Invloed van luchtkwaliteit op het voorkomen van klachten bij personeel van zwemgelegenheden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Invloed van luchtkwaliteit op het voorkomen van klachten bij personeel van zwemgelegenheden"

Transcriptie

1 Invloed van luchtkwaliteit op het voorkomen van klachten bij personeel van zwemgelegenheden Een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Drs. José Jacobs Drs. Suzanne Spaan Drs. Frits van Rooy Ing. Kees Meliefste Ing. Vanessa Zaat Dr. Jos Rooijackers Prof. Dr. Ir. Dick Heederik

2 2

3 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD 5 SAMENVATTING 6 SUMMARY INLEIDING Aanleiding onderzoek Probleemstelling en onderzoeksvragen ACHTERGROND ONDERZOEK Aantallen zwembaden in Nederland Behandeling en desinfectie zwembadwater Verontreiniging van het zwembadwater Waterbehandeling door filtratie Proces desinfectie door chloor Opties chloordesinfectie: Natriumhypochloriet Zoutelektrolyse Alternatieven desinfectie zwembadwater UV Ozon Broom Koper-zilver ionisatie Waterstofperoxide Samenvattend Desinfectie-bijproducten DBP s bij gebruik van chloor als desinfectiemiddel Chloramines Gehalogeneerde koolwaterstoffen Carbonyl-verbindingen: DBP s door gebruik van broom of aanwezigheid van broom in het badwater Gezondheidseffecten op longen en luchtwegen bij personeel en bezoekers van zwembaden Onderzoek onder zwembadpersoneel Onderzoek onder bezoekers van zwembaden Atleten Kinderen Andere gezondheidseffecten Samenvattend Regelgeving voor zwembaden in Nederland Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz) Ontwikkelingen in het buitenland en Nederland België Zweden Duitsland Nederland MATERIAAL EN METHODE Evaluatie meldingen bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) Onderzoekspopulatie vragenlijstonderzoek Selectie zwembaden Benadering zwembaden Vragenlijstonderzoek Afname vragenlijsten bij werknemers Vragenlijst Symptomen 41 3

4 3.4 Bedrijfsinformatie klinisch onderzoek Blootstellingsonderzoek Statistische analyse RESULTATEN Het Nederlands Centrum Voor Beroepsziekten (NCvB) Kenmerken van de zwembaden Algemene gegevens zwembadpersoneel Voorkomen van algemene luchtwegklachten Algemeen Onderverdeling naar functie Associaties met werkduur Associaties met zelfgerapporteerde blootstelling Algemene luchtwegklachten in vergelijking met een steekproef uit de Nederlandse populatie Werkgerelateerde Klachten Hyperreactiviteit en atopie Blootstellingsonderzoek Mogelijke beperkingen van het onderzoek BEANTWOORDING ONDERZOEKSVRAGEN EN DISCUSSIE Overzicht van de gevonden resultaten Beantwoording onderzoeksvragen Samenvattende eindconclusie 72 REFERENTIES 74 BIJLAGEN 4

5 VOORWOORD Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Gedurende de opzet en uitvoering van het onderzoek is er een aantal maal een vergadering belegd met onder andere vertegenwoordigers van de branche, om deze bij het onderzoek te betrekken en om inbreng en terugkoppeling uit de branche te krijgen en mee te kunnen nemen tijdens opzetten en uitvoering van het onderzoek. De klankbordgroep bestond uit: dhr. Martin Holtermann (RECRON), dhr. André de Jeu (LC, Nederlands instituut voor lokale sport & recreatie, vervanging van dhr. Edwin van Miltenburg), dhr. Etiënne Haneveld (AbvaKabo FNV), dhr. Johan Bijlsma (FNV Horecabond, vervanging van Philip Penders), dhr. Anne Koning (CNV BedrijvenBond) en dhr. Sybrand Landman (VROM, vervanging van dhr. Kees Meijer). Vanuit het Ministerie van SZW werd het onderzoek begeleid door mevr. Ilse van den Aker (afdeling Productveiligheid en Gezondheid, directie Arbeidsomstandigheden), dhr. Mark Geers (project Arboconvenanten) en dhr. Paul van der Gaag (afdeling Kennis Onderzoek en Nieuwe risico s, directie Arbeidsomstandigheden, vervanging van dhr. Frits Claus) De LC, Nederlands instituut voor lokale sport & recreatie, heeft hun database van de Nederlandse zwembaden ter beschikking gesteld om zo een representatieve selectie te kunnen maken voor dit onderzoek. Tijdens de opzet van het onderzoek en bij het samenstellen van de bedrijfschecklist is een aantal zwembaden bezocht om zo een beeld te krijgen van de gang van zaken in verschillende soorten zwembaden, wat zeer nuttige informatie heeft opgeleverd. Het gaat hier om zwembaden in Breukelen, Zeist, Arnhem en Bemmel en met name dhr. Lans, die heeft geholpen inzicht te krijgen in de processen van onder andere lucht- en waterzuivering. Het onderzoek kon natuurlijk niet worden uitgevoerd zonder de medewerking van de deelnemende zwembaden en hun werknemers. Vele vragenlijsten en bedrijfschecklisten zijn ingevoerd en ingeleverd, waardoor een goed beeld is ontstaan van de situatie in de Nederlandse zwembaden. 5

6 SAMENVATTING Aanleiding van dit onderzoek was onder andere een door het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) opgenomen alert in het Signaleringsrapport Beroepsziekten 2003, over de noodzaak tot het doen van onderzoek naar de omvang en oorzaak van werkgerelateerde astma bij zwembadpersoneel. Het NCvB heeft een duidelijke toename in meldingen van luchtwegklachten bij zwembadpersoneel geconstateerd. Samen met het in de wetenschappelijke literatuur besproken onderzoek naar drie waarschijnlijke gevallen van beroepsastma bij zwembadwerknemers in Groot-Brittannië was dit aanleiding tot het uitvaardigen van een onderzoek. Voorafgaand aan dit onderzoek kwamen er ook verschillende signalen uit de branche, waarin dit onderwerp werd aangesneden. Het alert leidde tot publiciteit in dagbladen en tot Kamervragen. Bovengenoemde factoren waren aanleiding voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) om een onderzoek te starten. Op dit moment is er te weinig bekend over de omvang en de aard van de problematiek van werkgerelateerde luchtwegklachten bij in binnenzwembaden werkzaam personeel. Op de volgende onderzoeksvragen is dan ook geprobeerd een antwoord te geven. 1. Wat is de prevalentie van werkgerelateerde luchtwegklachten bij zwembadpersoneel? 2. Wat zijn de oorzaken van werkgerelateerde luchtwegklachten bij zwembadpersoneel? 3. Wat is de invloed van het klimaat (hoge temperaturen, lage ventilatie) op het ontstaan van genoemde klachten? 4. In hoeverre wordt bij het naleven van de normen uit het Besluit Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden van 2000 het ontstaan van deze klachten bij zwembadpersoneel vermeden? 5. Wat zijn de (verdere) mogelijkheden om deze klachten te voorkomen? Wat is de stand der wetenschap op het gebied van beheersing van dit risico? 6. In welke omvang wordt de huidige stand der wetenschap al toegepast in de Nederlandse zwembaden? Om deze vragen te beantwoorden is bestaande literatuur bestudeerd, zijn de bij het NCvB gemelde gevallen geëvalueerd, is er een vragenlijstonderzoek opgestart, en zijn blootstellingmetingen uitgevoerd. Onderzoeken die in het buitenland zijn uitgevoerd laten zien dat de prevalentie van astma verhoogd is onder atleten die duursporten beoefenen, en met name onder zwemmers zijn de prevalenties sterk verhoogd. Blootstelling aan chloorverbindingen wordt wel gesuggereerd als causale factor, maar direct bewijs ontbreekt. Verdere aanwijzingen dat zwembadbezoek is geassocieerd met astma en luchtwegklachten zijn afkomstig van een Belgische studie, uitgevoerd onder kinderen. Hoewel de verbanden zeer sterk zijn en de suggestie van een gezondheidsrisico opwekken, kan niet met zekerheid worden geconcludeerd dat de gepresenteerde verbanden niet worden vertekend door onvolledige correctie voor verstorende variabelen. Onder zwembadpersoneel zijn er effecten als gevolg van acute (hoge) blootstelling aan chloor of chloorverbindingen in een aantal gevallen beschreven. De ernst van de effecten wordt sterk bepaald door het niveau en de duur van de blootstelling. Dit betreft klachten die variëren van relatief onschuldige irritatieklachten van de neus en hyperventilatie tot het reactive airways syndrome (RADS), een vorm van beroepsastma die gepaard gaat met blijvende bronchiale hyperreactiviteit tot lange tijd na het blootstellingaccident. Recent zijn een aantal studies verschenen die de effecten van lagere blootstelling aan chloorverbindingen onder zwembadpersoneel beschrijven. In een Franse studie onder zwembadopzichters is de chloramine blootstelling vastgesteld en gekoppeld aan respiratoire klachten. De huidige blootstelling was hier significant geassocieerd met bovenste luchtwegklachten, zoals oog-, neus- en keelklachten. Er werden geen associaties met longfunctie, bronchiale hyperreactiviteit, chronische bronchitis en astma gevonden. Een Brits onderzoek beschrijft voor het eerst een drietal werknemers die specifieke 6

7 longfunctiestoornissen ontwikkelen na blootstelling aan chloramines. Er bestaat echter onduidelijkheid over het mechanisme dat de klachten en longfunctieveranderingen ontwikkelt onder deze werknemers. Evaluatie van de bij het NCvB gemelde gevallen van (beroeps-)astma liet zien dat een goede onderbouwing voor de diagnose arbeidsgerelateerd astma ontbreekt. De gezondheidsklachten die waren gerapporteerd bleken hoofdzakelijk gevallen van keel- en neusproblematiek, zoals stembandklachten en neusbijholteontstekingen. De oorzaken lopen uiteen van chemische blootstelling tot overbelasting van de stem door lawaai. Door middel van vragenlijstonderzoek onder Nederlandse zwembaden en het zwembadpersoneel zijn gezondheidsklachten geïnventariseerd. In totaal zijn gegevens van 38 zwembaden en 624 zwembadmedewerkers verzameld door middel van vragenlijsten. Verder is van alle zwembaden ook bedrijfsinformatie verzameld met behulp van een bedrijfschecklist. Vervolgens zijn de verschillende kenmerken uit de vragenlijst en bedrijfschecklist gekoppeld aan werkgerelateerde klachten, algemene luchtwegklachten, atopie en bronchiale hyperreactiviteit gerapporteerd door de werknemers in de vragenlijst. Het voorkomen van algemene luchtwegklachten onder de medewerkers is vervolgens vergeleken met het voorkomen van luchtwegklachten onder de Nederlandse bevolking. Uit het vragenlijstonderzoek blijkt dat er een sterke associatie bestaat tussen de ervaren omstandigheden op de werkplek en het voorkomen van diverse gezondheidsklachten, maar niet tussen (door middel van de bedrijfschecklist) vastgestelde verschillen in omstandigheden en gezondheidsklachten. Omdat hier sprake is van subjectieve beleving is er een aanvullend blootstellingonderzoek uitgevoerd om de concentratie (tri)chloramines in zwembadlucht in Nederland te kwantificeren. Er zijn 6 zwembaden geselecteerd, waarvan in er in 5 baden gedurende een dag 3 series metingen van twee uur zijn uitgevoerd en in 1 zwembad gedurende 5 dagen gemeten is. In elk zwembad is op 2 verschillende locaties gemeten. De gemiddelde chloramineconcentratie is 0,56 mg/m 3. Uit regressieanalyse blijkt dat de chloramineconcentraties in de lucht sterk samenhangen met de vrij chloor concentraties in het water en de bezettingsgraad van het bad. Verder zijn er aanwijzingen dat in zwembaden waar zoutelektrolyse wordt toegepast, na correctie voor de bezettingsgraad, lagere concentraties chloramines in de lucht worden gevonden dan zwembaden die desinfecteren met natriumhypochloriet. Wegens het kleine aantal metingen kan over de oorzaak hiervan nog geen uitspraak worden gedaan. De comfortgrens voor chloramine in de lucht van 0,5 mg/m 3 wordt in meer dan de helft van de gevallen overschreden, zowel bij het gebruik van zoutelektrolyse als natriumhypochloriet. Deze comfortgrens is onderbouwd op basis van dierexperimenteel onderzoek, maar de details van de onderbouwing en wijze waarop de comfortwaarde is afgeleid is niet duidelijk. De chloramine concentratie verschilde niet tussen zwembaden waar veel werknemers klachten rapporteerden in vergelijking met zwembaden met weinig klachten. Ook bleken aanzienlijke verschillen in blootstelling tussen enkele zwembaden te bestaan en is sprake van variatie in de concentratie van dag tot dag. Gezien de variatie in blootstelling is deze meetserie te klein geweest om dergelijke verschillen te kunnen detecteren. De vragen van het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid zijn als volgt beantwoord: 1. Wat is de prevalentie van werkgerelateerde luchtwegklachten bij zwembadpersoneel? Vergelijking van een aantal geselecteerde klachten onder zwembadmedewerkers met eerder onderzoek laat zien dat de klachten van de longen en luchtwegen 1,4 tot 7 maal vaker voorkomen in vergelijking met een steekproef onder de Nederlandse bevolking, na correctie voor geslacht en verschillen in rookgewoonte. Uit vergelijkingen binnen de populatie zwembadpersoneel blijkt dat het voorkomen van gezondheidsklachten sterk samenhangt met de ervaren omgevingsomstandigheden op de werkplek. Mensen die last van het 7

8 werkklimaat hebben, rapporteren tot 3 maal vaker klachten. Klachten hangen in mindere sterke mate samen met kenmerken als de werkduur, functie en de manier van ventileren. Voor werkgerelateerde klachten zijn sterkere verbanden gevonden met werknemers- en zwembadkenmerken dan voor algemene luchtwegklachten, atopie en bronchiale hyperreactiviteit. Dat wijst erop dat werkgereleerde factoren deze klachten meebepalen. Na evaluatie van de literatuur en de meldingen bij het NCvB lijkt het niet zozeer waarschijnlijk te zijn dat zwembadmedewerkers ten gevolge van blootstelling aan chloor astma ontwikkelen. Maar er lijkt wel met grote zekerheid sprake te zijn van verergering van reeds bestaande luchtwegklachten. 2. Wat zijn de oorzaken van werkgerelateerde luchtwegklachten bij zwembadpersoneel? Chloramines, die ontstaan door de binding van chloor aan stikstofhoudend organisch en anorganisch materiaal, worden als belangrijkste verdachte component gezien die verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor effecten op de luchtwegen. In het water en de lucht van zwembaden komen echter nog vele andere stoffen voor. Ook is de temperatuur in zwembaden hoog en is er (vaak) sprake van recirculatie van de lucht in verband met het vasthouden van warmte. Deze factoren zouden ook invloed kunnen hebben op het ontstaan van luchtwegklachten, maar hierover is weinig bekend. Beroepsastma door met name chloramines lijkt mogelijk, maar het mechanisme is nog onduidelijk. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat er geen aanwijzingen bestaan dat deze vorm van nieuw en specifiek beroepsastma door chloramines frequent voorkomt. Verergering van bestaande astma en allergie lijkt de meest waarschijnlijke verklaring voor de bevindingen in dit onderzoek. Allergie en astma komen veel voor onder de algemene bevolking en er bestaan aanwijzingen dat het voorkomen van allergie en astma de afgelopen decennia is gestegen, ook in Nederland. Werknemers met allergie en astma hebben in de regel gevoeligere luchtwegen en kunnen klachten ontwikkelen door blootstelling aan irritantia die zelf niet tot allergie en astma zullen leiden. Blootstelling aan chloramine dampen kan naar alle waarschijnlijkheid leiden tot verergering van reeds bestaande allergische of astmatische klachten. 3. Wat is de invloed van klimaat (hoge temperaturen, lage ventilatie) op het ontstaan van genoemde klachten? De vorming van chloramines uit chloorverbindingen en stikstofhoudende organische en anorganische verbindingen wordt bepaald door de beschikbaarheid van chloorconcentraties en de hoeveelheid van stikstofverbindingen in het water. Chloorconcentraties in het water zijn afhankelijk van de dosering van het chloor dat wordt gebruikt voor desinfectie van het zwembad, en de hoeveelheid stikstofverbindingen in het water is afhankelijk van het aantal zwemmers in het bad en van de hygiënemaatregelen die door het bad zelf zijn getroffen. Daarnaast wordt de hoeveelheid chloramines beïnvloed door de hoogte van de ph van het water, (tri)chloramines worden vooral gevormd bij een lagere ph. Door de beweging en beroering van het water en door hogere temperaturen van het water en de omgeving komen chloramines in de lucht terecht. Doordat de ventilatie in zwembaden vaak niet voldoende is blijven chloramines in de lucht hangen. Er zijn dus waarschijnlijk zeer veel factoren die van invloed zijn op de hoeveelheid chloramines in de lucht. De relaties tussen deze verschillende variabelen zijn niet in detail bekend. De resultaten van het blootstellingonderzoek geven aan dat ook in Nederlandse zwembaden sprake is van een verhoogde belasting aan chloramines en dat de door buitenlandse onderzoeksgroepen genoemde comfortgrens voor de concentratie chloramines in de lucht regelmatig wordt overschreden. Dit geeft aan dat ook in de Nederlandse situatie blootstelling aan chloramines relevant is met betrekking tot gezondheidsklachten, in het bijzonder luchtwegklachten. Het is waarschijnlijk dat de gemeten niveaus chloramines in een steekproef van zwembaden het voorkomen van werkgerelateerde klachten mede bepalen. 8

9 4. In hoeverre wordt bij het naleven van de normen uit het Besluit Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden van 2000 het ontstaan van deze klachten bij zwembadpersoneel vermeden? Om de bezoekers van zwemgelegenheden te beschermen zijn er normen opgesteld voor de zwemwaterkwaliteit in het Besluit Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden van Naleving van deze normen zal in eerste instantie leiden tot een optimale waterhygiëne en dus in eerste instantie het infectierisico onder bezoekers tot een minimum beperken. In de praktijk wordt geconstateerd dat zwembaden in de regel ook goed voldoen aan de normen uit het Besluit. Kwaliteit van de lucht in het zwembad is in dit Besluit niet expliciet als factor meegenomen. Uit een Belgisch onderzoek blijkt dat hoge chloor doseringen samenhangen met meer chloramine in de lucht. Ook in dit onderzoek is gevonden dat de concentratie chloramine samenhangt met de concentratie (vrij) chloor in het zwemwater en het aantal zwemmers in een bad. Bij hoge bezoekers aantallen zal het besluit leiden tot verhoging van de chloor doseringen om de hygiënenormen te kunnen halen, en dus leiden tot vorming van meer chloramines. Dit geeft aan dat om klachten bij werknemers te vermijden aanvullende eisen voor de luchtkwaliteit moeten worden geformuleerd of dat operationele omstandigheden van de desinfectieprocessen in zwembaden nader moeten worden omschreven, waarbij de luchtkwaliteit als randvoorwaarde moet worden meegenomen. 5. Wat zijn de (verdere) mogelijkheden om deze klachten te voorkomen? Wat is de stand der wetenschap op het gebied van beheersing van dit risico? Globaal gezien bestaan een aantal benaderingen om de blootstelling aan chloramine te verminderen: a) het vermijden van desinfectie op basis van processen die gebruik maken van chloorverbindingen, b) het verwijderen van chloramine verbindingen uit zwemwater, c) het verlagen van blootstelling door gebruik te maken van een hoger ventilatievoud van de lucht in zwembaden en d) het laag houden van de chloor dosering van het zwembadwater. Er zitten echter diverse haken en ogen aan ieder van deze maatregelen, die vooral verband houden met kosten die zouden moeten worden gemaakt. Daarnaast is nog weinig bekend over de effectiviteit van ieder van de maatregelen. 6. In welke omvang wordt de huidige stand der wetenschap al toegepast in de Nederlandse zwembaden? Zwembadwater kan verschillende vormen van vervuiling bevatten die kan worden verwijderd door middel van filtratie, desinfectie en oxidatie van het water. In het algemeen is er sprake van verhoogde interesse in maatregelen die hygiëne bevorderen en luchtwegklachten tegengaan. Echter, er is geen sprake van grootschalige introductie. Alle zwembaden in dit onderzoek hebben een zandfilter, een kool- en/of ureumfilter in combinatie met een zandfilter wordt in 18 van de zwembaden gebruikt voor de filtratie van het zwemwater. Aangezien het Besluit Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden de aanwezigheid van chloor in het badwater verplicht heeft gesteld (met een onder- en bovengrens voor vrij werkzaam chloor in het water van respectievelijk 0,5 en 1,5 mg/l), wordt in vrijwel alle baden chloor gebruikt voor de desinfectie en oxidatie van het badwater, waarbij chloor wordt toegevoegd als natriumhypochloriet of door middel van zoutelektrolyse. In 11 van de 38 in het onderzoek opgenomen zwembaden wordt gebruik gemaakt van zoutelektrolyse voor het toedienen van chloor aan het zwembadwater voor desinfectie. In twee van deze 11 zwembaden wordt naast de zoutelektrolyse ook (nog) natriumhypochloriet gebruikt voor de desinfectie van een of meerdere baden. Er zijn een aantal alternatieven voor het desinfecteren en oxideren van badwater, welke in het buitenland en/of in privé-baden ook wel worden gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn ozon, ultraviolet licht, broom, koperzilverionisatie en waterstofperoxide. Doordat deze alternatieven 9

10 (nog) niet veel worden toegepast, is er in de meeste gevallen weinig bekend over de effectiviteit maar ook de mogelijke gezondheidseffecten van het gebruik van deze middelen/methodes voor de desinfectie van (bad)water en/of de desinfectiebijproducten die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik van deze alternatieven. Onder de onderzochte zwembaden wordt bij 1 van de 38 zwembaden naast natriumhypochloriet ook ozon gebruikt in het waterzuivering- en desinfectieproces. Geen van de zwembaden gebruikt een UVsysteem of een van de andere alternatieve desinfectiemethoden. 10

11 SUMMARY This study was performed as result of among others an alert from the Dutch Center for Occupational Diseases (NCvB) about the urgency to study the prevalence and causes of occupational asthma in swimming pool workers in the Netherlands. The NCvB observed an increase number of cases of respiratory symptoms among people working in swimming pools. An article found in the literature reported three cases of probable occupational asthma in pool workers in the United Kingdom. Further some indications of health problems in the swimming pool sector were reported. The alert from the NCvB resulted in media attention and questions were asked in parliament. Because these factors the Ministry of Social Affairs and Employment decided to carry out a study. At the moment less is known about the prevalences and causes of occupational respiratory symptoms in people working in indoor swimming pools. Following study questions will be addressed. 1. What is the prevalence of work-related respiratory symptoms among swimming pool workers? 2. What are the causes of work-related respiratory symptoms among swimming pool workers? 3. What is the effect of the indoor pool environment (high temperatures, low ventilation) on the development of respiratory symptoms? 4. To what extent does compliance with Dutch regulations concerning hygiene and safety in swimming pools prevent the development of respiratory symptoms in swimming pool workers. 5. Which (other) possibilities are there to prevent respiratory symptoms? What is the state of the art in controlling these risks? 6. To what extend are state of the art methods currently used in Dutch swimming pools? To answer these questions we studied the current literature, the cases of the NCvB are evaluated, a questionnaire study was carried out, and exposure measurements were conducted. Studies in other countries show an increased prevalence of asthma among endurance athletes, in particular in swimmers elevated prevalences are found. Exposure to chlorine products is suggested as the cause of these elevated prevalences, though the weight of evidence is limited. Other indications for an association between pool visiting and asthma and respiratory symptoms are derived from a Belgian study among school children. Although the associations are very strong and suggest the development of health risks, the results may be distorted because of incomplete adjustment for confounders. The effects of acute exposure to chlorine products in swimming pool employees are described in a number of cases. The health consequences depend strongly on the level and duration of the exposure. Effects vary from less serious manifestations like irritation nasal symptoms and hyperventilation to reactive airways dysfunction syndrome (RADS), occupational asthma combined with permanent bronchial hyperreactivity (BHR) long after the exposure accident. Recently some studies are performed to the effect of exposure to lower concentrations of chloramine among swimming pool workers. A French study linked the chloramine exposures to respiratory symptoms in 334 lifeguards. The current exposure was significantly associated with upper respiratory symptoms, like irritant eye, nasal and throat symptoms. No associations were found with pulmonary function, BHR, chronically bronchitis and asthma. In the UK a case study was performed among three employees with decreases in pulmonary function after exposure to chloramines. However the mechanism of the changes in pulmonary function and respiratory symptoms in these persons remains unclear. Evaluation of the NCvB cases of potential occupational asthma showed no strong argumentation for the diagnosis of occupational asthma. The reported health symptoms were 11

12 mainly problems with throat and nose, like problems with the voice and sinusitis. The causes vary from chemical exposure, to forcing the voice too much because of the noises during teaching and supervising. Health problems were assessed by performing a questionnaire study in Dutch swimming pools and swimming pool employees. The data of 624 swimming pool workers and 38 swimming pools were collected by questionnaires. Further company information was collected with a company checklist. Next characteristics of the questionnaire and the company checklist were linked with work-related symptoms, general respiratory problems, atopy and bronchial hyperreactivity reported by the pool employees. Further the prevalence of general respiratory problems was compared with the prevalence of the respiratory problems among the general Dutch population. The questionnaire study presented a strong association between the different experienced environmental circumstances and the prevalence of several health symptoms. Because the subjective nature of this characteristic an additional exposure study was carried out to quantify the concentrations nitrogen trichloride in the atmosphere of Dutch indoor swimming pools. Six pools were selected, from which 5 were measured over three periods of 2 hours during the day. One pool was selected for measuring 5 days to study the complete process of disinfection. At each pool measurements at two different locations were taken. Results of the exposure survey indicate that an elevated exposure to chloramines exists. The average chloramine concentrations were 0.56 mg/m 3. Regression analyses show that chloramine concentrations in the air were strongly associated with the free chlorine concentrations in the water and the number of bathers. There are indications that in the air of swimming pools producing chlorine by salt electrolysis contains significant lower chloramine concentrations than pools using a sodium hypochlorite solution, after adjustment for the number of visitors. Because of the small number of measurements, the reason for this difference is not clear. So the comfort level of air exposure to chloramines of 0.5 mg/m 3 is regularly exceeded. This indicates that chloramines exposure is relevant and can contribute to the occurrence of symptoms, respiratory symptoms specifically. The chloramine comfort level is based on animal experimental studies. However, details of the underpinning and derivation of the comfort level is not clear. The questions of the Ministry of Social Affairs and Employment are answered as follows: 1. What is the prevalence of work-related respiratory symptoms among swimming pool workers? Comparison of a number of symptoms in swimming pool workers with earlier studies shows us that respiratory symptoms were 1.4 till 7 times higher compared with a random sample of the Dutch population, after adjustment for gender, age and smoking habits. Among the pool employees a strong association was found between health symptoms and experienced environmental circumstances at the pool. Employees with problems with the indoor atmosphere reported till 3 times more often symptoms. Health symptoms were less associated with characteristics like number of working hours, job function and the way of ventilation. Work-related symptoms were stronger related with personal and pool characteristics than for general respiratory symptoms, atopy and bronchial hyperreactivity. This implies that it is likely that exposures in the work environment contribute to the occurrence of respiratory symptoms. After evaluation of the literature and the cases of the NCvB it do not seems to be likely swimming pool workers develop asthma because of exposure to chlorine. However, an aggravation of already existing respiratory symptoms almost certainly seems to be the case. 12

13 2. What are the causes of work-related respiratory symptoms among swimming pool workers? Chloramines, the result of the binding of chlorine to nitrogen containing organic and inorganic material, are considered as the most important cause of the development of respiratory irritating effects in indoor pool environment. The development of occupational asthma because of exposure to chloramines seems possible, but the mechanism is not clear yet. At the same time there are no indications that this kind of new and specific occupational asthma caused by chloramines occur often. Aggravation of current asthma and allergies is the most likely explanation for the results of this study. Allergy and asthma are very common in the general population en there are indications that the prevalence is increased last decades. Employees with allergies and asthma usually have more sensitive airways and can develop symptoms by exposure to irritants that do not cause allergy and asthma by itself. Exposure to chloramine can probably cause aggravation of current allergic or asthmatic symptoms. 3. What is the effect of the indoor pool environment (high temperatures, low ventilation) on the development of respiratory symptoms? The formation of chloramines by reactions between chlorines and nitrogen containing organic and inorganic compounds depends on the availability of chlorine and the quantity of nitrogen compounds in the water. The chlorine concentrations depend of the used dose to disinfect the pool, and the quantity of nitrogen compounds depend of the number of bathers in the pool and the hygiene measures prescribed by the pool. Furthermore, chloramine levels depend on the ph: (tri)chloramines are predominant at a low ph. By circulation of the water and by high water and environment temperatures chloramines vaporize from the pool water in the air. Because ventilation in pools is often not adequate chloramines stay in the pool environment. So there are many factors effecting the chloramine concentrations in the air. The exact association between these factors is not known in detail. 4. To what extent does compliance with Dutch regulations concerning hygiene and safety in swimming pools prevent the development of respiratory symptoms in swimming pool workers? To protect visitors of swimming pools, standards for swimming water quality have been implemented. Fulfilling these standard will initially lead to optimal water hygiene, thus minimize the infection risk for visitors. In general all pools follow these water quality norms. However, air quality of the swimming pools is not taken into account in standards. A Belgium study postulates that high chlorine use is associated with chloramine in the air. In this study was also found that chlorine levels in swimming water and the number of swimmers were associated with chloramines levels. High numbers of visitors will result in adding chlorine to meet the required hygiene standards, and will result in elevation of chloramine in the air. To avoid health symptoms in swimming pool employees, additional standards are required or operational circumstances of disinfection processes in swimming pools have to be described in more detail, in which air quality has to be taken into account. 5. Which (other) possibilities are there to prevent respiratory symptoms? What is the state of the art in controlling these risks? Generally there are a number of methods to decrease the exposure to chloramines: a) avoid disinfection by methods using chlorine, b) the removal of chloramines of the swimming pools, c) exposure reduction by better ventilation of the pool buildings and d) reduction of chlorine levels in the swimming water. However these methods have also a number disadvantages which are especially cost-related. Further less is known about the usefulness of each of these methods. 13

14 6. To what extend are state of the art methods currently used in Dutch swimming pools? Swimming pool water can contain different kinds of contamination that can be removed by filtration, oxidation and disinfection of the water. Generally there is interest in measures that improve hygiene and prevent respiratory symptoms. However these methods are not used at large scale yet. In this study all swimming pools have a sand filter. An active carbon and/or urea filter in combination with a sand filter is used in 18 of the pools for disinfection of the water. Because the use of chlorine in swimming pool water is required (with minimum and maximum values of free chlorine of respectively 0.5 and 1.5 mg/l) all swimming pools are using chlorine for disinfection and oxidation from the pool water. Chlorine is added as sodiumhypochlorite or is formed by electrolytic generation. In 11 of the 38 studied pools chlorine is produced by electrolytic generation, and 2 of these 11 pools uses except of electrolytic generation sodiumhypochlorite for the water disinfection. There are some other options for disinfection and oxidation of pool water, which are used in other countries and/or private swimming pools. Examples are ozone, ultraviolet light, bromide, silver/copper ionization and hydrogen peroxide. Because these methods are not frequently used, less is known about efficiency and the possible health effects which may arise after use of these methods for water disinfection. Among the pools in our study 1 of the 38 uses except of sodiumhypochlorite also ozone for water purification and disinfection. None of the pools uses UV or another of the possible disinfection methods. 14

15 1. INLEIDING 1.1 AANLEIDING ONDERZOEK Aanleiding van dit onderzoek was onder andere een in het op 20 oktober 2003 door het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) gepubliceerde Signaleringsrapport Beroepsziekten 2003 opgenomen alert, over de noodzaak tot het doen van onderzoek naar de omvang en oorzaak van werkgerelateerd astma bij zwembadpersoneel. Dit alert leidde tot publiciteit in dagbladen en tot Kamervragen ( ; SZW 2003). Het NCvB heeft een duidelijke toename in meldingen van luchtwegklachten bij zwembadpersoneel geconstateerd (NCvB 2003). Samen met het in de wetenschappelijke literatuur besproken onderzoek naar drie waarschijnlijke gevallen van beroepsastma bij zwembadwerknemers in Groot-Brittannië (Thickett et al. 2002), was dit aanleiding tot het uitvaardigen van bovenstaand alert. Voorafgaand aan dit onderzoek kwamen er ook verschillende signalen uit de branche, waarin dit onderwerp werd aangesneden. Zo werd in 2002 het boekje Chloort er nog hoop? door de ABVAKABO-FNV uitgegeven naar aanleiding van een onderzoek naar de arbeidsomstandigheden in zwembaden en de gevolgen hiervan voor onder andere de gezondheid (ABVAKABO-FNV 2002). Ook werd in dat jaar op de website van NOC*NSF melding gemaakt van het voorkomen van o.a. luchtwegklachten bij bezoekers van zwembaden met de gebruikte desinfectiemiddelen als mogelijke oorzaak en werden mogelijke effecten bij beroepszwemmers besproken (NOC*NSF 2002). Tevens werden er besprekingen gevoerd in het kader van de totstandkoming van een arboplus convenant voor de Recreatiesector, waarbij partijen het onderwerp ook op de agenda hadden staan. Bovenstaande factoren waren aanleiding voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om een onderzoek te starten. De relatie tussen chloorverbindingen in de lucht van zwembaden en effecten op de longen en luchtwegen bij niet-beroepsmatig blootgestelde personen (zwemmers) is in een aantal studies onderzocht. Deze studies zijn ook genoemd in het advies van de Gezondheidsraad (Hygiëne in Zwemgelegenheden, 1989/14). Mede op basis van dit advies is het Besluit Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden in 2000 gewijzigd en zijn de normen voor chloor in zwemwater aangepast ter bescherming van zwemmers. Voor de luchtkwaliteit in zwembaden bestaan geen specifieke advieswaarden. In de literatuur wordt gesuggereerd dat de ventilatiegraad een van de factoren is die van invloed is op de luchtkwaliteit van binnenbaden. Onderzoeken in het buitenland suggereren dat vermindering van de ventilatiegraad als energiebesparende maatregel leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit en er wordt gewezen op mogelijk als gevolg daarvan optredende gezondheidsproblemen bij zwemmers. 1.2 PROBLEEMSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN Er is weinig bekend over de omvang en de aard van de problematiek van werkgerelateerde luchtwegklachten bij in binnenzwembaden werkzaam personeel. Indien mocht blijken dat er sprake is van een verhoogd risico, is er tevens behoefte aan een overzicht van mogelijkheden voor preventie van deze klachten. SZW wil dan ook graag de volgende vragen beantwoord zien (SZW 2004): 1. Wat is de prevalentie van werkgerelateerde luchtwegklachten bij zwembadpersoneel? 2. Wat zijn de oorzaken van werkgerelateerde luchtwegklachten bij zwembadpersoneel? 3. Wat is de invloed van het klimaat (hoge temperaturen, lage ventilatie) op het ontstaan van genoemde klachten? 15

16 4. In hoeverre wordt bij het naleven van de normen uit het Besluit Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden van 2000 het ontstaan van deze klachten bij zwembadpersoneel vermeden? 5. Wat zijn de (verdere) mogelijkheden om deze klachten te voorkomen? Wat is de stand der wetenschap op het gebied van beheersing van dit risico? 6. In welke omvang wordt de huidige stand der wetenschap al toegepast in de Nederlandse zwembaden? Onder zwembadpersoneel wordt hier bedoeld: het personeel dat werkzaam in Nederlandse binnenzwembaden, waarbij de werkzaamheden worden verricht in dezelfde ruimte waar het zwembadwater zich bevindt of waarop enigerlei wijze een invloed van de chloorgehaltes op de luchtkwaliteit is te verwachten. Deze onderzoeksvragen zijn op een aantal manieren onderzocht: - nader dossieronderzoek onder de bij het NCvB gemelde gevallen van (beroeps-)astma; - literatuuronderzoek; - door middel van een vragenlijstonderzoek binnen de genoemde populatie, waarbij ook bedrijfsinformatie is verzameld van alle zwembaden met behulp van een bedrijfschecklist. Verder is de gevonden klachtenprevalentie voor geselecteerde klachten vergeleken met de prevalentie in een steekproef van de Nederlandse bevolking, en is er uitgebreid literatuuronderzoek gedaan. - door blootstellingonderzoek in een aantal Nederlandse zwembaden, waarbij de concentratie (tri)chloramines, een belangrijke irriterende component in zwembadlucht, is gekwantificeerd. In het onderzoeksvoorstel is in eerste instantie opgenomen dat uitgebreide medische karakterisering zou plaatsvinden gericht op het vaststellen van specifieke vormen van allergie door chemische stoffen in de werkomgeving. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie van de bij het NCvB gemelde gevallen en het literatuuronderzoek is hiervan afgezien (hierop zal later worden teruggekomen). In plaats daarvan is het blootstellingonderzoek nader uitgewerkt en geïntensiveerd. In het volgend hoofdstuk staan de belangrijkste bevindingen weergegeven van het literatuuronderzoek. In de daarop volgende hoofdstukken zijn de resultaten van het dossieronderzoek en de survey onder zwembadpersoneel gegeven. 16

17 2. ACHTERGROND ONDERZOEK Door middel van bestudering van algemeen beschikbare literatuur en contacten met andere onderzoeksgroepen is de achtergrond en het kader van dit onderzoek in kaart gebracht. Hieronder wordt het resultaat van dit (literatuur)onderzoek beschreven. 2.1 AANTALLEN ZWEMBADEN IN NEDERLAND In 2002 heeft het Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT) onder coördinatie van LC (Nederlands Instituut voor lokale Sport en Recreatie) in het onderzoek naar de zwembaddichtheid in Nederland onder andere een overzicht gemaakt van het aantal op dat moment beschikbare zwemgelegenheden (NRIT 2002). Deze inventarisatie in 2002 resulteerde uiteindelijk in 1971 zwemgelegenheden, waaronder 378 zwemplassen en 1593 daadwerkelijke zwembaden, welke weer onder te verdelen waren in: openlucht zwembaden (niet/deels/wel verwarmd) overdekte zwembaden (niet/deels/wel verwarmd) combizwembaden (niet/deels/wel verwarmd) In totaal waren 808 van de bovenstaande zwembaden publiek toegankelijk; de overige baden kenden restricties voor bezoek (NRIT 2002). De zwembaden zijn nog verder getypeerd op basis van hun aard (de hoofdactiviteit van de voorziening): - solitair zwembad (35,7%) - zwembad is onderdeel van een: - (dag)attractiepark (1,2%) - hotel/motel/appartementencomplex (11,8%) - bungalowpark/camping (26,1%) - sportpark/-complex (13,0%) - gezondheidscentrum/ wellness complex (6,1%) - zorginstelling/school (5,5%) - andere voorziening (0,8%) Een Nederlands zwembad noteerde jaarlijks gemiddeld bezoeken in 2001, met grootste hoeveelheden bezoekers in combizwembaden. Ten tijde van dit onderzoek zullen deze aantallen niet veel verschillen met het hierboven gegeven overzicht. 2.2 BEHANDELING EN DESINFECTIE ZWEMBADWATER Verontreiniging van het zwembadwater In het water van zwembaden komen micro-organismen en ongewenste stoffen voor. Zo brengen zwemmers bijvoorbeeld vele verontreinigde stoffen in het water, zoals ziektekiemen (bacteriën, virussen en parasitaire protozoën), vuil van huid en badkleding, huidweefsel, talg, neus- en keelslijm, haren en cosmetica en opgeloste verontreinigen, zoals urine en zweet die door zwemmers worden uitgescheiden. Zweet en urine bevatten ammoniak (NH 3 ), ureum, eiwitten en aminozuren. Concentraties verontreinigende stoffen en ziekteverwekkers kunnen toenemen door circulatie van het water. Verder vermenigvuldigen micro-organismen zich en kan het risico dat men een ziekte oploopt toenemen. Het is te duur om het badwater continu te verversen. Om een hygiënische zwemomgeving te waarborgen wordt in de meeste gevallen een desinfectie-middel (bijvoorbeeld chloor) aan het zwemwater toegevoegd. Het desinfectie-middel reageert met de in het water aanwezige bestanddelen, waarbij ook ongewenste reactieproducten ontstaan. Daarnaast kan het water opgeloste 17

18 verontreinigingen van de schoonmaak- en desinfectiemiddelen bevatten die in het zwembad(water) zijn gebruikt. Verontreinigingen worden zoveel mogelijk verwijderd door oxidatie, met behulp van chemische middelen. Stoffen die niet (volledig) bij de oxidatie worden afgebroken en de oxidatieproducten zelf worden door geleidelijke vervanging van het zwemwater met vers water verwijderd uit het circulatiesysteem. Desinfectie en oxidatie worden vaak door hetzelfde middel uitgevoerd, veelal chloorverbindingen (Lenntech 2005). In de meeste gevallen wordt in (openbare) zwemgelegenheden gebruik gemaakt van drinkwater als badwater. In Nederland moet het drinkwater aan strenge eisen voldoen: er mag niets in zitten en niets aan worden toegevoegd. Daardoor bevat drinkwater vrijwel geen ziektekiemen en andere stoffen (door het transport mogelijk wel enige vervuiling). Het is echter ook mogelijk om bijvoorbeeld bronwater of zeewater als badwater te gebruiken. In België zijn bijvoorbeeld conventionele zwembaden bekend die zeewater gebruiken, en in Nederland zijn zwembaden bekend die bijvoorbeeld bronwater gebruiken. Deze soorten water bevatten wisselende hoeveelheden organische en anorganische verbindingen, welke invloed hebben op de waterkwaliteit, het desinfectieproces en het eventueel ontstaan van desinfectiebijproducten (Dam et al. 1997; Lenntech 2005). In sommige landen, bijvoorbeeld in Europa, is het vrij gebruikelijk of zelfs verplicht om voor het zwemmen te douchen. Door te douchen worden sporen van zweet, urine, fecaliën, cosmetica, crèmes en andere potentiële watervervuilingen verwijderd. Wanneer douchen voor het zwemmen verplicht is, is het zwemwater schoner, makkelijker te desinfecteren met kleinere hoeveelheden chemicaliën en dus prettiger om in te zwemmen. De douches zouden zich op de route van de omkleedruimte naar het zwembad moeten bevinden en makkelijk toegankelijk zijn. Ook toiletten zouden zich op deze route moeten bevinden, om te stimuleren dat mensen voordat zij het zwembad betreden van de toiletten gebruik maken. De rol van een voetenbad staat ter discussie, omdat deze ook de verspreiding van het humane papilloma virus en andere voetinfecties in de hand zou werken (WHO 2000) Waterbehandeling door filtratie Het zwembadwater wordt via een aantal zuiveringsstappen behandeld (zie figuur 1). Parameters voor de aanwezigheid van niet-opgeloste verontreinigingen zijn het doorzicht van het water en het kaliumpermangaat- (KMnO 4 ) verbruik van water als een maat voor de oxideerbaarheid van de aanwezige organische verbindingen. De niet opgeloste verontreinigingen worden door het zandfilter tegengehouden. Het zandfilter wordt om de zoveel tijd teruggespoeld, waarbij de verontreinigingen via het riool worden afgevoerd (Van den Abeele et al. 2000). Filtratie van zwevende stof moet voor de desinfectiestap plaatsvinden om te voorkomen dat een eventuele microbiologische doorbraak van het filter in het zwembad terechtkomt. Door toevoeging van actief kool aan het zandfilter kunnen de meeste organische bestanddelen uit het water worden verwijderd. Actief kool heeft een zeer groot intern oppervlakte ( m 2 /g). Een actief-koolfilter is niet selectief en verwijdert ook andere stoffen, zoals chloor (dat wordt gereduceerd tot chloride), en desinfectie bijproducten zoals trihalomethanen en chloramines. Nadelen zijn de hoge organische belasting van het terugspoelwater en de mogelijkheid van organische groei op het actieve koolfilter (Van den Abeele et al. 2000). Per zwemmer dient aan het zwem- en badwater in principe minimaal 30 liter suppletiewater per dag te worden toegevoegd. Deze toevoeging dient zoveel mogelijk continu te geschieden. Over het algemeen is de hoeveelheid suppletiewater afhankelijk van het aantal zwemmers, de mate van verontreiniging door de zwemmers/baders en van het 18

19 toegepaste zuivering(filter)systeem. Het suppletiewater dient van drinkwaterkwaliteit te zijn (InfoMil 2004). waterverlies, verdamping bassin suppletiewater correctie zuurgraad buffertank oxidatie en desinfectie zandfilter circulatiepomp vlokmiddel haarvanger terugspoelen filter riool Figuur 1: Algemeen waterbehandelingsschema van een circulatiezwembad Proces desinfectie door chloor Chloor doodt ziektekiemen als bacteriën en virussen door in te breken in de chemische huishouding van hun moleculen. De desinfectiemiddelen die daarvoor worden gebruikt bestaan veelal uit chloorverbindingen (Van den Abeele et al. 2000). Als chloor (Cl 2 ) aan water wordt toegevoegd ontstaat onderchlorigzuur (HOCl). Afhankelijk van de ph vervalt onderchlorigzuur deels tot een hypochlorietion (OCl - ), dat weer uiteenvalt in chloride (Cl - ) en atomair zuurstof (O). In bijlage 1 worden deze en volgende reactievergelijkingen verder uitgewerkt. Onderchlorigzuur en hypochlorietionen samen vormen vrij werkzaam chloor. Deze verbindingen zorgen samen voor de desinfectie. Beide stoffen gedragen zich zeer verschillend van elkaar. Onderchlorigzuur is meer reactief en is een sterker desinfectiemiddel dan hypochloriet. Onderchlorigzuur wordt gesplitst in zoutzuur (HCl) en atomair zuurstof (O). 19

20 Dit zuurstofatoom is een krachtig oxidatiemiddel en samen met de substitutiereacties van chloor zorgt dit voor de desinfecterende eigenschappen van chloor in water. De effectiviteit van de desinfectie wordt bepaald door de ph van het water dat wordt behandeld. Desinfectie met chloor is optimaal bij een ph tussen 5,5 en 7,5. Onderchlorigzuur reageert sneller dan hypochlorietionen en is % effectiever. Het gehalte onderchlorigzuur neemt af bij een hogere ph. Nadat chloor als desinfectiemiddel aan water is toegevoegd, reageert het vaak eerst met opgeloste organische en anorganische verbindingen in het water. Het chloor is dan niet meer beschikbaar voor desinfectie omdat het weggereageerd is. De hoeveelheid chloor die hierbij wordt gebruikt, is de chloorvraag van het water. Chloor vormt met ammoniak (NH 3 ) chloramines, chemische verbindingen die chloor (Cl), stikstof (N) en waterstof (H) bevatten. Deze verbindingen zorgen ook voor desinfectie van het water en vallen onder het gebonden werkzaam chloor, een verzamelnaam van de reactieproducten van vrij werkzaam chloor met organische en anorganische stikstofverbindingen (Lahl et al. 1981). Gebonden werkzaam chloor is een complex mengsel van onder andere chloorureumverbindingen, chloramines, chloorkreatines en deels onbekende verbindingen. Chloramines reageren echter veel langzamer dan vrij werkzaam chloor (onderchlorigzuur en hypochloriet). Onder- en bovengrenzen: Chloor in het water doodt de aanwezige bacteriën. Een teveel aan chloor kan echter irritaties opwekken en daarom zijn er onder- en bovengrenzen vastgesteld voor de hoeveelheden vrij en gebonden chloor in zwembadwater (InfoMil 2004): - Minimum hoeveelheid vrij werkzaam chloor binnenbaden: 0,5 mg/l - Maximum hoeveelheid vrij werkzaam chloor binnenbaden: 1,5 mg/l - Indien gebruik cyaanzuur als stabilisator: min. hoeveelheid vrij werkzaam chloor 2,0 mg/l en max. hoeveelheid vrij werkzaam chloor 5,0 mg/l - Openluchtbaden en overdekte bassins met wateroppervlak <20 m 2 : max. hoeveelheid vrij werkzaam chloor 5,0 mg/l - Maximale hoeveelheid gebonden werkzaam chloor: 1,0 mg/l In het buitenland worden de volgende grenswaarden gehanteerd (NSW 1996; WHO 2000; Vankerkom et al. 2004): - Verenigde Staten, vrij chloor (onderchlorigzuur en hypochlorietionen): 1,0-3.0 mg/l - Groot Brittanië, vrij chloor: 1,0-2,0 mg/l - Duitsland, vrij chloor: 0,3-0,6 mg/l - Italië, vrij chloor: 0,6-1,2 mg/ml - Australië, vrij chloor: minimaal 1,5 mg/l bij 26 C, minimaal 2,0 mg/l bij 26 C - Australië, totaal chloor: maximaal 10 mg/l bij - België, vrij chloor: 0,5-1,5 mg/l, met richtlijnen in het gewest Brussel van 0,3-1,0 mg/l en in het gewest Wallonië van 0,5-1,0 mg/l - België, gebonden chloor: 1,0 mg/l in Vlaanderen, 0,8 mg/l in Brussel (richtwaarde 0,5) en Wallonië (richtwaarde 0,3) Opvallend is dat de doseringsrange die wordt gehanteerd in het buitenland in veel gevallen overlapt met de range die wordt aangehouden in Nederland (0,5-1,5 mg/l). De range zoals aangehouden in Duitsland vormt echter een uitzondering, deze ligt beduidend lager dan in andere landen. Dagelijks wordt (ook) de ph getest, die tussen 6,8 en 7,8 hoort te liggen (InfoMil 2004). Bij een ph van 7,0 is er ongeveer 70% vrij werkzaam chloor aanwezig, bij een ph van 8,0 is dit percentage gedaald tot 20%. De temperatuur (van water en lucht) en de luchtvochtigheid in zwembaden is doorgaans hoog. Dit heeft effecten op de werkzaamheid van desinfectiemiddelen en op het gedrag van stoffen die ontstaan bij de desinfectie in het zwembad zelf. Bij desinfectie met natriumhypochloriet ontstaat chloorgas als gevolg van reacties met het zuur dat wordt gebruikt om de ph van het water bij te stellen. Dit gas moet 20

Invloed van luchtkwaliteit op het voorkomen van klachten bij personeel van zwemgelegenheden

Invloed van luchtkwaliteit op het voorkomen van klachten bij personeel van zwemgelegenheden Invloed van luchtkwaliteit op het voorkomen van klachten bij personeel van zwemgelegenheden José Jacobs Suzanne Spaan Kees Meliefste Vanessa Zaat Frits van Rooy Jos Rooyackers Dick Heederik Inhoud Inleiding

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering The Relationship between Daily Hassles and Depressive Symptoms and the Mediating Influence

Nadere informatie

Adherence aan HWO en meer bewegen

Adherence aan HWO en meer bewegen Adherence aan HWO en meer bewegen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van het motivationele stadium van patiënten en de adherence aan huiswerkoefeningen (HWO) bij fysiotherapie en het meer bewegen.

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Presentatie TU Delft Waterbehandeling zwembaden. Desinfectie. 6 December 2007 M.M. Remmerswaal Akzo Nobel Base Chemicals.

Presentatie TU Delft Waterbehandeling zwembaden. Desinfectie. 6 December 2007 M.M. Remmerswaal Akzo Nobel Base Chemicals. Presentatie TU Delft Waterbehandeling zwembaden 6 December 2007 M.M. Remmerswaal Akzo Nobel Agenda Biocide Werkzame stof Welke producten worden gebruikt Oxidatieve eigenschappen Nevenproducten Juiste dosering

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed van Sociale Categorisering, Persoons-identificatie, Positie-identificatie en Retributie Belief in a Just World and Rejection

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers.

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers. Werk in balans Een onderzoek naar de invloed van werktijden op werkthuisinterferentie en de gevolgen daarvan voor burnout en verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance A study of the

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Socio-economic situation of long-term flexworkers

Socio-economic situation of long-term flexworkers Socio-economic situation of long-term flexworkers CBS Microdatagebruikersmiddag The Hague, 16 May 2013 Siemen van der Werff www.seo.nl - secretariaat@seo.nl - +31 20 525 1630 Discussion topics and conclusions

Nadere informatie

BE Nanoregistry Annual Public Report

BE Nanoregistry Annual Public Report 1 BE Nanoregistry Annual Public Report Carine Gorrebeeck FPS Health, Food Chain Safety & Environment 2 WHY? The objectives of the registry (a.o.): - Traceability: allow competent authorities to intervene

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch Stress en Psychose 59 Noord Stress and Psychosis 59 North A.N.M. Busch Prevalentie van Subklinische Psychotische Symptomen en de Associatie Met Stress en Sekse bij Noorse Psychologie Studenten Prevalence

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

impact from intervention strategies A case example from the baking industry

impact from intervention strategies A case example from the baking industry Prospective evaluation of the health impact from intervention strategies A case example from the baking industry Samenwerking Nick Warren, Health and Safety Laboratory Dick Heederik, IRAS, Utrecht University

Nadere informatie

3e Mirror meeting pren April :00 Session T, NVvA Symposium

3e Mirror meeting pren April :00 Session T, NVvA Symposium 3e Mirror meeting pren 689 13 April 2017 14:00 Session T, NVvA Symposium steps since April 2016 The enquiry (June to August 2016) performed by the national bodies. Resulting in 550 comments. Three/Four

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze To answer this question,

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

De Relatie tussen Autonomie, Pesten en Ervaren Gezondheid

De Relatie tussen Autonomie, Pesten en Ervaren Gezondheid De Relatie tussen Autonomie, Pesten en Ervaren Gezondheid The Relationship between Autonomy, Mobbing and Perceived Health Mariëtte Vester Eerste begeleider: mevrouw dr. T. Vollink Tweede begeleider: mevrouw

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment

Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment Turnover at the Police: the Role of Procedural and Interactional Justice and Commitment Inge E. F. Snyders

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Geheimen en Professionele Effectiviteit: De Modererende Invloed van Type D persoonlijkheid, Negatief Affect en Sociale Inhibitie bij Werknemers

Geheimen en Professionele Effectiviteit: De Modererende Invloed van Type D persoonlijkheid, Negatief Affect en Sociale Inhibitie bij Werknemers Geheimen en Professionele Effectiviteit: De Modererende Invloed van Type D persoonlijkheid, Negatief Affect en Sociale Inhibitie bij Werknemers Secrets and Personal Effectivity: The Moderating Influence

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Verbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking

Verbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking 2015 Verbanden tussen Coping-Strategieën en Psychologische en Somatische Klachten binnen de Algemene Bevolking Master Scriptie Klinische Psychologie Rachel Perez y Menendez Verbanden tussen Coping-Strategieën

Nadere informatie

Summary 136

Summary 136 Summary 135 Summary 136 Summary The objectives of this thesis were to develop of a mouse model of neuropathic pain and spinal cord stimulation (SCS) and to increase the efficacy of spinal cord stimulation

Nadere informatie

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het modererend effect van coping Cyberbullying: the implications

Nadere informatie

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (3) Ons gezelschap helpt gemeenschappen te vormen en te binden (4) De producties

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Running head: BREAKFAST, CONSCIENTIOUSNESS AND MENTAL HEALTH 1. The Role of Breakfast Diversity and Conscientiousness in Depression and Anxiety

Running head: BREAKFAST, CONSCIENTIOUSNESS AND MENTAL HEALTH 1. The Role of Breakfast Diversity and Conscientiousness in Depression and Anxiety Running head: BREAKFAST, CONSCIENTIOUSNESS AND MENTAL HEALTH 1 The Role of Breakfast Diversity and Conscientiousness in Depression and Anxiety De Rol van Gevarieerd Ontbijten en Consciëntieusheid in Angst

Nadere informatie

University of Groningen

University of Groningen University of Groningen De ontwikkeling van prikkelverwerking bij mensen met een Autisme Spectrum Stoornis en de invloed van hulp en begeleiding gedurende het leven. Fortuin, Marret; Landsman-Dijkstra,

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten The relationship between depression symptoms, anxiety symptoms,

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1. Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie

MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1. Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie MENTALE VEERKRACHT ALS BUFFER TEGEN DOCENTEN STRESS 1 Mentale Veerkracht als Buffer tegen Docenten Stress-Reactiviteit: een ESM-studie Mental Resilience buffers Teacher Stressreactivity: An ESM-study Tanya

Nadere informatie

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners? Are Premorbid Neuroticism-related Personality Traits a

Nadere informatie

Het Effect van de Kanker Nazorg Wijzer* op Werkgerelateerde Problematiek en Kwaliteit. van Leven bij Werkende Ex-Kankerpatiënten

Het Effect van de Kanker Nazorg Wijzer* op Werkgerelateerde Problematiek en Kwaliteit. van Leven bij Werkende Ex-Kankerpatiënten Het Effect van de Kanker Nazorg Wijzer* op Werkgerelateerde Problematiek en Kwaliteit van Leven bij Werkende Ex-Kankerpatiënten The Effect of the Kanker Nazorg Wijzer* on Work-related Problems and Quality

Nadere informatie

Ontremd Dement. Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia

Ontremd Dement. Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia Ontremd Dement Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia Sexual Disinhibited Behaviour on people with Dementia Living in Nursinghomes.

Nadere informatie

Het nieuwe grenswaardenstelsel

Het nieuwe grenswaardenstelsel Het nieuwe grenswaardenstelsel hebben we het kind met het badwater weggegooid? Linda Schenk en Nicole Palmen Publicatie: Throwing the Baby Out with the Bath Water? Occupational Hygienists Views on the

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational. Commitment in de Periode na een Overname.

De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational. Commitment in de Periode na een Overname. De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational Commitment in de Periode na een Overname. The Relation Between Perceived Organizational Culture and Organizational Commitment After an Acquisition.

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition :

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : The Differences between Men and Women Karine Garcia Eerste begeleider:

Nadere informatie

Resultaten VGO en gerelateerde studies: inzichten in de relatie veehouderij en gezondheid? Dick Heederik IRAS Universiteit Utrecht

Resultaten VGO en gerelateerde studies: inzichten in de relatie veehouderij en gezondheid? Dick Heederik IRAS Universiteit Utrecht Resultaten VGO en gerelateerde studies: inzichten in de relatie veehouderij en gezondheid? Dick Heederik IRAS Universiteit Utrecht VGO studie Geen aanwijzingen voor meer ziekte door zoönoseverwekkers of

Nadere informatie

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in

Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum. Gein, Determinanten van Beweeggedrag. Evaluation Study on Exercise Programs in Evaluatiestudie naar de Beweegprogramma s in Gezondheidscentrum Gein, Determinanten van Beweeggedrag Evaluation Study on Exercise Programs in Healthcare Centre Gein, Determinants of Physical Activity Melie

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

De Invloed van Familie op

De Invloed van Familie op De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste

Nadere informatie