=== SPOED === Gemeente Emmen Dienst Publiek T.a.v. mw. J.A. Vugteveen Postbus 30001 7800 RA EMMEN



Vergelijkbare documenten
Ik verzoek u mij een termijn te verlenen voor het indienen van de gronden.

tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 31 december 2009 in zaak nr. 09/272 in het geding tussen:

ECLI:NL:RBASS:2001:AD4591

Rapport. Datum: 11 maart 1999 Rapportnummer: 1999/100

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 19 juni 2009

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

Bezwaar tegen een beslissing van de gemeente. (versie 01/04/2013)

Dakkapel kan wél Gemeente Diemen

Beoordeling. h2>klacht

Bezwaarschriftencommissie Hoogeveen

Trage klachtbehandeling belemmert inburgering Gemeente Amsterdam Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

RAAD VAN DISCIPLINE in het ressort 's-gravenhage

Leidraad voor het nakijken van de toets

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari Rapportnummer: 2012/001

ECLI:NL:RBROT:2016:1754

Beoordeling. h2>klacht

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst voor het kadaster en de openbare registers uit Apeldoorn. Datum: 23 mei 2011

Rapport. Rapport over een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te Leeuwarden. Datum: 20 december Rapportnummer: 2013/198

Rapport. Datum: 29 maart 2002 Rapportnummer: 2002/093

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

Bezwaar maken tegen een beslissing van het Centrum Indicatiestelling Zorg(CIZ)

Rapport. Datum: 9 december 2002 Rapportnummer: 2002/374

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261

Rapport Datum: 6 juni 2013 Rapportnummer: 2013/062

Besluit op bezwaar niet uitgevoerd Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2013 onder nummer

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

HET DAGELJKS BESTUUR VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK, statutair zetel hebbende in de gemeente Gouda;

SAMENVATTING ADVIES Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO

Rapport. Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/405

Rapport. Datum: 24 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/348

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083

Reglement van het Veterinair Tuchtcollege

=> BEZWAARSCHRIFT <= ~Tegen steiger & objecten tussen Vinkenstr. 155 t/m 172 van t/m 14-12'~

De bezwaarprocedure van de gemeente Helmond

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

ECLI:NL:CRVB:2008:BC5947

ECLI:NL:RBNNE:2016:4001

2 1FEB datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk

Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

Trage behandeling restitutieverzoek

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203

Een dure en langdurige afhandeling van een overbodige aanvraag Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Het maken van bezwaar

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen.

RAADSVOORSTEL. Beslispunten. Waarom naar de raad? Middelen

' s Sftg. de Rechtspraak. Over het beroep met procedurenummer 11 / 685 WOB JAN 1 deel ik u het volgende mee.

Beoordeling. h2>klacht

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

Rapport. Datum: 24 juni 2004 Rapportnummer: 2004/259

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

REGLEMENT BEZWAAR TLV

Wachten op een Canta Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven

HET DAGELJKS BESTUUR VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO/VSO MIDDEN-HOLLAND & RIJNSTREEK, statutair zetel hebbende in de gemeente Gouda;

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163

Wob-termijn niet in acht genomen Gemeente Amsterdam Raadsgriffie Bestuursdienst

Rapport. Datum: 29 september 1998 Rapportnummer: 1998/406

ezwaarschrift ndienen?

Waar blijft de fiets? Dienst Zorg en Samenleven

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

Falende indicering door MO-zaak Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven De MO-zaak

Leiden. U heeft een bezwaarschrift ingediend. Wat nu?

Rapport. En wat wilt u nu precies weten?

Rapport. Datum: 23 februari 1998 Rapportnummer: 1998/033

U I T S P R A A K

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek te Den Haag. Datum: 14 mei Rapportnummer: 2012/081

Naar aanleiding van de beslissing van de gemeente van 16 maart 2007 wendde verzoekster zich opnieuw tot de Nationale ombudsman.

Behandeling van een bijstandsaanvraag Gemeente Almere Dienst Sociale Zaken

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Rapport. belang bij klachtbehandeling klacht over het college van burgemeester en wethouders van Boskoop. Datum: 7 juni Rapportnummer: 2012/096

ECLI:NL:CRVB:2005:AT3000

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

1

27 BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN DOOR DE COMMISSIE VAN ADVIES VOOR BEZWAARSCHRIFTEN PERSONELE AANGELEGENHEDEN

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2006, nr. ;

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0705

Transcriptie:

Mien RuijsparkS l 2343 MZ Oegstgeest BRUSSEE ADVOCATUUR T 071-51 50 571 F 084-22 37 748 E w.brussee@brussee.org === SPOED === Gemeente Emmen Dienst Publiek T.a.v. mw. J.A. Vugteveen Postbus 30001 Datum 12 augustus 2005 Kenmerk BA.05.411 Uw kenmerk 05.29308 7800 RA EMMEN Tevens per fax: 0591-65 97 58 (totaal 3 blz.) Onderwerp Kevenaar/Emmen, 2004.015-054-fw Geachte mevrouw Vugteveen, Hierbij zend ik u een afschrift van mijn brief aan de rechtbank Assen inzake het verzoek om voorlopige voorziening dat ik aldaar op 8 augustus 2005 heb ingediend. Hoogachtend, W. Brussee Advocaat

Mien Ruijspark 51 2343 MZ Oegstgeest BRUSSEE ADVOCATUUR T 071-51 50 571 F 084 22 37 748 E w.brussee@brussee.org Rechtbank Assen T.a.v. de Voorzieningenrechter Sector Bestuursrecht Postbus 30009 9400 RA ASSEN Datum 8 a ug ustus 2005 Kenmerk BA.05.385 Uw kenmerk Onderwerp Kevenaar/Gemeente Emmen, 2004.015-047-vovo VERZOEK OM VOORLOPIGE VOORZIENING Geachte President, Heden heb ik namens cliënte, mevrouw A.M.L Kevenaar, wonende te Emmen, bezwaar gemaakt (Prod. 2) tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen van 26 juli 2005 met kenmerk 05,29308 {Prod. 1} waarin beslist wordt dat Anand met ingang van het nieuwe schooljaar 2005-2006 niet meer in aanmerking komt voor de tijdelijke vervoersvoorziening. Cliënte wil u verzoeken het bestreden besluit hangende bezwaar en beroep te schorsen. Zonder schorsing zal haar 12-jarige, (zeer) hoogbegaafde zoon Anand per 29 augustus 2005 verstoken blijven van voor hem adequaat onderwijs. Dit adequate onderwijs verkrijgt Anand sinds augustus 2001 van de Internationale School te Eerde. De scholen in Emmen zijn niet toegerust om Anand het onderwijs te geven dat voor hem passend is. FEITEN 1. Dit is niet de eerste keer dat partijen voor u staan. Helaas heeft cliënte zich al diverse keren tot u moeten wenden om de gemeente Emmen tot rechtmatig handelen aan te zetten. 2. De laatste procedure die tussen partijen voor uw rechtbank speelde was een voorlopige voorzieningsprocedure in mei 2004. Die procedure staat bij u bekend onder nummer 04/388. In het verzoekschrift met bijlagen dat cliënte in die procedure heeft ingediend, leest u in het kort de historie tussen partijen. Ik wil u vragen dat historisch overzicht hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag dat op grond van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering wordt uitgekeerd.

3. Op 19 mei 2004 is de voorlopige voorzieningsprocedure op zitting behandeld. Ter zitting hebben partijen overeenstemming bereikt, zoals vastgelegd in het proces-verbaal (Prod. 3). 4. De belangrijkste aspecten van overeenstemming zijn opgenomen in de punten 1 en 4. Letterlijk luiden deze als volgt: 1. Verweerder zal alsnog een onderzoek instellen, conform de onderzoeksopdracht zoals die is geformuleerd door de rechtbank in haar uitspraak van 25 maart 2003 (kenmerk 02/312) (Prod. 4); 2. (...) 3. (...) 4. De tijdelijk toegekende vervoersvoorziening wordt door verweerder gecontinueerd totdat opnieuw op de bezwaren van verzoekster is beslist; 5. Na de zitting heeft het erg lang geduurd voordat de gemeente ertoe overging om het onderzoek te laten instellen. Omdat het een maand stil bleef, heeft cliënte op 18 juni 2004 (Prod. 5) naar de stand van zaken gevraagd en verzocht om een reactie op haar al eerder gedane verzoek om mediation. De gemeente heeft op 25 juni 2004 (Prod. 6) gereageerd met de mededeling dat zij wacht op bericht van dr. Peters van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO). Het verzoek om mediation wordt door de gemeente afgewezen. 6. Cliënte rappelleert op 16 juli 2004 (Prod. 7) omdat zij nog steeds niets over het onderzoek heeft vernomen. 7. Debriefvan 16juli2004bleekdebriefvandegemeentevan 15 juli 2004 (Prod. 8) gepasseerd te hebben. De gemeente geeft aan dat de opdracht reeds verstrekt is aan dr. Peters. Als bijlage zendt de gemeente een onderzoeksopzet mee. Vervolgens reageert de gemeente op 20 juli 2004 (Prod. 9) op de brief van cliënte van 16 juli 2004 (Prod. 7). 8. Eind juli 2004 ontvangt cliënte in afschrift de brief die dr. Peters op 30 juli 2004 (Prod. 10) aan de gemeente heeft gestuurd. Hij bevestigt de verkregen opdracht en stuurt een voorlopige planning mee. 9. Op 3 augustus 2004 (Prod. 11) deelt cliënte aan de gemeente mede dat de onderzoeksopzet nog steeds niet beantwoordt aan de uitspraak van de rechtbank van 25 maart 2003. Om verdere vertraging te voorkomen, stelt cliënte voor dat alle drie partijen (CBO, gemeente en zijzelf) om de tafel gaan teneinde op korte termijn in onderling overleg doel en opzet van het onderzoek vast te stellen zodat het CBO snel met het juiste onderzoek kan starten (zie blz. 2 van brief van 3 augustus 2004). Dr. Peters heeft op 4 augustus 2004 (Prod. 12) een afschrift ontvangen van de brief van 3 augustus 2004.

10. De gemeente reageert op 26 augustus 2004 (Prod. 13) op de brief van 3 augustus 2004. Zij geeft aan waarom naar haar mening het onderzoek in een breed perspectief beschouwd zou moeten worden. Dr. Peters heeft op 2 september 2004 (Prod. 14) gereageerd met het voorstel om de vraagstelling voor het onderzoek aan te passen. 11. Cliënte heeft vervolgens op 13 september 2004 aan zowel de gemeente (Prod. 15) als dr. Peters (Prod. 16) laten weten dat gemeente en CBO in feite uitgaan van twee onderzoeken; de een is het door de rechtbank opgedragen onderzoek (gericht op verleden) en de ander betreft het door de gemeente gewenste onderzoek naar het heden. Cliënte meldt dat zij het tweede onderzoek(svoorstel) positief acht met het oog op de toekomst van haar zoon Anand. 12. Aan het eind van de brieven van 13 september 2004 doet cliënte voorstellen voor overlegdata en tijdstippen. Dr. Peters gaat op 15 september 2004 (Prod. 17) akkoord met de onderzoeksvraagstelling (onderzoek 1) zoals verwoord in de brief van 13 september 2004. 13. Vervolgens start een langdurig "proces" om een vrije plek in de diverse agenda's (dr. Peters, gemeente en cliënte) te vinden. Dat overleg vindt uiteindelijk plaats op 27 oktober 2004. De gemeente moet op het laatste moment verstek laten gaan. Zij stelt voor (mail 25 oktober 2004, Prod. 18) om het overleg tussen cliënte en dr. Peters doorgang te laten vinden en de gemeente schriftelijk van de uitkomsten van het gesprek op de hoogte te brengen. 14. Dr. Peters heeft bij mail van 3 november2004 (Prod. 19) aan gemeenteen cliënte de uitkomsten uiteengezet van het gesprek van 27 oktober 2004. Hij heeft aangegeven dat de vraagstelling er als volgt uitziet: 1 a. Hoe was de inschatting van de deskundigen omtrent deelname van Anand v. in regulier onderwijs? 1 b. Welke begeleidingsmogelijkheden kon basisschool 'De Stoeke' bieden op het moment dat Anand leerling was op die school, zodanig dat Anand daar succesvol naar school had kunnen gaan? 2. Wat is de situatie op dit moment, welke vorm van onderwijs (regulier of niet) en welke vorm(en) van begeleiding heeft Anand i op dit moment nodig? 15. Dr. Peters eindigt zijn mail met de opmerking dat hij met het onderzoek kan beginnen zodra instemming van beide kanten gekomen is. Deze instemming volgt op 9 november 2004 van de gemeente (Prod. 20) en op 12 november 2004 (Prod. 21) van cliënte. 16. Op 27 april 2005 (Prod. 22) beantwoordt dr. Peters vraag 1 a van het onderzoek. De brief is gericht aan de gemeente Emmen, de opdrachtgever van dr. Peters.

17. De conclusie van het onderzoek (blz. 2) is dat een reguliere school voor Anand geen haalbare optie is en dat regulier onderwijs geen zinvolle optie is. De plaatsing op c.q. continuering van de Internationale School te Eerde werd voor Anand als de meest gewenste oplossing gezien. 18. Dr. Peters eindigt zijn brief met de opmerking dat het vervolg zou kunnen zijn dat hij vraag 1b gaat beantwoorden. Hem lijkt beantwoording van vraag 1 b echter niet zinvol omdat duidelijk is geworden dat regulier onderwijs niet geïndiceerd is. Dr. Peters wil daarom nu graag van de gemeente vernemen welke de volgende stap in het onderzoek zal zijn. 19. De gemeente neemt wederom flink de tijd om een en ander te overdenken. Omdat cliënte niets hoort, vraagt zij de gemeente op 24 juni 2005 (Prod. 23) om geïnformeerd te worden over de reactie van de gemeente op het onderzoek van dr. Peters van 27 april 2005. 20. De gemeente antwoordt bij mail van 30 juni (Prod. 24) met de mededeling dat de zaak is blijven liggen als gevolg van een reorganisatie. Binnenkort komt de gemeente met een reactie op het rapport, aldus de laatste zin van het mailtje. 21. In plaats van de aangekondigde reactie krijgt cliënte opeens bij brief van 26 juli 2005 {Prod. 1) te horen dat de reiskosten vanaf het nieuwe schooljaar 2005-2006 niet meer vergoed zullen worden. Pas in week 36 (= week van 5 september 2005) zal informatie volgen over het onderzoek van dr. Peters. GRONDEN 22. Cliënte bestrijdt het besluit van 26 juli 2005. Zij meent dat dit besluit in bezwaar en beroep geen stand zal houden en verzoekt de Voorzieningenrechter het besluit te schorsen zodat Anand ook per 29 augustus 2005 het voor hem passende onderwijs aan de Internationale School te Eerde (56 km verwijderd van Ernmen) kan volgen. Overeenkomst in proces-verbaal 23. Als eerste argument voor de onrechtmatigheid van het besluit verwijst cliënte naar het procesverbaal van de zitting van 19 mei 2004 {Prod. 3). Daarin is in punt 4 ongeclausuleerd aangegeven dat de tijdelijk toegekende vervoersvoorziening door de gemeente gecontinueerd wordt totdat opnieuw op de bezwaren van cliënte is beslist. Omdat van een nieuwe beslissing op bezwaar nog geen sprake is - het door de rechtbank bevolen onderzoek is immers nog niet afgerond omdat de gemeente vooralsnog nalaat op de brief van dr. Peters van 27 april 2005 te reageren - loopt de tijdelijke voorziening gewoon door en kan van stopzetting geen sprake zijn.

Toepassing Verordening 24. Een volgend argument waarom het bestreden besluit geen stand kan houden, is gelegen in de onjuiste veronderstelling van de gemeente dat cliënte volgens de Verordening leerlingenvervoer gemeente Emmen 2002 (Prod. 24) niet meer in aanmerking komt voor een vergoeding van de reiskosten voor Anand. De gemeente miskent hier dat artikel 33 lid l van de verordening op Anand van toepassing is. Dr. Peters heeft immers vastgesteld dat reguliex onderwijs geen zinvolle optie is voor Anand. Hij is dan dus aangewezen op aangepast > ]/}i' \>,..IS l.» l. " l II l.» 4. A. l. «t<^^ onderwijs. JJ0Ve*/d» t \i<*+' fitt 25. Zwu.jilikul 23 liülu/an de verordening niet rechtstreeks op Anand van toepassing zijn, dan is in casu toch zeker spra\ van een bijzonder geval in de zin van artikel 27 (hardheidsclausule) dan wel artikel 26. Cliënte n^rkt daarbij op dat het onderzoek dat de rechtbank in de uitspraak van 25 maart 2003 (Prod. 4) avi de gemeente heeft opgedragen, juist draait om het al dan niet toepassen van de hardheidsclausule uit de Verordening. Door de vergoeding voor vervoerskosten plotseling stop tfe zetten, zet de gemeente de hardheidsclausule in feite buiten spel terwijl ze daarvoor conform d\uitspraak van 25 maart 2003 de uitkomsten van het onderzoek moet afwachten. Strijd met hoorplicht 26. Verder acht cliënte het bestreden besluit onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig doordat het is genomen zonder cliënte vooraf te horen hetgeen strijdig is met artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht. Tijdstip bekendmaking besluit; belangen Anand 27. Bovendien is het besluit genomen op een zodanig moment (26 juli 2005) dat het niet meer mogelijk was (en is) voor cliënte om een andere voor Anand passende school te vinden die bereid is hem per aanvang schooljaar 2005-2006 toe te laten. Anand is daarmee gedoemd thuiszitter te worden, met alle gevolgen van dien. 28. Daarbij merkt cliënte op dat Anand bij gebrek aan goed onderwijs en een juiste begeleiding, (gezondheids)problemen ondervindt en dus schade lijdt. Zij verwijst in dit kader ook naar de overwegingen van de rechtbank op blz. 6 van de uitspraak van 25 maart 2003 (Prod. 4). De rechter wijst daar bovendien uitdrukkelijk op het feit dat ook de gemeente van mening is dat de aanwezigheid van de begeleiding voor de gezondheid van Anand cruciaal is te achten. "W»w -5-

29. Dat de gemeente de belangen van Anand prioriteit had moeten geven, blijkt ook uit het Verdrag inzake de rechten van het kind (New York, 20 november 1989, Trb. 1990,46 en 1990, 170). Artikel 3 lid 1 luidt als volgt: "Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging." Cliënte wil u verzoeken om de gemeente te wijzen op haar verantwoordelijkheden die zij jegens Anand in acht heeft te nemen. Aanvullende onderzoeksopdracht 30. Tot slot acht cliënte het bestreden besluit strijdig met de uitdrukkelijke wens van partijen om door dr. Peters ook te laten onderzoeken welke vorm van onderwijs en begeleiding Anand op dit moment nodig heeft Dit is vraag 2 van het overeengekomen onderzoek. Omdat de gemeente heeft nagelaten op het rapport van dr. Peters van 27 april 2005 te reageren, is het onderzoek vooralsnog beperkt gebleven tot vraag 1 a. Vraag 2 komt pas aan de orde als de gemeente antwoord heeft gegeven op de vraag van dr. Peters in de brief van 27 april 2005 wat de volgende stap zou zijn. 31. Zonder antwoord opvraag 2 weet (ook) de gemeente niet welk onderwijs en welke begeleiding Anand op dit moment nodig heeft. Gedurende deze periode van onwetendheid ligt het dan voor de hand dat geen wijziging optreedt in de schoolgang van Anand naar de Internationale School te Eerde welke school volgens dr. Peters vooralsnog als de meest gewenste oplossing wordt gezien. CONCLUSIE Gelet op het bovenstaande verzoekt cliënte u: over te gaan tot (kennelijke) toewijzing van het verzoek; het bestreden besluit te schorsen totdat conform de overeenkomst van partijen zoals verwoord in het proces-verbaal (PV) van 19 mei 2004, het door de rechtbank opgedragen onderzoek is afgerond (PV punt 1) en opnieuw op de bezwaren is beslist (PV punt 4);

indien het niet mogelijk is om vóór 29 augustus 2005 een zitting te houden en uitspraak te doen: het bestreden besluit voorafgaand aan de zitting te schorsen totdat uitspraak is gedaan, en de gemeente te veroordelen in de proceskosten. Hoogachtend, W. Brussee Advocaat

Mien RuijsparkSI 2343 MZ Oegstgeest BRUSSEE ADVOCATUUR T 071-51 50 571 F 084-22 37 748 E w.brussee@brussee.org Datum 12 augustus 2005 === SPOED === Rechtbank Assen Sector Bestuursrecht T.a.v. de Voorzieningenrechter Postbus 30009 9400 RA ASSEN Kenmerk Uw kenmerk Onderwerp BA.05.410 05 / 848 VEROR POS G07 Kevenaar/Gemeente Emmen, 2004.015-053-fr Tevens per fax: 0592-339 338 (2 blz. totaal) Geachte President, In het verzoek om voorlopige voorziening dat ik op 8 augustus 2005 namens cliënte, mevrouw A.M.L. Kevenaar, bij u heb ingediend, is helaas een fout geslopen die ik hierbij wil herstellen. Het herstel betreft de punten 24 en 25 op blz. 5 van het verzoekschrift en wel als volgt: de verwijzing in punt 24 naar artikel 23 lid 1 moet zijn: artikel 18 lid 1 sub a en b. Verder moet aan punt 24 worden toegevoegd: "Bovendien meent cliënte dat artikel 24 lid 1 van de verordening van toepassing is." de zinsnede "Zou artikel 23 lid T'moet vervangen worden door: Zouden artikel 18 lid 1 sub a en ben artikel 24lid 1. De punten 24 en 25 komen dan als volgt te luiden: "Toepassing Verordening 24. Een volgend argument waarom het bestreden besluit geen stand kan houden, is gelegen in de onjuiste veronderstelling van de gemeente dat cliënte volgens de Verordening leerlingenvervoer gemeente Emmen 2002 (Prod. 24) niet meer in aanmerking komt voor een vergoeding van de reiskosten voor Anand. De gemeente miskent hier dat artikel 18 lid 1 sub a en b van de verordening op Anand van toepassing is. Dr. Peters heeft immers vastgesteld dat regulier onderwijs geen zinvolle optie is voor Anand. Hij is dan dus aangewezen op aangepast onderwijs. Bovendien meent cliënte dat artikel 24 lid 1 van de verordening van toepassing is. Aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag dat op grond van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering wordt uitgekeerd.