HANDLEIDING TARIEVEN IN BURGERLIJKE ZAKEN 1 februari 2010

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDLEIDING TARIEVEN IN BURGERLIJKE ZAKEN 1 februari 2010"

Transcriptie

1 HANDLEIDING TARIEVEN IN BURGERLIJKE ZAKEN 1 februari 2010 Verantwoording...6 Protocol t.b.v. het stellen van vragen aan de Redactieraad...6 Hoofdstuk 1 Wet tarieven in burgerlijke zaken...8 Eerste titel: Van de heffing van rechten (artt. 1 t/m 15)...8 Artikel 1, lid 1 (geen vast recht voor OM in ambtshalve zaken)...8 Artikel 1, lid 2 (amvb indexering bedragen)...8 Artikel 1, lid 3 (categorieën waarvoor geen recht verschuldigd is) Vast recht bij de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad der Nederlanden...8 Artikel 2, lid 1 (heffing vast recht)...8 Artikel 2, lid 2 sub 1 (rechtbanken: kanton en pachtkamer)...9 Artikel 2, lid 2 sub 2 (rechtbanken: in andere zaken)...11 Artikel 2, lid 3 (gerechtshoven en Hoge Raad)...12 Artikel 2, lid 4 (bepaling van het recht)...13 Artikel 2, lid 5 (begrote schade)...14 Artikel 2, lid 6 (reeds betaald recht)...14 Artikel 2, lid 7 (meerdere rechtshandelingen)...14 Artikel 3, lid 1 (zelfde advocaat, gelijkluidende conclusie)...16 Artikel 3, lid 2 (reconventie, inc. beroep)...16 Artikel 3, lid 3 (voeging, tussenkomst)...16 Artikel 3, lid 4 (vrijwaring)...16 Artikel 3, lid 5 (verzet)...16 Artikel 3, lid 6 (echtscheiding: gem.verzoek / svteb)...17 Artikel 3, lid 7 (afstand van instantie)...17 Artikel 3, lid 8 (verwijzing)...17 Artikel 3, lid 9 (na verwijzing opnieuw vast recht en mindering eerdere vast recht)...17 Artikel 4 (kort geding)...17 Artikel 5, lid 1 (verstrekken grosse/afschriften)...17 Artikel 5, lid 2 (akten, pv's etc)...18 Artikel 5, lid 3 (nadere regelen minister)...18 Artikel 9, lid 1 (faillissement)...19 Artikel 9, lid 2 (verificatiegeschillen)...19 Artikel 9, lid 3 (appèl, cassatie van een akkoord)...19 Artikel 9, lid 4 (verzet uitdelingslijst)...19 Artikel 9, lid 5 (schuldsanering)...19 Artikel 9a (overeenkomstige toepassing)...19 Artikel 10, lid 1 (gerechtelijke rangregeling)...20 Artikel 10, lid 2 (verzoek tot rangschikken) Overige rechten bij de burgerlijke gerechten...21 Artikel 13, lid 1 (akten, pv's etc)...21 Artikel 13, lid 2 (kosteloze afschriften, uittreksels)...21 Artikel 13, lid 3 (amvb)...22 Artikel 13, lid 4 (afschriften, uittreksels)...22 Artikel 13, lid 5 (uittreksel burg. stand)...22 Artikel 13, lid 6 (huwelijkse voorwaarden)...23 Artikel 13, lid 7 (legalisatie handtekeningen)...24 Artikel 13, lid 8 (afgifte apostilles)...24 Artikel 14, lid 1 (akten, pv's etc)...24 Artikel 14, lid 2 (kosteloze afschriften)...25 Artikel 14, lid 3 (verzoekschriften voorzieningenrechter)...25 Artikel 15, lid 1 (beëdigingen, eigen faillissement, verzoek schuldsanering)...25 Artikel 15, lid 2 (afschriften voor ambtenaren)...25 Artikel 15, lid 3 (bijzondere wetten)...26 Tweede titel: Van de betaling der rechten en verschotten (artt. 16 t/m 26)...26 Artikel 16, lid 1 (contante betaling, voorschot)...26 Artikel 16, lid 2 (aansprakelijk voor betaling)

2 Artikel 17, lid 1 (indebetstelling ogv WRB)...27 Artikel 17, lid 2 (voorlopige indebetstelling ogv WRB)...28 Artikel 17, lid 3 (geweigerde of ingetrokken toevoeging)...29 Artikel 17, lid 4 (advocaat niet aansprakelijk bij geweigerde toevoeging)...29 Artikel 18, lid 1 (indebetstelling zonder toevoeging)...29 Artikel 18, lid 2 (vaststelling inkomen minvermogenden)...29 Artikel 18a, lid 1 (alsnog indebetstelling obv redelijkheid)...30 Artikel 18a, lid 2 (geen indebetstelling bij geïnde kostenveroordeling)...30 Artikel 18a, lid 3 (voorkomen dubbele inning)...31 Artikel 20 (vordering tot betaling in debetgestelde rechten)...31 Artikel 21 (terugbetaling verschotten)...31 Artikel 22, lid 1 (dwangbevel)...31 Artikel 22, lid 2 (uitvoerbaarverklaring dwangbevel)...32 Artikel 22, lid 4 (verzet dwangbevel)...32 Artikel 24, lid 1 (voorschot)...32 Artikel 24, lid 2 (geen voorschot: geen dienst)...32 Artikel 24, lid 3 (verzet tegen voorschotbepaling)...32 Artikel 24, lid 4 (geen beroep na verzet)...33 Artikel 25, lid 1 (verzet verrekende vergoedingen)...33 Artikel 25, lid 2 (geen beroep na verzet)...33 Artikel 26 (geen recht verschuldigd voor indiening verzetschrift)...33 Zesde titel: Slotbepalingen (artikelen 57 t/m 59)...33 Artikel 57 (amvb overige kosten)...33 Artikel 58 (reiskosten)...34 Artikel 59 (naam wet)...34 Besluit tarieven in burgerlijke zaken...35 Artikel 1 (vergoedingen voor afschriften e.d.)...35 Artikel 2, lid 1 (vergoedingen voor werkzaamheden e.d.)...35 Artikel 2, lid 2 (kosten buitenlands verblijf)...35 Artikel 2a, lid 1 (tarief onderhoud schuldenaar)...35 Artikel 2a, lid 2 (minvermogende schuldenaar)...35 Artikel 2a, lid 3 (bijzondere gevallen)...35 Artikel 3, lid 1 (besluit berust op Wtbz)...35 Artikel 3, lid 2 (intrekking eerder besluit)...35 Artikel 4 (naam besluit)...35 Regeling tarieven in burgerlijke zaken...36 Artikel 1 (geen vast recht verschuldigd voor...)...36 Artikel 2 (vrijstelling ivm algemeen belang)...37 Artikel 3 (uittreksel rol)...37 Artikel 4 (intrekking ministeriële regeling)...37 Artikel 5 (inwerkingtreding)...37 Artikel 6 (naam regeling)...37 Besluit tarieven in strafzaken Artikel 12, lid 3 (bedragen voor uittreksel, afschriften e.d.)...37 Artikel 12, lid 4 (bezwaar)...38 Artikel 12, lid 5 (kosteloze verstrekking ivm alg. belang)...38 Ministeriële regeling tarieven in strafzaken...38 Artikel Artikel 6, lid Hoofdstuk 2 Kostenveroordelingen...39 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering...39 Artikel 224, lid 1 (zekerheidsstelling)...39 Artikel 224, lid 2 (vrijstelling van zekerheidstelling)...39 Artikel 224, lid 3 (moment van vordering)...39 Artikel 224, lid 4 (erkenning rechtsmacht)...39 Artikel 224, lid 5 (som zekerheidsstelling)...39 Artikel 237, lid 1 (in ongelijk gestelde partij betaalt, tenzij...)

3 Artikel 237, lid 2 (aanhouding kosten bij tussenvonnis)...39 Artikel 237, lid 3 (vaststelling bij vonnis)...39 Artikel 237, lid 4 (na uitspraak ontstane kosten)...40 Artikel 238, lid 1 (kosten indien pp in persoon procederen)...40 Artikel 238, lid 2 (salaris en verschotten gemachtigde)...40 Artikel 239 (salaris en verschotten advocaat)...40 Artikel 240 (ambtshandelingen)...40 Artikel 241 (geen vergoeding ogv art BW)...40 Artikel 242, lid 1 (ambtshalve matiging)...41 Artikel 242, lid 2 (uitzondering voor matiging)...41 Artikel 243, lid 1 (kostenveroordeling in toegevoegde zaken)...41 Artikel 243, lid 2 (schadeloosstelling toegevoegde partij)...42 Artikel 243, lid 3 (invordering krachtens dwangbevel)...43 Artikel 244, lid 1 (in debetgestelde kosten voldoen aan de griffier)...43 Artikel 244, lid 2 (in debetgestelde kosten bij compensatie)...43 Artikel 244, lid 3 (invordering krachtens dwangbevel)...43 Artikel 245, lid 1 (kostenverhaal bij ontbreken partij)...43 Artikel 245, lid 2 (horen voordat lid 1 wordt toegepast)...44 Artikel 246, lid 1 (doorhaling op de rol)...44 Artikel 246, lid 2 (rechtsgevolgen)...44 Artikel 247 (ambtshalve doorhaling)...44 Artikel 248 (in debet gestelde kosten voldoen aan griffier)...45 Afstand van instantie...45 Artikel 249, lid 1 (afstand doen)...45 Artikel 249, lid 2 (eiser betaalt proceskosten)...45 Artikel 249, lid 3 (in debet gestelde kosten voldoen aan griffier)...45 Artikel 250, lid 1 (afstand bij akte ter rolle)...45 Artikel 250, lid 2 (bijz. volmacht)...45 Artikel 250, lid 3 (herstel van rechtswege)...45 Artikel 250, lid 4 (bevelschrift invordering kosten)...45 Artikel 250, lid 5 (nieuwe vordering instellen)...45 Verval van instantie...45 Artikel 251, lid 1 (achterwege blijven proceshandeling)...45 Artikel 251, lid 2 (ambtshalve vast te stellen roldatum)...45 Artikel 251, lid 3 (tijdig aanzeggen)...45 Artikel 251, lid 4 (toewijzing vordering tot verval van instantie)...46 Artikel 251, lid 5 (doorhalen zaak)...46 Artikel 252, lid 1 (kostencompensatie bij verval)...46 Artikel 252, lid 2 (in debet gestelde kosten voldoen aan griffier)...46 Artikel 253, lid 1 (herstel van rechtswege)...46 Artikel 253, lid 2 (eerdere erkentenissen en bewijs)...46 Artikel 289 (Proceskostenveroordeling)...46 Hoofdstuk 3 Vergoedingen aan deurwaarders...47 Inleiding...47 Besluit vergoedingen rechtsbijstand Artikel 40, lid 1 (vergoeding deurwaarders bij toevoeging rb)...47 Artikel 40, lid 2 (vergoeding deurwaarders bij toevoeging rb)...47 Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders Vaste schuldenaarstarieven...47 Artikel 1 (schuldenaarstarieven)...47 Artikel 2 (vast schuldenaarstarieven)...47 Artikel 3 (kosten inning beslag)...48 Artikel 4, lid 1 (kosten ambtshandeling)...49 Artikel 4, lid 2 (verhoging kosten met de helft)...49 Artikel 5 (vermindering kosten bij gelijke ambtshandeling)...49 Artikel 6 (bijstand getuigen)...49 Artikel 7 (toeslag langdurige ambtshandelingen)

4 Artikel 8, lid 1 (toeslag betekening op meerdere adressen)...49 Artikel 8, lid 2 (toeslag bij meerdere pogingen ambtshandelingen)...49 Artikel 9, lid 1 (verrekening verschotten)...50 Artikel 9, lid 2 (noodzaak verschotten)...50 Artikel 9, lid 3 (afschrift factuur verschotten)...50 Artikel 10 (verrekening omzetbelasting)...50 Artikel 11 (uitsluiting van vergoeding)...50 Artikel 12, lid 1 (voorschot op ambtshandeling)...50 Artikel 12, lid 2 (voorschot op ambtshandeling)...51 Artikel 13 (voorschot bij toevoeging rb)...51 Artikel 14, lid 1 (indexering bedragen)...51 Artikel 14, lid 2 (toepassingmoment bedragen)...51 Artikel 15 (intrekking deurwaardersreglement)...51 Artikel 16 (wijziging in Besluit tarieven strafzaken)...51 Artikel 17 (uitwerking van Rv en deurwaarderswet)...51 Artikel 18 (inwerkingtreding)...51 Artikel 19 (naam besluit)...52 Hoofdstuk 4 Oproepingen of aankondigingen in dag- of nieuwsbladen...53 Besluit vergoedingen rechtsbijstand Artikel 41, lid 1 (vergoeding oproepingen)...53 Artikel 41, lid 2 (doorzending nota)...53 Faillissementswet...53 Artikel 293 (publicatie schuldsaneringsregeling)...53 Derde afdeling. Het bestuur over de boedel...53 Artikel 320, lid 7 (salaris bewindvoerder)...53 Artikel 320, lid 8 (kosten publicaties en deskundigen)...54 Hoofdstuk 5 Rechtsbijstand...55 Wet op de rechtsbijstand...55 Artikel 12, lid 2 (uitsluiting)...55 Artikel 12, lid 3 (amvb)...55 Artikel 13 (wie verleent rechtsbijstand en nadere regels)...55 Artikel 25, (bewijs financiële draagkracht)...56 Artikel 27 (horen rechtzoekende)...56 Artikel 28 (weigeren toevoeging)...56 Artikel 29 (overlegging afschrift toevoeging)...56 Artikel 30 (voorlopige toevoeging)...57 Artikel 32 (geldigheid toevoeging)...57 Artikel 33, lid 1 (beëindigen, intrekken toevoeging)...57 Artikel 33, lid 2 (onttrekken rechtsbijstandverlener)...57 Artikel 33, lid 3 (verhaal vergoeding op rechtzoekende)...58 Artikel 33a (mediation)...58 Artikel 34 (hoogte draagkracht)...58 Artikel 34a (inkomen rechtzoekende)...58 Artikel 34g (intrekken toevoeging)...59 Artikel 35 (eigen bijdrage)...59 Artikel 36 (rechtsbijstand aan rechtspersonen)...59 Artikel 37 (vergoeding rechtsbijstandverlener)...59 Artikel 38 (kosten)...60 Artikel 39 (amvb vergoedingen)...60 Artikel 40 (geen deurwaarderskosten)...60 Artikel 46, lid 1 (beroep tegen besluit RvdR)...60 Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand...60 Hoofdstuk I Algemene bepalingen...60 Artikel 2 (hoogte eigen bijdrage)...61 Bijlage I: Laatste wijzigingen aangebracht in de Handleiding tarieven in burgerlijke zaken per 1 februari

5 Bijlage II Vrijstelling voor inzage van en voor het verstrekken van afschriften van vonnissen, arresten, registers of andere stukken voor de volgende instanties...64 Bijlage III Gedeeltelijke vrijstelling voor inzage van en voor het verstrekken van afschriften van vonnissen, arresten, registers of andere stukken voor de volgende instanties...68 Bijlage IV: Uittreksel griffierechten

6 Verantwoording Handleiding Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken Laatste aanpassing wetsartikelen 1 februari 2010 Laatste aanpassing toelichting 1 februari 2010 Hieronder treft u aan de Handleiding tarieven in burgerlijke zaken. De redactieraad handleiding tarieven in burgerlijke zaken houdt zich bezig met het aanpassen en onderhouden van de Handleiding tarieven in burgerlijke zaken. De wetsartikelen zijn met een normale en toelichtingen met een cursieve letter weergegeven. Waar dit met het oog op een landelijk uniforme wijze van uitvoering van de wettelijke regelingen van belang is of lijkt, zijn na de betreffende wetsartikelen de toelichtingen opgenomen. De toelichtingen hebben geen dwingend karakter. Het is immers de griffier die bij de Wet tarieven in burgerlijke zaken is belast met de heffing van rechten en hij kan een ander standpunt huldigen dan in deze handleiding is ingenomen. In gevallen waarin de rechter ten aanzien van de heffing van vast recht of de hoogte van het door de griffier vastgestelde recht een andere opvatting heeft, wordt u dringend verzocht de rechterlijke beslissing te laten publiceren op rechtspraak.nl en Porta Iuris, en deze te zenden aan de redactieraad, op het adres: redhantarburz@rechtspraak.nl Aangezien de Wet tarieven in burgerlijke zaken dateert van 1989 zijn de kamerstukken bij de wet niet te vinden in de officiële publicaties op Porta Iuris, nu hierin uitsluitend kamerstukken van na 1994 zijn opgenomen. (Bron: Stb. 616 jo 1991/606. Iwtr: , bron inwerkingtreding , Stb. 90, Kamerstukken: 17896). Let op: De wetteksten in de handleiding worden slechts eenmaal per jaar (op 1 februari) gewijzigd. Tussentijdse wetswijzigingen worden dus niet verwerkt. Voor de meest recente wetsartikelen kunt u of Porta Iuris raadplegen. De toelichting is echter aan voortdurende wijziging onderhevig en is daarmee een dynamisch stuk. In de kop van de handleiding staat vermeld wanneer de laatste wijzigingen in de toelichting zijn aangebracht. Staatsbladen en kamerstukken zijn via het internet te raadplegen op de site onder officiële publicaties en op Porta Iuris. Daarbinnen kan op trefwoord, soort publicatie en op nummer worden gezocht. Momenteel is een wetsvoorstel aanhangig (nr ) inzake Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken; ook WGBZ genoemd). Deze handleiding geldt nadrukkelijk voor de huidige Wet tarieven in burgerlijke zaken (ook wel Wtbz genoemd). Zodra de WGBZ in kracht van gewijsde is gegaan blijft deze handleiding van toepassing in zaken waarop de Wtbz van toepassing is. Voor overige zaken zal dan de WGBZ gaan gelden. Protocol t.b.v. het stellen van vragen aan de Redactieraad Handleiding tarieven in burgerlijke zaken Inleiding Vragen over tarieven in burgerlijke zaken kunt u voorleggen aan de Redactieraad Handleiding tarieven in burgerlijke zaken. Deze Redactieraad bestaat uit een aantal deskundigen van de rechtbanken en ondersteuning vanuit het Landelijk Stafbureau. De Redactieraad verzorgt ook de Handleiding tarieven in burgerlijke zaken, waarvan (gemiddeld) éénmaal per jaar een bijgewerkte versie verschijnt. 6

7 Advocaten kunnen vragen betreffende griffierechtkwesties voorleggen aan de desbetreffende griffie, waarna in geval van vragen of onduidelijkheid die griffie contact kan opnemen met de redactieraad. Welke vragen kunnen worden voorgelegd? Niet iedere vraag kan worden voorgelegd aan de Redactieraad. Vragen die binnen het eigen gerecht kunnen worden opgelost; eenvoudig kunnen worden opgezocht (bijvoorbeeld in de Handleiding); zaaksspecifiek zijn; kunnen niet worden voorgelegd aan de Redactieraad. Werkwijze Om een vraag voor te leggen aan de Redactieraad: moet de vraag concreet zijn (dus niet: hoe bereken ik griffierecht ); moet de vraag voorzien zijn van een toelichting (zodat de Redactieraad goed weet waarover het gaat); moet de vraag zo mogelijk voorzien zijn van een zelf bedachte oplossing of oplossingsrichting. Vragen kunnen alleen worden gesteld via degene die voor de rechtbank als contactpersoon fungeert, bijvoorbeeld de leidinggevende van de administratie of rolrechter. In geval van twijfel kunt u aan uw leidinggevende vragen wie die contactpersoon is. Indien er nog geen contactpersoon is, kan uw leidinggevende iemand aanwijzen. Vragen kunnen (alleen) per worden toegezonden aan het adres: redhantarburz@rechtspraak.nl 7

8 Hoofdstuk 1 Wet tarieven in burgerlijke zaken De Wet tarieven in burgerlijke zaken (zie hier de actuele wettekst) Tekst van de eerste, tweede en zesde titel van de wet. Eerste titel: Van de heffing van rechten (artt. 1 t/m 15) Artikel 1, lid 1 (geen vast recht voor OM in ambtshalve zaken) In burgerlijke zaken worden de volgende rechten geheven, behalve van het openbaar ministerie indien het ambtshalve optreedt. Artikel 1, lid 2 (amvb indexering bedragen) Wij kunnen bij algemene maatregel van bestuur de bedragen genoemd in deze titel wijzigen, indien de consumptieprijsindex daartoe aanleiding geeft. Artikel 1, lid 3 (categorieën waarvoor geen recht verschuldigd is) Onze Minister van Justitie kan bepalen dat voor bepaalde categorieën van zaken geen vast recht verschuldigd zal zijn. De categorieën van zaken waarvoor geen vast recht verschuldigd is, zijn opgenomen in artikel 1 van de Regeling tarieven in burgerlijke zaken, die is opgenomen onder punt 1.5 van dit hoofdstuk. 1 Vast recht bij de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad der Nederlanden Artikel 2, lid 1 (heffing vast recht) Voor een geding wordt van elke eisende partij, na de eerste uitroeping van de zaak ter terechtzitting, en van elke verschenen gedaagde voor iedere instantie een vast recht geheven. Voor de indiening van een verzoekschrift anders dan bedoeld in artikel 14, derde lid, of een verweerschrift wordt eveneens voor iedere instantie een vast recht geheven. Gedaagden en verweerders zijn geen vast recht verschuldigd in zaken, te behandelen door de kantonrechter of de pachtkamer. 1. In rolzaken dient aan de hand van het audiëntieblad na afloop van de zitting te worden vastgesteld aan welke partij vast recht in rekening moet worden gebracht. Met de modernisering van de rechterlijke organisatie is het moment waarop het griffierecht verschuldigd is voor zaken te behandelen door de kantonrechter verschoven van het moment van inschrijving op de rol, naar het moment van de eerste uitroeping. 2. Als een rolzaak vóór de eerste uitroeping is ingetrokken, is geen vast recht verschuldigd. Voor een zaak die na uitroeping wordt doorgehaald, wordt het recht geheel in rekening gebracht. 3. Voor alle verzoekschriften is vast recht verschuldigd, tenzij anders is bepaald in deze Wet, in de Regeling tarieven in burgerlijke zaken of in de desbetreffende wet. Van de verweerder in een verzoekschriftprocedure, die geen verweerschrift heeft ingediend wordt geen vast recht geheven, ook niet indien hij bij de behandeling van het verzoekschrift verschijnt en mondeling verweer voert 4. De vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel Rv. geldt als het aanvangen van een nieuwe zaak, waarvoor de eiser tot voorlopige voorzieningen, ongeacht of de eiser tot voorlopige voorzieningen eiser of gedaagde in de bodemprocedure is of zal zijn, vast recht verschuldigd is. 5. Het vast recht voor een verzoekschrift is verschuldigd bij de indiening ervan. Het verzoekschrift zal eerst dan in behandeling mogen worden genomen, nadat het vast 8

9 recht is voldaan. Ook hier geldt dat van deze regel mag worden afgeweken, als het verzoekschrift is ingediend door een met name daarin genoemde gemachtigde, met wie een rekening-courantverhouding bestaat. In zaken bij de kantonrechter en de pachtkamer wordt noch van de gedaagde, noch van de verweerder recht geheven. Dat geldt ook voor het kortgeding bij de kantonrechter. 6. Bij het opmaken van de rol dient daarop de vordering als omschreven in de dagvaarding te worden overgenomen, ten aanzien van geldvorderingen tevens de gevorderde hoofdsom. 7. Bij inschrijving van het verzoekschrift in het daarvoor bestemde systeem dient de aard van het verzoek te worden vermeld; ten aanzien van geldvorderingen tevens het bedrag van de gevorderde hoofdsom. 8. Voor het recht verschuldigd voor verzoekschriften aan de voorzieningenrechter van de rechtbank of van het gerechtshof wordt verwezen naar artikel 14, lid 3 en de toelichting daarop. 9. Voor wat betreft heffing van recht voor andere verzoeken en verzoekschriften dan die ter inleiding van een procedure wordt verwezen naar artikel 2, leden 6 en 7, en artikel 14, leden 1 en 3, alsmede naar de daarop betrekking hebbende toelichtingen verder in dit hoofdstuk. 10. De heffing van vast recht voor de indiening van een verzoekschrift tot faillietverklaring kan achterwege blijven, indien op het moment van indiening ter griffie bekend is, dat het faillissement van de verweerder juist tevoren, n.a.v. een ander verzoekschrift, door de rechtbank reeds is uitgesproken. De (tweede) verzoeker ware in dat geval hieromtrent in te lichten onder terugzending van het verzoekschrift. 11. Voor verificatiegeschillen in faillissementen wordt het vast recht als bedoeld in artikel 2, lid 2, geheven. Het is echter niet verschuldigd indien op de daartoe aangewezen terechtzitting noch de curator, noch de schuldeiser verschijnt (zie in dit verband artikel 122, lid 4, Faillissementswet). Verschijnt alleen de curator niet, dan is uiteraard alleen de schuldeiser vast recht verschuldigd. 12. Ook voor een verweerschrift tegen een faillissementsaanvraag wordt vast recht geheven. In (artikel 1 van) de Regeling tarieven in burgerlijke zaken wordt een dergelijk verweerschrift niet uitgezonderd van de heffing van vast recht. 13. In de nota naar aanleiding van het eindverslag op het wetsontwerp tot wijziging van deze wet (kamerstuk 17838, nr. 9, blz. 6, onder punt 3) heeft de minister van Justitie desgevraagd als zijn mening te kennen gegeven dat indien meerdere verzoeken in één verzoekschrift worden gedaan, dit - zeker indien tussen verschillende verzoeken geen direct verband bestaat - ertoe zal kunnen leiden dat dit verzoekschrift wordt beschouwd als een geschrift dat uit meerdere verzoekschriften bestaat waarvoor afzonderlijk recht moet worden geheven. 14. De eisende partij is vast recht verschuldigd na de eerste uitroeping van de zaak ter terechtzitting. De gedaagde partij is vast recht verschuldigd op het moment dat deze in rechte verschijnt (zich stelt). Aan zowel eiser als gedaagde moet het vast recht worden berekend dat op het moment van verschuldigd zijn, geldt. Het kan dus zijn dat eiser en gedaagde, vanwege een tussentijdse wijziging, een ander griffierecht zijn verschuldigd. Gelet op het in artikel 2, lid 1, tussen "geding" en "zaak" gemaakte onderscheid, geldt het voorstaande ook voor rolzaken, als bij dagvaarding meer dan één vordering wordt aanhangig gemaakt, waartussen geen direct verband bestaat. Artikel 2, lid 2 sub 1 (rechtbanken: kanton en pachtkamer) Het vast recht bij de rechtbanken bedraagt: 1. In zaken te behandelen en te beslissen door de kantonrechter of de pachtkamer: a. 36 (was 36) wanneer de eis uitsluitend strekt tot betaling van loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. b. 63 (was 63) wanneer de eis of het verzoekschrift enkel strekt tot betaling van een bepaalde geldsom van niet meer dan 90 in hoofdsom. c. 90 (was 90) wanneer de eis of het verzoekschrift strekt tot betaling van een bepaalde geldsom van meer dan 90 en niet meer dan 453 in hoofdsom. 9

10 d. 158 (was 158) wanneer de eis of het verzoekschrift strekt tot betaling van een bepaalde geldsom van meer dan 453 en niet meer dan 1361 in hoofdsom. e. 208 (was 208) wanneer de eis of het verzoekschrift strekt tot betaling van een bepaalde geldsom van meer dan 1361 in hoofdsom. f. In alle andere gevallen 111 (was 110) indien eiser een natuurlijk persoon is of 298 (was 297) indien eiser een rechtspersoon is. 1. Onder "hoofdsom" wordt verstaan het bedrag van de geldvordering met inbegrip van de buitengerechtelijke kosten en de eventuele reeds vervallen rente. Voor de berekening van het recht wordt een vennootschap onder firma (V.O.F) als rechtspersoon aangemerkt. (Rb. Den Haag, rek.nr , d.d. 9 juli 1996, LJN AP0231). Het vast recht wordt berekend aan de hand van het bedrag dat (primair, mede of subsidiair) als hoofdsom wordt gevorderd. Indien de subsidiaire vordering de hoofdsom bevat dan dient daarvan te worden uitgegaan bij de bepaling van de hoogte van het vast recht. Als de hoogte van het belang bij aanvang niet kenbaar (gemaakt) is (bijvoorbeeld als gevraagd is een verlangde / aangeboden schadeloosstelling naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen) wordt het vast recht voorlopig vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 2, sub 2, onder g. Blijkt in de loop van de procedure van de hoogte van het belang, dan zal het vast recht daaraan aangepast moeten worden (zie ook artikel 2, lid 4). Vorderingen van rente en kosten vallende na de dag van de dagvaarding of de indiening van het verzoekschrift, hebben geen invloed op de hoogte van het vast recht. Voor de bepaling van het vast recht dient in beginsel te worden aangeknoopt bij het financieel belang van de zaak, mits dat belang tot uitdrukking komt in een vordering gericht op betaling van een bepaalde geldsom.(hr 30 maart 1990, NJ 1990,515, LJN: AD1079). In zaken waarin geen sprake is van een bepaalde hoofdsom wordt het recht berekend volgens dit artikel 2, lid 2, sub 1, onder f. Zie ook de toelichting bij artikel 2, lid 2, sub 2, onder c en d. 2. Het vast recht wordt berekend aan de hand van het bedrag dat (primair, mede of subsidiair) als hoofdsom wordt gevorderd. Indien de subsidiaire vordering de hoofdsom bevat dan dient daarvan te worden uitgegaan bij de bepaling van de hoogte van het vast recht. Zie de beschikking van de rechtbank s-gravenhage van 22 maart 2007, LJN BC Verzoekschriften strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden voor de vaststelling van het griffierecht als andere gevallen als bedoeld in onderdeel f beschouwd; óók als de verzoeker een schadevergoeding aanbiedt. (Hof Arnhem 23 november 1993 JAR 1994/45, LJN AD1990). In een dagvaardingsprocedure betreffende een arbeidsovereenkomst waarin de nietigheid van het ontslag wordt ingeroepen en daarnaast een schadevergoeding wordt gevorderd, wordt deze voor de vaststelling van het griffierecht wel als hoofdsom beschouwd. Als bij een ontbindingsverzoek van een werknemer een nevenvordering wordt ingesteld tot het toekennen van een in een geldsbedrag uitgedrukte ontbindingsvergoeding wordt het vast recht echter vastgesteld conform het bepaalde in artikel 2 lid 2 sub 1 onder e (en bij een ontbindingsverzoek van een statutair directeur conform het bepaalde in artikel 2 lid 2 sub 2 onder c of d, Rb. Zutphen 26 maart 2007, LJN BB0899). 4. De jurisprudentie heeft aanleiding gegeven de procedures, die worden gevoerd ter verkrijging van de verklaring ex artikel 477a Rv. (de verklaringsprocedure) aan te merken als een zaak met een onbepaald belang. Dit betekent dat het griffierecht ook wordt berekend volgens dit artikel 2, lid 2 sub 1, onder f. 5. Ook voor het geding bedoeld in artikel 96 Rv, is door de eisende partij vast recht verschuldigd overeenkomstig artikel 2, lid 2, sub 1. In een dergelijk geval zal het voor wat betreft de heffing van dit recht veelal van het onderwerp van het geding afhangen of één der partijen als eiser moet worden beschouwd, dan wel of partijen elk ten dele als zodanig dienen te worden aangemerkt. Voor het geding behoeft echter in totaal 10

11 slechts éénmaal vast recht te worden geheven, met dien verstande dat voor de voldoening van het gehele bedrag beide partijen hoofdelijk aansprakelijk zijn. 6. Voor wat betreft het bewind ter bescherming van meerderjarigen is voor zowel verzoeken tot instelling als die tot opheffing daarvan recht verschuldigd. Voor verzoeken enkel strekkende tot benoeming en/of ontslag van bewindvoerders is geen recht verschuldigd. 7. Voor de vof, cv, maatschap wordt, net als in andere civiele zaken, in appel, cassatie en in Awb-zaken het griffierecht voor rechtspersonen in rekening gebracht. Artikel 2, lid 2 sub 2 (rechtbanken: in andere zaken) 2 In andere zaken: a. 208 (was 208) wanneer de eis of het verzoekschrift enkel betrekking heeft op het bij of krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde. b. 111 (was 110) wanneer de eis uitsluitend strekt tot betaling van loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. c. 314 (was 313) wanneer de eis of het verzoekschrift strekt tot betaling van een bepaalde geldsom van meer dan 4538 en niet meer dan in hoofdsom. d. Wanneer de eis of het verzoekschrift strekt tot betaling van een bepaalde geldsom van meer dan 11345, 2,2 procent van die geldsom, met een minimum van 317 (was 316) en een maximum van 4951 (was 4938) en met een minimum van 317 (was 316) en een maximum van 1188 (was 1185) voor de gedaagde of verweerder indien deze een natuurlijke persoon is. Het verschuldigde vast recht wordt afgerond op het meest nabijgelegen veelvoud van 5. e. In zaken waarin een dagvaarding in vrijwaring wordt gedaan, 2,2 procent van de achterliggende vordering indien deze op een financieel belang waardeerbaar is, met een minimum van 240 (was 240) en een maximum van 4954 (was 4941) en tot een maximum van 1187 (was 1184) voor de gedaagde of verweerder indien deze een natuurlijke persoon is. Het verschuldigde vast recht wordt afgerond op het meest nabijgelegen veelvoud van 5. f. In zaken waarin een vordering tot onteigening wordt gedaan 2,2 procent van de som die in de uitspraak als schadeloosstelling wordt toegekend, met een minimum van 240 (was 240) en een maximum van 4954 (was 4941) en tot een maximum van 1187 (was 1184) voor de gedaagde of verweerder indien deze een natuurlijke persoon is. Voorshands is verschuldigd 2,2 procent van de som die als schadeloosstelling wordt aangeboden, met een minimum van 240 (was 240) en een maximum van 4954 (was 4941) en tot een maximum van 1187 (was 1184) voor de gedaagde of verweerder indien deze een natuurlijke persoon is. Het verschuldigde vast recht wordt afgerond op het meest nabijgelegen veelvoud van 5. g. 263 (was 262) in alle andere gevallen. 1. Ad a. Het hier bedoelde recht is verschuldigd voor zaken die uitsluitend betrekking hebben op het personen- en familierecht van Boek 1 BW. Geschillen over de verdeling van huwelijksgoederengemeenschappen, vallen onder het regime van Boek 3, BW. Het vaste recht wordt daarom berekend volgens het gestelde onder c, d of g. (zie ook HR d.d. 30 november 2001, LJN: AD4007 Zaak nr. R01/042HR) Ad c. en d. Onder "hoofdsom" wordt verstaan het bedrag van de geldvordering met inbegrip van de buitengerechtelijke kosten en de eventuele reeds vervallen rente. Voor de berekening van het recht wordt een vennootschap onder firma (V.O.F) als rechtspersoon aangemerkt. (Rb. Den Haag, rek.nr , d.d. 9 juli 1996, LJN AP0231). Het vast recht wordt berekend aan de hand van het bedrag dat (primair, mede of subsidiair) als hoofdsom wordt gevorderd. Indien de subsidiaire vordering de hoofdsom bevat dan dient daarvan te worden uitgegaan bij de bepaling van de hoogte van het vast recht. Als de hoogte van het belang bij aanvang niet kenbaar (gemaakt) is (bijvoorbeeld als gevraagd is een verlangde / aangeboden schadeloosstelling naar redelijkheid en 11

12 billijkheid vast te stellen) wordt het vast recht voorlopig vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 2, sub 2, onder g. Blijkt in de loop van de procedure van de hoogte van het belang, dan zal het vast recht daaraan aangepast moeten worden (zie ook artikel 2, lid 4). Vorderingen van rente en kosten vallende na de dag van de dagvaarding of de indiening van het verzoekschrift, hebben geen invloed op de hoogte van het vast recht. Voor de bepaling van het vast recht dient in beginsel te worden aangeknoopt bij het financieel belang van de zaak, mits dat belang tot uitdrukking komt in een vordering gericht op betaling van een bepaalde geldsom.(hr 30 maart 1990, NJ 1990,515, LJN: AD1079). In zaken waarin geen sprake is van een bepaalde hoofdsom wordt het recht berekend volgens dit artikel 2, lid 2, sub 1, onder f. In alle kort gedingen bedraagt het door de gedaagde verschuldigde vast recht het in artikel 4 Wtbz bepaalde. Reeds op grond van het feit dat het niet de bedoeling van de wetgever geweest kan zijn dat een gedaagde meer vast recht verschuldigd is dan de eiser, moet er van worden uitgegaan dat artikel 2 lid 2 sub 2 onder a Wtbz (met betrekking tot het vast recht wanneer de eis of het verzoekschrift enkel betrekking heeft op het bij of krachtens Boek 1 BW bepaalde) niet van toepassing is op een kort gedingzaak. De eiser in een kort geding dat betrekking heeft op het bij of krachtens Boek 1 BW bepaalde, is daarom een vast recht verschuldigd als bepaald in artikel 2 lid 2 sub 2 onder c, d of g Wtbz. 2. N.B. Zie voor wat betreft het vast recht in toegevoegde zaken ook (de toelichting op) artikel 17, lid Ad d. Voor de berekening van het recht wordt een vennootschap onder firma (VOF) als rechtspersoon aangemerkt. (Rb Den Haag rek. Nr d.d. 9 juli 1996). 4. Ad f. Als in de onteigeningszaak ook een vaststelling van de schadeloosstelling wordt gevraagd, moet het griffierecht worden berekend volgens art. 2 lid 2 onder f Wtbz. Als dat niet het geval is (bijv. bij verzoek tot verwijzing naar schadestaatprocedure) en het alleen gaat om de vraag of er onteigend mag worden, moet het griffierecht worden berekend a.d.h.v. art. 2 lid 2 sub g. (het griffierecht voor andere gevallen). 5. Ad g. Het hier genoemde vast recht is verschuldigd voor geldvorderingen van of minder in hoofdsom, en voor vorderingen en verzoeken die in het geheel niet strekken tot betaling van een bepaalde geldsom. Zie ook het gestelde bij artikel 2, lid 4. De jurisprudentie heeft aanleiding gegeven de procedures, die worden gevoerd ter verkrijging van de verklaring ex artikel 477a Rv. (de verklaringsprocedure) aan te merken als een zaak met een onbepaald belang. Dit betekent dat het griffierecht wordt berekend volgens artikel 2, lid 2, sub 2, onder g. De eis in een renvooiprocedure strekt tot erkenning door de rechter van de vordering van de schuldeiser als vordering in een faillissement. Dit komt neer op een verklaring van recht dat de gefailleerde de schuldeiser een bepaald bedrag verschuldigd is. Nu dit niet een eis tot betaling van een bepaalde geldsom betreft, is het tarief voor "andere gevallen" dus van toepassing. (HR: LJN: AL8481, zaaknr. R0/110HR (CW 2374) Op een verzoek tot tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis zijn de artikelen Rv. Van toepassing, met dien verstande dat de voorzieningenrechter optreedt in plaats van de rechtbank. Met betrekking tot het griffierecht is artikel 14, derde lid daarom niet van toepassing en dient het voor een gewone verzoekschriftprocedure verschuldigde griffierecht "voor andere gevallen" in rekening te worden gebracht. Artikel 2, lid 3 (gerechtshoven en Hoge Raad) Het vast recht bij de gerechtshoven en de Hoge Raad bedraagt: a. 263 (was 262) wanneer de eis of het verzoekschrift enkel betrekking heeft op het bij of krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde. 12

13 b. 111 (was 110) wanneer de eis uitsluitend strekt tot betaling van loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. c. 420 (was 419) wanneer de eis of het verzoekschrift strekt tot betaling van een bepaalde geldsom van meer dan 4538 en niet meer dan in hoofdsom. d. Wanneer de eis of het verzoekschrift strekt tot betaling van een bepaalde geldsom van meer dan 11345, 3 procent van die geldsom met een minimum van 423 (was 422) en een maximum van 6190 (was 6174) en met een minimum van 423 (was 422) en een maximum van 1188 (was 1185) voor de gedaagde of verweerder in hoger beroep indien deze een natuurlijke persoon is. Het verschuldigde vast recht wordt afgerond op het meest nabijgelegen veelvoud van 5 e. 263 (was 262) in zaken in hoger beroep van een vonnis of beschikking van de kantonrechter of de pachtkamer. f. 314 (was 313) in alle andere gevallen. 1. Zie de toelichting op artikel 2, lid 2, onder 2º. Voor zaken in hoger beroep, andere dan die welke betrekking hebben op het personenen familierecht van Boek 1 BW, is de hoogte van het vast recht in beginsel afhankelijk van de vordering of het verzoek waarover in eerste aanleg (eventueel na vermeerdering, vermindering of verandering van eis) is geprocedeerd. Indien hoger beroep is ingesteld tegen de uitspraak in conventie of zowel tegen de uitspraak in conventie als in reconventie, wordt uitgegaan van de vordering in conventie. Betreft het hoger beroep alleen de uitspraak over een reconventionele vordering, dan is die vordering bepalend voor de vaststelling van de hoogte van het vast recht. Als het hoger beroep is beperkt tot een deel van de (geld)vordering in eerste aanleg wordt voor de vaststelling van de hoogte van het vast recht uitgegaan van dat deel. Het is daarom zeer van belang dat op het audiëntieblad waarop de nieuwe zaak wordt vermeld, resp. in het register voor verzoekschriften de aard van de vordering resp. verzoek en, indien (mede) een geldsom wordt gevorderd, de hoogte van de gevorderde hoofdsom wordt vermeld. 2. De onder d. genoemde maximering van het recht geldt niet alleen voor de gedaagde of verweerder in hoger beroep, maar (in afwijking van de letterlijke wettekst) ook voor de verweerder in cassatie. Artikel 2, lid 4 (bepaling van het recht) Het recht wordt bepaald aan de hand van de eis in de dagvaarding, met uitzondering van het recht bedoeld in het tweede lid, onder 2º, onder f, eerste volzin. Met de eis in de dagvaarding wordt gelijkgesteld de som die in de dagvaarding als schadeloosstelling wordt aangeboden. In geval van vermindering van eis wordt het recht niet verminderd; in geval van vermeerdering van eis tot een bepaalde geldsom als bedoeld in het tweede lid, onder 1º, onder b, c, d, of e, en onder 2º, onder c of d, wordt het recht overeenkomstig verhoogd. De verhoging is verschuldigd na de uitroeping van de zaak ter terechtzitting waarop de eiser zijn eis bij conclusie of akte ter rolle heeft vermeerderd. 1. Voor de bepaling van het bedrag dat aan vast recht verschuldigd is dient te worden uitgegaan van de bepaalde geldsom en/of het belang genoemd in de dagvaarding respectievelijk het verzoekschrift. 2. Worden bij vermeerdering van eis bepaalde grensbedragen overschreden, dan dient vast recht te worden bijgeheven. De verhoging geldt voor de eiser en de verschenen gedaagde, en voor de partij van welke de vordering tot voeging of tussenkomst is toegewezen of hangende is. Het bij te heffen vast recht moet berekend worden tegen het vast recht dat geldt ten tijde van de uitroeping van de zaak ter terechtzitting waarop de eiser zijn eis bij conclusie of akte ter rolle heeft vermeerderd. 3. Als de eis enkel strekt tot betaling van een bepaalde geldsom en deze op de eerste zitting wordt verminderd met de hoofdsom (tengevolge waarvan deze nihil bedraagt) 13

14 brengt een redelijke uitleg van de wettelijke bepalingen mee dat een recht wordt geheven als vermeld in artikel 2, lid 2, onder 1º, onder b of onder 2º, onder g. 4. Deze verhoging is niet verschuldigd, als de (rol)rechter de vermeerdering van eis niet heeft toegelaten. Artikel 2, lid 5 (begrote schade) Indien de eiser veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat heeft gevorderd, maar de rechter in het vonnis of arrest de schade heeft begroot, wordt alsnog van elke eisende partij en van elke verschenen gedaagde het vast recht geheven dat dezen verschuldigd zouden zijn indien de eis had gestrekt tot betaling van een bepaalde geldsom ten belope van de begrote schade Dit artikel vindt toepassing in een zaak, waarin de eiser als schadevergoeding geen bepaalde geldsom heeft gevorderd, maar een schadevergoeding op te maken bij staat. Als de rechter de gedaagde vervolgens veroordeelt tot betaling van schadevergoeding aan de eiser en hij in zijn vonnis of arrest wèl een bepaalde geldsom vaststelt, dient zowel van de eiser als van de verschenen gedaagde het verschil te worden bijgeheven tussen het recht voor een vordering ter grootte van het door de rechter vastgestelde bedrag en het recht dat bij de aanvang van de procedure reeds van hen was geheven. 2. Als de eiser in de loop van de procedure zijn vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat verandert in een vordering tot schadevergoeding tot een bepaalde geldsom, is artikel 2, lid 4, van toepassing. 3. Voor een schadestaatprocedure wordt zowel van de eiser als van de gedaagde opnieuw het in artikel 2, lid 2 of 3, bedoelde vast recht geheven. Artikel 2, lid 6 (reeds betaald recht) Op het ingevolge de vorige leden verschuldigde vast recht wordt het in de zaak waarop het geding of verzoekschrift betrekking heeft reeds betaalde recht in mindering gebracht. Artikel 2, lid 7 (meerdere rechtshandelingen) Indien in de loop van een aanhangig geding een op dit geding betrekking hebbend verzoekschrift wordt ingediend, is daarvoor geen vast recht verschuldigd. Evenmin is vast recht verschuldigd ter zake van een verzoekschrift strekkende tot begroting van kosten als bedoeld in artikel 237, vierde lid, 56, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. op de leden 6 en 7 1. Volgens artikel 2 is in het algemeen voor een geding en voor de indiening van een verzoekschrift vast recht verschuldigd. De Wet gaat evenwel uit van het beginsel, dat zoveel mogelijk dient te worden volstaan met betaling van één vast recht voor het gehele complex van rechtshandelingen, betrekking hebbende op één zaak. De bepalingen van artikel 2, leden 6 en 7, beogen derhalve de nodige correcties aan te brengen in die gevallen, waarin - hoewel er slechts sprake is van één procedure - door de toepassing van de onderscheidene andere artikelen meer dan één maal vast recht zou moeten worden geheven. 2. Gelet op het voorgaande zal in sommige gevallen aan de begrippen "het geding" en "de zaak", zoals die in deze leden worden gebruikt, een ruimere interpretatie moeten worden toegekend dan in het algemeen in de terminologie bij de gerechten gebruikelijk is. In dit verband zullen bij voorbeeld alle verrichtingen, welke noodzakelijker wijze vooraf moeten gaan aan de behandeling van een zaak, geacht moeten worden tot die zaak te behoren. Hoewel dat niet met zoveel woorden uit de wettekst blijkt, brengt de consequente toepassing van het beginsel, dat voor het gehele complex van de op één zaak betrekking hebbende rechtshandelingen slechts één maal vast recht in rekening wordt gebracht, met zich mee dat in enkele bijzondere gevallen ook het vast recht ingevolge artikel 14 geheven, op het voor een geding verschuldigde recht in mindering dient te worden gebracht. 14

15 3. Een verzoekschrift of vordering, door een der partijen ingediend respectievelijk ingesteld nadat in enige zaak een rechterlijke beslissing is genomen, zal zelden geacht kunnen worden (noodzakelijkerwijze) uit die zaak voort te vloeien. Derhalve zal bij voorbeeld bij de kantonrechter opnieuw vast recht dienen te worden geheven voor: - de procedure, bedoeld in artikel 479f Rv. De tekst van artikel 237, vierde lid, ( 56, lid 5 Rv) is opgenomen in hoofdstuk 2 van deze handleiding. 4. Als bij de dagvaarding een incident wordt ingesteld met een geldvordering waarvan het bedrag tot een hoger vast recht zou leiden dan het bedrag waarvoor in de hoofdzaak vast recht verschuldigd is, dient dat hogere bedrag als vast recht in rekening gebracht te worden. 5. Als er naderhand een incidentele vordering wordt ingesteld als bedoeld in artikel 223 Rv, waarin een geldbedrag wordt gevorderd dat tot een hoger vast recht moet leiden dan het voor de hoofdzaak betaalde vast recht, dient het verschil tussen dat hogere recht en het reeds betaalde vast recht te worden bijgeheven. 6. Voor het verzoekschrift om voorlopige voorzieningen genoemd in de artikelen 822 en 823 Rv. is - als het wordt ingediend voordat het verzoekschrift tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed aanhangig is - een recht van 208 (artikel 2, lid 2,onder 2º, sub a) verschuldigd. Bij de indiening van een verzoekschrift tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed wordt het daarvoor verschuldigde recht verminderd met het reeds voor het verzoekschrift om voorlopige voorzieningen geheven recht. Voor een verzoekschrift om voorlopige voorzieningen, ingediend tijdens de procedure of na de beschikking tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed, is op grond van artikel 2, lid 7 geen afzonderlijk recht verschuldigd. 7. Het verzoekschrift tot benoeming van een derde op grond van artikel 20 van de Onteigeningswet is belastbaar met een recht van 263 ( artikel 2, lid 2, onder 2º, sub g). Dit bedrag kan in mindering worden gebracht op het vast recht, verschuldigd voor het daarop volgende onteigeningsgeding. 8. Voor de akte van depot van de in artikel 23 resp. 54h van de Onteigeningswet bedoelde bescheiden dient op grond van artikel 14, lid 1, een recht te worden geheven van 103. Hoewel deze akte wordt opgemaakt voordat de eigenlijke zaak zich in het stadium van behandeling ter terechtzitting bevindt, kan worden gesteld dat het deponeren van de interkerkelijke stukken deel uitmaakt van het gehele complex van wettelijk voorgeschreven rechtshandelingen in de onteigeningsprocedure. Op grond van deze overweging kan in voorkomende gevallen het voor deze akte van depot geheven recht in mindering worden gebracht op het vast recht verschuldigd voor het daarop volgende onteigeningsgeding. 9. Voor de indiening van een verzoekschrift als bedoeld in artikel 54a van de Onteigeningswet is een vast recht verschuldigd van 262. Dit recht wordt in mindering gebracht op het vast recht voor een eventueel daarop volgend geding tot onteigening. 10. Voor de aantekening of inschrijving van verzet, hoger beroep of beroep in cassatie in de registers als bedoeld in artikel 433 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt op grond van artikel 14, lid 1, een recht geheven recht van 103. Dit bedrag dient in mindering te worden gebracht op het vast recht dat voor de behandeling van het verzet, het hoger beroep of het beroep in cassatie verschuldigd is. 11. Op het vast recht wordt eveneens in mindering gebracht het recht dat in rekening is gebracht voor het verzoekschrift om verlof tot het leggen van beslag (artikel 14, lid 3). Indien er meerdere verzoekschriften om verlof tot het leggen van beslag zijn ingediend, kan het vast recht ingevolge artikel 2, lid 6 meerdere malen in mindering worden gebracht, met dien verstande dat het verschuldigde vast recht in de zaak waarop het geding of verzoekschrift betrekking heeft nooit lager kan worden dan 0,=. Indien er sprake is van een on- of minvermogende partij is de werkwijze als volgt: Het vast recht voor de bodemprocedure wordt eerst berekend en in geval van een toevoeging voor 3/4 of 1/2 in debet gesteld. Pas daarna wordt het voor het conservatoir beslag betaalde recht in mindering gebracht. 15

16 12. Het verzoekschrift tot het doen houden van een voorlopig getuigenverhoor wordt belast met een vast recht van 314 voor de gerechtshoven, 263 voor de rechtbanken en 111 voor natuurlijke personen en 298 voor rechtspersonen bij de kantonrechter. Indien de eigenlijke zaak wordt aanhangig gemaakt, moet dit recht met toepassing van artikel 2, lid 6, in mindering worden gebracht op het dan verschuldigde vast recht. Artikel 3, lid 1 (zelfde advocaat, gelijkluidende conclusie) Eisers of gedaagden, die bij eenzelfde advocaat of gemachtigde verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen, zijn gezamenlijk slechts eenmaal vast recht verschuldigd. Voor de vraag of sprake is van een gelijkluidende conclusie is niet bepalend de wijze waarop de als gelijkluidend aan te merken conclusies per eiser of gedaagde zijn ingediend. De conclusies behoeven niet in één schriftelijk stuk te zijn genomen om als gelijkluidende conclusies beschouwd te worden. De inhoud van de conclusies van de verschillende eisers of gedaagde is bepalend voor de beslissing omtrent het verschuldigde vast recht. Onder gelijkluidend wordt verstaan gelijk van inhoud of van gelijke of nagenoeg gelijke betekenis. Zie de beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 oktober 2007, LJN BC2357. Als meer of alle eisers of gedaagden die bij eenzelfde advocaat of gemachtigde verschijnen èn gelijkluidende conclusies nemen, met een toevoeging procederen, wordt het gedeeltelijk in debet te stellen recht berekend over ieders aandeel in het recht door alle eisers of gedaagden gezamenlijk verschuldigd. Zie ook artikel 17, lid 1, tweede zin. Zijn de verweerders, die bij eenzelfde advocaat verschijnen en gelijke conclusies nemen, zowel natuurlijke als rechtspersonen, dan wordt het hoogst verschuldigde vast recht berekend. Het is aan de advocaat om te bepalen hoe het vast recht aan zijn cliënten wordt doorberekend. Artikel 3, lid 2 (reconventie, inc. beroep) Het geding in reconventie, het incidenteel beroep als bedoeld in de artikelen 339, derde lid, en 410 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het doen van rekening en verantwoording worden niet als afzonderlijke gedingen beschouwd. Artikel 3, lid 3 (voeging, tussenkomst) De vordering tot voeging of tussenkomst, als bedoeld in artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geldt voor de partij, die de vordering doet, als het aanvangen van een nieuw geding. Voor een zodanige vordering is een gelijk bedrag aan vast recht verschuldigd als voor de vordering in het oorspronkelijke geding. Artikel 3, lid 4 (vrijwaring) In een geding tot vrijwaring is de eiser tot vrijwaring geen vast recht verschuldigd. De achterliggende gedachte van deze bepaling is kennelijk dat partijen die in de hoofdzaak reeds vast recht hebben betaald in een geding tot vrijwaring geen vast recht zijn verschuldigd. In de gevallen waarin een gedaagde in vrijwaring ook al in de hoofdzaak partij is, is deze in vrijwaring geen vast recht verschuldigd. Artikel 3, lid 5 (verzet) In geval van verzet is de geopposeerde geen vast recht verschuldigd. Deze bepaling geldt ook in geval van verzet tegen een vonnis van de voorzieningenrechter. Van de opposant (oorspronkelijk gedaagde) wordt het door de gedaagde verschuldigde griffierecht geheven. Van de opposant tegen een vonnis van de voorzieningenrechter wordt, 16

17 aangezien het verzet in kort geding bij de voorzieningenrechter wordt gedaan het recht als bedoeld in artikel 4 geheven. Artikel 3, lid 6 (echtscheiding: gem.verzoek / svteb) Voor de indiening van een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed wordt van elk van de verzoekers de helft van het verschuldigde vast recht geheven. Voor een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding, tot scheiding van tafel en bed of tot ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed is slechts éénmaal vast recht verschuldigd. Als voor de beide verzoekers één advocaat optreedt, dan wordt het gehele bedrag van diens rekening-courant afgeschreven. Treedt voor elke verzoeker een advocaat op, dan wordt ieder van hen de helft van het vast recht in rekening gebracht. Heeft één van de verzoekers of hebben beiden een toevoeging, dan wordt voor die verzoeker van het (halve) griffierecht de helft of driekwart in debet gesteld, afhankelijk van de opgelegde eigen bijdrage. Artikel 3, lid 7 (afstand van instantie) Indien de eiser in een zaak, te behandelen door de kantonrechter, onmiddellijk na de eerste oproeping ter terechtzitting en voordat is geantwoord afstand van instantie doet, is geen vast recht verschuldigd. Artikel 3, lid 8 (verwijzing) In geval van verwijzing door of naar de kantonrechter op de voet van artikel 71 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt het vast recht verhoogd voor zover uit artikel 2 een hoger bedrag aan vast recht voortvloeit. Artikel 3, lid 9 (na verwijzing opnieuw vast recht en mindering eerdere vast recht) Bij verwijzing van een zaak naar een ander gerecht is opnieuw vast recht verschuldigd, met dien verstande dat het eerder verschuldigde vast recht in mindering wordt gebracht. Artikel 4 (kort geding) In afwijking van het bepaalde in artikel 2, lid 2, onder 2º, bedraagt het vast recht voor de verschenen gedaagde in een kort geding voor de rechtbanken 263 (was 262). 1. Het vast recht voor de eisende partij in kort geding voor de voorzieningenrechter van de rechtbank wordt geheven met toepassing van artikel 2, lid Van de gedaagde in kort geding wordt vast recht geheven zowel indien hij in persoon als bij advocaat verschijnt. Artikel 5, lid 1 (verstrekken grosse/afschriften) Aan elke partij worden, ongeacht of door haar het vaste recht verschuldigd is, kosteloos verstrekt: a. een grosse of afschrift van alle uitspraken en beschikkingen; b. verdere afschriften van de einduitspraak of eindbeschikking voor zover deze nodig mochten zijn voor de tenuitvoerlegging, voor het aanwenden van rechtsmiddelen of krachtens wettelijk voorschrift; c. één afschrift van alle akten en processen-verbaal die met betrekking tot de behandeling ter terechtzitting zijn opgemaakt. 1. Zonder voorafgaand verzoek worden zowel de grosse of het afschrift van het vonnis c.q. beschikking, als de verdere afschriften - voor zover deze krachtens wettelijk 17

18 voorschrift dan wel voor de tenuitvoerlegging nodig zijn - aan de eisende partij en aan de verschenen gedaagde verzonden. 2. Zo dient b.v. het extra afschrift van een beschikking tot echtscheiding of tot ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, dat nodig is voor de inschrijving in de registers van de burgerlijke stand, ongevraagd aan de verzoekende partij ter beschikking te worden gesteld. Indien de echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed wordt uitgesproken op gemeenschappelijk verzoek, dan wordt aan de advocaat één grosse en één extra afschrift verstrekt. Indien voor ieder van de beide verzoekers een advocaat is opgetreden, wordt aan iedere advocaat een grosse en een extra afschrift van de beschikking afgegeven. 3. De kosteloze afgifte van afschriften, benodigd voor de betekening, kan niet worden geweigerd op grond van de overweging dat partijen in staat zouden zijn op andere wijze - n.l. door het zelf vervaardigen van afschriften van de verstrekte grosse - in de behoefte te voorzien. 4. De kosteloze afgifte van de grosse of een afschrift van de bij verstek gegeven uitspraak of een beschikking in een zaak waarin door de verweerder geen verweer is gevoerd, geschiedt - behalve ten aanzien van procedures waarvoor met betrekking tot de verzending van afschriften afwijkende regelen gelden - aan de gedaagde of de verweerder slechts indien deze daarom uitdrukkelijk verzoekt. Artikel 5, lid 2 (akten, pv's etc) Evenmin worden kosten in rekening gebracht voor beslissingen, akten en processen-verbaal, die een rechtstreeks uitvloeisel van de uitspraak of beschikking zijn, met inbegrip van grossen of afschriften op de voet van het vorige lid. 1. Onder de beslissingen, akten en processen-verbaal die een rechtstreeks uitvloeisel van de uitspraak of beschikking zijn, worden onder meer begrepen de krachtens wettelijk voorschrift benodigde verklaringen dat in de daartoe ter griffie aangehouden registers geen aantekening is geschied van een ingesteld rechtsmiddel (de zgn. akten van non-verzet, non-appel, of non-cassatie). Hier vallen niet onder de akten non-verzet inzake kapitaalsvermindering, fusie, liquidatie en de akte non-faillissementverklaring. Deze aktes zijn immers geen rechtstreeks uitvloeisel van een uitspraak of beschikking doch hebben een zekere beoordeling in zich. 2. De rechterlijke beslissing waarbij, na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, wordt voorzien in de gezagsuitoefening over minderjarige kinderen, is een rechtstreeks uitvloeisel van de uitspraak en is derhalve niet aan afzonderlijk vast recht onderworpen. 3. Evenmin dient afzonderlijk recht te worden berekend voor de inschrijving van een beschikking tot scheiding van tafel en bed in het huwelijksgoederenregister (artikel 173 Boek 1 B.W.). Deze inschrijving immers - zonder welke de beschikking niet tegen derden zal kunnen werken - is een rechtstreeks uitvloeisel van de uitspraak. 4. Ook voor de inschrijving in het huwelijksgoederenregister van een beschikking met betrekking tot de opdracht van het bestuur van de goederen van de huwelijksgemeenschap (artikel 90, jo. artikel 86, lid 2, Boek 1 B.W.) is geen recht verschuldigd. 5. Voor het verzoekschrift tot aanvraag van een Europese Executoriale titel ingevolge artikel 2 tot en met 7 van de Uitvoeringswet Verordening Europese executoriale titel is geen vast recht verschuldigd. Artikel 5, lid 3 (nadere regelen minister) Onze Minister van Justitie kan nadere regelen stellen omtrent de toepassing van dit artikel. 18

19 Artikel 9, lid 1 (faillissement) In elk faillissement betaalt de curator uit de baten van de boedel bij het deponeren van de eerste uitdelingslijst of zodra de uitspraak tot homologatie van een akkoord in kracht van gewijsde is gegaan, een vast recht van 519 (was 517). 1. Artikel 9 geeft een limitatieve opsomming van de gevallen waarvoor in de loop van een faillissement vast recht verschuldigd is. Mede op grond hiervan dient geen recht in rekening te worden gebracht voor het niet in artikel 9 genoemde verzoek tot verbetering van het proces-verbaal der verificatievergadering bedoeld in artikel 137, lid 2, van de Faillissementswet. Dit geldt mede voor verzoekschriften als bedoeld in artikel 69 Fw. 2. Het in artikel 9, lid 1, bedoelde recht is verschuldigd voor elk faillissement; bij de bepaling van het verschuldigde recht dient daarom te worden nagegaan hoeveel (natuurlijke en/of rechts-) personen krachtens de rechterlijke uitspraak in staat van faillissement verkeren. 3. Bij het faillissement van een vennootschap onder firma dient, gelet op de arresten van de Hoge Raad van resp. 15 maart 1901, W. 7582, 29 september 1905, W. 8271, 22 april 1921, N.J. 1921, blz. 785 en 14 april 1927 N.J. 1927, blz. 725, even zoveel maal vast recht in rekening te worden gebracht als er firmanten zijn. 4. Betreft het faillissement een commanditaire vennootschap, dan is er een vast recht even zoveel maal vast recht verschuldigd als er beherende vennoten zijn (zie arresten Hoge Raad van 17 oktober 1947, N.J,. 1948, nr. 22, LJN: AG1955 en 6 april 1951, N.J. 1951, nr. 465). Artikel 9, lid 2 (verificatiegeschillen) Onder dit vast recht is niet begrepen het recht, volgens artikel 2 voor verificatiegeschillen verschuldigd. Zie voor de heffing van vast recht voor verificatiegeschillen de toelichting op artikel 2, lid 1, onder punt 7. Artikel 9, lid 3 (appèl, cassatie van een akkoord) In geval van indiening van een verzoekschrift in hoger beroep of cassatie van de beslissing betreffende de homologatie van een akkoord, evenals in geval van indiening van een verzoekschrift tot ontbinding van een akkoord en van een verzoekschrift in hoger beroep of cassatie van die beslissing, wordt een vast recht geheven van 263 (was 262). Ook bij hoger beroepen ex artikel 67 Fw is vast recht verschuldigd. Artikel 9, lid 4 (verzet uitdelingslijst) Hij die, als niet geverifieerd schuldeiser, verzet doet tegen de uitdelingslijst teneinde als schuldeiser geverifieerd te worden, voldoet een vast recht van 263 (was 262). Artikel 3, lid 1, is van overeenkomstige toepassing. Het recht wordt niet geheven, indien tevens door wel geverifieerde schuldeisers verzet tegen de uitdelingslijst wordt gedaan. Artikel 9, lid 5 (schuldsanering) Het derde en vierde lid zijn van toepassing in de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. Artikel 9a (overeenkomstige toepassing) Artikel 9, eerste, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing: a. ingeval van een opdracht aan de curator om het beheer van de onder bewind staande goederen over te nemen en voor de vereffening zorg te dragen, gegeven door de rechtbank op verzoek van een schuldeiser die op de goederen verhaal heeft, maar niet in het faillissement kan opkomen; 19

20 b. in geval van benoeming door de rechter van een of meer vereffenaars van een ontbonden rechtspersoon, van een gemeenschap of van een nalatenschap. Artikel 10, lid 1 (gerechtelijke rangregeling) Voor de opening van een gerechtelijke rangregeling buiten faillissement wordt een bedrag van 103 (was 102) geheven van degene die benoeming van een rechter-commissaris heeft verzocht en, zodra deze is benoemd, 208 (was 208). Artikel 3, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 10, lid 2 (verzoek tot rangschikken) Voor de indiening van verzoekschriften tot rangschikking wordt geen recht geheven. In geval van verwijzing ingevolge tegenspraak is het recht overeenkomstig artikel 2 verschuldigd. 20

Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken)

Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) 31 758 Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) Nota van wijziging Het stel van wet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 4, tweede lid,

Nadere informatie

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 727 Besluit van 26 oktober 2010, houdende vaststelling van de griffierechten en de bedragen, bedoeld in de artikelen 21, tweede lid, respectievelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 758 Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken)

Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.enz.enz.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009-2010 31758 Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 26

Nadere informatie

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

Griffierecht. Inhoud

Griffierecht. Inhoud Inhoud Wat is griffierecht? 3 Strafrecht 3 Civiel of burgelijk recht 3 Griffierecht bij de sector kanton van de rechtbank 4 Griffierecht bij andere sectoren van de rechtbank 5 Griffierecht bij kort geding

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65542 22 november 2018 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, nr. 2406921, tot indexering

Nadere informatie

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van 80.000,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van 80.000,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen 1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen, v4 nieuw tarief

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen, v4 nieuw tarief Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71078 12 december 2017 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 4 december 2017, nr. 2164326 tot indexering

Nadere informatie

AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON

AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON INFO@CREDITASSIST.NL WWW.CIST.NL MODELAANZEGGINGEN DAGVAARDINGEN OF VERZOEKSCHRIFTEN VERSIE 01 APRIL 13 MR. RAMONA BATTA C.S. AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON 1 GEDAAGDE gedaagde op die terechtzitting kan

Nadere informatie

WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING WET GRIFFIERECHTEN BURGERLIJKE ZAKEN. gewijzigde artikelen. in het. ten gevolge van de invoering van de

WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING WET GRIFFIERECHTEN BURGERLIJKE ZAKEN. gewijzigde artikelen. in het. ten gevolge van de invoering van de gewijzigde artikelen in het WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING ten gevolge van de invoering van de WET GRIFFIERECHTEN BURGERLIJKE ZAKEN per 1 januari 2011 Brehler Alkema Vloet Gerechtsdeurwaarders

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 37105 23 december 2014 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 12 december 2014, nr. 591110, tot indexering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Invoeringswet Boeken 3-6 Nieuw B.W. eerste gedeelte, bevattende wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en de

Nadere informatie

Wijziging dagvaardingen per 01 april 2013

Wijziging dagvaardingen per 01 april 2013 Rechtbank, 1 gedaagde a. indien de gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen,

Nadere informatie

van gedaagde bij verschijning in de procedure geen griffierecht zal worden geheven;

van gedaagde bij verschijning in de procedure geen griffierecht zal worden geheven; Model A1, Rechtbank, kantonzaak, 1 gedaagde Naast alles wat de wet en met name het tweede lid van artikel 111 Rv overigens voorschrijft, in het bijzonder ook de waarschuwing voor verstek bij niet verschijnen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e), Hoofdstuk 5 Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht DEEL A 2016 2017 Voorwoord Beste student(e), Bij dezen ook het ontbrekende hoofdstuk 5 van het boek Compendium, dat voorgeschreven is in week 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920 ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 23-09-2010 Datum publicatie 08-10-2010 Zaaknummer 171924 / KG ZA 10-360 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014 CONSULTATIEVERSIE JULI 2014 WIJZIGING VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING TENEINDE DE AFWIKKELING VAN MASSASCHADE IN EEN COLLECTIEVE ACTIE MOGELIJK TE MAKEN VOORONTWERP

Nadere informatie

Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland

Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland 1. Welke verschillende soorten maatregelen zijn er? Bewarende maatregelen zijn maatregelen die tot doel hebben waar mogelijk zeker te stellen dat de schuldenaar

Nadere informatie

PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS

PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS HERZIENING VAN HET BURGERLIJK PROCESRECHT VOOR BURGERLIJKE ZAKEN, IN HET BIJZONDER DE WIJZE VAN PROCEDEREN IN EERSTE AANLEG Wetsvoorstel 26 855 en gedeelten uit de wetsvoorstellen

Nadere informatie

Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken)

Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1.1 Strekking wetsvoorstel Het wetsvoorstel voorziet in een nieuwe

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

1 van :16

1 van :16 Wet tarieven in burgerlijke zaken (Tekst geldend op: 06-08-2010) Tarieven van justitie-kosten en salarissen in burgerlijke zaken, vastgesteld bij de Wetten van 28 augustus en 29 december 1843, 38, 39,

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet in verband met het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen alsmede de uniformering van enkele bepalingen

Nadere informatie

Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (per )

Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (per ) BIJLAGE II Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (per --2004) Bij een kostenveroordeling wordt het salaris van de procureur begroot volgens het liquidatietarief, waarbij het bedrag van de te liquideren

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

PROFESSIONEEL INCASSOBEHEER De gerechtelijke fase

PROFESSIONEEL INCASSOBEHEER De gerechtelijke fase PROFESSIONEEL INCASSOBEHEER De gerechtelijke fase 1 Een juridische procedure: is voor rekening en risico opdrachtgever kan een langdurig proces zijn wordt actieve inbreng van u verwacht De gerechtelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:286

ECLI:NL:OGEAA:2016:286 ECLI:NL:OGEAA:2016:286 Instantie Datum uitspraak 13-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer K.G. 482 van 2016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk?

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Een dagvaarding is een inleidend processtuk. Hierin staat wat de eisende partij van de gedaagde partij verlangd. Een dagvaarding wordt doorgaans

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 Datum uitspraak: 23-07-2009 Datum publicatie: 10-08-2009 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg enkelvoudig

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

Algemene voorwaarden en tarieven Haenen Gerechtsdeurwaarders te Maastricht

Algemene voorwaarden en tarieven Haenen Gerechtsdeurwaarders te Maastricht Algemene voorwaarden en tarieven Haenen Gerechtsdeurwaarders te Maastricht 1. Toepassingsgebied De algemene voorwaarden van Haenen Gerechtsdeurwaarders (hierna te noemen: Haenen) zijn van toepassing op

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN. 1. Toepasselijkheid:

ALGEMENE VOORWAARDEN. 1. Toepasselijkheid: ALGEMENE VOORWAARDEN 1. Toepasselijkheid: 1.1 Deze Voorwaarden maken deel uit van alle overeenkomsten en zijn van toepassing op alle (overige) handelingen en rechtshandelingen tussen Baldinger Gerechtsdeurwaarders

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 08-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbams:2013:bz6442&keyword=bz6442 1

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbams:2013:bz6442&keyword=bz6442 1 Modeldagvaarding: Bemiddelingsovereenkomst met makelaar/bemiddelaar voor een zelfstandige woning waarbij de makelaar/bemiddelaar zowel voor de particuliere huurder als de verhuurder heeft bemiddeld. Een

Nadere informatie

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire vergadering van het Landelijk overleg

Nadere informatie

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 608 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken (Wet afwikkeling massaschade

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 67519 13 december 2016 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 2 december 2016, nr. 2021822, tot indexering

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de collectieve afwikkeling van massavorderingen verder te vergemakkelijken (Wet tot wijziging van de Wet collectieve

Nadere informatie

Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad 45

Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad 45 Inleiding 15 1. Doelstellingen van de wetgever 17 2. Digitaal procederen 18 3. De start van een procedure in eerste aanleg 22 4. Uniforme basisprocedure 24 5. Mondelinge behandeling 27 6. Bewijsrecht 30

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

Een aanzegging is een gerechtelijke mededeling. Voorbeelden zijn een aanzegging tot ontruiming en aanzegging openbare verkoop van roerende zaken.

Een aanzegging is een gerechtelijke mededeling. Voorbeelden zijn een aanzegging tot ontruiming en aanzegging openbare verkoop van roerende zaken. Begrippenlijst A Aanmaning Een aanmaning is een schriftelijke sommatie van de schuldeiser aan zijn schuldenaar (debiteur) om alsnog binnen een aangegeven termijn het verschuldigde bedrag te voldoen. Deze

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 45 Besluit van 8 februari 2010, houdende wijziging van het Besluit van 1 september 1995 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur

Nadere informatie

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz Aanbevelingen ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire

Nadere informatie

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018 18-194/DB/ZWB ECLI:NL:TADRSHE:2018:65 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 18-194/DB/ZWB Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van

Nadere informatie

VAAN Onder professoren

VAAN Onder professoren VAAN Onder professoren Prof. mr. A.I.M. (Toon) van Mierlo 5 oktober 2017 Agenda Tweeluik 1. Kwaliteit en Innovatie (KEI) in theorie en (naaste) praktijk 2. Capita bijzonder procesrecht ontslagzaken 1.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634 ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 21-11-2011 Datum publicatie 22-12-2011 Zaaknummer 762448 CV Expl. 11-6301 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255 1 van 5 27-2-2014 13:18 ECLI:NL:RBNHO:2013:13255 Instantie Datum uitspraak 03-07-2013 Datum publicatie 27-01-2014 Zaaknummer 424898 Rechtsgebieden Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie. Geschillenreglement VViN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de volgende definities: 1. Eiser: de partij die een verzoek tot beslechting als bedoeld in lid 7 van dit artikel met inachtneming

Nadere informatie

Tarieven overzicht Van der Vleuten & Van Hooff Gerechtsdeurwaarders B.V.

Tarieven overzicht Van der Vleuten & Van Hooff Gerechtsdeurwaarders B.V. Tarieven overzicht Van der Vleuten & Van Hooff Gerechtsdeurwaarders B.V. Deze tarieven gelden van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012. Zowel de wet als de executoriale titel (bijvoorbeeld een vonnis)

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

Reglement tarieven en bepalingen Hafkamp Gerechtsdeurwaarders B.V. - versie 1 juli 2014

Reglement tarieven en bepalingen Hafkamp Gerechtsdeurwaarders B.V. - versie 1 juli 2014 Reglement tarieven en bepalingen Hafkamp Gerechtsdeurwaarders B.V. - versie 1 juli 2014 Reglement tarieven en bepalingen voor de niet-ambtelijke rechtspraktijk en aanvullende tarieven aangaande de ambtelijke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-05-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer 515624 AV EXPL 07-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Zaaknummer 200.177.389 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

Algemene voorwaarden van de maatschap Deurwaarderskantoor Hanemaayer & De Boer

Algemene voorwaarden van de maatschap Deurwaarderskantoor Hanemaayer & De Boer Algemene voorwaarden van de maatschap Deurwaarderskantoor Hanemaayer & De Boer 1. Toepassingsgebied De algemene voorwaarden van de maatschap Deurwaarderskantoor Hanemaayer & De Boer zijn van toepassing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 237 (R2054) Aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van urgerlijke Rechtsvordering en

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STTSCOURNT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35871 23 december 2013 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 13 december 2013, nr. 461218, tot indexering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 477 Besluit van 15 juli 1998, houdende regels ter uitvoering van artikel 320, zesde lid, van de Faillissementswet in verband met de vaststelling

Nadere informatie

KEI GOED.. Wat verandert er door KEI?

KEI GOED.. Wat verandert er door KEI? KEI GOED.. U heeft vast al gehoord van KEI. KEI staat voor: Kwaliteit En Innovatie Rechtspraak en heeft betrekking op het digitaal procederen. Digitaal procederen zal verplicht worden in civiele en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 39 Besluit van 4 augustus 2016 tot afkondiging van de Rijkswet van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Van Ekelen & Poort advocaten & mediators

Algemene Voorwaarden Van Ekelen & Poort advocaten & mediators Algemene Voorwaarden Van Ekelen & Poort advocaten & mediators Algemeen 1. Van Ekelen & Poort advocaten & mediators is een kostenmaatschap, ingeschreven bij de KvK onder nummer 56945744, van twee zelfstandig

Nadere informatie

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING. Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-10-2012 Datum publicatie 31-01-2013 Zaaknummer 200.107.628/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Géén appelverbod

Nadere informatie

Besluit van 22 december 1993, houdende nadere regels betreffende de proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedures

Besluit van 22 december 1993, houdende nadere regels betreffende de proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedures Besluit van 22 december 1993, houdende nadere regels betreffende de proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedures Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-

Nadere informatie

Indicatietarieven in IE-zaken

Indicatietarieven in IE-zaken Indicatietarieven in IE-zaken Versie 1 september 2014 Voorwoord Op 29 april 2004 is de zogenaamde Handhavingsrichtlijn tot stand gekomen (Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van

Nadere informatie

ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN

ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN Algemene bepalingen ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN 1. Deze algemene incasso voorwaarden zijn van toepassing op alle verstrekte opdrachten aan en overeenkomsten met ALL-ROUND INCASSO tot incassowerkzaamheden,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676 ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 21-11-2007 Datum publicatie 26-11-2007 Zaaknummer 37277 HA ZA 03-51 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

Derde cursusdag. I. Beslag Kort geding

Derde cursusdag. I. Beslag Kort geding Derde cursusdag II. I. Beslag Kort geding I. Beslag Factoren die vooraf een rol spelen bij het leggen van beslag: - De aard en de kracht van de vordering - De aanwezigheid van verhaalsobjecten - De gegoedheid

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STICHTING PAARD 11 december 2013

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STICHTING PAARD 11 december 2013 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STICHTING PAARD 11 december 2013 Inhoudsopgave Afdeling 1: Algemene Bepalingen Afdeling 2: Geschillenbeslechting Bindend Advies Afdeling 3: Slotbepalingen Reglement geschillencommissie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 622 Wet van 13 december 2001 tot uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:10543

ECLI:NL:RBNHO:2015:10543 ECLI:NL:RBNHO:2015:10543 Instantie Datum uitspraak 10-09-2015 Datum publicatie 02-12-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4056888 \ CV EXPL 15-3511 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 430 Wet van 5 november 2014 tot uitvoering van de Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 30-07-2008 Datum publicatie 13-08-2008 Zaaknummer 60993/HA ZA 08-23 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Algemene voorwaarden

Algemene voorwaarden Algemene voorwaarden 1 Toepasselijkheid 1.1 Deze Voorwaarden maken deel uit van alle overeenkomsten en zijn van toepassing op alle (overige) handelingen en rechtshandelingen tussen Van Twuijver (de besloten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Directie Toegang Rechtsbestel/5362391/05/DTR/12 juli 2005 5362391 Bijlage De Minister van Justitie, Gelet op artikel 4:23,

Nadere informatie