Raadsvergadering, 19 juni 2012 Voorstel aan de Raad Onderwerp: Vaststelling Verordening Peuterspeelzalen. Nr.: 505 Agendapunt: 9 Datum: 29 mei 2012 Onderdeel raadsprogramma: Samenleven Portefeuillehouder: Carel van Gelder Voorgesteld besluit de Verordening Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Wijk bij Duurstede 2012 wordt vastgesteld. Korte samenvatting Door de inwerkingtreding van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE) worden er nieuwe eisen gesteld aan de instellingen. De Wet OKE heeft betrekking op de Vroeg -en Voorschoolse Educatie (VVE) in Peuterspeelzalen, Dagopvang en scholen voor Primair Onderwijs en stelt eisen aan: - de kwaliteit van de VVE en de afstemming tussen instellingen en scholen - de opleidingseisen voor de leidsters - het aantal leidsters ten opzichte van het aantal kinderen. De Wet OKE legt de regierol bij de gemeente en bepaalt, dat in elke gemeente moet worden gezorgd voor een aanbod van VVE-activiteiten aan alle doelgroepkinderen. Doelgroepkinderen zijn kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar met een taalachterstand. In de afgelopen periode is uitvoerig met de instellingen voor Kinderopvang en Peuterspeelzalen en het onderwijsveld overlegd over de wijze waarop uitvoering zal worden gegeven aan de nieuwe wetgeving. is Het consultatiebureau is hierbij betrokken voor het bepalen van de doelgroep. In de afgelopen jaren is de Dagopvang (DO) verder gegroeid en zijn er steeds minder kinderen naar de Peuterspeelzaal (PSZ) gegaan. Deze ontwikkeling is bevorderd door de invoering van de kinderopvangtoeslag. De Wet OKE beoogt een harmonisatie van DO en PSZ door invoering van
VVE in de DO en een koppeling van het tarief voor doelgroepkinderen in de PSZ aan het laagste tarief dat van toepassing is in de DO. Het rijk en de VNG vragen de gemeenten de tarieven voor de nietdoelgroepkinderen in de PSZ op vergelijkbare hoogte te brengen met de ouderbijdrage die in de DO overblijft na toepassing van de kinderopvangtoeslag. Als dat wordt uitgevoerd, zijn de tarieven voor DO en PSZ voor ouders gelijk en wordt het (nog) makkelijker om deze werksoorten samen te voegen. Dit samenvoegen vindt bij steeds meer instellingen plaats. Aanleiding De inwerkingtreding van de wetten Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie en Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen per 1 augustus 2010. Specifiek (beoogd doel) Besluitvorming. Meetbaar Na vaststelling en uitvoering van de voorgestelde wijzigingen voldoet de situatie in de gemeente aan de nieuwe wettelijke voorschriften. Acceptabel De wijzigingen zijn noodzakelijk om te voldoen aan de nieuwe wettelijke voorschriften. Overwegingen die leiden tot het besluit De Verordening peuterspeelzalen Wijk bij Duurstede 2005 is afgestemd op de wetgeving die voor 1 augustus 2010 van kracht was. Deze verordening kan worden ingetrokken en worden vervangen door de Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Wijk bij Duurstede 2012 die is gebaseerd op de nieuwe wetgeving. Draagvlak De wijzigingen tengevolge van de Wet OKE zijn in overleg met de instellingen tot stand gekomen. Kanttekeningen bij het voorgestelde besluit Gezien de wettelijke bepalingen is zijn de besluiten noodzakelijk. Alternatieven Gezien de wettelijke bepalingen zijn er geen alternatieven. Aanpak/uitvoering De nieuwe verordeningen worden na vaststelling op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt. Communicatie De instellingen en de ouders zijn over de wijzigingen geïnformeerd.
Financiën Het toepassen van ouderbijdrage voor de niet-doelgroepkinderen in de PSZ op vergelijkbare hoogte met die in de DO (na toepassing van de kinderopvangtoeslag), is niet mogelijk zonder een forse verhoging van de gemeentelijke middelen die aan peuterspeelzaalwerk worden besteed. In de huidige financiële situatie ontbreken daarvoor de mogelijkheden. Voor de financiering van de PSZ en VVE wordt daarom vooralsnog uitgegaan van andere inzet van de ruimte die (in 2010) in de begroting was opgenomen. Ten opzichte van de huidige situatie vervalt de subsidie aan drie peuterspeelzalen. Het bedrag dat daardoor ter beschikking komt wordt samen met de specifieke uitkering voor Onderwijsachterstanden/VVE voornamelijk gebruikt voor: a. de kosten van de doelgroepkinderen (op grond van Wet OKE voor rekening gemeente, voor zover niet bekostigd door de ouderbijdrage die door de wet is vastgesteld op 236/jaar in 2012); b. een gemeentelijke bijdrage (vanaf 1 januari 2011) in de kostprijs per uur (per instelling verschillend) voor niet-doelgroepkinderen; c. een bijdrage in de salariskosten van de verplichte 2 e leidster in Peuterspeelzaalgroepen met doelgroepkinderen. Vooralsnog zijn er 3 van dergelijke groepen: 1 in Cothen en 2 in Wijk bij Duurstede. Het is de bedoeling, dat de ouderbijdrage voor de Peuterspeelzalen -binnen de beschikbare financiële ruimte- zo laag mogelijk wordt gehouden om de toegankelijkheid van de PSZ zo groot mogelijk te houden. Hiervoor zal het noodzakelijk zijn om de hiervoor genoemde bedragen regelmatig aan te passen op grond van de op een bepaald moment aanwezige situatie. Hierbij zijn van invloed: - het aantal kinderen in de PSZ (doelgroep en niet-doelgroep); - de hoogte van de specifieke uitkering voor Onderwijsachterstanden/VVE; - de ontwikkeling van de kosten (indexering/salarissen). De beschreven nieuwe financiële opzet voor de PSZ is opgenomen in de door ons -op grond van artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2010 - vastgestelde Beleidsregels subsidies gemeente Wijk bij Duurstede 2011/2012. Bijlage Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Wijk bij Duurstede 2012. Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede, Janneke Louisa-Muller secretaris Guus Swillens burgemeester
Raadsbesluit De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 mei 2012, nr. 505 gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; overwegende dat het gewenst is in aanvulling op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Beleidsregels kwaliteit peuterspeelzalen nadere eisen te stellen aan de inrichting van peuterspeelzalen; besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Artikel 1 Begripsbepaling In deze verordening wordt verstaan onder peuterspeelzaal hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Artikel 2 Groepspeelruimte 1. In een peuterspeelzaal is voor ieder kind minimaal 3,5 m 2 nettooppervlakte aan groepsspeelruimte beschikbaar. 2. Elke ruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Artikel 3 Buitenspeelruimte 1. De peuterspeelzaal beschikt over aangrenzende buitenspeelruimte. 2. De buitenspeelruimte voldoet aan de volgende eisen: a. voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar; b. een oppervlakte van minimaal 3 m 2 bruto-oppervlakte speelruimte per aanwezig kind; c. ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. Artikel 4 Aanwijzing toezichthouders 1. Burgemeester en wethouders zien toe op de naleving van de bij deze verordening gestelde regels. 2. Burgemeester en wethouders wijzen de directeur van de GGD aan als toezichthouder.
Artikel 5 Onderzoek door de toezichthouder 1. De toezichthouder onderzoekt na een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen binnen 10 weken of de instandhouding redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening. 2. De toezichthouder onderzoekt jaarlijks of de exploitatie van een peuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening. 3. Naast het onderzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan de toezichthouder incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving van de bij deze verordening gestelde voorschriften. Artikel 6 Vastleggen onderzoeksresultaten 1. De toezichthouder legt zijn oordeel, naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaal als bedoeld in artikel 5, schriftelijk vast in een inspectierapport. 2. De toezichthouder zendt het inspectierapport aan onverwijld de houder van de peuterspeelzaal, die een afschrift daarvan ter inzage legt op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. 3. De toezichthouder maakt het inspectierapport uiterlijk drie weken na ontvangst openbaar. 4. Indien bij een onderzoek, als bedoeld in het eerste lid, tekortkomingen zijn geconstateerd zendt de toezichthouder een afschrift van het inspectierapport aan burgemeester en wethouders. Artikel 7 Hardheidsclausule Burgemeester en wethouders kunnen artikel 2 en 3 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van kwalitatief verantwoorde opvang voor kinderen in een peuterspeelzaal leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Artikel 8 Overgangsbepaling Binnen twaalf maanden na inwerkingtreding van deze verordening voldoet de houder van een peuterspeelzaal aan de voorschriften uit deze verordening. Artikel 9 Intrekking voorgaande regeling en inwerkingtreding 1. De Verordening Peuterspeelzalen Wijk bij Duurstede 2005 wordt ingetrokken. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking. Artikel 10 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Wijk bij Duurstede 2012.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 19 juni 2012 De raad voornoemd, Griffier (wnd), Voorzitter (plv),