Tekst Noordzee planningkaart 1 DEFINITIES. Afkoringen; Windmolenparken: (Situatie per juni 2014)



Vergelijkbare documenten
Implementatie Nieuwe scheepvaartroutering op de Noordzee

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft.

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 13 maart 2010

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011

BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009

Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien

Gezamenlijke Bekendmaking

Examen November 2007

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 14 maart 2009

AIS nader verklaard. Wat zijn de functies van AIS?

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008

Begrippen en Definities. Ivar ONRUST

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam

Examen Beperkt stuurbrevet

VAARREGELS DE BELANGRIJKSTE

Reglementen. Ivar ONRUST

AANBEVELINGEN VOOR KLEINE SCHEPEN DIE IN OF IN DE

DEEL 1 - VRAGEN 1-20

Regeling Communicatie HCC Eemsmonding

1/18A LOODSEN OP AFSTAND BIJ GESTAAKTE LOODSKRUISPOST IN DE SCHELDEMONDEN

Opvallend genoeg? AIS!

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR)

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 15 november 2014

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 21 JULI 2011 NR. 15

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008

Regels en veiligheidstips Gedragscode voor veilig varen door windparken

2 C A (g in sourcediagram) 3 B A 2 Zie de titel van de kaart. 4 D C 2 Een S-cardinaal (kaart 1 symbool Q 130.3)

Examen Maart De vrije zijde van een beperkt manoeuvreerbaar schip wordt overdag aangeduid met (CEVNI):

BPR. Algemene Bepalingen. Instructie CWO 3 BPR

Vlaanderen is maritiem. Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 2 FEBRUARI 2017 NR. 03.

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 MEI 2008

Zeerecht GZV (1) Even voorstellen 2/13/2015 GVZ-1 1. Fokko Snoek. Eigenaar zeilklipper Skylge Adviseur traditionele scheepvaart

Veilig varen. Welkom KBC Utrecht.

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013

Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB.

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 7 JULI 2011 NR. 14

Berichten aan Zeevarenden. OOSTENDE 14 februari 2013 Nr. 04

Examen versie: NWG :00VBA Handmatig pagina 1 ( ) Antw.Pnt. VBA. Ministerie van Verkeer en Waterstaat AANVULLEND EXAMEN

Examen November 2005

> 14/162 BELGISCHE KUST - OMGEVING SCHEUR WIELINGEN VERPLAATSEN GOLFMEETBOEI EN WAAKTON

Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum

Het ROEIEN en de vaarregels

Examen Maart Twee schepen naderen elkaar met tegengestelde koersen bij een engte. Bij gevaar voor aanvaring moet (CEVNI):

512 Politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust

Veilig varen doen we samen

Afbakening Examens Klein Vaarbewijs (KVB2)

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 2013

Examenvragen Basis Certificaat Marifonie 1

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 november 2012

OOSTENDE 12 mei 2005 BELGIE. 10/115 (T) Nieuwpoort. Zeewaartse schietoefeningen.

WIJZIGING van het geldige RIJNVAARTPOLITIEREGLEMENT vanaf

Berichten aan Zeevarenden NR. 22

1 A 1 De Mercator-kaart heet ook wel een wassende kaart : de staande randdelen worden groter ( wassen ) met toenemende breedte.

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 5 mei 2012

Internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen.

Procedure VHF Communicatie VTS en HCC Havenbedrijf Rotterdam N.V. Divisie Havenmeester

Vlaanderen is maritiem. Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 2 MAART 2017 NR

RAPPORT VAN EXPERTISE

Berichten aan Zeevarenden

Examen November 2003

Berichten aan Zeevarenden. OOSTENDE 15 augustus 2013 Nr. 17

Examen Maart 1999 BEPERKT STUURBREVET

Hoofdstuk 9. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart op de in beheer bij het Rijk zijnde vaarwegen en op andere met name genoemde vaarwegen

BEST PRACTICE NAUTISCHE COMMUNICATIE 1 e Versie

Overzicht marifoonkanalen, MF-frequenties en internetsites voor weerinformatie.

lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds GB Loodsen op Afstand, GNB Beheersgebied

Voorwoord bij de Afbakening examens Klein Vaarbewijs als samengesteld door de Examencommissie van de Stichting Vaarbewijs- en Marifoonexamens (VAMEX)

1/17 SCHELDE SLEPEN VAN MOEILIJK HANDELBARE SCHEPEN EN/OF VARENDE TUIGEN

Kleine schepen Grote schippers. Small Ships Race

Dictaat Zeerecht - Aanvulling 1. Waar komen al die regels vandaan?

Examen Theoretische Kust Navigatie 20 april 2013 versie 29 april 2013

2012 examen 3 Beperkt Stuurbrevet

RICHTLIJNEN EN CRITERIA VOOR VERKEERSBEGELEIDING (VTS) OP BINNENWATEREN (VTS Guidelines 2006)

Kleine schepen Grote schippers. Small Ships Race

Verklaring zeewaardigheid schip /zeevaardigheid schipper

Vlaanderen is maritiem. Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 30 MAART 2017 NR. 07.

Reisvoorbereiding. Ivar ONRUST

Vertrekkersavond. Programma van dag tot dag IJmuiden - Lowestoft Lowestoft Pin Mill Pin Mill - IJmuiden Groepenindeling Contact onderweg Tochttelefoon

Errata/Aanvullingen 10 e druk Kustnavigatie, handboek voor instructie en praktijk. Auteurs: Toni Rietveld, Adelbert van Groeningen en Janneke Bos

2. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld.

Bijlage bij Studiewijzer Klein Vaarbewijs 1 en 2. Nieuwe leerstof Klein Vaarbewijs 2 per 1 januari 2013

Hoofdstuk 13. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart van, naar en in de haven van Den Helder

Berichten aan Zeevarenden

GEZAMENLIJKE BEKENDMAKING van de Belgische en Nederlandse Scheldedirecteuren. Kennisgeving nr. 1/96 dd

OOSTENDE 19 juni 2003

Wisselprijs voor de Internationale Zuiderzee-wedstrijd REGLEMENT VOOR DE INTERNATIONALE ZUIDERZEE-WEDSTRIJD

AIS Netwerk van de Nederlandse Kustwacht

VAMEX - VOORBEELDEXAMEN KLEIN VAARBEWIJS 2

DEEL 1 - VRAGEN 1-20

Klein vaarbewijs. 6 e bijeenkomst

1/16B VESSEL TRAFFIC SERVICES SCHELDE EN HAAR MONDINGEN

VERBETERLIJST. Kanaal Gent - Terneuzen Editie / december 2017

PROTOCOL 20. Richtlijnen en criteria voor verkeersbegeleiding (VTS) op binnenwateren (VTS-Richtlijnen 2006)

Afbakening Examens Klein Vaarbewijs (KVB2)

OOSTENDE 15 april 2004

PLEZIERVAART VEILIG VAREN DOOR ROTTERDAM

Transcriptie:

Tekst Noordzee planningkaart 1 DEFINITIES Afkoringen; Windmolenparken: (Situatie per juni 2014) B II Breeveertien II Nederlands (vergund)* BB Blight Bank Belgie (bestaand)** BD Buten Diek Duitsland (bestaand)*** BfT Beaufort Nederlands (vergund)* BG Buitengaats Duitsland (in ontwikkeling)*** BR Borkum Riff Duitsland (bestaand)*** BRO Brown Ridge Oost Nederlands (vergund)* CC Clear Camp Duitsland (in ontwikkeling)*** DH1 Den Helder 1 Nederlands (in procedure)* GM Gemini Nederlands (vergund)* HV Helmveld Nederlands (in procedure)* LtZ Lucht ter Duinen Nederlands (in ontwikkeling)* OWEZ Egmond Aan Zee Nederlands (bestaand)* PAW Princes Amalia Nederlands (bestaand)* Q4 Q4 Nederlands (vergund)* RG Riff Grund Duitsland (bestaand)*** TB Tromp Binnen Nederlands (vergund)* TB Thorton Bank Belgie (bestaand)** WR West Rijn Nederlands (vergund)* Bestaande en in ontwikkeling zijnde windmolenparken zijn verboden gebieden die in de kaart zijn gekarteerd met een beperkingszone en verbodsteken. Vergunde gebieden mogen worden bevaren tot de eerste werkzaamheden. Het is belangrijk de BaZ regelmatig op wijzigingen te raadplegen op www.defensie.nl/onderwerpen/berichten-aan-zeevarenden. Bronnen: * : Ministerie van Infrastructuur en Milieu ** : Belgische Overheid *** : Duitse Oveheid Algemeen: ALRS: Admiralty List of Radio Signals ATT Admiralty Tide Table BaZ: Berichten aan Zeevarenden BSH: Bundesamt für Seeschiffahrt und Hydrographie,(Hamburg-Rostock) BVA Internationale Bepalingen ter voorkoming van Aanvaringen op zee 1972 CG: Coast Guard DW: Deep Water Route GT: Gross Tonnage HP: Hydrographic Publication (Neth.) IALA; International Association of Lighthouse Authorities IMO: International Maritime Organization ITZ: Inshore Traffic Zone(s) MARPOL: International Convention for the Prevention of Pollution from Ships, 1973 NP: (UKHO) Nautical Publication

Tekst Noordzee planningkaart 2 OOW: P en T : RCS: SRW SOLAS: Tracking: UKHO: UTC: VSS: VTS: Officer Of the Watch Voorlopige en tijdelijke (Preliminary en Temporary) berichten Radar cross section Scheepvaartreglement Westerschelde International Convention for the Safety of Life at Sea Navigatie waarbij de positie zeer nauwkeurig moet worden bijgehouden United Kingdom Hydrographic Office Universal Time Co-ordinated Verkeersscheidingsstelsel Vessel Traffic Service(s) REGELS EN AANBEVELINGEN. De geciteerde BVA is de 'Internationale Bepalingen ter voorkoming van Aanvaringen op zee 1972'. De volledige tekst is o.a. te vinden op www.overheid.nl en in het Mariners Handbook (NP100). De (publicist) streeft in deze publicatie details van de regelgeving van alle landen behorende tot de navigatie op te nemen, het moet duidelijk zijn dat geen enkele aansprakelijkheid wordt aanvaard voor fouten in de details van een bepaalde gepubliceerde regelgeving en dat de publicatie van de details van een nationale regelgeving is bedoeld voor de veiligheid en het gemak van de scheepvaart en dit impliceert geen erkenning van de internationale rechtsgeldigheid van de verordening. 1 HET PLANNEN VAN DE OVERSTEEK MET DEZE GIDS 1.1 De noodzaak van reisvoorbereiding. Om een zeereis veilig te kunnen uitvoeren is reisvoorbereiding altijd noodzakelijk. Op de Noordzee vereisen druk scheepvaartverkeer en offshore-gevaren extra aandacht. De eerste fase is het samenstellen en beoordelen van navigatie-informatie. Deze kaart zal u daarbij helpen. De tweede fase is de gedetailleerde planning voor te bereiden op de navigatiekaarten. Pas dan komt de derde fase: de geplande tocht moet worden uitgevoerd. In deze fase is continue monitoring van belang, door controle van de voortgang van de reis langs het geplande traject en daarmee samen de controle op de goede werking va de navigatieapparatuur. 1.2 Reisvoorbereiding in het kort BEOORDELING [verantwoordelijkheid van de schipper] Zie 2 voor algemene opmerkingen over routering van schepen. Onderzoek de planningskaart, beslis welk traject zal worden gevaren en waar verkeersscheidingsstelsels en routes zullen worden gekruist. Voor bijzondere situaties zie 4 en let er op dat: patronen van verkeersstromen vereenvoudigd zijn afgebeeld; delen van de omgeving onder radarcontrole staan; er soms bijzondere omstandigheden zijn, zie noot 6. PLANNING [verantwoordelijkheid van de schipper en navigator] Verzamel alle benodigde kaarten en andere publicaties. Verzeker u ervan dat alle kaarten en publicaties bijgewerkt zijn tot en met de laatste BAZ alsmede de P en T berichten. Maak na een gedegen studie van al deze gegevens een gedetailleerd vaarplan (zie 1.3). UITVOERING van het PLAN [verantwoordelijkheid van de schipper en navigator] Neem de beslissingen over de te varen koersen en houd rekening met: de toestand van de scheepsuitrusting;

Tekst Noordzee planningkaart 3 weersomstandigheden, in het bijzonder het zicht, en het effect op de navigatie hiervan; verkeersdrukte en andere up-to-date informatie; de noodzaak het plan bij te stellen. MONITORING EN VOORTGANG [verantwoordelijkheid van stuurman/uitkijk] In deze wateren dient continue controle gehouden te worden op: de voortgang volgens het geplande traject, vooral daar waar tracking noodzakelijk is; het goed functioneren van de navigatie apparatuur; de positie van boeien, voordat er op vertrouwd wordt. Opmerkingen: Nieuwe gevaren worden gemarkeerd volgens het IALA System [Region-A]. Alle schepen varend op de Noordzee worden geadviseerd naar de betreffende radio uitzendingen uit te luisteren (zie 6). Voor ongevallen rapportage: zie 7.2. Gevaren die niet op de kaart kunnen worden weergegeven: zie 6. 1.3 Hoe een gedetailleerd vaarplan te maken. Dit wordt gedaan door het markeren van het voorgenomen traject op de kaart (eerst op kaarten van kleinere schaal, dan grootschaligere) alle belangrijke (knel-)punten opnemen in een notitieboek (kan ook elektronisch). Onderwerpen die hierin moeten voorkomen zijn: veilige vaart en vaartveranderingen; koers wijzigingen; meldpunten en berichten; VHF-kanalen die uitgeluisterd moeten worden; stations en uitzendtijden van de Navtex; minimale waterdiepten en gebieden waar trajectbewaking essentieel is; vooral in het laatste geval waar het gebruik van parallelindex op de radar of peilingen moet worden overwogen; noodplannen voor het bereiken van veilig water of een uitwijkhaven; getijden informatie, tijden van zonsopkomst etc. Opmerking: Reisplannen gaan in principe van ligplaats tot ligplaats. Voor gedetailleerde informatie over planning en procedures, zie SOLAS V Bepaling 34, IMOrichtlijnen Reisvoorbereiding (IMO-resolutie A.893 (21)). 1.3.1 Veilige navigatie en het voorkomen gevaarlijke situaties: Regels voor zeegaande pleziervaartuigen. Op 1 juli 2002 is een aantal regels van kracht geworden die van direct belang zijn voor schipper van een pleziervaartuig. Deze regels maken deel uit van Hoofdstuk V van de International Convention for the Safety of Life at Sea (SOLAS V). Het grootste deel van het SOLAS-verdrag is alleen van toepassing op grote handelsschepen, maar delen van Hoofdstuk V gelden ook voor kleine zeegaande pleziervaartuigen (d.w.z. nietberoepsmatig). Zie de folder van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Scheepvaart: SOLAS V, Regels voor zeegaande pleziervaartuigen ( www.ilent.nl ). De hier volgende regels gelden voor alle vaartuigen, ongeacht hun grootte. Als u betrokken bent bij een ongeluk en het blijkt dat u zich niet heeft gehouden aan de basisprincipes genoemd in bovenvermelde folder, kunt u vervolgd worden. Reisplanning

Tekst Noordzee planningkaart 4 Bepaling V/34 van het SOLAS-verdrag, getiteld Veilig varen en het vermijden van gevaarlijke situaties, is een verordening over het van tevoren uitstippelen van uw boottocht, ook wel reisplanning genoemd. Reisplanning is vooral een kwestie van gezond verstand. Als schipper van een pleziervaartuig moet u bij de voorbereiding van een boottocht (naar zee) met name rekening houden met het volgende: Weersomstandigheden: stel u vóór vertrek op de hoogte van de weersverwachting en zorg ervoor dat u regelmatig nieuwe weersinformatie krijgt als u van plan bent langere tijd weg te blijven. Getijden: stel u vóór vertrek op de hoogte van actuele informatie over de getijbewegingen en pas uw plannen zonodig aan. Beperkingen van uw boot: ga na of zij geschikt is voor de geplande tocht en of u voldoende veiligheidsuitrusting en voorraad aan boord heeft. Bemanning: houd rekening met de ervaring en de fysieke capaciteiten van uw bemanning. Bemanningsleden die het koud hebben en vermoeid en zeeziek zijn kunnen hun taken niet goed uitvoeren. Dit kan ervoor zorgen dat de schipper overbelast raakt. Navigatie gevaren: zorg ervoor dat u goed op de hoogte bent van eventuele navigatie gevaren waarmee u tijdens de boottocht te maken zou kunnen krijgen. Over het algemeen betekent dit dat u een recente kaart en een recente zeemansgids of almanak moet raadplegen. Noodplan: zorg ervoor dat u altijd een noodplan achter de hand heeft voor als er iets misgaat. Stel u vóór vertrek op de hoogte van toevluchtsoorden en andere plaatsen waar u kunt schuilen als de weersomstandigheden verslechteren, er een ongeluk plaatsvindt of als er iemand gewond raakt. Houd er rekening mee dat uw GPS-systeem kwetsbaar is en op de meest ongelegen momenten defect kan raken. Het is verstandig om ervoor te zorgen dat u niet te afhankelijk bent van uw GPS-systeem en dat u in staat bent om uzelf in veiligheid te brengen als het defect raakt. Informatie aan land: zorg ervoor dat er iemand aan land op de hoogte is van uw plannen en dat deze persoon weet wat hij moet doen als hij zich zorgen maakt over uw welzijn. Bedenk hierbij dat GSM op zee en groot water geen of onvoldoende bereik heeft. Meer regelgeving. Schippers van pleziervaartuigen dienen zich ervan bewust te zijn dat er nog meer verdragen zijn zoals bijvoorbeeld de Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee. Op grond hiervan dient u er voor te zorgen dat u de juiste lichten en dagsignalen voert. Tevens is de International Convention for the Prevention of Pollution from Ships (MARPOL) van kracht. U mag geen olie of afval in zee lozen. Meer informatie en/of vragen: www.ilent.nl 1.3.2. Uitrustingseisen: Bepaling 19 verplicht alle schepen aan boord te hebben. Voor plezierjachten zijn hiervan vooral van belang: 1. een juist aangebracht standaard magnetisch kompas, werkend zonder krachtbron, leesbaar voor de roerganger (dus geen fluxgate kompas op batterijen); 2. een peiltoestel zonder krachtbron, indien alleen een schotkompas een handpeilkompas; 3. een deviatietabel om koersen en peilingen tot waar te herleiden; 4. nautische kaarten en publicaties (zeemansgids of almanak) voor het te bevaren gebied. Elektronische kaarten (ECDIS) toegestaan, mits voldoend aan de door IMO gestelde eisen *); 5. een back-up systeem dat aan het gestelde in 4. voldoet, als dat systeem geheel of gedeeltelijk afhankelijk is van electronica **); 6. een automatische plaatsbepalingsontvanger, zoals GPS of LORAN; 7. radarreflectoren: vaartuigen kleiner dan 150 ton bruto moeten van een radarreflector zijn voorzien indien dit praktisch mogelijk is ***); 8. indien binnen een afgesloten ruimte wordt genavigeerd: een inrichting om de richting van een geluidssignaal te bepalen. *) Voor jachten zijn geen specifieke uitrustingseisen maar de uitrusting moet overeenkomen met

Tekst Noordzee planningkaart 5 Bepaling 19 van SOLAS V/34 **) Zie ook SRWesterschelde, H9 Art. 55 en 56 ***) Radarreflectors. Veel grote schepen gebruiken radar om te navigeren en om andere vaartuigen in de omgeving te lokaliseren. Ongeacht de afmetingen van uw jacht is het dus belangrijk om ervoor te zorgen dat u door een radarsysteem kunt worden waargenomen. De IMO vereist een RCS (radar cross section, een maat voor hoeveelheid radarreflectie) van minimaal 10 m 2. Een jacht van een meter of 15 kan hier aan voldoen. Op een kleiner jacht moet een zo groot mogelijke radarreflector bevestigd worden. Volg bij het aanbrengen altijd de aanwijzingen van de fabrikant, ongeacht de afmetingen van uw jacht en bevestig de reflector zo hoog mogelijk, zodat de effectiviteit maximaal is. 1.3.3. Opsporings- en reddingseinen: Bepaling 29 verplicht u een geïllustreerde kaart van alle officiële opsporings- en reddingseinen aan boord te hebben, zodat u contact kunt maken indien u in moeilijkheden geraakt. De kaart is te vinden in verschillende nautische publicaties, o.a. in BAZ no.1, pag. 30-33. 1.3.4. Misbruik van noodsignalen: Op grond van bepaling V/35 is het verboden om misbruik te maken van noodsignalen. Noodsignalen zijn essentieel voor de veiligheid op zee en misbruik kan zowel uw eigen leven als dat van een ander in gevaar brengen. 1.3.5 Hulp verlenen aan andere vaartuigen. Op grond van de SOLAS bepalingen V/31, V/32 en V/33 bent u verplicht om: de kustwacht en eventuele andere vaartuigen in de omgeving op de hoogte te stellen als u iets opmerkt dat een ernstig gevaar kan opleveren voor de scheepvaart, voorzover dit gevaar nog niet is gemeld. Als u de benodigde apparatuur aan boord heeft, kunt u via VHF contact opnemen met de kustwacht. U kunt ook bij de eerste mogelijkheid telefonisch contact opnemen. De kustwacht zal vervolgens andere schepen in de omgeving waarschuwen. te reageren op elk noodsignaal dat u ziet of hoort, iedereen die in nood verkeert en elk schip dat in problemen is geraakt, zo goed mogelijk te helpen. 1.3.6. Verdere regelgeving: De Internationale Bepalingen ter voorkoming van Aanvaringen op zee (International Regulations for Preventing Collisions at Sea, COLREG) schrijven de lichten en dagmerken voor die u moet voeren. De International Convention for the Prevention of Pollution from Ships (MARPOL) verbiedt olie of afval in zee te lozen. 2 VAARROUTES: ALGEMENE REGELS EN AANBEVELINGEN BVA Voorschrift 10. Verkeersscheidingsstelsels. 2.1 Voorschrift 10 van de BVA is bedoeld om de kans op het ontwikkelen van aanvaringsrisico s te minimaliseren door het separeren van het tegenovergesteld vaarverkeer door middel van het instellen van verkeersscheidingsstelsels. Alles steeds met in achtneming van de overige vaarverkeersregels. Dit betekent dat een vaartuig varend in de vaarroute op grond van dit voorschrift geen enkel privilege of recht van de weg heeft! Kruisend vaarverkeer komt voor in delen van de Noordzee, met groeiend gevaar voor aanvaringen. Scheepvaart wordt eraan herinnerd dat wanneer er risico op aanvaring ontstaat, de voorschriften van de BVA van toepassing zijn. In de buurt van een verkeersscheidingsstelsel (VSS) moet een zeevarende zich extra bewust zijn van de strekking van Deel B, Afdeling II en III, in het bijzonder van de voorschriften 8(f), 15 ent 19(d).

Tekst Noordzee planningkaart 6 Hier volgt de volledige tekst van Voorschrift 10. Voorschrift 10. Verkeersscheidingsselsels. a. Dit voorschrift is van toepassing op door de IMO aangenomen Verkeersscheidingsstelsels en ontheft schepen niet van hun verplichtingen op grond van enig ander voorschrift. b. Een schip dat gebruik maakt van het verkeersscheidingsstelsel dient: (i) in de passende verkeersbaan te varen in de algemene richting van de verkeersstroom voor die baan; (ii) voor zover uitvoerbaar vrij te blijven van een scheidingslijn of -zone; (iii) in het algemeen een verkeersbaan binnen te varen of te verlaten aan het uiteinde van de baan doch, wanneer de baan aan één van beide zijkanten wordt binnengevaren of verlaten, dient het zulks te doen onder een zo klein mogelijke hoek ten opzichte van de algemene richting van de verkeersstroom als uitvoerbaar is. c. Een schip dient, voor zover uitvoerbaar, het kruisen van verkeersbanen te vermijden, maar als het niet anders kan, dan uitvoeren met een voorliggende koers die zoveel mogelijk een rechte hoek (van 90 graden) ten opzichte van de algemene richting van de verkeersstroom benadert als uitvoerbaar is. d. (i) Een schip mag de zone voor kustverkeer niet gebruiken, als het zonder gevaar de passende verkeersbaan binnen het aangrenzende verkeersscheidingsstelsel kan gebruiken. Schepen met een lengte van minder dan 20 meter; zeilschepen en schepen bezig met de uitoefening van de visserij, mogen de zone voor kustverkeer wel gebruiken; (ii) Niettegenstaande het bepaalde onder (d) (i) mag een schip een zone voor kustverkeer gebruiken als het onderweg is naar of van een haven; een buiten de kust gelegen installatie of constructie; een loodsstation of een andere plaats gelegen binnen de zone voor kustverkeer, of om onmiddellijk gevaar te vermijden. e. Een schip, geen kruisend schip zijnde, of een schip dat een verkeersbaan binnenvaart of verlaat, mag in het algemeen niet een scheidingszone binnenvaren of een scheidingslijn kruisen, behalve: (i) in noodgevallen ter vermijding van onmiddellijk gevaar; (ii) om de visserij uit te gaan oefenen binnen een scheidingszone. f. Een schip varend in gebieden bij de uiteinden van een verkeersscheidingsstelsel dient zulks met bijzondere voorzichtigheid te doen. g. Een schip dient voor zover uitvoerbaar het ankeren in een verkeersscheidingsstelsel of in gebieden vlak bij de uiteinden daarvan te vermijden. h. Een schip dat geen gebruik maakt van een verkeersscheidingsstelsel, dient het met een zo ruim mogelijke marge als uitvoerbaar is, te mijden. i. Een schip bezig met de uitoefening van de visserij mag de doorvaart van een schip dat een verkeersbaan volgt, niet belemmeren. j. Een schip met een lengte van minder dan 20 meter of een zeilschip, mag de veilige doorvaart van een werktuiglijk voortbewogen schip dat een verkeersbaan volgt, niet belemmeren. k. Een beperkt manoeuvreerbaar schip, bezig met de instandhouding van een veilige navigatie in een verkeersscheidingsstelsel, is vrijgesteld van de naleving van dit voorschrift voor zover dit nodig is om de werkzaamheden uit te voeren. l. Een beperkt manoeuvreerbaar schip, bezig met het leggen van, het plegen van onderhoud aan of het opnemen van onderzeese kabel binnen het gebied van een verkeersscheidingsstelsel, is vrijgesteld van de naleving van dit voorschrift voor zover dit nodig is om de werkzaamheden uit te voeren. Hoewel de bepalingen op zich duidelijk zijn is hieronder enige uitleg gegeven: Voorschrift 10(b) handelt over het gebruik van de verkeersbanen. Een schip dat gebruik maakt van een verkeersbaan mag daarbinnen van de ene naar de andere zijde gaan, onder voorwaarde dat dit gebeurt onder een zo klein mogelijke hoek met de verkeersrichting als praktisch uitvoerbaar.

Tekst Noordzee planningkaart 7 Voorschrift 10(d) handelt niet over doorgaand verkeer, dat in verband met weersomstandigheden bescherming zoekt onder de kust. Noch legt het schepen die in de zone voor kustverkeer (ITZ) varen bijzondere verplichtingen op. Daarom moeten in de ITZ varende schepen in alle richtingen goede uitkijk houden naar mogelijk verkeer. Aanbevolen is, dat zelfs schepen die geen doorgaand verkeer zijn, maar wel in dezelfde richting varen als in de dichtstbijzijnde verkeersbaan, die baan gebruiken als zij dat veilig kunnen doen. Dit, om het aantal ontmoetingen op tegenkoers in de ITZ te beperken Voorschrift 10(j) stelt dat een schip met een lengte van minder dan 20 meter, of een zeilschip, de doorvaart van een schip dat een verkeersbaan volgt, niet mag belemmeren. De koers en vaart van een zeilschip moet zo gepland worden dat, zover mogelijk, het zich ontwikkelen van gevaar voor aanvaring wordt vermeden. Als een jacht onder zeil, als gevolg van te weinig wind of wind uit een verkeerde richting, zich niet kan houden aan de regels in Voorschrift 10, moet zij de motor gebruiken, indien aanwezig. Als ondanks dat zich een situatie van gevaar voor aanvaring met een ander schip ontwikkelt, gelden de normale Bepalingen. 3 VAARROUTES: BIJZONDERE REGELS EN AANBEVELINGEN. Op gedeelten van de Noordzee gelden regels, door de autoriteiten van kuststaten ingesteld in hun territoriale wateren, die als aanvulling gelden op de BVA. Zoals het Nederlandse Scheepvaartreglement Territoriale Zee - met daaraan gekoppeld het Scheepvaartreglement Westerschelde en het Scheepvaartreglement Eemsmonding - en de Duitse Seeshifffahrtstraβen-Ordnung. Zulke regels zijn altijd goedgekeurd door de IMO. 3.1 Bijzondere vaarregels in de Duitse Bocht. 3.1.1 In het Duitse territoriale gebied van de Duitse Bocht geldt de Seeshifffahrtstraβen- Ordnung. De belangrijkste afwijking van de BVA is de regel dat schepen die binnen de vaarwegmarkering een vaarweg volgen, het recht van de weg hebben over de schepen die dit vaarwater indraaien, de vaarweg kruisen, of draaien binnen die vaarweg, dan wel een ankerplaats of ligplaats verlaten. Er staan ook voorschriften in die het recht van de weg regelen bij tegenliggers. 3.1.2 Schepen in TSS Jade Approach, varend vanaf de GB Superboei of uit de diepwater ankerplaats naar rivieren Jade, Weser of Elbe naar de inlandse Duitse Bocht, hebben, als zij stroom mee hebben, het recht van de weg op andere schepen. Zij behouden dit recht op grond van de beperkingen m.b.t. diepgang in de naderende vaarweg. Deze vaartuigen moeten zich melden het VTS-centrum Duitse Bocht via German Bight Traffic. Zij worden aangemerkt als 'schepen beperkt in hun vermogen om te manoeuvreren' in termen van BVA Voorschrift 3(g) en voeren of tonen de lichten en dagmerken die door de BVA Voorschrift 27(b) voorgeschreven zijn. Ze worden begeleid door een scheepvaartpolitie-vaartuig met blauw zwaailicht. 3.1.3 Veiligheidsberichten worden door German Bight Traffic elke 15 minuten verzonden als deze schepen zich in de TSS Jade Approach bevinden. 3.2 Bijzondere vaarregels in de Westerschelde en de Eemsmonding. Op de Westerschelde en in het Nederlandse deel van de Eemsmonding gelden vergelijkbare regels als boven beschreven voor de Duitse Bocht. Voor de volledige teksten zie de Duitse Seeshifffahrtstraβen-Ordnung. (www.bsh.de), het Scheepvaartreglement Westerschelde en het Scheepvaartreglement Eemsmonding (www.wetten.overheid.nl)

Tekst Noordzee planningkaart 8 3.3 Aanbevolen oversteekplaats voor pleziervaartuigen. 3.3.1 Aanbevolen oversteekplaats kust- en recreatievaart Rede Hoek van Holland. De aanbevolen route om de rede van Hoek van Holland over te steken ligt voor de doorgaande kusten recreatievaart ten westen van de lijn door de MV boei en oost van de MN1 boei of zo dicht mogelijk langs deze lijn. Deze route wordt aangegeven in de reguliere zeekaarten. Bij het oversteken van de Maasmond via deze route moet het volgende in acht worden genomen: 1. Zeeschepen varend in het aanloopgebied naar of van de Maasmond, kunnen ter plaatse moeilijk uitwijken. Door voldoende en duidelijk vrij te houden van deze schepen, kan men voorkomen dat deze in een uitwijkplichtige situatie terecht komen. 2. Kleine schepen hebben in het zeewaartse gedeelte van de Maasmond dezelfde verplichting als, ingevolge Binnenvaart Politie Reglement artikel 9.04 in het binnengaatse gedeelte. Dit betekent, dat de motor, waarmee een snelheid van tenminste 6 kilometer per uur door het water kan worden gehandhaafd, voor onmiddellijk gebruik gereed moet zijn. Als er gezamenlijk gevaren wordt, bijvoorbeeld in flottielje verband, is het wenselijk als groep over te steken. Bij het oversteken van de Maasgeul is opkruisen (laveren) verboden. 3. Alvorens over te steken dient men zich te melden op het betreffend marifoonkanaal bij 'sector Maasmond'. Gedurende de oversteek moet vervolgens voortdurend op dit kanaal worden uitgeluisterd. 4. Op het moment van melding wordt op de radar de positie van de melder aangegeven. Het is echter gewenst om naast de naam van het schip tevens te vermelden de positie t.o.v. een der hiervoor genoemde boeien (geen lengte- en breedtegraden, deze zijn niet zichtbaar op de radar) en de vaarrichting. 3.3.2 Aanbevelingen voor het kruisen van de aanloop van Zeebrugge, Scheveningen of IJmuiden zijn niet wettelijk voorgeschreven. Recreatievaart die hier wil oversteken doet er goed aan om bovenstaande aanbevelingen ook voor deze havens toe te passen en minimaal 1 mijl buiten de havenhoofden te blijven om goed overzicht te houden op het in en uitgaande verkeer. Voor de volledige teksten zie de Bekendmaking aan de Scheepvaart van 10 februari 1998/nr 17/1998 Haven van Rotterdam en Staatscourant 1998, nr 28/pag.25 (www.wetten.overheid.nl en www.varendoejesamen.nl)

Tekst Noordzee planningkaart 9 4 ROUTE PLANNING: 4.1 Schepen met grote diepgang, Schepen die beperkt zijn in hun vaart door hun grote diepgang moeten de juiste verlichting of dagmerken tonen. Bij de beoordeling van de beperking wordt niet alleen de diepte van het schip maar ook de breedte van het vaarwater meegewogen. Een schip varend met kleine kielspeling, maar met voldoende ruimte om uit te kunnen wijken moet niet als door zijn diepgang beperkt worden beschouwd. 4.2 Veerdiensten De dichtheid van overstekende veerboten op de Noordzee is niet zo hoog als in de Straat van Dover; maar de afvaarten vanuit Zeebrugge, kunnen daaraan zo'n 20 per dag aan toevoegen. Veerboten hebben geen speciale voorrechten of recht van de weg (zie 2.1). 4.3 Hoge snelheidsvaartuigen Hogesnelheidsvaartuigen varen sneller dan andere commerciële en recreatieve vaartuigen. Ze volgen over het algemeen vaste routes, vervoeren passagiers, auto's en in sommige gevallen ook goederen. Hogesnelheidsvaartuigen voeren geen speciale lichten of dagmerken en hebben geen speciale privileges of verplichtingen in de BVA. Echter, zij veroorzaken een nieuw gevaar in de gebieden die zij bevaren. Hun snelheid kan mogelijk gevaarlijke situaties veroorzaken en vormt risico s op aanvaringen uit onverwachte richtingen. Sommige hogesnelheidsvaartuigen kunnen een aanzienlijk golfpatroon genereren. Deze kunnen ernstige gevolgen voor kleine vaartuigen opleveren (zie 2.1). 4.4 Vissersvaartuigen Concentraties van vissersvaartuigen kunnen worden aangetroffen in het hele gebied van de Small Craft Planning Chart. Voor het tonen van licht en dagmerken: zie BVA Voorschrift 26 + bijlage II. 4.5 Zeilschepen en schepen korter dan 20 meter lengte. Deze mogen de ITZ onder alle omstandigheden gebruiken en het is meestal ook veiliger voor hen om dit te doen. Als het noodzakelijk is om een verkeersscheidingsstelsel te kruisen dan dient dit te geschieden met een ware koers zo haaks mogelijk op de algemene richting van de verkeersstroom. Door deze koers te sturen, ongeacht de (getij-) stroom, zorgt een schip ervoor dat de tijd in het verkeersscheidingsstelsel tot een minimum wordt beperkt en het loodrechte ware aspect voor de scheepvaart in de verkeersbaan het duidelijkst is (zie Voorschrift 10(c)). 4.6 Ankerplaatsen. Zeilschepen en schepen korter dan 20 meter lengte, wordt geadviseerd de ankerplaatsen voor koopvaardijschepen te mijden, met name in geval van beperkt zicht. 4.7 Windmolenparken. Rond de bestaande windmolenparken zijn veiligheidszones van 500 meter ingesteld. Het is niet toegestaan binnen deze gebieden te navigeren (behoudens onderhouds- en bestemmingsverkeer met vergunning). In de Small Craft Planning Chart zijn bestaande en geplande windmolenparken gekarteerd. Geplande windmolenparken zullen op het moment van vergunningverlening als verboden gebied worden aangemerkt; volg hiervoor de Berichten aan Zeevarenden. 4.8 Artillerie oefengebieden Artillerie oefening vinden plaats in een aantal gebieden in de kustwateren en voor de kust. (Zie HP1 en HP1 D). De gebieden zijn alleen van kracht bij tussenpozen of over een beperkte periode. Waarschuwingen worden afgekondigd door de radio, de NAVTEX, visuele signalen of BAZ. Scheepvaart en vissersvaartuigen worden dringend verzocht de gevarenzone tijdens de oefeningen te mijden of niet

Tekst Noordzee planningkaart 10 langer dan nodig is in de gevarenzone te blijven voor directe passage (zie 7.2). 4.9 Bijzonder kwetsbaar zeegebied. De Voordelta, Waddenzee en een aangrenzend gedeelte van de Noordzee in het Nederlandse, Duitse en Deense waddengebied hebben sinds 11 oktober 2002 de status van PSSA (Particularly Sensitive Sea Area). Een PSSA is een bijzonder kwetsbaar zeegebied dat speciale bescherming behoeft vanwege zijn kwetsbaarheid voor schade, veroorzaakt door maritieme activiteiten. Van degenen die in of nabij zo n gebied varen wordt bijzondere zorgvuldigheid verwacht ter vermijding van zodanige schade. Dat houdt onder meer in dat geen afvalstoffen worden geloosd en dat geen schade aan het zeemilieu en de daarin levende organismen wordt toegebracht. (zie www.rijksoverheid.nl/natura2000 en Berichten aan Zeevarenden week 13/2014) 5 GETIJ INFORMATIE 5.1 Maximale getijstroom snelheden Tijdens springtij kunnen getijstromen van 2 tot 3 kn worden verwacht. Snelheden tot 3 kn komen voor in sommige kustgebieden, in het bijzonder voor de oostkust van Engeland. In sommige riviermondingen in de Duitse Bocht en vanuit Great Yarmouth zijn stroomsnelheden van meer dan 3 kn gemeten. Gedetailleerde informatie is te vinden in de HP33 of de NP 201 (ATT Vol 1) en NP 202 (ATT Vol 2) 6 MARITIEME RADIO STATIONS. 6.1 Radio stations: geplande RT uitzendingen. Voor gedetailleerde informatie zie ALRS. Deel 3 en 5. In het algemeen zullen waarschuwingen worden aangekondigd via VHF CH 70/16 7 RADIO MELDINGSSYSTEMEN. 7.1 De Nederlandse en Belgische kust. Positie meldingen en verzoeken tot assistentie dienen op bepaalde meldpunten worden doorgegeven. Voor meer informatie over de VTS-systemen zie The Nederlands Coast Pilot (HP1), Digi Pilot (HP1 D) of de ALRS, Volume 6. 7.2 Incidentmelding. Schippers hebben de verplichting om incidenten te rapporteren die de veiligheid van mensenlevens op zee beïnvloeden, de veiligheid van de scheepvaart treffen of een risico op verontreiniging vormen. Dergelijke situaties kunnen verband houden met: personen in nood op zee; veiligheid van het schip (bijvoorbeeld aanvaringen); gevaren voor de navigatie; (risico van) verontreiniging; verlies van lading, vooral, gevaarlijke lading en containers; ontdekking van vervuiling; verloren lading en niet gekarteerde obstakels. Incidenten moeten worden gemeld aan: Het Kustwacht- of Verkeerscentrum van het gebied of de dichtstbijzijnde kust radiozender (zie ALRS, V1). Rapportages voor de Nederlandse Kustwacht kunnen worden verzonden via VHF CH 16, een MF werkfrequentie na voorafgaande kennisgeving op 2187,5 khz (MF DSC MMSI 002442000) of via

Tekst Noordzee planningkaart 11 communicatiesystemen satelliet naar: tel : +31 223542300; fax: +31 223658358; telex : +4471088 kustwnl; e-mail: ccc@kustwacht.nl