Oehoewerkgroep Nederland. Gejo Wassink



Vergelijkbare documenten
Oehoewerkgroep Nederland. Gejo Wassink

De Oehoe in beeld is een informatieboekje voor terreineigenaren en oehoeonderzoekers. Het brengt in beeld waar Oehoes kunnen broeden en welke

Spreeuwen tellen op hun slaapplaats

Onderzoek Wespendief Kempenbroek Volg de Wespendief, Weerterbos 2013

Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen

Donderdag 28-jan 6:30 8:27 11:54 12:54 15:34 17:23 19:20

Aantal melders, vliegtuigbewegingen en baanonderhoud

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Toeristen in Nederland

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber

Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015

STATISTIEK OEFENOPGAVEN

Arbeidsmarkt Onderwijs

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

Territoriumkartering Nachtzwaluw. Regte Heide

Predatie van de Achterhoekse Oehoes op Meerkoeten

Succesvol 7-legsel in 2008

Dispersie van jonge Oehoes in beeld gebracht met satellietzenders en GPS-loggers

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Migratieonderzoek wild zwijn Meinweg

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

Kruger National Park Safari

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam

KERKUILEN WERKGROEP TWENTE

Provinciebrede kartering van oehoes in Limburg

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

Arbeidsmarkt Onderwijs

Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004

Toerisme in Caribisch Nederland 2016

Onderzoek Vleermuizen en jaarrond beschermde nesten. Bos en voormalige tennisbaan. Mahlerlaan Amsterdam

Aantal gevonden legsels in 2008

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur

Arbeidsmarkt Onderwijs

Inventarisatie Stadsganzen 2016 in vier gemeenten in de Provincie Utrecht

Statistisch Bulletin. Jaargang

Kruger National Park Safari

Agrarische grondmarkt derde kwartaal 2012

Omgevingscheck De Del te Rozendaal. categorie 5 nesten: koolmees, pimpelmees, grauwe vliegenvanger, boomklever, boomkruiper en grote bonte specht

3.2.1 Dorpskarakteristiek

Versie Maart Verslag Inventarisatie kansen roofvogels Zuidas- Zuidasdok Maart 2016

Inhoud. Bijlage B: Planeettabellen...7. Bijlage C: Blanco horoscoop Bijlage D: Woordenlijst Bijlage E: Symbolen...85

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Algemene weetjes over de Slechtvalk

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) December De ontwikkeling van de werkloosheid algemeen

Maandelijkse arbeidsmarktmonitor Overijssel

Jaaroverzicht cluster Kaagbaan. Jaaroverzicht 2015

Vluchtoord Uden tijdens WO I - Bevolkingsstatistieken

De invoering van nieuwe waarnemingsmethoden in de Consumentenprijsindex (CPI) Nieuwe methoden voor vliegtickets en pakketreizen

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014

Meer over de ooievaar. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Hieraan herken je hem

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

Steenuilen Noordoost-Twente 2012

De Amsterdamse woningmarkt: voorzichtige stabilisatie

Daags nadat Momgomery's troepen over de Rijn waren, stak Church.1i de rivier over in een Amerikaanse stormboot,

Arbeidsmarkt Onderwijs

wiskunde B havo 2017-II

VLUCHTEVALUATIE Zaterdag 18 Mei 2013

Jaarverslag Bijeneters 2017

Mahlerlaan Amsterdam. Roofvogelonderzoek. Opdrachtgever: O.G.A. Tussentijdsverslag : 2 september 2015

Jaaroverzicht cluster Kaagbaan. Jaaroverzicht 2018

Jaar 1 - LEVENSEINDEKLINIEK 28 februari 2013

Arbeidsmarkt Onderwijs

Samenstelling Levensloop Platina Fonds in 2015

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April De ontwikkeling van de werkloosheid algemeen

Arbeidsmarkt Onderwijs

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 25 mei totale examentijd 3 uur

Greppel plas dras op Texel. Resultaten van een driejarig experiment

Dit zijn belangrijke criteria voor de bereikbaarheid van het regionale bedrijventerrein Laarberg.

Maandelijkse arbeidsmarktmonitor Overijssel

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Bijzondere vakantie op Cyprus Ans van den Helm

LOOPAFSTANDEN tussen HUIS en HALTE

Lees je wijzer met de ooievaar! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente

10 daagse Safari The Migration Special

Landgoederen Klarenbeek en De Haere Wandelroute Veluwe - Doornspijk

Experts maakten zich in het voorjaar zorgen: waar blijven de zwaluwen? Nieuwsbrief augustus 2018

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005

De steenuil in Noordijk

Jaaroverzicht cluster Zwanenburgbaan. Jaaroverzicht 2016

Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland. Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader

VOGELRINGSTATION OUD NAARDEN 4 e KWARTAAL OVERZICHT 2012

Jaaroverzicht cluster Polderbaan. Figuur 2. Top 25 aantal melders per viercijferig postcodegebied. aantal melders

Inleiding en doel. Methodiek. 3 augustus 2010 B De heer Klasberg

Zwanenburgbaan 10%, (2016 :13%) Cluster Polderbaan 17%, (2016 :19%)

Maandelijkse arbeidsmarktmonitor Overijssel

Maandelijkse arbeidsmarktmonitor Overijssel

meeuwen in het duin meeuwen in de stad Frits van der Sluis

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

Impressie van het broedgedrag bij een paartje webcam-torenvalken

Sprekende Cijfers / Woningmarkt regio Arnhem. Sprekende Cijf. Kwartaalbericht Q2. Woningmarkt Regio Arnhem. pagina 1 van 14 regio Arnhem

4. BESCHRIJVING EN ANALYSE BESTAANDE SITUATIE

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, oktober 2013

Stabilisatie op de Amsterdamse koopwoningenmarkt

LEVENSEINDEKLINIEK 31 januari 2013

Toerisme in Caribisch Nederland 2015

Belgocontrol statistieken: bewegingen december 2010

Resultaten. Toelichting abundatiekaart en aantalsschatting Zwarte Specht Veluwe. Henk Sierdsema, Sovon Vogelonderzoek Nederland.

Transcriptie:

Oehoewerkgroep Nederland Gejo Wassink

Colofon Stichting Oehoewerkgroep Nederland Tekst en samenstelling: Gejo Wassink Projectleiding: Gejo Wassink Europaweg 40a 7137 HN Lievelde 0544 467034 gejowassink@hetnet.nl http://oehoe.weblog.nl Fotografie Gejo Wassink P.Waardenburg Omslag: Jaap van Schaik Beelden uit Google Earth. Wijze van citeren: Wassink G.J., 2012. GPS-onderzoek aan de Oehoe in 2011/2012. Oehoewerkgroep Nederland, Lievelde 2012. 2

GPS-onderzoek aan de Oehoe in 2011/ 2012 Gejo Wassink (Stichting Oehoewerkgroep Nederland). Voorwoord In dit verslag worden de verrichtingen beschreven van in Nederland gezenderde jonge Oehoes in 2011. In verschillende tabellen en beschrijvingen worden ook de gegevens van voorgaande jaren nog eens gepresenteerd. Het project werd mogelijk gemaakt door de samenwerking van verschillende organisaties. Het werd gefinancierd door de Provincie Limburg, Stichting Doen, Vogelbescherming Nederland en OWN zelf. De Oehoewerkgroep Nederland was de uitvoerende partij. Sovon werd ingehuurd voor het bestellen en aanbrengen van de zenders. Het ecologisch bureau Bionet was samen met OWN verantwoordelijk voor het vangen van de uilen. Staatsbosbeheer en de firma Ankerpoort hebben toestemming verleend tot het verrichten van het onderzoek in hun terrein. Gejo Wassink, november 2012 3

inhoudsopgave 1 Inleiding.... 5 2 Doelstelling... 5 3 Materiaal en methode.. 5 4 Resultaten.. 7 4.1 Periode in het ouderlijke territorium. 7 4.2 Gelderland/Duitsland 2011 7 4.3 Limburg 2011 8 4.4 Samenvatting/bespreking verblijf binnen het Broedgebied. 8 4.5 Dispersie 9 4.6 Gelderland/Duitsland 2011. 9 4.7 Limburgse Oehoe.. 12 4.8 Analyse/samenvatting dispersie 16 4.9 Vestiging in winterkwartier 16 4.10 Afgelegde afstanden.. 19 4.11 Terreingebruik en habitatopnamen.. 23 4.12 Terreingebruik. 23 4.13 Habitatopnames GLD 2011.. 24 4.14 Habitatopnames Limburg 2011. 30 5 Discussie/samenvatting.. 34 6 Dankwoord. 37 7 Literatuur. 38 8 Bijlage 1. Habitatopnames. 39 4

1 Inleiding In 2011 zijn voor het vierde opeenvolgende jaar Oehoes gevolgd middels GPS-techniek. In 2008 en 2009 was de Vogelwerkgroep Zuidoost-Achterhoek de uitvoerende partij. In 2010 heeft De Oehoewerkgroep Nederland dit project op haar genomen. Er werden in 2011 2 Oehoes gezenderd en gevolgd. 2 Doelstelling De doelen zijn overgenomen uit het telemetrieplan van OWN. Hoofddoelen: a. Ervaring opdoen met GPS-techniek. b. Informatie verkrijgen over de dagrustplaats en omgeving van jonge Oehoes tijdens de dispersie. c. Informatie verkrijgen over dispersie van Oehoes in Nederland. d. De Oehoe in een positief daglicht stellen door middel van publicatie (ook weblog). Uit deze doelstellingen leiden we volgende vraagstellingen af.: 1. In welk landschapstype en landschapselementen bevinden zich de jonge Oehoes overdag? 2. Hoe verloopt het proces van zelfstandig worden, wanneer verlaat een jonge Oehoe definitief het ouderlijke territorium. Is dit een geleidelijk proces of vliegt het dier plotseling vele kilometers weg? 3. Hoe verlopen de omzwervingen na het verlaten van het ouderlijk territorium. Trekken de uilen in een bepaalde richting weg, of is er sprake van grillige zwerfpatronen? 4. Waarom heeft de soort tot op heden nog geen nieuwe habitats buiten Zuid- Limburg en Gelderland gekoloniseerd? Speelt hierbij vroegtijdige sterfte door accumulatie van gifstoffen, of ander gevaar van de menselijke omgeving ( verkeer, rasters e.d.) een rol? Of is de sterfte binnen de huidige, kleine populatie dusdanig groot dat alle overlevende jonge Oehoes daarbinnen opengevallen plaatsen bezetten? Voor het beantwoorden van deze vraag is langdurig onderzoek met zenders een vereiste (waarbij ook doodsoorzaken bekend worden). 5. Wanneer stoppen de omzwervingen (al dan niet tijdelijk) en blijven de jonge Oehoes in een vast gebied (voor zover dit binnen de onderzoeksperiode van een jaar kan worden vastgesteld)? 6. Is er indicatie voor inprenting van de biotoop waarin de Oehoe geboren is? Met andere woorden: Kan een Oehoe die in een groeve geboren is zich langere tijd ophouden in het cultuurlandschap of een gewoon bosgebied, of wordt steeds weer een groeve opgezocht (ook tijdens de omzwervingen)? 7. Wanneer is er sprake van een territorium (wanneer blijft de Oehoe voorgoed binnen een gebied met een straal van ongeveer 5 km., voor zover dit binnen de onderzoeksperiode van een jaar kan worden vastgesteld) en in welk gebied (groeve of bosgebied)? 8. Welke voorstellen kunnen we doen ten aanzien van de inrichting van het landschap met het oog op de veiligheid voor Oehoes? 3 Materiaal en methode Voor dit hoofdstuk is de tekst overgenomen uit het telemetrieplan. 1. Vangmethode en locaties: Zowel in Limburg als bij Gelderland over de grens werden eind augustus de jonge Oehoes met een net gevangen. Door de dieren zo laat te vangen, besparen we veel batterijtijd (voorheen volgden we de uilen al enkele maanden in de broed 5

gebieden, voordat ze uiteindelijk vertrokken. In 2011 was dat slechts enkele weken). 2. Bevestigen zender: De GPS zenders worden als een rugzakje op de rug bevestigd. Aan de voorzijde van de zender wordt een teflonbandje met nylonkern (45 cm. lang) door het bevestigingsoog van de zender geregen. Het bandje wordt links en rechts om de hals naar de bovenzijde van het borstbeen getrokken, waar beide delen met een breaking point (katoendraad) aan elkaar verbonden worden. Vanaf dit punt gaan beide bandjes links en rechts van het lichaam onder de vleugels door en weer omhoog naar de achterzijde van de zender. Bij het vastmaken wordt rekening gehouden met nog enige groei van de jonge vogel. Het breaking point zorgt ervoor dat de zender na verloop van tijd van de vogel zal afvallen, afhankelijk van de hoeveelheid katoendraad kan ingeschat worden op welk moment dit gebeurt. Bij het aanbrengen wordt hulp ingeroepen van dezelfde expert die ook vorig jaar de zenders met goed gevolg heeft bevestigd (SOVON; Kees Oosterbeek) 3. Type zender: De PTT-100 40 gram LC4 - Battery Powered Argos/GPS PTT zender. Deze lokaliseert 1 GPSlokatie per dag, slaat de data op en verzendt de opgeslagen data elke 10 dagen naar Argos. Op deze manier kan de zender zo n jaar meegaan. 4. Peilmoment: Het moment van positiebepaling viel dit jaar gedurende de dag rond 13.00 uur Nederlandse tijd. Op deze manier werden dus nu de dagrustplaatsen in kaart gebracht. In voorgaande jaren werden s nachts tijdens de actieve periode peilingen verricht. 5. Precisie: De GPS-locaties die door deze zenders worden verkregen bleken na een test in 2008 een nauwkeurigheid te geven van 7-16 m. 6. Testfase: In 2008 zijn voor het eerst GPS-zenders uitgeprobeerd bij Nederlandse Oehoes. Na het afsluiten van deze testfase, lag het in de bedoeling om jaarlijks 3 Oehoes van een zender te voorzien. Helaas lieten de financiën het niet toe om 3 zenders aan te schaffen in 2011 en werden 2 zenders ingezet. 7. Oehoewerkgroep: Leden van de Stichting Oehoewerkgroep Nederland (OWN) zullen betrokken worden bij het project. Om de 10 dagen zullen zij op de hoogte worden gehouden van de resultaten. Habitatonderzoek wordt door OWN uitgevoerd. 8. Subsidieverstrekkers: M iddels persberichten, lezingen en publicaties kunnen subsidieverstrekkers zich dankzij dit project profileren in geheel Nederland en West-Duitsland. 9. Via http://oehoe.weblog.nl is het project toegankelijk voor iedereen, waarbij we de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om de rust van de Oehoes te garanderen. (vertraagde publicatie, en broedgebieden niet met naam noemen). 10. Habitatopnames: Bestuursleden van de Stichting Oehoewerkgroep Nederland zullen worden betrokken bij het project. En dan met name bij de habitatopnames van de plekken waar de gezenderde Oehoes zijn waargenomen. Habitatopnames worden gemaakt wanneer de uil zich langere tijd in eenzelfde omgeving ophoudt. Op de kaart zullen daar clusters van peilmomenten te zien zijn. We nemen aan dat dergelijke gebieden kennelijk belangrijk zijn voor de Oehoe. Binnen een cirkel met een straal van 500 m. vanaf een peilpunt (midden in een cluster) worden volgende landschapselementen in percentages beschreven: 1. Bos 2. Open-/ halfopen cultuurlandschap 3. Dorp/stad 4. Water van betekenis Bij de beschrijving van het bos worden volgende nuances aangegeven van maximaal 3 hoofdtypen bos: Houtsoorten Leeftijd: oud, middel oud of jong. Dichtheid: dicht, halfopen of open. 6

Ondergroei: veel, weinig/verspreid, geen. Kaalkap: schatting in % van totale bosoppervlak. En verder: 4 Resultaten Hellingen: wel of geen sprake van hellingen in het landschap. Groeve: Is er binnen een straal van 500 m. een groeve aanwezig. En wat is de kortste afstand tot de dichtstbijzijnde groeve. Bij de beschrijving van het cultuurlandschap wordt onderscheid gemaakt in maximaal 3 hoofdtypen van grondgebruik (bijv. maïs..%, hooiland..% en grasland met beweiding %). Bij dorp/stad wordt het % industriële bebouwing en woonwijken aangegeven. Om het landschap van een gebied met een cluster van waarnemingen in kaart te brengen, worden habitatopnames gemaakt van verschillende peilmomenten in het cluster, dusdanig dat met zo weinig mogelijk habitatopnames een zo groot mogelijk oppervlak in kaart wordt gebracht. (Dus zo weinig mogelijk overlapping van de opnamecircels). 11. Rapportage: De verslaglegging ligt in handen van de Stichting Oehoewerkgroep Nederland (G.J. Wassink) en wordt beschikbaar gesteld aan de subsidieverstrekkers, SOVON en terreineigenaren. Deze rapportage kan de basis vormen voor het schrijven van artikelen. 12. Broedgebied: Hierbij gaat het om een cirkel met een straal van 200 meter, waarbij het nest als middelpunt is genomen Foto 1: Vliegvlugge jonge Oehoe voor aanvang van de dispersie. Gejo Wassink, Duitsland 2012. 4.1 Periode in het ouderl ijke territorium Allereerst wordt het doen en laten van de Oehoes besproken binnen het broedgebied.. 4.2 Gelderland/Duitsland 2011 Dit paar is rond 7 maart begonnen met de eileg. Ongeveer 10 april kwam het eerste ei uit. Het is niet bekend wanneer de jongen het nest exact verlaten hebben en wanneer de 200- en 500 meterbarrière werd doorbroken (De momenten waarop de uilen verder dan 200 en 500 meter van het nest kwamen, zijn in eerdere verslagen en tabellen tussen de uilen onderling vergeleken). Op 19 augustus kreeg de Oehoe een rugzak zender op een leeftijd van 132 dagen. Zes dagen lang sliep de uil overdag op verschillende rustplaatsen tussen de 346 en 738 meter van de broedlocatie. In de avond vlogen de jonge uilen nog regelmatig naar de broedgroeve zelf (veldwaarnemingen). Op 26 augustus waagde de jonge Oehoe zich voor het eerst wat verder van de broedplaats en sliep op 1287 meter afstand van het nest. 7

Daarna volgden weer drie dagen waarop de uil weer in de buurt van de nestplaats sliep rond de 500 meter afstand. Op 30 augustus (142 dg oud) kwam er weer een peiling op meer dan een kilometer afstand, gevolgd door weer 3 dagen slapen in de nestomgeving. Op 3 september was de roestplaats op 1328 meter van de nestplek verwijderd. Ook hierna volgden weer 3 dagen waarop rond de 500 meter van de nestplek werd gerust. Op 9 september kwam de peiling dan op ruim 2 km. afstand van het nest. De dag hierna was de uil echter toch weer teruggekeerd in de nestomgeving. Op 11 september is de dispersie echt begonnen en komt de peiling op ruim 12 kilometer afstand. De Oehoe slaapt in de omgeving van Meddo in de Achterhoek. voordat hij aan de dispersie begon. Hij maakte telkens slechts 1 dag gebruik van deze roestplaatsen en keerde vervolgens steeds weer zo n drie dagen terug naar het vertrouwde gebied bij de nestplaats. De Limburgse Oehoe liet niet van deze voorbereidende verkenningstochtjes zien en begon onaangekondigd aan de dispersie. Opvallend is het feit dat beide Oehoes geen vaste rustplaatsen hadden waar ze overdag sliepen. Steeds weer kwamen de peilingen van andere plekken in het bos waarin ze zich overdag schuil hielden. 4.3 Limburg 2011 Het eerste ei werd hier naar berekening op 16 februari gelegd. Rond 22 maart zal het jong dan ongeveer geboren zijn. Op 4 september (167 dg. oud) werd deze mannelijke Oehoe gevangen en kreeg zijn zender om. Zes dagen lang sliep de uil nog op verschillende rusplaatsen op afstanden van 374-794 meter afstand van het nest. Op 11 september (173 dg. Oud) kwam de peiling dan plotseling ruim 13 kilometer verderop bij Eperheide vandaan. 4.4 Samenvatting/bespreking verblijf binnen het broedgebied Omdat beide jonge Oehoes pas vlak voordat de dispersie begon zijn gevangen, is er dit jaar nauwelijks iets bekend geworden over het verblijf binnen het broedgebied. De Duitse uil heeft 4 keer geslapen op afstanden ruim 1 kilometer van de nestlocatie, Foto 2. Negen weken oude Oehoe in dreighouding (Gejo Wassink) 8

4.5 Dispersie In het navolgende wordt de dispersie beschreven van de Duits/Gelderse en Limburgse GPS-Oehoe uit 2011. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven voor de uilen die daadwerkelijk het ouderlijke gebied hebben verlaten (2008 t/m 2011). 4.6 Gelderland/Duitsland 2011 De dispersie kan globaal worden verdeeld in 5 fasen. 1. Vertrek uit het ouderlijk territorium. 2. Eerste tussenstop gevolgd door verder reizen. 3. Tweede tussenstop gevolgd door verder reizen. 4. Verblijf in winterkwartier. Per fase wordt ingegaan op details uit de betreffende periode. 1. Vertrek uit het ouderlijke territorium. (10 september; 1 dag reizen) In de nacht van 10 september is de Duitse Oehoe kennelijk vertrokken, omdat hij op 11 september op ruim 12 kilometer van het nest werd gepeild. Hij was toen ruim 5 maanden oud (153 dg.). De Oehoe heeft toen direct een tussenstop gehouden. 2. Eerste tussenstop (+ verder reizen) (11-23 sept.; 13 dagen). Op 11 september sliep de Oehoe op 12,5 km. afstand van het nest in het Notarisbos bij Meddo in de Achterhoek. Een dag later zat de uil 3,5 km. noordelijker tussen Zwilbrock en Vreden. Op 13 en 14 september kwamen de peilingen echter weer uit de omgeving van het Notarisbos. Op 15 september zat hij weer vlakbij de locatie van 12 september. De 16 e en 17 e september leverden geen locaties, maar op 18 september werd hij 4,5 km. noordwestelijk gepeild waarbij de plaats Rekken in zicht komt. Foto 3. De eerste tussenstop van de Duitse Oehoe werd al na 1 dag vliegen gehouden. Van 11 t/m 23 september verbleef hij tussen het Zwillbrockervenn en Vreden.

Het lijkt dan dat de Oehoe zijn trektocht voortzet, maar een dag later is hij weer teruggevlogen naar de omgeving van Vreden. In de periode van 19 t/m 23 september houdt de uil zich op in de omgeving van het Zwillbrockervenn, een meeuwenkolonie waar jaarlijks ook Flamingo s tot broeden komen. De rustplaatsen bevinden zich achtereenvolgens zo n 4, 6, 2, 5 en 5 km. van elkaar. Omdat er geen duidelijke trekbeweging meer is worden al deze dagen als tussenstop aangemerkt. In de periode 24 t/m 28 september wordt dit gebied verlaten en zwerft de uil verder. Via de plaatsen Eibergen, Neede en Groenlo vliegt de jonge Oehoe dan met een boog tegen de wijzers van de klok in terug naar Winterswijk alwaar hij terechtkomt op zo n 3 km. van de broedplaats van de Beleef de Lente-oehoes. Dagelijks werden er 2-14 km. afgelegd. Het lijkt alsof de uil weer in de buurt komt van het gebied van de eerste tussenstop, maar op 30 september (29 e geen fix) zit de Oehoe ruim 16 km. verderop bij het Haaksbergerveen. Op 2 oktober (1 okt. geen fix) slaapt hij precies tussen Enschede en Haaksbergen in, ruim 6 km. verder. 3. Tweede tussenstop ( 4 okt 2 nov; 30 dagen ). In de periode 4 okt. 2 nov. kwamen de meeste peilingen uit hetzelfde bosgebied pal ten noorden van het industrieterrein M arssteden bij Enschede (bierbrouwerij Grolsch). De roestplaatsen liggen op afstanden van zo n 30-230 meter van elkaar op landgoed Het Stroot in middeloud gemengd bos met voornamelijk spar en eik. Alleen op 16, 19, 21, 22, 28 en 30 oktober zijn uitstapjes gemaakt van maximaal 5500 meter van dit kerngebied. Op 19 oktober zit de uil ruim 4 km. zuidoostelijker in de omgeving van het Ruthbeek; een grote recreatieplas ten zuiden van Enschede. Foto 4. Tweede tussenstop bij Enschede op landgoed Het Stroot.Op 4, 8, 11, 12, 14, 25, 26, 27 oktober en 1 november zat de Oehoe in dit sparrenbos. Gejo Wassink 29 okt. 2011 10

Op 20 oktober zit de uil echter 6 km. noordwestelijker en komt toch weer in de buurt van landgoed Het Stroot. Op 24 oktober, komt de peiling opnieuw uit de omgeving van vuilverwerking Twence, waar hij op 16 en 22 oktober ook al zat. In de periode 25-27 oktober wordt dan weer geslapen op de oude vertrouwde stek in de sparren op landgoed Stroot. Op 28 oktober maakt de Oehoe een uitstapje van 6 km. naar het noordoosten en komt bij Lonneker-West terecht in een groot bosgebied vlakbij een waterwingebied ten Noorden van Enschede. Op 30 oktober (29 e geen fix) is de uil dan helemaal van Enschede-noord weer naar Enschede Zuid gevlogen en slaapt weer bij de waterplas Het Ruthbeek waar hij op 19 oktober ook al in de buurt zat. Op 31 oktober is er geen locatie vastgelegd, maar op 1 november slaapt de uil dan weer op de vertrouwde locatie op landgoed Het Stroot. Het heeft er alle schijn van dat deze Oehoe vanaf 4 oktober een winterkwartier heeft bezet met landgoed Stroot als middelpunt. Af en toe worden er uitstapjes van soms 6 km. gemaakt, maar daarna keert de uil terug naar het centrum. Dan wordt het gebied op 2 november toch verlaten en verblijft de Oehoe 2 dagen op vliegbasis Twenthe zo n 7,5 km. noordoostelijk van landgoed Het Stroot. Het lijkt er op dat de Oehoe nu in deze omgeving blijft, van flink doorvliegen is namelijk geen sprake. Op 5 en 8 november is hij zo n 6 km. oostelijker gevlogen tot in het Haagse bos bij Losser, net ten noorden van de n732 (Enschede-Losser). Op 9 november wordt dan geslapen ten zuiden van deze weg. Op 10 november blijkt de uil zo n 6 km. westelijk te zijn gevlogen en slaapt bij Lonneker west waar hij ook 28 oktober al was geweest. Een dag later zit de Oehoe weer op bijna dezelfde plek als van 10 november. Op 12 november is er geen locatie vastgelegd, maar 13 november zit de Oehoe bijna 12 km. oostelijker in Duitsland bij de plaats Ochtrup. Hier slaapt hij 3 dagen in een klein bosje met grove dennen. Op 16 november gebeurt er iets onverwachts. De Oehoe is maar liefst 18 km. westelijk gevlogen en keert na het Duitse avontuur gewoon weer terug naar de omgeving van Enschede. Hij slaapt op vliegbasis Twenthe waar hij op 2 en 3 november ook al was gesignaleerd. Op 18 november is de Oehoe dan teruggekeerd naar het Haagse bos waar hij 5 en 8 november ook al zat. Geen vervolg van de dispersie dus, maar een uitstapje van enkele dagen, gevolgd door terugkeer naar het gebied ten noordwesten van Losser. Helaas is er hierna geen nieuwe data meer binnengekomen. Op 30 november was er nog even contact met de satelliet, maar toen kon er geen locatie worden vastgelegd. Daarna kwam er helemaal niets meer binnen. De batterij bleek leeg. Foto 5. De tussenstop ten westen van Enschede is als winterkwartier gerekend. De Oehoe bleef daar exact 30 dagen. 11

Samenvatting Duits/Gelderse Oehoe. De Duits-Gelderse Oehoe verliet het ouderlijk territorium op 10 september. Na een dag vliegen werd een eerste tussenstop van bijna twee weken ingelast rondom het Zwillbrockervenn (ten noorden van Winterswijk). Daarna trok de uil op 24 september verder noordwaarts. Na 9 dagen reizen kwam de Oehoe aan ten westen van Enschede alwaar hij precies 30 dagen bleef (het winterkwartier; 2 okt-2 nov). Op 2 november werd dit winterkwartier verlaten en reisde de uil ruim 25 km. noordoostelijk. Van 2-18 november kwamen de peilingen uit een gebied tussen Hengelo en Oldenzaal. Daarna was de batterij vroegtijdig leeg. Het winterkwartier bevond zich zo n 20 km. van het nest en het verste punt tijdens de reis lag ruim 24 km. van het nest. 4.7 Limburgse Oehoe 1. Vertrek uit het ouderlijke territorium (10 september, 12 dagen reizen). Ook de Limburgse Oehoe vertrok in de nacht van 10 september. Deze uil was toen 5,7 maand oud (172 dg.). De reis gaat duidelijk in zuidoostelijke richting en de Oehoe lijkt enorm reislustig. Op 11 september zit hij op ruim 13 km. van het nest bij Eperheide. Een dag later blijkt hij ruim 14 kilometer te hebben gereisd en zit bij Welkenraat in België. Op 13 september slaapt hij ruim 9 km. verderop in de enorm uitgestrekte bossen ten zuiden van Eupen (België). Op 14 september doet de uil er nog een schep bovenop en rust overdag op ruim 30 kilometer afstand van de vorige peiling. Tot nu toe de grootst gemeten afstand tussen twee peilmomenten. Hij zit dan in het heuvelgebied van de Duitse Eifel bij Hellenthal. Steeds verder vliegt hij de Eifel in met dagelijkse afstanden van 0.5-17 km. Op 17, 18 en 19 september lijkt de uil even vaart te minderen en slaapt hij op slechts onderlinge afstanden van 545-2862 meter. De roestplaatsen liggen hier vlakbij de steengroeve tussen Berndorf en Kerpen. Op 20 september wordt echter alweer een hogere versnelling ingeschakeld en wordt hij ruim 17 km. verderop gepeild in een enorm bosgebied bij Darscheid. Na 10 dagen reizen bevindt de Oehoe zich nu op ruim 110 km. afstand van zijn geboorteplek. Op 21 september is er geen geen locatie vastgelegd, maar op de 22 e komt er een peiling 29 km. verderop bij Grenderich. Op 23 september slaapt de Oehoe dan weer bijna 13 km. verderop bij het vliegveld Frankfurt- Hahn. Eindelijk lijkt de uil dan rust te nemen na 12 dagen reizen. Eerste tussenstop (23 sept t/m 13 okt.; 21 dagen) Tussen 23 en 25 september zit slechts 1800 meter. En omdat er op 24 september geen locatie is vastgelegd, kunnen we gerust zeggen dat de vaart er nu uit is. De Oehoe verblijft in de omgeving van het vliegveld Frankfurt-Hahn. Ook op 26, 29 en 30 september komen de peilingen nog steeds uit deze omgeving. Omdat er op 27 en 28 september geen locaties zijn vastgelegd, is het niet mogelijk de onderlinge afstanden te meten. Begin oktober wordt duidelijk dat de Oehoe enkele vaste roestplaatsen gebruikt. Op 30 september, 7, 8, 11, 12 en 13 oktober slaapt de uil op ongeveer dezelfde plek in een bos 1,5 km. ten oosten van Hirschfeld. Volgens de peilingen gebruikt hij echter niet dezefde roestbomen. (onderlinge afstanden van 60 185 meter). Op 29 september, 9 en 10 oktober slaapt hij op 1 km. ten westen van Hirschfeld. Beide roestplaatsen liggen ongeveer 2,5 km. uit elkaar. Op 2 oktober kwam er eenmalig een peiling op 1 km. ten noordwesten van Hirschfeld. Op 14 oktober heeft de Oehoe genoeg van de pauze in dit gebied en wordt ruim 11 km. zuidwestelijk gepeild tussen Gonzerath en Hundheim. 12

Tweede tussenstop; winterkwartier (16 oktober- 23 januari; 96 dagen) Op 15 oktober is geen peiling verricht, maar op 16 oktober weer wel. De peiling komt dan bijna 38 km. zuidwestelijker. Tussen de dorpen Pellingen en Lampaden lijkt er dan een einde aan het leven van deze jonge Oehoe te zijn gekomen. Tot en met 20 oktober komen de peilingen namelijk allemaal van ongeveer dezelfde locatie. Op een slordige kilometer ten westen van het plaatsje Obersehr in Kreis Trier- Saarburg loopt een hoogspanningsleiding door een bosgebied. Alle peilingen komen van onder die hoogspanningsleiding. Op 23 oktober zijn Renee Janssen en Arnold Bakker afgereisd naar het gebied om de dood gewaande uil te zoeken. Ter plekke is echter geen dode uil gevonden. In de periode 21 t/m 25 oktober blijkt de dode uil echter plotseling bijna 400 meter noordwestelijk te slapen. Nog steeds in hetzelfde bosgebied. De Oehoe was dus helemaal niet dood en wie weet heeft hij wel gewoon in de hoogspanningsmasten geslapen. Op 26 oktober komt de peiling zo n 5 km. verderop uit een bosgebied ten oosten van Hentern. De 3 dagen hierna zijn er geen locaties vastgelegd. Van 30 oktober t/m 7 november slaapt de uil 6 km. westelijker in gigantische bosgebieden ten westen en noordwesten van Hentern. Dan gaat het weer zo n 3,5 km. naar het noordoosten en slaapt de Oehoe weer op de vertrouwde locatie tussen Lampaden en Pellingen. Het lijkt er sterk op dat de Limburgse uil hier een winterkwartier heeft bezet in een gebied van pak hem beet 25 km2. Zo n 5 km. ten oosten van Saarburg in Kreis Trier-Saarburg. Vanaf 9 november verblijft de Oehoe nog steeds tussen Pellingen en Lampaden, maar het centrum van de peillocaties is een kleine kilometer naar het noorden opgeschoven. Foto 6. Het bos waardoorheen de hoogspanningsleiding loopt. De dood gewaande Oehoe werd niet gevonden. (Renee Janssen) 13

Het gaat om een 4 kilometer lang en 400 meter breed hellingbos, voornamelijk begroeid met beuken en sparren. Tot en met 24 november sliep de uil meestal in het zuidelijke deel van het bosgebied ten westen van de plaatsjes Obersehr en Niedersehr. Vanaf 25 november kwamen de peilingen meestal uit hetzelfde bosgebied, maar dan een kilometer noordelijker ten oosten van Pellingen. Het gaat om een ruim 2 kilometer lang dal tussen twee heuvelruggen in. De heuvels zijn volledig begroeid met gemengd bos, voornamelijk beuk en spar. Het hoogteverschil tussen dal en heuveltop is ongeveer 70 meter, gemeten over een horizontale afstand van 300 meter. Op 3 december werd eenmalig 2 km. zuidoostelijker geslapen tussen Ollmuth en Lampaden. Maar op 4 en 5 december kwamen de locatiepeilingen weer uit het hellingbos bij Pellingen. Ook op 10,11,14 en 16 december kwamen de peilingen nog steeds uit het bos ten Oosten van Pellingen. Vaak ontbreken de locatiepeilingen, waarschijnlijk door de dichte takkenstructuur van sparren waarin de uil vaak zit. De Oehoe is nu al ruim een maand lang zeer honkvast. Op 21 en 22 december sliep de Oehoe zo n 2 km. zuidoostelijk in de bossen onder Ollmuth. Op 3 december was hij hier ook al geweest. Daarna kwamen de peilingen allemaal weer uit het bekende hellingbos bij Pellingen. Ook in de eerste 10 dagen van januari 2012 kwamen de peilingen uit dit bosgebied; binnen een areaal van 140 x 200 meter. Op 2 en 7 januari zat de uil op exact dezelfde plek. Op alle andere dagen rustte hij steeds op andere locaties. In de periode van 11 t/m 20 januari kwamen alle peilingen nog steeds uit het hellingbos bij Pellingen. Op alle dagen waarop een peiling werd vastgelegd zat de uil in sparren. M et name de overgang tussen een loofhoutgedeelte en een relatief dicht sparrenperceel was geliefd. Op 12 en 17 januari kwamen de peilingen vanaf exact dezelfde roestboom, maar bij alle andere peilingen zat steeds meer dan 100 m. afstand. In de meeste gevallen was de dichtstbijzijnde bosrand Foto 7. Winterkwartier van de Limburgse Oehoe bij Pellingen. (grenzend aan het cultuurlandschap) zo n 150 m. verwijderd van de dagrustplaats. Op 20,21 en 22 januari worden er geen peilingen vastgelegd. Maar op 23 januari is de Oehoe duidelijk vertrokken uit zijn winterkwartier bij Pellingen. Hij wordt dan zo n 12 kilometer noordelijker gelokaliseerd. Tot 31 januari vliegt hij dan dagelijks zo n 2-22 km. in noordelijke richtingen en komt dan aan bij de plaats Büdesheim. Dat is nog maar 93 kilometer van de geboorteplaats verwijderd. De Oehoe is in 10 dagen tijd dus zo n 60 km. teruggevlogen richting Nederland. Op alle peildagen werd geslapen in sparrenbossen. Veelal gaat het om gigantische boscomplexen van soms meer dan 4200 ha. De roestplaatsen bevonden zich 83-730 meter vanaf de dichtstbijzijnde bosrand grenzend aan het cultuurlandschap. Derde tussenstop; 30 januari-4 februari; 5 dagen. Bij Budesheim wordt nu vanaf 30 januari een pauze ingelast van 5 dagen. Op 4, 5 en 6 februari wordt achtereenvolgens 1,5, 9 en 3,5 km. afgelegd. Vierde tussenstop; 7-10 februari; 3 dagen. Op 7, 8 en 9 februari wordt dan de volgende tussenstop gehouden bij het plaatsje Gondelsheim. Vanaf 23 januari heeft de uil een 14

noordwestelijke route ingeslagen die in tegengestelde richting parallel loopt aan de route van de heenweg. Beide routes liggen op 15 kilometer afstand van elkaar. Ook nu slaapt de uil voortdurend in enorme sparrencomplexen. Opvallend daarbij is dat hij bijna altijd wel vlakbij een weg of bospad werd gepeild. Ook in de periode van 10 t/m 17 februari wordt de uil nog steeds gepeild in het ruim 2300 km2 grote bosgebied ten noorden van de plaats Gondelsheim. De slaapplaatsen liggen hier in het zuidelijke deel van het licht glooiende hellingbos. De roestbomen staan 237 738 m. van de dichtstbijzijnde bosrand die grenst aan het cultuurlandschap. Vlakbij is echter wel een inpandige open vlakte van zo n 12 km2. Nog steeds heeft de uil geen vaste slaapplek. De roestbomen bevinden zich in een ongeveer 2 kilometer lange strook van het bos gebied en waren 51 1703 m. van de vorige peiling verwijderd. Op 20 en 21 februari wordt hij zo n 7 km zuidoostelijk gepeild in hetzelfde gebied als in de periode 31 januari t/m 3 februari. Op 22,23, 24 en 25 februari zat hij plotseling zo n 9 kilometer zuidoostelijk bij Berndorf. Dit is vlakbij een groeve waarvandaan ook al peilingen kwamen op 16, 17 en 18 september. Opmerkelijk dat de uil na zoveel omzwervingen dezelfde plek weer heeft aangedaan. Iets dat vorige Oehoes tijdens de dispersie ook al lieten zien. Na 2 dagen zonder peilingen komt dan de totale verrassing. De Oehoe zit namelijk ruim 56 kilometer zuidelijker in de buurt van het plaatsje Ernzen. Bij Ernzen is ook een steengroeve, maar vooralsnog is de Oehoe nog niet in een groeve gepeild. Het gebied waar hij nu zit is slechts 2,5 kilometer van de grens met Luxemburg verwijderd. In de periode 28 februari t/m 6 maart verblijft de uil in het grote bosgebied bij Ernzen. Op 7 maart komt de peiling dan plotseling uit een gebied ruim 32 km. noordoostelijker bij de plaats Schonecken. Op 8, 9 en 10 maart reist hij achtereenvolgens 6, 13 en 3 km. in noordoostelijke richting en komt opnieuw in het gebied bij Berndorf. Hier was de uil ook al op 22,23 en 24 februari en tevens op 17, 18 en 19 september. Net 100 meter ten zuiden van de roestboom van 10 maart zien we een steengroeve in het bos. Vanaf zijn zitplaats zijn ook groeves zichtbaar op 2 kilometer afstand in noordelijke en westelijke richting. Tot 31 maart blijft de Oehoe nu in de omgeving van Berndorf. De ene keer eens een aantal kilometers noordelijk, dan weer zuidelijk. Op 3 dagen zat de uil vlakbij groeves. Overal in deze omgeving komen steengroeves voor en er zullen hier ongetwijfeld al oehoeterritoria gevestigd zijn. In de periode 21-31 maart sliep de Oehoe nog steeds in de omgeving van Berndorf. Opvallend hierbij is dat de roestplaatsen veelal zo n 2 kilometer uit elkaar liggen. Op 25 maart sliep de uil zelfs ruim 4 kilometer verderop. Centraal in het gebied waar de Oehoe zich ophoudt, vinden we een steengroeve tussen de plaatsen Berndorf en Kerpen. Omdat de vogel niet in de groeve slaapt, vermoeden we dat hij geen partner heeft gevonden waarmee een territorium is gevestigd. In de periode 1-11 april beweegt de Oehoe zich tussen de plaatsen Rockeskyll en Leudersdorf. Opvallend is het feit dat hij op 1 april ruim 10 kilometer noordelijker sliep dan de dag daarvoor. Daarna zit de uil weer voornamelijk in de buurt van Berndorf/Kerpen. Ruim een maand verblijft hij nu al in de omgeving van Berndorf met af en toe verplaatsingen tot net boven de 10 kilometer. Overigens zijn er in deze periode van 10 dagen maar 5 locaties vastgelegd door de satelliet. Op 6,8 en 10 april zat hij nagenoeg op dezelfde plek in het bos bij Kerpen. Van 11-21 april blijft de uil in het inmiddels bekende gebied. Opvallend was wel weer dat hij op 11 april ruim 8 kilometer zuidelijker zat dan de dag daarvoor. Op 12 en 13 april sliep de Oehoe op ongeveer dezelfde plek zo n 500m. zuidoosten van Kerpen. Op 14, 15 en 16 april sliep hij op ongeveer dezelfde plek zo n 500m. ten noordwesten van het plaatsje Niederehe. In de periode van 21 april-1 mei zien we geen veranderingen in het gedrag van de uil. Er tekenen zich enkele centrale slaapplaatsen af op de kaart. De uil pendelt vaak heen 15

en weer over het dal waarin de plaats Kerpen zich bevindt. De afstand tussen de twee meest gebruikte slaapplaatsen bedraagt zo n 4 kilometer. De batterijspanning daalt nu behoorlijk. In de periode 1-30 mei worden er nog maar 6 peilingen verricht. Steeds in hetzelfde bos ruim 500 meter ten zuidoosten van Kerpen. In dit bos vinden we het grootste cluster van peilingen. Volgens de satelliet slaapt de uil steeds in een andere boom, maar omdat er in de testfase van de zenders afwijkingen tot 17 meter geconstateerd werden, is het ook heel goed mogelijk dat wel regelmatig dezelfde slaapbomen gebruikt werden. Op 30 mei komt de peiling vanuit een weiland op ruim 160 meter van een groeve met structuurrijke steilwanden. Hierna zijn geen peilingen meer verricht. Samenvatting Limburgse Oehoe De Limburgse Oehoe verliet het ouderlijk territorium op 10 september. Na 13 dagen reizen hield de uil een pauze van drie weken ten westen van de plaats Sohren in de Duitse Eifel (150 km. zuidoostelijk van de broedplaats). Na 2 dagen verder vliegen bereikt de Oehoe zijn winterkwartier ten zuidoosten van de plaats Pellingen. Hier blijft hij 96 dagen (16 okt-20 jan). Na 10 dagen verder reizen wordt een pauze van 5 dagen gehouden bij Budesheim. Daarna wordt weer 3 dagen gevlogen en wordt opnieuw een pauze gehouden. Dit keer duurt de tussenstop 13 dagen, waarna weer 2 dagen verder wordt gevlogen. Na nog wat verplaatsingen blijft de Oehoe vanaf 9 maart in het gebied rondom de plaats Berndorf. Tijdens de reis was hij hier al eerder geweest. Deze eindbestemming ligt zo n 90 km. van het ouderlijk territorium. 4.8 Analyse/samenvatting dispersie. Gemiddeld begonnen de jonge Oehoes op 15 september aan de dispersie (n=7; 10 sep-1 okt). De gemiddelde Oehoe vloog een week lang zonder pauze te houden (n=7; 1-13 dagen). De eerste pauze duurde gemiddeld 8 dagen (n=7; 2-21 dg.). Daarna vervolgden de uilen hun weg. Voordat de winterkwartieren werden ingenomen, werden er onderweg 1-4 keer kortere pauzes ingelast die gemiddeld 8 dagen duurden (n=12; 2-21 dg). 4.9 Vestiging in winterkwartier De getallen in het navolgende hoofdstuk zijn gemiddelden. Vijf jonge Oehoes konden gevolgd worden tot in hun winterkwartier. Na een ruime maand vliegen werden de winterkwartieren bereikt (10, 23, 29, 36, 39 dg.). Dat was rond 9 oktober. Onder winterkwartier verstaan we het gebied waarbinnen de uilen 30 dagen of langer verbleven, alvorens weer verder te trekken. De jonge Oehoes bleven ongeveer 56 dagen binnen dit overwinteringgebied (n=4; 30-96 dg.). Voor een aantal Oehoes kan misschien beter de term Herfstkwartier worden gebruikt. Deze gebieden werden namelijk al rond 3 december weer verlaten (n=4; 2 nov-20 jan). De winterkwartieren waren grofweg 20 km2 groot (7,16,19,19 en 44 km2). Hierbij moet worden opgemerkt dat in 2011/12 gewerkt werd met peilmomenten overdag en daar voor met peilingen s nachts. verblijf winterkwartier plaats jaar dispersie aankomst na x dagen afst. nest verder duur Limburg 2008 17-sep 16-okt 29 61800 >44 Limburg 2009 7-sep 17-sep 10 22038 7-nov 52 Gld 2010 17-sep 26-okt 39 53508 12-dec 47 GL/DL 2011 10-sep 3-okt 23 20378 2-nov 30 Limburg 2011 10-sep 16-okt 36 149545 20-ja n 96 gemi dde ld 12-sep 9-okt 27 61454 3-de c 56 Tabel 1. Aankomst en vertrek uit de winterkwartieren. 16

Foto 8. Winterkwartier van K2 in 2010 (44 km)2. Peilingen s nachts om 23.00 u. Foto 11. Winterkwartier Gelders/Duitse Oehoe in 2012 (19 km2). De peilingen zijn dagrustplaatsen. Foto 9. Winterkwartier van de Limburgse Oehoe in 2009. (16 km2). Peilingen s nachts om 23.00 u. Foto 12. Winterkwartier Limburgse Oehoe in 2012.(19 km2). Peilingen zijn dagrustplaatsen. Foto 10. Winterkwartier Oehoe Jo 2008. (7 km2). Peilingen s nachts om 23.00 u. 17

Oehoewerkgroep Nederland 2011 Dispersie in beeld Figuur 1. linksboven : Limburgse Oehoe in 2009 Figuur 2. rechtsboven: Duits/Limburgse Oehoe in 2009. Figuur 3. linksonder: Limburgse Oehoe in 2008 Figuur 4. rechts midden: Gelderse Oehoe in 2009 Figuur 5. rechts onder: Gelderse Oehoe in 2010 18

Figuur 6. Links: Gelders/Duitse Oehoe in 2011 Figuur 7. Rechts: Limburgse Oehoe in 2011 4.10 Afgelegde afstanden. Van elke locatiepeiling is de afstand tot het nest en de vorige peiling bepaald. Van elke peiling is verder vastgelegd of het een dagrustplaats tijdens de reis of een tussenstop (pauze) betrof. Tabel 2. Verzamelde gegevens van 9 gezenderde Oehoes. man vrouw vrouw vrouw man man vrouw man man wi nte rkwarti er wi nte rkwartie r wi nte rkwartie r wi nterkwa rt ie r wi nte rkwarti er 2008 2008 2009 2009 2009 2010 2010 2011 2011 omsc hri jving Ge lde rland Limburg Ge lderl and DL/L imburg L imburg Ge lderl and DL /Li mburg DL/ Ac hterhoek Limburg GEMIDDELD leeftijd datum leeftijd datumleeftijd datum leeftijd datum leeftijd datumleeftijd datumleeftijd datum N sprei di ng broedbe gin 15.feb 14. Feb 4.mrt 23. Feb 16. Feb 20. Feb 04. Mrz 07. Mrz 16. Fe b 22.fe b n=9 14 fe b-7 mrt uitkomstda tum 1 21.mrt 1 20. Mrz 1 7.apr 1 29. Mrz 1 22. Mrz 1 25. Mrz 1 07. Apr 1 10. Apr 1 22. Mrz 28.mrt n=9 20 mrt-10 apr ee rste keer buiten nest 35 25.apr 61 21.mei 55 1.jun 59 27.mei 53 15.mei 25 19.a pr 46 23.mei 48 14.me i n=7 25-61 dg ee rste keer buiten 200m. 67 27.mei 80 9.jun 124 9.a ug 62 30.mei 72 3.jun 66 30. mei 56 2.jun 75 11.jun n=7 56-124 dg ee rste keer buiten 500m. 119 18.jul 118 17.jul 149 3.se p 130 6. aug 161 31. aug 106 10. jul einde signaa l 136 24.aug 131 6.a ug n=7 106-161 dg sta rt dispersie dood 180 17. sep 178 1.okt 173 17. sep 169 7. sep 176 17.sep 153 10.sep 172 10.se p 172 15.se p n=7 153-180 dg duur 1e reis 12 5 7 1 8 1 13 7 n=7 1-13 dg aa nva ng 1e tusse nstop 192 29. sep 182 6.okt 179 24. sep 169 8. sep 183 25.sep 153 11.sep 185 23.se p 178 22.se p n=7 153-192 dg duur 1e tussenstop 7 2 5 3 3 13 21 8 n=7 2-21 dg vervolg dispersie 199 6.okt 184 8.okt batte rij uitval 172 11. sep 186 28.sep 167 24.sep 206 14.okt 186 30.se p n=6 167-206 dg duur 2e reis 1 11 6 3 9 2 5 n=6 1-11 dg aa nva ng 2e tusse nstop 200 7.okt 195 19.okt 178 17. sep 189 1.okt 176 3. okt 208 16.okt 191 5.dec n=6 176-200 dg duur 2e tussenstop 5 9 52 16 30 96 35 n=6 5-96 dg vervolg dispersie 205 12.okt 204 28.okt 229 7.nov 205 17.okt 206 2.nov 303 20.jan 225 6.jan n=6 192-303 dg duur 3e reis 4 14 1 9 1 10 6 n=6 1-14 dg aa nva ng 3e tusse nstop 209 16.okt 218 11.nov 230 8.nov 214 26.okt 207 3.nov 314 30.jan 232 17. mrt n=6 209-314 dg duur 3e tussenstop >44 14 2 47 16 5 21 n=6 2-47 dg vervolg dispersie 232 25.nov 232 10.nov 261 12.de c 19 nov. eind 319 4.fe b 261 14.mrt n=4 232-261 dg duur 4e reis 1 2 2 3 2 n=4 1-2 dg aa nva ng 4e tusse nstop 233 26.nov 234 12.nov 263 14.de c 322 7.fe b 263 16. mrt n=4 233-322 dg duur 4e tussenstop 3 2 2 13 5 n=4 2-13 dg vervolg dispersie 236 29.nov 236 14.nov 265 16.de c 335 20.fe b 268 31.me i n=4 236-265 dg duur 5e reis 1 5 27 2 9 n=4 1-27 dg aa nva ng 5e tusse nstop 237 30.nov 241 19.nov 292 12.ja n 337 22.fe b 277 30. mrt n=4 237-292 dg duur 5e tussenstop? 8? 3 6 n=2 3-8 dg vervolg dispersie 249 27.nov te rritorium? 340 25.fe b 295 25.dec n=2 249-340 dg duur 6e reis 5 3 4 n=2 3-5 dg aa nva ng 6e tusse nstop 254 2.dec 343 28.fe b 299 31.dec n=2 254-343 dg duur 6e tussenstop te rritori um? 8 8 n=1 8 dg vervolg dispersie 351 7. mrt 351 7. mrt n=1 351 dg duur 7e reis 2 2 n=1 aa nva ng 7e tusse nstop 353 9. mrt 353 9. mrt n=1 353 dg duur 7e tussenstop >82 82 n=1 te rritorium? duur tot einde signaa l l eefti jd/datum 249 25.nov 246 9.dec 183 28. sep 261 9.dec 300 20.ja n 223 19.nov 435 31.me i 271 8. apr aa nk. winterkwartier (dg). 29 10 39 23 36 27 19

winte rkwa rtier win ter kwar tier win ter kwar tier win ter kwart ier wint erkwa rtier Oehoe Jo 2008 Limburg 2009 DL/Limburg 2009 Gelderl and 2009 Gelderland 2010 ( K2) Gelderland 2011 Limburg 2011 gemidd eld re is p auze tota al reis pa uze t otaa l r eis p au ze tot aal re is p auz e tota al reis pa uze t otaa l r eis p au ze tot aal re is p auz e tota al v. tot aal afgelegde afstand 122 566 9 5244 2 1781 0 2 210 31 160 994 382 025 4 142 8 4 34 418 62 198 870 4 263 7 2 4150 7 4 686 32 58 027 526 659 5 700 6 635 92 1205 98 276 466 19 4409 47 087 5 2 859 05 peilmoment en 14 55 6 9 24 62 86 7 4 11 30 3 2 6 2 50 69 119 7 28 35 25 12 2 14 7 76 gem. tussen 2 peilingen 8 755 1732 315 7 92 10 2 597 4 442 591 8 1 09 38 06 6 629 1332 389 5 93 73 841 4932 814 4 22 71 5 059 11 059 159 4 632 6 37 83 max tussen 2 peilingen 18 176 2960 1817 6 207 78 3 574 2 0778 1 612 7 362 5 161 27 23 220 4655 2322 0 231 35 7 103 2 3135 1 403 7 62 72 140 37 30 597 1 012 5 3 059 7 208 67 min tussen 2 peilingen 2 260 93 9 3 7 54 57 57 109 8 22 22 1 377 6 0 6 0 75 75 75 217 0 0 0 554 1 9 1 9 47 max afst nest 6990 0 3 5540 215 76 1 0152 0 6 3601 255 73 15 439 1 674 43 afst bij aank win terkwar tier 6180 0 1 6950 214 77 1 0110 5 5 3508 253 09 14 954 3 613 85 Tabel 3. Afgelegde afstanden bij 7 gevolgde jonge Oehoes tijdens de dispersie uitkomstdatum vertrek aankomst totaal afgelegde af standen maximum af st. afstand tot nest bij (datum, leeftijd) winterkwartier afstand (km) per nacht (km) tot nest (km) aankomst in (dagen) * excl. tussenstops excl. tussenstop winterkwartier (km) Min 20. Mrz 7 sep (169) 10 59 0, 5 22 17 Max 10. Apr 1 okt (178) 38 403 33 154 150 Gemiddeld 28. Mrz 10-sep (172) 27 216 7 67 62 M ediaan 25. Mrz 17. Sep 29 211 6 64 54 n 9 7 5 7 8 (215 peilingen) 7 5 Tabel 4. Samenvattende gegevens betreffende de afgelegde afstanden. Tijdens de dispersie legden de jonge uilen gemiddeld zo n 7 kilometer per nacht af (exclusief tussenstops). De grootste afstand die werd afgelegd binnen 24 uur bedroeg ruim 32 kilometer. Binnen de gebieden waar een pauze werd gehouden waren de onderlinge afstanden tussen de dagelijkse peilingen veel lager; zo n 1500 meter. In 2011 zijn de peilingen overdag verricht en bleek dat er niet dagelijks in dezelfde roestbomen werd geslapen. Er werd vaak gependeld tussen slaapplaatsen, waarbij dagelijkse afstanden van 4 kilometer geen uitzondering waren. De maximale afstand tot het nest bedroeg tijdens de dispersie 154 km. De gemiddelde afstand tussen het nest en de winterkwartieren was 62 km (17-150 km). De winterkwartieren zijn in de meeste gevallen waarschijnlijk niet de uiteindelijke vestigingsplaatsen. Bij 4 Oehoes is vastgesteld dat ze deze gebieden namelijk weer hebben verlaten en verder zijn getrokken. Voor 1 Oehoe geldt dat hij na veel omzwervingen uiteindelijk wel weer terecht kwam in het winterkwartier en zich daar waarschijnlijk gevestigd heeft. In grafiek 1. is te zien dat de meeste Oehoes de eerste 14 dagen in hoog tempo wegvliegen van het nest. In die twee weken bereiken de meeste dieren de maximale afstand. In de leeftijd van 170-215 dagen worden de grootste dagelijkse afstanden afgelegd. Daarna zijn de winterkwartieren bereikt en wordt er minder gevlogen (grafiek 2). Foto 13. De gezenderde Oehoes werden in een jonger stadium eerst geringd.(u. Holtschneider) 20

Grafiek 1. Afstand tot het nest. Grafiek 2. Afstand tussen peilingen 21

Oehoe Jo stad open half-open bos helling groeve boerderij industrie water peilmomenten 2008 cult. Ls. cult. Ls. totaal totaal aantal 21 48 18 52 46 15 24 22 0 69 percentage 30% 70% 26% 75% 67% 22% 35% 32% 0% 100% tussenstop aantal 12 35 17 44 45 11 12 22 0 53 percentage 23% 66% 32% 83% 85% 21% 23% 42% 0% 77% reis aantal 9 13 1 8 1 4 12 0 0 16 percentage 56% 81% 6% 50% 6% 25% 75% 0% 0% 23% Limburg stad open half-open bos helling groeve boerderij industrie water peilmomenten 2009 cult. Ls. cult. Ls. totaal totaal aantal 52 23 59 69 57 9 63 16 3 87 percentage 60% 26% 68% 79% 66% 10% 72% 18% 3% 100% tussenstop aantal 36 20 40 51 45 8 49 9 3 62 percentage 58% 32% 65% 82% 73% 13% 79% 15% 5% 71% reis aantal 16 3 19 18 12 1 14 7 25 percentage 64% 12% 76% 72% 48% 4% 56% 28% 0% 29% DL/Limburg stad open half-open bos helling groeve boerderij industrie water peilmomenten 2009 cult. Ls. cult. Ls. totaal totaal aantal 5 1 10 10 5 0 9 7 0 11 percentage 45% 9% 91% 91% 45% 0% 82% 64% 0% 100% tussenstop aantal 0 0 5 5 5 5 5 5 percentage 0% 0% 100% 100% 100% 0% 100% 100% 0% 45% reis aantal 5 1 4 5 4 2 6 percentage 83% 17% 67% 83% 0% 0% 67% 33% 0% 55% G elderland stad open half-open bos helling groeve boerderij industrie water peilmomenten 2009 cult. Ls. cult. Ls. totaal aantal 6 3 58 53 0 0 46 1 14 62 percentage 10% 5% 94% 85% 0% 0% 74% 2% 23% 100% tussenstop aantal 3 1 35 34 26 12 38 percentage 8% 3% 92% 89% 0% 0% 68% 0% 32% 61% reis aantal 3 2 23 19 0 0 20 1 2 24 percentage 13% 8% 96% 79% 0% 0% 83% 4% 8% 39% G elderland stad open half-open bos helling groeve boerderij industrie water peilmomenten K2 2010 cult. Ls. cult. Ls. totaal aantal 17 28 90 96 13 0 101 14 34 114 percentage 15% 25% 79% 84% 11% 0% 89% 12% 30% 100% tussenstop aantal 6 20 49 54 6 0 61 8 18 65 percentage 9% 31% 75% 83% 9% 0% 94% 12% 28% 57% reis aantal 11 8 41 42 7 0 40 6 16 49 percentage 22% 16% 84% 86% 14% 0% 82% 12% 33% 43% G elderland stad open half-open bos helling groeve boerderij industrie water peilmomenten 2011 cult. Ls. cult. Ls. totaal aantal 3 0 51 51 2 0 47 12 5 52 percentage 6% 0% 98% 98% 4% 0% 90% 23% 10% 100% tussenstop aantal 1 0 43 43 2 0 39 12 5 44 percentage 2% 0% 98% 98% 5% 0% 89% 27% 11% 85% reis aantal 2 0 8 8 0 0 8 0 0 8 percentage 25% 0% 100% 100% 0% 0% 100% 0% 0% 15% Limburg stad open half-open bos helling groeve boerderij industrie water peilmomenten 2011 cult. Ls. cult. Ls. totaal aantal 17 2 168 173 153 7 8 0 0 173 percentage 10% 1% 97% 100% 88% 4% 5% 0% 0% 100% tussenstop aantal 17 1 146 147 136 5 4 0 0 147 percentage 12% 1% 99% 100% 93% 3% 3% 0% 0% 85% reis aantal 0 1 22 26 17 2 4 0 0 26 percentage 0% 4% 85% 100% 65% 8% 15% 0% 0% 15% totaal stad open half-open bos helling groeve boerderij industrie water peilmomenten generaal cult. Ls. cult. Ls. totaal aantal 121 105 454 504 276 31 298 72 56 568 percentage 21% 18% 80% 89% 49% 5% 52% 13% 10% 100% tussenstop aantal 75 77 335 378 239 24 196 56 38 414 percentage 18% 19% 81% 91% 58% 6% 47% 14% 9% 73% reis aantal 46 28 118 126 37 7 102 16 18 154 percentage 30% 18% 77% 82% 24% 5% 66% 10% 12% 27% Tabel 5. Landschap rondom de peilmomenten. 22

4.11 Terreingebruik en habitatopnamen de dorpen in de winterkwartieren werden gemeden. 4.12 Terreingebruik Van elk punt tijdens de dispersiefase en tussenstops waar de Oehoe werd gepeild, is genoteerd welk landschapstype en welke landschapselementen zich binnen een straal van 500 m. van het punt bevonden. Hierna wordt voor elk van deze landschapselementen kort besproken hoe vaak deze voorkwamen. Als gesproken wordt over tussenstop, dan worden concentraties van peilmomenten binnen eenzelfde gebied bedoeld waarin de Oehoe niet meer in een bepaalde richting verder trok. Als gesproken wordt over reis, worden de peilmomenten tussen de gebieden van de tussenstops bedoeld. Dat zijn punten waar de uil slechts 1 dag verbleef. Verderop in dit hoofdstuk wordt nog gedetailleerder ingegaan op grondgebruik, bostypes e.d. maar dan alleen van die punten waarvan habitatopnamen zijn gemaakt. Stedelijk gebied en dorpen Bij 21 % van alle locatiebepalingen was een stad of dorp aanwezig binnen de range van 500 meter. Meestal zaten de uilen aan de rand van menselijke bebouwing, maar af en toe ook midden in dorpen of steden. De Gelderse Oehoe in 2010 bezocht bijvoorbeeld enkele dagen de stad Arnhem. Tussen de uilen onderling waren er grote verschillen. Bij de Gelderse en Limburgse Oehoe van 2011 was respectievelijk in 6% en 10% van alle locatiepeilingen bebouwing aanwezig. Bij de andere uilen was dat respectievelijk 30, 45, 60,10 en 15%. Er is ook een klein verschil geconstateerd tussen het voorkomen van bebouwd gebied tijdens de reis en de tussenstops. Tijdens de reis kwam in 30% van de peilmomenten bebouwing voor binnen de range van 500m., en tijdens de tussenstops in 18% van de peilmomenten. Het had er alle schijn van dat Open cultuurlandschap De Oehoe wordt meestal geassocieerd met bosrijke- en bergachtige landschappen. Maar uit dit onderzoek blijkt dat Oehoes ook in open landschappen kunnen verblijven. Tijdens de dispersiefase kwam 18 % van de peilingen uit open cultuurlandschap. Zo hield K2 in 2010 pauze in het rivierenlandschap bij Giesbeek. Soms in gebieden waar je de horizon kon zien. Tussen de Oehoes onderling varieerde het verblijf in open landschap van 0 70%. Met name Oehoe Jo in 2008 was steeds in het open plateaulandschap bij Neurath te vinden, de andere uilen beduidend minder (26, 9, 5, 25, 0 en 1%). Halfopen cultuurlandschap De Oehoes waren meestal (80% van alle peilmomenten) in het halfopen cultuurlandschap te vinden. Weilanden met houtwallen op de perceelsgrenzen, afgewisseld met akkers, bosjes en bossen vormden dan het decor. Zowel tijdens de reis (71%) als gedurende de tussenstops (81%) waren de uilen vaak in dit landschapstype te vinden. Bos De vogels werden nauwelijks midden in grotere bos gebieden gepeild (met uitzondering van de 2 Oehoes in 2012), maar wel vaak in of bij bosranden (89%). De Oehoes van 2011 werden juist wel in bossen gelokaliseerd omdat de peilingen overdag werden bepaald. En dan slapen de uilen meestal in bossen. Bos was logischerwijze vaak aanwezig omdat de uilen voortdurend in half open cultuurlandschap vertoefden. In de gebieden waar tussenstops werden gemaakt was vaker bos aanwezig (91%) dan tijdens de reis (82%). Helling 23

Verschillende Oehoes waren vaak te vinden in de buurt van hellingen (49 % van alle peilingen). Alleen de Gelderse uil in 2009 heeft geen omgeving met duidelijke hellingen bezocht. Vooral in de gebieden waar een vogel langere tijd verbleef (tussenstops) waren hellingen aanwezig (58%). Veelal ging het om hellingbossen, bijvoorbeeld in heringerichte bruinkoolgebieden of de hellingen van het Jekerdal ten Oosten van Tongeren (België), een voormalige vuilnisbelt, een mijnterril of de heuvels in de Eifel. Tijdens de reis buiten de tussenstops was slechts in 24% van de peilingen een helling aanwezig binnen de range van 500 m. Dit kan een indicatie zijn dat hellingen of heuvels belangrijk zijn in gebieden waar Oehoes pauzeren of zich vestigen. Groeve Groeves zijn natuurlijk lang niet overal aanwezig. Toch was er bij 5% (n=31) van de 568 peilmomenten een groeve in de directe omgeving. Tijdens tussenstops was in 6% en tijdens de reis in 5% van de peilmomenten een groeve in de nabijheid (binnen de range van 500 meter). Boerderijen Boerderijen waren in 52% van alle peilmomenten aanwezig. Tijdens de reis was dat 66% en tijdens de tussenstops 47%. De uilen schroomden niet om ook daadwerkelijk boerenerven te bezoeken. Uiteraard moeten we wel bedenken dat boerderijen overal verspreid voorkomen. Maar de Oehoes gaan deze in ieder geval niet uit de weg. Industriecomplexen werden niet gemeden door de uilen. In 13% van de peilmomenten was industrie in de buurt. Tijdens de tussenstops wat vaker (14 %) dan tijdens de reis (10%). Water Zowel tijdens de reis als de tussenstops was in zo n 10% van de peilingen water van enige betekenis aanwezig. M et name de Gelderse Oehoe in 2009 heeft een tussenstop gemaakt in een gebied met vele zand- en grindwinningplassen. Maar ook K2 in 2010 hield een tussenstop van 16 dagen bij de zandwinningplassen ten Zuiden van Giesbeek. 4.13 Habitatopnames GLD 2011 Habitatbeschrijvingen zijn alleen gemaakt van gebieden binnen de tussenstops. Het idee hierachter is dat Oehoes niet willekeurig ergens een tijdlang pauzeren, maar dat deze gebieden kennelijk belangrijk zijn en mogelijk een hoger voedselaanbod hebben dan willekeurige punten tijdens de reis. Binnen een cluster van waarnemingen is steeds een centraal punt gekozen, waarbij geprobeerd is zoveel mogelijk andere peillocaties binnen de cirkel met een straal van 500 m. te laten vallen. Bij een cluster van roestplaatsen is de plaats die het dichtst bij de bosrand was gelegen als centraal punt genomen om zoveel mogelijk van het omringende cultuurlandschap binnen de opname cirkel te laten vallen. Binnen deze cirkel is het grondgebruik, bostype en de bebouwing in kaart gebracht. Verder is gekeken of er hellingen of groeves aanwezig waren. (zie bijlage 2). Bij de Gelderse Oehoe in 2011 zijn 10 habitatopnames gemaakt. Industrie 24