5. Een moeilijk begin



Vergelijkbare documenten
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT TERTIUM TAALSTUDIE

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE. Werkwoorden vervoegen

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT PRIMUM. De uitspraak van het Latijn

Relatieve aansluiting.

Inhoud Jan Brams - Wendy Geerts - Eliane Lammens Wim Moreau - Philippe Moury

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT QUARTUM TAALSTUDIE

Latijn: iets voor jou?

Deze tekst begint niet meteen met de lotgevallen van Romulus en Remus.

Examen VWO. Latijn. tevens oud programma Latijn. tijdvak 2 dinsdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

BIJBELS GRIEKS LES 8

Machtsuitbreiding en de Punische oorlogen.

Vraag Antwoord Scores

jaarplan Latijn 4 lestijden.xlsx

jaarplan Latijn 5 lestijden.xlsx

VOORWOORD. René van Royen

HET VOORNAAMWOORD. 1. Persoonlijk voornaamwoord. a) Het persoonlijk voornaamwoord van de 1ste en 2de persoon. 1 persoon. 2 persoon

LATIJN IS DOOD. LANG LEVE LATIJN!

De imperativus... 2 De dativus... 2 Gebruik van de dativus... 2 De vocativus... 2 De Romeinse goden... 2 Tekst Tekst

Vraag Antwoord Scores

4 - Bijzondere paradigmes

Inhoud. Jan Brams - Wendy Geerts - Kristien Hulstaert Eliane Lammens - Wim Moreau - Bram Roosen. geef meer dan les

LES 1 NEDERLANDS EN LATIJN. Onze eigen taal Wanneer je wilt weten hoe onze taal in elkaar zit, moet je eens naar de volgende vijf zinnetjes kijken:

Inhoud. Verantwoording. Waarom Latijn? Van niets tot wereldmacht.

LATIJN IS DOOD. LANG LEVE LATIJN!

Eindexamen vwo Latijn II

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

waarmee de dichter naar zijn eigen activiteit verwijst.

Examen VWO. Latijn. tevens oud programma Latijn. tijdvak 1 woensdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Analyseschema Tacitus Het leven van Agricola

LES 13 EEN NIEUWE FAMILIE

Wie kreeg van God de ingeving om de Filistijnen een lesje te leren?

PTA Latijn Leerjaar

Examen VWO. Latijn. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 1 juni uur. Vragenboekje

Het verhaal van William Booth

BIJBELS GRIEKS HERHALING 2

1 Belangrijk in deze periode

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen vwo Latijn I

In het oude Rome De stad Rome

Voorwoord. Rome en de Romeinen

Griekse taalleer. Vormleer van het Attisch dialect. Sint-Jan Berchmanscollege. Antwerpen

De piramide van Cheops is s werelds grootste piramide en één van de 7 wereldwonderen uit de klassieke oudheid. Hij is 146 meter hoog en daarmee Drie

Overweging Bij de vergelijking van vrouwen gaat het om het gedrag van de vrouwen en niet om hun schoonheid.

Stilte vooraf. Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer. Uitleg

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

blz. verwijzen naar Kosmos 1 Woorden en Grammatica, e druk

Hartelijk welkom in de kerk! Thema 2 Blij met beleving!

Stap voor stap Latijn leren (en) lezen in het eerste jaar

Iiturgie voor de -12 jeugddienst van zondagmorgen 28 Juni in de Westerkerk te Veenendaal

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

PINKSTEREN DRIE: Bokkie kopen!

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

EENVOUDIG BIJBELS HEBREEUWS LES 9. TalencentrumBarneveld.nl.

Paragraaf 4: De Germaanse cultuur - TL 1

Ik weet wat ik doe! Hand-out bij workshop Inès Koudijs

KONING DAVID (DEEL 1)

De grammatica van les 17

BIJBELS GRIEKS LES 11

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. limme Taal. Kranten en tijdschriften

Het wonder van het kruis. De omwisseling aan het kruis

De Bijbel open (29-06)

KONING DAVID (DEEL 1)

EUROCLASSICA - European Latin Exam/Vestibulum 2010 Chairwoman: Barbara Bell, Author of Minimus

Het gebruik van de conjunctivus

Julius Caesar de bello Gallico I 2-29

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

GESCHIEDENISPERIODE 5e en 6e KLAS MAANDAG 17 NOVEMBER TOT VRIJDAG 19 DECEMBER 2003

Hoe lees je de bijbel

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het jodendom. Naam:

Situering in tijd en ruimte

Voor jongeren in het praktijkonderwijs. Nederlandse soldaten naar Mali

De laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.

LESPAKKET ROMEINSE INVAL IN DE LAGE LANDEN

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

MANSIO PRIMA. A Woordenschat

Project Prehistorie, Grieken en Romeinen ABC

PTA Latijn leerjaar

BIJBELS GRIEKS LES 3

DE BIJWOORDELIJKE BIJZIN Is een zin die de waarde heeft van een bijwoordelijke bepaling

zondag 13 maart 2016 in het Kruispunt

Klas 4 mavo. Werkstuk ontwikkelingsland hoofdstuk 7 Pagina 1

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

De verbuiging/uitgangen van Iuppiter.

De Romeinse goden Divide et impera Opdrachten 8 staatsgoden pius pietas numina

Kastelen in Nederland

Maria, de moeder van Jezus

leren omgaan met Diversiteit In je gemeente

september 2013 Huygens College Kernuur Leesles Muziek Engels Dans PROJECT TITEL Werkboek First ID

God verlost Israël van de Amalekieten.

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

TERRACOTTALEGER HET. & De erfenis van de eeuwige Keizer van China EXPO > PEDAGOGISCH DOSSIER JAAR LUIK GUILLEMINS TGV STATION

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

WEBQUEST L6-02 oorlog & vrede

Thema 10. We ruilen van plek

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Lancelot Das Königliche Spiel Mattel, 1990 SIEGERS Roland 2-5 spelers vanaf 10 jaar ± 60 minuten

Spreekbeurt en werkstuk over. Ridders. Door: Oscar Zuethoff

Transcriptie:

5. Een moeilijk begin Woordenlijst Basistekst * forte (bw.): toevallig * duo, duae, duo (hoofdtelw.): twee * par, paris: gelijk (aan) * pro + abl. (voorz.): in de plaats van; in verhouding tot; ten voordele van 5.quisque, quaeque, quidque (onbep.vnw.): ieder, elk * ferrum, i: ijzer; wapen, zwaard * priusquam + ind./conj. (voegw.): voordat, vooraleer * certamen, minis: (wed)strijd * vincere, o, vici, victum: overwinnen; overtreffen * bonus, a, um: goed 10.*sicut (voegw.): zoals * arma, morum (mv.): wapens * procedere, o, cessi, cessum: vooruit gaan * iuvenis, is: jongeman (ca. 25-45 jaar) * exercitus, us: leger * animus, i: geest; gemoed; karakter * gerere, o; gessi, gestum: dragen, voeren * primus, a, um: eerste 15.* super + acc. (voorz.): boven; over(heen) * tres, tres, tria (hoofdtelw.): drie Na Romulus en de tweede koning Numa Pompilius werd Tullus Hostilius de derde koning: van hem schrijft Livius dat "hij nog strijdlustiger dan Romulus was". Er ontstond een conflict met het naburige Alba Longa, en het Albaanse leger viel het gebied van Rome binnen. Toen stelde de Albaanse leider voor het conflict op een andere manier dan met een echte veldslag te beslechten... Forte in duobus tum exercitibus erant trigemini fratres, aetate et viribus pares - drieling Horatii et Curiatii erant. Cum trigeminis agunt reges ut pro sua onderhandelen 5.quisque patria dimicent ferro. Priusquam strijden dimicarent foedus ictum inter Romanos et overeenkomst sluiten Albanos est his legibus ut is populus,... cuius ciues eo certamine vicissent, alteri wiens zouden... populo cum bona pace imperaret. 10.Foedere icto trigemini, sicut conuenerat, Nadat... (V.V.T.) arma capiunt et in medium inter duas acies procedunt. Datur signum et iuvenes, wordt gegeven magnorum exercituum animos gerentes, concurrunt. Ut primo statim concursu slaags geraken dadelijk treffen 15.increpuere arma, duo Romani super alium kletteren alius, vulneratis tribus Albanis, exspirantes terwijl... gekwetst stervend

* casus, us: val; voorval; toeval * legio, onis: legioen * totus, a, um: geheel, volledig * spes, spei: hoop, verwachting * deserere, o, serui, sertum: verlaten, in de steek laten * unus, a, um: één 20.* ergo (voegw.): dus, bijgevolg * pugna, ae: strijd, gevecht * fuga, ae: vlucht * spatium, ii: ruimte, afstand * pugnare, o: strijden, vechten 25.* sequi, or, secutus sum: volgen * haud (bijw.): (helemaal) niet * abesse, absum, afui, ---: weg zijn, afwezig zijn; verwijderd zijn * impetus, us: aanval * redire, eo, ii, itum: teruggaan, terugkeren * dum + ind.praes.: terwijl * ops, opis: kracht, macht, hulp; (mv.) rijkdom; strijdkrachten * caedere, o, cecidi, caesum: doden * victor, oris: overwinnaar * secundus, a, um: tweede 30.* itaque (bijw.): bijgevolg, dus * conficere, io, feci, fectum: vervaardigen; voltooien * singulus, a, um: elk afzonderlijk * proelium, ii: veldslag, gevecht 35.*inquit: zegt hij, zei hij * tertius, a, um (rangtelw.): derde * causa, ae: oorzaak, reden corruerunt. Ad quorum casum conclamavit neerstorten hun roepen gaudio Albanus exercitus, Romanas legiones blijdschap iam spes tota deseruit. Unum Horatium tres 20.Curiatii circumsteterant; forte is integer waren rond gaan staan ongedeerd fuit. Ergo ut segregaret pugnam eorum capit scheiden fugam. Iam aliquantum spatii ex eo loco ubi een weinig waar pugnatum est aufugerat, cum respiciens was weggevlucht omkijkend 25.videt magnis interuallis sequentes, unum dat... tussenruimte haud procul ab sese abesse. In eum magno impetu rediit; et dum Albanus exercitus inclamat Curiatiis ut opem ferant fratri, toeroepen iam Horatius caeso hoste victor secundam na gedood als te hebben 30.pugnam petebat. Priusquam itaque alter nec procul aberat consequi bereiken posset, et alterum Curiatium conficit. Iamque singuli supererant, sed nec spe nec overblijven viribus pares. Nec illud proelium fuit. 35.Romanus exsultans "Duos" inquit, "fratrum juichend Manibus dedi; tertium causae belli huius Schimmen

dabo, ut Romanus Albano imperet." Et * ulterior, ior, ius: meer aan de andere kant gelegen, verder --- ultimus, a, um: verste, laatste ultimum Curiatium gladio interficit. zwaard Naar Livius, Ab Urbe Condita, Boek I, hfdst. 24, 1 - hfdst 25, 12 Vragen 1. Livius schrijft over de dreigende oorlog tussen Rome en Alba Longa dat het "bijna een burgeroorlog, ja een oorlog tussen vader en zoon was" (hfdst. 23, 1). Kun je met hem akkoord gaat? Waarom? 2. Bij de onderhandelingen voorafgaand aan het tweegevecht zei de Albaanse leider o.a. dat de Etrusken als het ware stonden toe te kijken om zowel winnaar als verliezer van deze broederoorlog aan te vallen en te onderwerpen (hfdst. 23, 9). Had hij gelijk? 3. Livius schrijft nog dat het niet absoluut vaststaat van welk volk de Horatiërs en van welk volk de Curiatiërs waren... "Plures tamen invenio qui Romanos Horatios vocent", schrijft hij (hfdst. 24, 1). Voor welke versie kiest hij dus en waarom? 4. Magnis intervallis sequentes (r.25): hoe komt dat blijkbaar? Dit was al aangekondigd door enkele woorden uit r. 22, welke? 5. Alter (r.31)... alterum (r.32): hoe vertaal je deze twee woorden goed? Wie is de verste, wie de dichtst bij zijnde? 6. Nec spe nec viribus pares (r.33-34): waarom "nec spe" en waarom "nec viribus"? 7. Duos... imperet (r.35-37): waarom heeft de Horatiër dus de eerste twee Curiatiërs gedood? En waarom zal hij de derde doden? Zijn deze woorden waarschijnlijk? 8. Bij zijn terugkeer naar Rome ontmoet de overwinnaar zijn zuster, die verloofd was met één van de Curiatii. Zij beweent haar dode verloofde en in een bui van woede doodt hij zijn zuster! Livius schrijft dat hij zou geroepen hebben: "Zo zal het iedere Romeinse vergaan die over een vijand treurt." Wat denk je hiervan? Klinken deze woorden je niet bekend? Waar herinneren ze je aan? 9. Wat bewijst trouwens het feit dat een zuster van de Horatii verloofd was met één van de Curiatii? 10. Livius vertelt dit verhaal heel visueel en boeiend. Welke details zijn bijvoorbeeld heel tekenend?

11. Even over de Mos Maiorum nadenken: waaruit blijkt de "pietas" van de Horatii? Welke andere deugd blijkt er hier natuurlijk ook? 12. Het tijdsgebruik van deze passage is heel afwisselend: Livius gebruikt het praesens, perfectum en imperfectum door elkaar. Het gebruik van perfectum en imperfectum kun je verklaren - leg uit. Waarom gebruikt de schrijver ook soms een praesens? In plaats van welke tijd staat zo'n praesens? Kunnen wij dat ook in het Nederlands doen en waarom? 13. Latijn vertalen is vaak niet gemakkelijk, zeker als je tot goed en vlot Nederlands wil komen. Eén van de voordelen die je uit Latijn leren kunt halen is trouwens dat je leert nadenken over een goede Nederlandse vertaling. Latijn en Nederlands zijn vaak heel verschillend - men zegt dat ze een verschillend taaleigen hebben. Kijk maar eens hoe je volgende uittreksels uit de Basistekst in goed Nederlands weergeeft - een letterlijke vertaling is meestal niet goed! - his legibus ut... (r. 7): niet "wetten" maar... - cum bona pace (r.9) - magnorum exercituum animos gerentes (r.13): een goede vertaling voor "animos"? - ut segregaret pugnam eorum (r.22) - magno impetu (r.26-27): niet "aanval", maar... 14. "Et" kan twee betekenissen hebben, herinner je je dat? Voor welke betekenis kies je bij "et" in regel 27 en 32? En in regel 37? 15. Even over "alius" en "alter"... Waarom "alter" (r.31) en "alterum" (r.32)? Maar waarom "super alium alius" (r.15-16)? Grammatica 1. De 4de en 5de verbuiging a. Observeer - exercitibus (r.1), exercituum (r.13), concursu (r.14), casum (r.17), exercitus (r.18), impetu (r.27) - acies (r.11), spes (r.19), spe (r.33) b. Besluiten (1) Er bestaan nog twee verbuigingen: de 4de verbuiging of u-verbuiging met woorden op - us, en de 5de of e-verbuiging met woorden op -es (2) Er zijn dus ook woorden op -us die niet tot de -o of gemengde verbuiging behoren. De 4de of u-verbuiging telt een aantal heel belangrijke woorden zoals exercitus, domus, manus, motus, senatus... We herkennen ze aan hun genitief enk. op -us

(3) In de 5de of e-verbuiging zijn er ook een aantal belangrijke woorden, zoals res, dies, spes, acies... We herkennen ze aan hun genitief enk. op -ei (4) De uitgangen van deze twee verbuigingen vertonen veel gelijkenissen onder elkaar, maar ook vertonen ze kenmerken die we al in andere verbuigingen zagen:. de acc. enk. gaat uit op -m. de abl. enk. gaat uit op de klinker die typisch is voor die verbuiging (dus op -u en -e). de acc. mv. gaat uit op -s. de gen.mv. gaat uit op -um. de abl. mv. gaat uit op -(i)bus, zoals in de gemengde verbuiging (5) De volledige verbuigingen zien er dus uit als volgt: Nom. enk. Gen. enk. Acc. enk. Abl. enk. Nom. mv. Gen. mv. Acc. mv. Abl. mv. MOTUS mot- us mot- us mot- um mot- u mot- us mot- uum mot- us mot- ibus RES r- es r- ei r- em r- e r- es r- erum r- es r- ebus 2. Het geslacht van de substantieven van de 4de en 5de verbuiging - de woorden op -us van de 4de verbuiging zijn mannelijk Uitzondering: manus (= hand) is vrouwelijk - de woorden op -es van de 5de verbuiging zijn vrouwelijk Uitzondering: dies (= dag) is meestal mannelijk. 3. Het naamwoordelijk deel van het gezegde (NDG) a. Observeer - in deze Basistekst zien we. forte is integer fuit (r.20-21). nec illud proelium fuit (r.34) - vroeger zagen we bijvoorbeeld ook al. ossa lapides in corpore sunt (Les 2, Basistekst, regels 31-32)

b. Besluiten (1) Het koppelwerkwoord "esse" = "zijn" koppelt het naamwoordelijk deel van het gezegde aan het onderwerp. Het NDG geeft nadere uitleg bij het onderwerp, het zegt er dus iets over. (2) Het is dan ook normaal dat het NDG overeenkomt met het onderwerp: het staat dus in dezelfde naamval, dus in de nominatief (3) Is dit NDG een adjectief, dan congrueert het niet alleen in naamval met het onderwerp, maar ook in geslacht en getal. 4. Het voornaamwoord is, ea, id: a. Observeer - is populus (r.7), eo certamine (r.8), ex eo loco (r.23) / in iis locis (Les 4, Basistekst, r.1), prae ea nova urbe (Les 4, Basistekst, r.5-6) - is integer fuit (r.21-22), in eum rediit (r.26-27) / eum interfecit (Les 4, Basistekst, r.17), eos senatores nominavit (Les 4, Basistekst, r. 27-28) - pugnam eorum (r.22) / virgines eorum rapuit (Les 4, Basistekst, r.44) b. Besluiten (1) Eigenlijk is is, ea, id een aanwijzend voornaamwoord dat "die, dat" betekent (2) Maar is, ea, id wordt ook gebruikt als persoonlijk voornaamwoord van de 3de persoon (enkelvoud en meervoud). Dan kan het vertaald worden met "hij, hem, zij, haar, het, ze, hen, hun". (3) Ten slotte kan de geniteif van is, met de vormen eius (gen. enk.) en eorum / earum (gen. mv.), gebruikt worden als bezittelijk voornaamwoord van de 3de persoon (enkelvoud en meervoud). (4) De verbuiging van is, ea, id is heel dikwijls regelmatig: achter de stam -e vinden we meestal de uitgangen van de adjectieven op -us, -a, um. Zo zijn er vormen als ea, eum, eam, eorum, earum, eos, eas, eis. Maar: de nominatief enk. is is (man.), ea (vrouw.) en id (onz.) / de gen. enk. is eius. 5. De adjectieven van de tweede groep a. Observeer - cum bona pace (r.9) / magnorum exercituum (r.13) / Romanas legiones (r.13) - aetate et viribus pares (r.2) / nec spe nec viribus pares (r. 33-34) omnis multitudo (Les 4, Basistekst, r.38-39) / brevi tempore (Les 4, Basistekst, r.40)

b. Besluiten (1) We zagen al in Les 3 dat er adjectieven zijn op -us, -a, -um - het zijn adjectieven van de eerste groep, die dus de 1ste en 2de verbuiging volgen (2) Er bestaat ook een tweede groep adjectieven: zij gaan vooral uit op -is, zoals omnis, fortis, mortalis - maar er zijn ook enkele andere uitgangen, zoals bij prior, propior, ulterior of par (3) De tweede groep van de adjectieven volgt de 3de of gemengde verbuiging. Oefeningen 1. Determineer en verklaar de naamval van de volgende substantieven uit de Basistekst: Voorbeeld: exercitibus (r.1) is abl. mv. omdat het staat na het voorzetsel in + abl. Fratres (r.2), trigeminis (r.4), reges (r.4), patria (r.5), Romanos (r.6), pace (r.9), acies (r.11), iuvenes (r.12), exercituum (r.13), Romani (r.15), legiones (r.18), loco (r.23), impetu (r.27), proelium (r.34), fratrum (r.35), gladio (r.38). 2. Verklaar het geslacht van volgende woorden (adjectieven of voornaamwoorden): Voorbeeld: sua (r.4) is vrouwelijk omdat het congrueert met patria, dat vrouwelijk is Eo (r.8), bona (r.9), magnorum (r.13), Albanus (r.18), Romanas (r.18), tota (r.19), eo (r.23), magno (r.26). 3. Vervolledig de woordgroepen die bij de volgende woorden horen: Exercitibus (r.1), pro (r.4), pace (r.9), duas (r.11), animos (r.13), primo (r.14), eorum (r.22), magno (r.26). 4. Haal de vormen van "is, ea, id" uit de Basisteksten van lessen 1 en 3 en zeg of dat voornaamwoord als persoonlijk, aanwijzend of bezittelijk voornaamwoord wordt gebruikt.

Leestekst 1 In 390 v.chr. vielen Galliërs Italië binnen en versloegen de Romeinen bij het riviertje de Allia. Daarna verwoestten ze Rome; alleen in de burcht op de Capitolinus-heuvel bleven er nog Romeinse soldaten over, onder leiding van M. Manlius. Interim arx Romae Capitoliumque in ingenti reusachtig periculo fuit. Nam Galli, cum inter incendia ac gevaar brand ruinas captae urbis nihil superesse praeter ruïne ingenomen niets overblijven armatos hostes uiderent, arcem dolo gewapend 5. expugnare statuerunt. Primo inermem qui innemen besluiten ongewapend temptaret uiam praemiserunt, deinde ascenbeproeven weg voorop sturen be- derunt saxum, trahentes alii alios. Tanto klimmen zo groot silentio in summum euaserunt ut non stilte boven komen custodes solum fallerent, sed ne canes bedriegen zelfs hond 10.quidem excitarent. Anseres non fefellere... niet opschrikken gans <fallere quibus sacris Iunonis in summa inopia cibi waarvan gewijd aan... gebrek aan voedsel tamen abstinebatur. Quae res saluti fuit; toch zich onthouden... Deze redding namque clangore eorum alarumque want gesnater vleugel crepitu excitatus M. Manlius, uir bello geklapper opgeschrikt 15.egregius, armis arreptis simul ad arma uitstekend grijpen tegelijk ceteros conclamavit et Gallum qui iam roepen in summo constiterat deicit. Cuius casu was gaan staan naar beneden gooien

tota acies in praeceps defertur. in de diepte wordt gesleurd Naar Livius, Ab Urbe Condita, Boek V, hfdst. 47, 1-6. Opgaven 1. Capitolium (r.1): de Capitolinus-heuvel had eigenlijk twee toppen, gescheiden door een klein dal. Op de ene hoogte lag de burcht (de "arx", 46 m hoog), de andere hoogte heette het Capitolium (49 m hoog). Zoek op welke gebouwen er op de twee hoogtes stonden ten tijde van de republiek. Waar stonden de Iuppiter-tempel en de tempel toegewijd aan Iuno? 2. Dolo (r.4): eerst hadden de Galliërs het geprobeerd met een echte "impetus", hoe dus? Dat was evenwel mislukt... 3. In feite hadden anderen het alarm moeten slaan, wie? 4. In summa inopia cibi (r.11): na de mislukte aanval probeerden de Galliërs het dus op een andere manier, hoe? Maar dat kon lang duren, dus... 5. De tempel van Iuno werd pas in 345 v.chr. door Furius Camillus gebouwd. Men sprak van de tempel van "Iuno Moneta", "Iuno die waarschuwt (monere = waarschuwen). In de buurt stond ook het gebouw waar de Romeinse munten werden geslagen. Welke moderne woorden zouden dan ook van Moneta zijn afgeleid? 6. Marcus Manlius was in 392 consul geweest - blijkt uit de tekst dat hij de aanvoerder was? 7. Welke woorden uit de tekst zijn van de 4de of 5de verbuiging? 8. Welke woordgroep hangt er af van het voorzetsel "inter" (r.2)? En van "in" (r.11)? 9. Eorum (r.13): naar welk substantief verwijst dit voornaamwoord? 10. Verklaar de naamval van dolo (r.4), alios (r.7), silentio (r.8), custodes (r.9), Gallum (r.16), casu (r.17).

Leestekst 2 Toen de Galliërs uiteindelijk verslagen waren, bleven de Romeinen met een totaal verwoeste stad achter. Toen stelden sommigen voor de stad niet op te bouwen maar te verlaten, en te verhuizen naar Veii. M. Camillus, die enkele jaren daarvoor Veii had veroverd en die nu weer tot dictator was verkozen om de Galliërs te bestrijden, trachtte hen in een emotionele redevoering daarvan te weerhouden... Ego, cum abessem, quotienscumque patria telkens als in mentem ueniret, haec omnia occurrebant, opkomen colles campique et Tiberis et adsueta oculis veld Tiber gewoon regio et hoc caelum sub quo natus streek waaronder 5. educatusque essem. opvoeden <esse Non sine causa di hominesque hunc urbi =dei <hic condendae locum elegerunt, saluberrimos uitkiezen heel gezonde colles, flumen opportunum, mari uicinum ad gunstig gelegen naburig commoditates nec expositum nimia voordeel blootgesteld te groot 10.propinquitate ad pericula classium nabijheid gevaar vloot externarum, regionum Italiae medium... buitenlands Opgaven Naar Livius, Ab Urbe Condita, Boek V, hfdst. 54, 3 en 5 1. Cum abessem (r.1): Camillus was inderdaad na zijn inname van Veii een tijd verbannen geweest uit Rome. Geeft dit zijn woorden meer kracht? 2. Camillus had voordien al in zijn redevoering het volgende argument gebruikt: "Als er per toeval eens een brand zal ontstaan in Veii en als de hele stad verwoest zal zijn, zullen we dan weer naar Fidenae of Gabii verhuizen?" Wat denk je van dit argument? 3. Welke twee soorten redenen geeft Camillus hier om in Rome te blijven? Waarop tracht hij in te werken in de regels 3-5? En waarop in de regels 6-11?

4. Waarom vindt Camillus dat Rome een schitterende ligging heeft? Herinner je opgave 4 bij de Basistekst van les 4... 5. Saluberrimos colles (r.7-8): waarom noemt Camillus de heuvels "saluberrimi"? 6. Waarom gebruikt Camillus zo veel keer de woorden "et" et "que" in regels 3-4? Vind je dezelfde stijlfiguur in regels 7-11? 7. Geef een Latijnse uitdrukking met dezelfde betekenis als "occurrere" - zie regels 1-2. 8. Formuleer de zin "mari vicinum... classium externarum" (r.8-11) met eigen woorden. 9. Welke woordgroep leidt het voorzetsel "ad" (r.10) in? Activiteiten 1. Het is misschien interessant alle historische gegevens met hun data op een tijdsbalk te plaatsen: dit kun je doen met alle informatie die je vindt in de inleidende tekst van Thema III en in alle lessen en begeleidende opgaven van Lessen 5 en 6. 2. Ook interessant kan een volgende oefening zijn - nuttig ook om je kritische geest aan te scherpen. Maak een overzicht van de gebeurtenissen die je in Thema III en Lessen 5 en 6 vindt, maar deel ze in twee kolommen in: een kolom "legende" en een kolom "historische feiten". 3. Er bestaan heel wat interessante boeken en websites over de geschiedenis van Rome: - als websites heb je o.a. * een mooie algemene site: http://users.telenet.be/kissyp/ * de Nederlandse scholierenwebsite geeft b.v. volgend werkstuk: http://www.scholieren.com/werkstukken/21216 * nog een site van Nederlandse jongeren die toont hoe Rome eruit zag 2000 jaar geleden: http://mediatheek.thinkquest.nl/~lla173/ * het virtuele Rome (in het Frans): http://www.unicaen.fr/services/cireve/rome/index.php - er bestaan ook heel veel interessante boeken die je zeker kunt ontlenen in de bibliotheek: * Peter Clayton, De schatkamer van het oude Rome, Ars Scribendi BV, Harmelen (NL) / Uitgeverij Flash BVBA, Sint-Niklaas (BE), 1994 * L. Maso, Het Rome van de Caesars * Asterix als gladiator, Uitgeverij Dargaud - zie ook http://nl.wikipedia.org/wiki/asterix_als_gladiator 4. Misschien is nu wel voor sommigen onder jullie de tijd gekomen om je tekentalent te tonen. Heel wat episodes uit de Romeinse (voor)geschiedenis lenen zich tot al dan niet grappige tekeningen. Onderwerpen als Het paard van Troje, Het conflict tussen Romulus en Remus, De Roof van de Sabijnse Maagden, De Horatii en de Curiatii, De ganzen van het Kapitool... lenen zich zeker tot een tekening. Als je een tekenprogramma gebruikt of je scant je tekening in of je neemt er een foto van, dan kun je die zeker naar het contactadres doorsturen - misschien komt ze wel op deze site terecht...