1 Preek over Job 3 Heusden, ochtenddienst 10 juni 2018 Gemeente van Christus, Ik had vandaag een beetje medelijden met onze lector, die Job 3 moest lezen. Zo n schrille, donkere, wanhopige tekst! Job wist de tegenslagen die hem troffen eerst nog op te vangen met zijn geloof... De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam van de Heer zij geprezen/gezegend. (1: 21) Maar vandaag hoorden we dat hij na een week toch is ingestort. We hoorden hoe Job de nacht waarin hij werd verwekt en de dag waarop hij werd geboren heeft vervloekt. Ik heb als tweede lezing Romeinen 8 gekozen. Niets zal ons scheiden van de liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Christus Jezus onze Heer. Mijn favoriete bijbeltekst. Zo van: Wij kunnen ons net als Job wel willen scheiden van God, maar God zal zich nooit scheiden van ons. Maar ook naast Romeinen 8 blijven de woorden van Job zeerz waar opd e maag liggen. Ik realiseerde mij van de week, bij het lezen en overdenken van Job 3, dat er sinds jaar en dag een beeld van Job in onze kerk staat. Stad Job. Met zijn vier gezichten. Met zijn vier ten hemel gestrekte armen. Met die barst door dat ene gezicht! Een verwijzing naar de vreselijke rampnacht van 4 op 5 november 1944, toen de Duitse bezetters o.a. deze kerk opbliezen, en het Stadhuis, waarbij 134 mensen die er schuilden, omkwamen. Dat deden Gods schepselen elkaar dus aan. Maar waarom liet de Schepper dat gebeuren? Waar was Hij op dat moment? De kunstenaar... trok een lijn tussen Heusden en de Bijbelse Job. Zoals het gaat met beelden: ze staan er wel, maar na een poosje zie je ze amper nog. Ze worden een ornament, een accessoire. Maar afgelopen week moest ik aan dat beeld denken, en realiseerde ik me: Oh ja, dat is waar ook: Heusden en Job hebben iets met elkaar. Job en wij hebben iets met elkaar. Dat is waar ook. Job, met zijn zware woorden, staat midden tussen ons. We treffen Job vandaag aan op een moment dat hij zich ongefilterd, onbeheerst, ongenadig eerlijk overgeeft aan de waarom-vraag. Hij heeft zijn kinderen verloren, zijn bezit en zijn gezondheid.
2 Waarom? Waaraan heeft hij al die ellende verdiend? Waarom hij? Hij heeft geen idee. Weet hij veel wat God en de Satan in de hemel allemaal over hem bekokstoven. Alleen zijn vrouw heeft hij nog, maar dat wil ook even niet zo boteren. Heb je alles gehad krijg je ook nog ruzie met je vrouw. Ze heeft tegen hem gezegd: Waarom blijf je zo onberispelijk? Vervloek God toch en sterf. De eerste, directe reactie van Job was: Je woorden zijn de woorden van een dwaas. Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan ook het kwade niet aanvaarden? (2:9,10). Dat klonk nog zo vroom, en beheerst, en theologisch-correct. Daarna komen drie vrienden Job troosten. Bijzondere vrienden, die eerst maar eens zeven dagen en nachten te zwijgen op de grond. Net zo lang als God nodig had om de hemel en de aarde en al wat daarop is te scheppen. Maar na die week gaat Job helemaal los. Alsof die week zwijgen hem heeft bevrijd van al zijn vroomheid. Alsof hij zijn vrouw in tweede instantie toch gelijk geeft. Ieder woord van Job van Jobs tirade is dan een bijtend verwijt aan het leven, aan de Schepper. Ieder woord is als een pijl die hij in blinde woede richting de hemel schiet. Hoofdstuk 1 en 2 waren nog vertellende, verhalende teksten. Proza. Vrij afstandelijk wordt verteld hoe God en Satan afspreken dat Satan de vrije hand krijgt om de voortreffelijkheid en het geloof van Job te testen. En hoe Satan Job verandert van een welvarende, gezonde, gelukkige vader in een... menselijk wrak. Maar in hoofdstuk 3, onze lezing, verandert de tekst in poëzie. In de meeste bijbeluitgaven is dat ook te zien aan de opmaak van de tekst. De toon, de stijl zijn anders. Als een verhaal een vuurtje is, dan is poëzie een explosie - zoiets. In hoofdstuk 3 zijn wij getuige van de explosie van Job. We staan kort stil bij drie momenten in de poëtische explosie van Job. 1. Laat de dag dat ik geboren ben vergaan, en ook de nacht die zei: Een jongen is verwekt. (vers 3) De meesten van ons vieren hun verjaardag. Maken er een feestje van. Maar Job heeft zo n slecht jaar achter de rug, dat hij aan een feest niet moet
3 denken. In zijn berucht geworden woorden vervloekt hij dan de nacht van zijn verwekking en de dag van zijn geboorte. De verwekking van een mens is een van de intieme wonderen van het menselijk bestaan. De geboorte van een kind: - voor velen, ouders en kinderen, is dat het grootste wonder van hun leven. Maar Job ziet zijn geboorte nu als de grootste ramp van zijn leven. Was ik maar nooit geboren. Zo kan dat soms gaan - dat een mens er zo door heen zit, dat hij/zij de dingen alleen nog maar zwart-wit kunt zien. En de nadruk komt dan meestal op het zwart te liggen. 2. Maar goed, hij is toch geboren, en daarom verzucht hij in vers 11: Waarom ben ik niet in de schoot van mijn moeder gestikt, niet gestikt toen ik ter wereld kwam? Het eerst wat wij vragen na een geboorte is: Hoe is het gegaan? Alles goed met moeder en kind? Job zegt met betrekking tot het kind dat hij eens was: was alles maar fout gegaan! Dan had ik tijdens mijn latere leven als volwassene niet zoveel ellende en tegenslag en verdriet hoeven verdragen! Zo kan dat soms gaan - dat een mens er zo door heen zit, dat hij/zij er gewoon niet meer wil zijn. 3. Waarom geeft God het licht aan ongelukkigen, het leven aan verbitterden? Zij wachten op de dood die uitblijft, ze zoeken naar hem, meer dan naar schatten ( ) ze jubelen als ze hun graf gevonden hebben. (vers 20/21) Je moet er niet aan denken dat een van je eigen kinderen zulke gedachten heeft. Of je eigen vader of moeder of je eigen broer of zus. Dat ze zo verdrietig en kwetsbaar en moe in het leven staan We hebben allemaal gehoord van de zus van koningin Maxima, Inés, die zo depressief was, dat ze in de afgelopen week een einde aan haar leven maakte. Die moet zich herkend hebben in de woorden die de Bijbelse Job tijdens een depressieve periode hardop sprak! Het komt dus in de beste kringen voor. In Nederland slikken een miljoen mensen antidepressiva. En waarschijnlijk lopen er nog heel wat meer rond die wel degelijk depressieve gedachten of gevoelens hebben, maar er niet mee naar de dokter gaan... Goddank
4 verlangen die niet allemaal naar de dood als Job of Inés maar ze verlangen wel naar een ander leven. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport probeert momenteel in een publiciteitscampagne het thema van depressiviteit momenteel meer bespreekbaar te maken. Hey! Het is oké, maak depressie bespreekbaar! Dat is feitelijk wat Job doet in zijn grote klacht: na een week zwijgen brengt hij zijn enorme depressie ter sprake, zijn enorme levensmoeheid... Gelukkig heeft hij vrienden die naar hem willen luisteren, en met hem in gesprek gaan. Dan zeggen ze allemaal verkeerde dingen, maar ze zoeken wel het gesprek! En God? God luistert. God zal eerst 35 hoofdstukken luisteren. Misschien moet je wel heel groot zijn om zolang te kunnen luisteren... In de politiek wordt wel eens een motie van wantrouwen ingediend tegen een college van B&W, of tegen het kabinet. Een motie van wantrouwen is het omgekeerde van een geloofsbelijdenis, die juist een motie van vertrouwen is. Job 3 is te lezen als een grote motie van wantrouwen die door een schepsel, Job wordt ingediend tegen de Schepper. De vrome, rechtschapen Job trekt zijn vertrouwen in. Hij schort zijn geloofsbelijdenis op. Er is iets wezenlijks waar we elkaar vanmorgen op moeten wijzen. We hebben gehoord hoe Job de nacht van zijn verwekking en de dag van zijn geboorte vervloekt. Maar Job vervloekt niet God zelf - zoals zijn vrouw hem adviseerde. Job vervloekt God niet. Job blijft dus wel met God in gesprek. Niet dat het een makkelijk gesprek is, in tegendeel, Job 23 is meer een aanklacht dan een gesprek. Maar Job blijft zich wel tot God richten! De joodse schrijver Elie Wiesel schreef daar een boek over. Elie Wiesel (Roemeense jood, overlevende van Auschwitz en Buchenwald, na de oorlog naar Amerika geëmigreerd, schrijver, winnaar Nobelprijs voor de Vrede)... Elie Wiesel schreef een boek: God on Trial. God voor het gerecht gedaagd. Het verhaal speelt zich af in 1943. We bevinden ons in een barak in concentratiekamp Auschwitz. Een deel van de bewoners weet dat dit waarschijnlijk hun laatste nacht is. Dat ze de volgende dag vermoord zullen worden. In deze nacht beginnen de Joden van verschillende afkomst een rechtszaak. Een rechtszaak tegen God. Ombeurten klagen ze God aan. Waarom heeft God hen verlaten? Het verbond verbroken? Waarom laat hij toe dat zijn volk zo afschuwelijk moeten lijden? Staat God aan de kant van de Nazi's of aan de kant van de Joden? Is God wel goed? Bestaat hij nog wel?
5 Uiteindelijk wordt een jury-oordeel geveld. God wordt schuldig verklaard.. De uitspraak is gedaan, maar wat nu? Als men een rabbi vraagt wat te doen, antwoordt hij: Bidden. En dan gaan ze biddend hun einde tegemoet. Biddend gaan ze de gaskamers in. Sprekend met God. Wiesel verklaarde later dat het proces werkelijk had plaatsgevonden, dat hij erbij was geweest. En hij heeft zijn boek later als volgt samengevat. Je kan een Jood zijn met God. Je kan een Jood zijn tegen God. Maar je kan geen Jood zijn zonder God. Vandaag wijzen we elkaar op het beeld van Job in onze kerk: Stad Job. Job staat onder ons. In ons midden. Job was etnisch gezien geen jood, geen Israëliet. Maar door zijn geloof in Israëls God mocht hij wel deel hebben aan het heil van Israël. Zoals ook wij dankzij Jezus ook mogen delen in het heil van Israël. Alleen door daar te staan leert Job ons iedere zondag opnieuw dat ook voor ons geldt dat we met God kunnen leven. En dat we ook dwars tegen God in kunnen leven. Maar zonder God leven nee, dat is geen leven. Amen