De Nederlandse CUR Ontwerprichtlijn voor Paalmatrassystemen



Vergelijkbare documenten
Op weg naar een Nederlandse ontwerprichtlijn voor paalmatrassen 1

Eindige elementenberekeningen

Paalmatrassen EPS. Snel een nieuwe weg met minder hinder: Waarom kies je dat? Hoe ontwerp je dat? Suzanne van Eekelen, Deltares 15 mei 2008

Vergelijking ontwerpmodellen met veldmetingen aan de Kyotoweg

Paalmatrasonderzoek, boog- en membraanwerking

Kan de CUR226-ontwerprichtlijn paalmatrassen beter? Suzanne van Eekelen Deltares, Delft University of Technology, NGO-I&K

Paalmatrassen. Op weg naar een Nederlandse norm. Suzanne van Eekelen, Deltares/GeoDelft. 29 november 2007

Overgangsconstructie zonder onderhoud?

Ontwerp overgangsconstructies en wissels voor spoorwegen (onderbouw)

Partiele factoren CUR226. Piet van Duijnen

Belangrijkste conclusies

Ontwerprichtlijn paalmatrassystemen

Zwelbelasting op funderingen, SBRCURnet/COB commissie C202. Erik Kwast Kwast Consult Marco Peters Grontmij Nederland

Symposium Onderhoudsarme wegen in slappe ondergrond. Presentatie CROW-werkgroep

Ontwerp paalmatrassystemen

Oorzaken en voorspelbaarheid spoorzakking. Cor Zwanenburg

Toepassing van geokunsstoffen in spoorbanen Ontwerprichtlijnen en productspecificaties. Door: Erik Kwast

Nieuwbouw paardenstal dhr. M. Wouters Wissengrachtweg 25 te Hulsberg Gewichts-, sterkte- en stabiliteitsberekening. 13 mei 2014

Geotechniek en Eurocode 7

Eurocodes. Veiligheidsfilosofie en belastingscombinaties. Eurocode 0 Basis of structural design Grondslag voor het constructief ontwerp

Innovatieve aardebaan: nog geen eenduidige ontwerpberekening voor de matras

Toepassing van wapeningsgeotextiel in Sigmadijk te Antwerpen Berekenings- & uitvoeringsaspecten

Legalisatie garage dhr. M. Wouters Wissengrachtweg 25 te Hulsberg Controleberekening sterkte en stabiliteit. 9 juni 2014 Revisie: 0

De ingevoerde geometrie en de berekende grondparameters zijn opgenomen in bijlage 3 en 6.

Memo. Op basis van de bij de sondering aangetroffen grondslag is de maatgevende grondopbouw gekozen en weergegeven in onderstaande tabel.

REKENEN MET VERTICALE DRAINS

Vergelijking Q-last en puntlasten op magazijnvloeren. Puntlasten op vloeren vaak onderschat. Puntlasten op vloer vaak onderschat

NGO studiebijeenkomst 13 september 2005

Toepassing van gewapende grondmassieven door TUC RAIL. Ir J. Verstraelen

Gemeente Schiedam. Ophogen en herinrichten Kethel Oost

13 E J A A R G A N G NUMMER 5 NOVEMBER JAAR. rli ng THEMA-UITGAVE BAANBREKEND

URGENTIE : NORMAAL Fax bericht nr. : 2 : SPOED Datum : 19 augustus 2011 Aantal pagina's : 10

Deformatiemetingen unieke tien meter hoog gewapende grondwand

Geo-Impuls Webportaal Betrouwbaar Ondergrondmodel. Arjan Venmans - Deltares

De invloed van de adviseur

Profielschets Kwast Consult

Ondiepe funderingen op slappe kleien.

RFEM Nederland Postbus ZG DOORWERTH

EEM rekentechnieken. Ontwikkeling eenvoudig ongedraineerd schuifsterkte model op basis van de SHANSEP benadering

Principeopbouw van lichtgewicht wegconstructie voor polderweg

EISEN AAN PAALMATRASSYSTEMEN

Lto. 0fis.vi. sj^u*. -l(a I r> au (,

DOORBUIGING VAN BETONCONSTRUCTIES

Statische Berekening. Voetgangers-fietsbrug De Bleek te Vorden. Varsseveld,

Rapport voor D-Sheet Piling 9.2. Ontwerp van Damwanden Ontwikkeld door Deltares

Informatie van de indiener Deze kolom wordt ingevuld door de indiener

17 september 2014 ONTWERP EN BEREKENING NEN NEN--EN 1998 EN MEMO 15 mei 2014 NIEUWBOUWREGELING 1 Ing. H.J. Hoorn RC

Ontwerp van geotextielen in een steenbekleding

BK Rekenvoorbeeld

CONSTRUCTIEBEREKENING GEMAAL LIESVELD GRAAFLAND

Allround ondersteuningen

CUR Publicatie 228, Ontwerprichtlijn Door grond horizontaal belaste palen

BA-richtlijn 3.1 Versie januari 2007

Inhoud. Op palen gefundeerde panden. Voorbeeld zetting Hoogbouw: Inhoud. Erasmus MC 110 m hoog. Funderingspalen plaatselijk te kort

Pipingonderzoek WTI2017

Titel van de presentatie

OPENBAAR EIND RAPPORT

Ontwerpcase diepwand en schematisering van betonnen elementen in EEM. 26 februari 2019 POV MACRO STABILITEIT

Volker Staal en Funderingen

Geotechnische onzekerheid een risico

Statische berekening. Geldersekade 37-3 te Amsterdam. werk no aug-17. Opdrachtgever. dhr. Philip Provoost

Statische berekening

Afbeelding 1.1. Tracé ingetrokken leiding, inclusief kruising waterkering

: Vermeld op alle bladen van uw werk uw naam. : Het tentamen bestaat uit 4 bladzijden inclusief dit voorblad.

Project : Kadeconstructies jachthaven te Steenbergen Projectnummer : Onderdeel : Toetsing DO-berekening Blad: 1

Effect van aardbevingen op leidingen de robuustheid van HDD. Paul Hölscher, Deltares i.s.m. Henk Kruse

AFIX Durmelaan 20 B-9880 Aalter Tel: 0(032) 9 / Fax: 0(032) 9 /

Errata C198 - Kerende constructies in gewapende grond

BEREKENING SCHEURKANSEN VOOR VERHARDENDE BETONNEN ELEMENTEN

==== Technische Universiteit Delft ==== Vermeld rechts boven uw werk Instellingspakket Toegepaste Mechanica

Rapport voor D-Sheet Piling 9.3

Van Rossum Raadgevend Ingenieurs BV Postbus AG Amsterdam Dhr. D.J. Kluft

Uitvoeringsfiche Soil mix wanden Type 1: wanden opgebouwd uit kolommen

AARDBEVINGSBELASTINGEN: Gevolgen voor de constructeur

Bijlage(n): (Liqal BV.) tek.nr. P1402/32_001 rev.dat tek.nr. 864-B2 (beton vld. vloer) rev.dat

Toelichting bij Interim Advies Nieuwbouw en verbouw

Uitvoeringsfiche Palenwanden Type 1: in elkaar geplaatste palen (secanspalenwand)

CRUX Engineering B.V. COBc congres 2016 Alkmaar november Dr.ir.ing. Almer van der Stoel.

Publicatie Stabiliteitsverhogende Langsconstructies in primaire waterkeringen. Helle Larsen Deltares. 26 februari 2019 POV MACRO STABILITEIT

Reactie uw kenmerk: / Bijlage 1. Reactie inzake gegevens: Het sondeerrapport met advies (paaldraagkracht berekening).

Funderingen. Willy Naessens 7

Cofra. AuGeo. ophoging op palen. Cofra. Building worldwide on our strength

Memo Ref: NC / M13.032C Datum: 16 september 2013 Pagina: 1 van 5

New rules for swell load on foundations (floors and piles) in excavation (presentation of new SBRCURnet Recommendation C202)

b Wat zijn de waarden van de hoofdspanningen in het kubusje? (zie figuur)

Infofiche 56.3 Palenwanden. Type 1 : in elkaar geplaatste palen (secanspalenwand)

RISICO BEHEERSING DOOR MONITORING Chris Dykstra

Afb. 1. Wand met soil mix -kolommen : klassieke uitvoering (links) en gestaffelde uitvoering (rechts).

CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID BESTAANDE

[ 3 ] Tauw & Witteveen+Bos & Royal Haskoning; Tekeningen met kenmerk ZL ; Productgroep

Gegevens waterstaatswerk i.v.m. berekening veiligheidszone. Waterstaatswerk: Verheeld :11:

3D-interactie constructie en ondergrond

Statische berekening Woning gefundeerd op staal Betreft: het aanbrengen van stalen portaal t.p.v. doorbraak Julianalaan 153 Delft

Simulatie van onthechtingsmechanismen bij betonconstructies versterkt met uitwendig gelijmde koolstofvezelwapening. DOV mei 2004 Ernst Klamer

Solid Mechanics (4MB00) Toets 2 versie 1

Report for D-Sheet Piling 9.2

Gegevens waterstaatswerk i.v.m. berekening veiligheidszone. Waterstaatswerk: Verheeld :03:

Door palen naast elkaar uit te voeren, is het mogelijk om een wand te vormen die dienstdoet als beschoeiing (zie afbeelding 1).

Sterkte van veen. J.B.A. Weijers Rijkswaterstaat

Transcriptie:

Suzanne van Eekelen. Voorzitter CUR commissie C159- Ontwerprichtlijn Paalmatrassystemen, Deltares, TU Delft Samenvatting Figuur 1 De CUR Ontwerprichtlijn voor paalmatrassen verschijnt eind 2009. De Nederlandse CUR Ontwerprichtlijn voor Paalmatrassystemen De nieuwe Nederlandse Ontwerprichtlijn voor paalmatrassystemen is eind 2009 beschikbaar en vervangt CUR publicatie 2002-7. De ontwerpmethode bevat eisen, randvoorwaarden en rekenregels voor het ontwerp van de matraswapening en de palen. Voor de matraswapening zijn de ontwerpregels grotendeels overgenomen van de Duitse EGEO, met aanpassingen en aanvullingen voor de Nederlandse situatie. Zo wordt er een Nederlandse set van partiële factoren gegeven, en een tabel om verkeersbelasting te bepalen. ij het palenontwerp wordt onderscheid gemaakt tussen een paalmatras dat geheel door de palen wordt gedragen, en een systeem waarbij de slappe ondergrond blijft meedragen. Momenten in palen worden bepaald met een eindige elementenprogramma, waarbij scheurvorming soms kan worden geaccepteerd. De keuzes binnen de Nederlandse ontwerprichtlijn worden onder meer gebaseerd op veldmetingen in de N210, de Kyotoweg en de spoorbaan bij Houten. Inleiding Vanaf eind 2009 is de nieuwe Nederlandse Ontwerprichtlijn voor paalmatrassystemen beschikbaar in de vorm van een CUR publicatie. Deze vervangt CUR publicatie 2002-7. De nieuwe ontwerprichtlijn geeft eisen, randvoorwaarden en rekenmethoden voor het ontwerp van de matraswapening en de palen. Ook aanleg en beheer worden beschreven. De ontwerpmethode van de matraswapening wordt grotendeels overgenomen van de Duitse EGEO (hoofdstuk 9). anvullingen en aanpassingen maken de methode geschikt voor de Nederlandse situatie. De keuze voor de EGEO is onder meer gebaseerd op veldmetingen in de N210, de Kyotoweg en de spoorlijn in Houten alsmede op vergelijking met numerieke EEM berekeningen (van Eekelen et al., 2009). Paalmatrassen Een paalmatras is een matras van granulair materiaal dat onderin is gewapend met een geokunststof en rust op een veld van palen. Nederland heeft al zeker twintig paalmatrassen. Recente voorbeelden zijn de 14 km lange N210 in de Krimpenerwaard, een paalmatras onder landhoofden bij de 2-verbreding bij eesd en de spoorlijn bij station Houten. EGEO aangepast aan Nederlandse omstandigheden De ontwerpmethode voor de geokunststof matraswapening is analytisch. Hij wordt overgenomen van de Duitse EGEO, met enkele aanpassingen en toevoegingen voor de Nederlandse situatie. De keuze voor de EGEO is ondermeer gemaakt op basis van veldmetingen, waarover verderop in deze publicatie meer. Dimensionering geokunststoffen paalmatras Uitgangspunten en randvoorwaarden, oa keuze: hoh afstand palen afmetingen paaldeksels verkeersbelasting m.b.v. tabel 3 geokunststof (type/sterkte) aanname rek en stijfheid geokunststof (m.b.v. isochrone curven) ereken trekkracht en rek in geokunststof met Nederlandse partiële veiligheidsfactoren (tabel 1) voor constructiefase-ugt en gebruiksfase UGT en GT: trekkracht en rek t.g.v. verticale belasting met boogwerking volgens EGEO (= trekkracht // wegas) trekkracht t.g.v. horizontale spreidkrachten trekkracht l_ wegas: neem som van deze twee krachten Toets: trekkracht < sterkte rekken < eisen rek en rek aangenomen rek ontwerp optimaal? voldoet niet voldoet Ontwerp geokunststof matraswapening gereed Figuur 2 14 GEOtechniek Thema-uitgave Geotechniekdag 2009

Parameter RC1 RC2 RC3 Verkeersbelasting p (kn/m 2 ) γ Q;dyn 1,05 1,10 1,20 Interne wrijvingshoek tan ϕ ( ) γ m;ϕ 1,15 1,15 1,15 Volumieke massa γ (kn/m 3 ) γ m;γ 0,90 0,85 0,80 eddingsconstante k (kn/m 3 ) γ m;κ 1,30 1,30 1,30 xiale stijfheid geokunststof E (kn/m') γ m;e 1,00 1,00 1,00 Sterkte geokunststof (kn/m') γ m;t 1,25 1,30 1,40 Reductie i.v.m. dynamische belasting* κ * * * *ls de verkeersbelasting groter is dan de statische belasting, dan krijgt de κ een grotere waarde dan 1,0 (Heitz, 2006), waardoor de vereiste treksterkte van de geokunststof wapening groter wordt. De κ wordt afgelezen uit grafieken op basis van de statische en dynamische belasting en de frequentie. Tabel 1 Partiële belastings- en materiaalfactoren voor ontwerp matraswapening. Tabel 2 Faalkans (p f ) en betrouwbaarheidsindex β, zoals geëist in de Eurocode. Tabel 3 Verkeersbelasting p [kn/m 2 ] voor een 600 tons vrachtwagen (drie assen, aslast 200 ton). ndere aslasten gaan naar rato. Samenvatting van uitgebreidere tabel uit de ontwerprichtlijn. Veiligheids- Paalmatras Geokunststof klasse Eurocode wapening Eurocode bepaald met foutenboom β p f β p f RC1 3,3 4,8E-04 3,5 2,0E-04 RC2 3,8 7,2E-05 4,0 3,5E-05 RC3 4,3 8,5E-06 4,5 4,0E-06 Hart-op-hart 1.5 x 2.0 x 2.5 x afstand palen 1.5 m 2 2.0 m 2 2.5 m 2 Spreidingshoogte (= aardebaanhoogte) 1.0 m 61.3 51.3 44.8 2.0 m 33.7 30.0 27.8 3.0 m 21.1 19.8 19.0 Figuur 2 laat het ontwerpproces van de matraswapening zien. Het EGEO rekenhart gaat uit van boogwerking. Dat betekent dat de verticale belasting in de aardebaan deels horizontaal naar de palen wordt getrokken. Er ontstaan als het ware bogen in de aardebaan. Het gewicht van het granulaat onder de bogen moet worden gedragen door de geokunststof wapening, die onderin de aardebaan wordt aangebracht. EGEO rekent niet met een harde boog, maar met schalen met een verschillende straal (figuur 3). Hierdoor verloopt de overgang van onder de boog naar boven de boog geleidelijk. Eén toevoeging en twee aanpassingen aan de Nederlandse situatie worden hier apart besproken: de verkeersbelasting, de veiligheidsfilosofie en de randvoorwaarden. De verkeersbelasting De drie aslasten van een maatgevende vrachtwagen moeten worden omgerekend naar een gelijkmatig verdeelde verkeersbelasting. Dat gebeurt als volgt: een aslast wordt verondersteld te spreiden conform oussinesq. Dit is gevalideerd met numerieke berekeningen, de belasting spreidt over een spreidingshoogte (aardebaanhoogte H) van wegdek tot aan het wapeningsniveau, voor de verharde bovenlaag mag een extra spreidingshoogte worden gerekend, de drie aslasten komen elkaar vanaf een bepaalde diepte 'tegen' en worden dan gesuperponeerd, binnen één grid van vier palen wordt de maximale mogelijke belasting gemiddeld. Dit resulteert in een tabel die de verkeersbelastingen geeft, afhankelijk van maximale aslast, spreidingshoogte H, en hart op hart afstand s van de palen. Tabel 3 laat een deel van deze tabel zien. Voor treinbelastingen wordt verwezen naar het ProRail document OVS00056-7.1. Veiligheidsfilosofie Duitsland werkt met een overall veiligheidsfactoren-benadering (eerst rekenen, dan de factoren). Nederland is gewend aan een set van partiële materiaal- en belastingsfactoren (eerst factoren, dan rekenen). Voor de Nederlandse ontwerprichtlijn is daarom een set van factoren ontworpen, (tabel 1). Met een foutenboom en een Monte- Carlo analyse is aangetoond dat deze set van factoren voldoet aan de betrouwbaarheid die wordt geëist in de Eurocode (tabel 2). Figuur 4 laat zien dat de nieuwe Nederlandse set van partiële factoren niet helemaal dezelfde resultaten geeft als EGEO. De betrouwbaarheid die de Eurocode eist wordt echter gehaald, en dus is deze set van factoren voldoende veilig. Randvoorwaarden Nederland is vlak. Daarom heeft Nederland behoefte aan dunne aardebanen. Die behoefte bestaat in Duitsland niet. Het bleek mogelijk om de Duitse eis voor minimale aardebaandikte op te rekken, zie figuur 6. De Duitsers eisen een minimale aarde- baandikte H die gelijk is aan de diagonale dagmaat, onze Nederlandse norm eist 66% daarvan. Hierbij wordt de voorwaarde gesteld dat de verkeersbelasting kleiner moet blijven dan de statische belasting (eigen gewicht van de constructie boven de geokunststof- Figuur 3 3D oogwerking met het schalenmodel van EGEO. ron: Zaeske, 2001, blz. 90 Figuur 4 Verschil tussen de Duitse en de Nederlandse veiligheidsfilosofie (Lastfall 1, EGEO) en RC2 (Nederlands/Eurocode). oogwerkingsreductie niet meegenomen. GEOtechniek Thema-uitgave Geotechniekdag 2009 15

wapening). Zo niet, dan wordt de boogwerking gereduceerd, zodat de vereiste treksterkte van de wapening groter wordt. Dit gebeurt met het κ-model van Heitz (2006). Ontwerp palen Het paalontwerp kan traditioneel worden uitgevoerd. Eventueel zijn optimalisaties mogelijk. Twee constructietypen worden onderscheiden. 1. Zettingsvrij. De palen worden zo ontworpen dat alle belasting via de palen naar de ondergrond wordt overgebracht. De palen ondergaan hooguit een zeer geringe zetting. Ze worden ontworpen met de gebruikelijke ontwerpregels (NEN 6743 ed.) en de gebruikelijke factoren (anders dus dan die van de matraswapening!). Hierbij wordt de matras aangemerkt als een slappe (niet-stijve) constructie. Soms zal de slappe ondergrond tussen de palen de matras blijvend ondersteunen. Dat kan bijvoorbeeld zijn als de ondergrond is voorbelast. Dit mag dan in rekening worden gebracht (met Paal Interactie Ondergrond een beddingsconstante) en levert een lichter ontwerp op voor de geokunststof wapening. Een zettingsberekening moet aantonen dat het verantwoord is om die blijvende ondersteuning in rekening te brengen. 2. Zettingsreducerend. De palen worden zo ontworpen dat de ondergrond tussen de palen blijvend meedraagt. Hiervoor is het noodzakelijk dat de palen enigszins zakken. In deze situatie kan zonder negatieve kleef worden gerekend. De ontwerprichtlijn geeft handvaten om de draagkracht van de palen interactief te bepalen ('interactiemodel'). Dit is een numerieke berekening. De rest van de belasting wordt dan gedragen door de ondergrond. In deze situatie zal de ondergrond tussen de palen de matras altijd blijven ondersteunen. Het interactiemodel is een elastisch-plastisch verenmodel (figuur 5). Een paal en de omliggende grond worden gemodelleerd als twee axiaal belaste kolommen. Multi-lineaire veren modelleren de interactie tussen paal en slappe ondergrond. De samendrukking van de ondergrond kan worden bepaald volgens een één- dimensionale zettingsberekening, bijvoorbeeld op basis van de methode Koppejan. De veerstijfheid van de paal is elastisch. Het model is iteratief. Op de bovenste knopen wordt de verschilzetting tussen maaiveld en paalkop opgelegd. Horizontale belastingen op palen en omgeving kunnen worden veroorzaakt door verkeer (remmen, vetergang), door asymmetrie (bijvoorbeeld een ophoging naast paalmatras), bochten in wegen of door spreidkrachten (bij een hoge aardebaan). Dit geeft momenten in de palen die, gegeven de optredende normaaldrukspanning, moeten worden opgenomen door de paal. Voor houten palen moet de optredende buigtrekspanning daarom getoetst worden aan de toelaatbare buigtrekspanning van het hout. Voor gewapende betonpalen kan de wapening worden afgestemd op de optredende momenten. Dit is begrotelijk zodat het loont om de momenten zorgvuldig te berekenen. Dit kan alleen met een eindige elementen berekening. Vaak worden er net boven het Pleistoceen diepgelegen paalmomenten berekend. Wapening op die diepte is erg kostbaar. De ontwerprichtlijn geeft voorwaarden waaronder het mogelijk is enige scheurvorming op deze diepte te accepteren. Het belangrijkste is dat de twee delen van de paal niet significant ten opzichte van elkaar mogen verschuiven. Vervormingen Het voorspellen van de vervormingen van het wegdek boven een paalmatras gaat het beste met een eindige elementenberekening. De ontwerprichtlijn werkt echter ook een analytische methode uit (figuur 7). Deze methode is een 3Duitbreiding van de methode van Peck (1969), waarbij de zakkingen tussen iedere vier palen worden gespreid volgens een Gauss verdeling en vervolgens worden gesuperponeerd. Uitvoering, beheer en onderhoud De ontwerprichtlijn beschrijft onder meer hoe de geokunststof wapening in diverse situaties dient Interactie-veer Figuur 7 Vervorming van het wegdek, vergelijking van de methode van Peck (uitgebreid naar 3D) en de methode ritse norm S8006. Figuur 5 Interactiemodel om wrijvingspalen voor een zettingsreducerende constructie te berekenen. s x a (diameter paaldeksel) s s y Figuur 6 De minimale aardebaandikte is 66% van de diagonale dagmaat: H 0,66(s-a). Figuur 8 elastingsverdeling in een paalmatras, definitie van, en C, locatie drukopnemers om en + te meten in de Kyotoweg, in Houten en in de N210. Pressure Cell + Houten en Kyotoweg Houten en Kyotoweg Pressure Cell Pressure Cell + N210 16 GEOtechniek Thema-uitgave Geotechniekdag 2009

De Nederlandse CUR Ontwerprichtlijn voor Paalmatrassystemen te worden gelegd en hoe overgangen naar traditionele aardebanen of kunstwerken kunnen worden uitgevoerd. Een voordeel van een paalmatras is dat het onderhoud van de constructie beperkt blijft. Voor bestaande, nieuwe of toekomstige kabels en leidingen worden suggesties gedaan. Voor het doorvoeren van toekomstige kabels en/of leidingen worden vaak op regelmatige tussenafstanden loze mantelbuizen aangebracht. Veldmetingen De keuze om grote delen van de EGEO over te nemen is mede gebaseerd op het vergelijken van voorspellingen met veldmetingen. Voor het vergelijken van berekeningen en metingen definiëren we eerst hoe de belasting in een paalmatras wordt verdeeld in de belastingsdelen, en C, (figuur 8). gaat direct naar de palen;. gaat via de geokunststof matraswapening naar de palen; C. rust op de ondergrond. Figuur 9 tot en met figuur 11 vergelijken de voorspelling van EGEO met de metingen in Houten, de N210 en de Kyotoweg. Respectievelijk Van Duijnen en Van Eekelen (2009 en 2010), Haring et al (2008), Van Eekelen en ezuijen (2008) en Van Eekelen et al. (2010) rapporteren over deze veldmetingen. Figuur 9 elastingsverdeling onder de spoorlijn in Houten, voorspelling en metingen (Van Duijnen en Van Eekelen, 2009 en 2010). Figuur 10 elastingsverdeling in de N210, voorspelling en metingen (Haring et al, 2008 en Van Eekelen et al, 2010). lle metingen laten meer ondergrondondersteuning (C) zien dan voorspeld. De metingen gaan echter slechts over enkele maanden tot enkele jaren, terwijl de ondersteuning best minder kan worden in de loop der jaren. elastingsdeel bepaalt direct de trekkracht in de matraswapening en is daarom een belangrijke meting. De gemeten is 25-40-73% van de EGEO-voorspelling, dat is aan de veilige kant, maar wel redelijk van dezelfde orde van grootte. De ritse S8006-voorspelling van figuur 11 is veel te hoog, zoals altijd bij de ritse methode voor een dunne aardebaan. De rekken onder de spoorweg zijn 30% van de EGEO-rekken, terwijl de rekken in de N210 veel hoger zijn dan voorspeld. Mogelijk zijn de rekmetingen in de N210 verstoord doordat de wapening is geïnstalleerd op de rulle aarde die tussen de paaldeksels was aangebracht. De N210 laat tussen de paaldeksels veel hogere rekken zien dan bovenop de paaldeksels. Figuur 11 elastingsverdeling in de Kyotoweg, voorspelling en metingen (van Eekelen en ezuijen, 2008 en Van Eekelen et al. 2010). Dankwoord De ontwikkeling van de CUR Ontwerprichtlijn voor paalmatrassystemen zou niet mogelijk zijn geweest, en de meetdata zou niet beschikbaar zijn geweest zonder de samenwerking met en de steun van verschillende partijen. GEOtechniek Thema-uitgave Geotechniekdag 2009 17

Dit waren onder meer: rthe Civil & Structure, allast Nedam, ataafse lliantie, reijn, Colbond, CRUX Engineering, CUR ouw&infra, Delft Cluster, Deltares, Rijkswaterstaat -DVS, Eerland ouwstoffen, Fugro, Grontmij, GWR, Huesker Synthetic, Kantakun, Movares, ProRail, Royal Haskoning, Tencate Geosynthetics, Tensar, Van iezen Heipalen, Vlam Consult, Voskamp usiness Consultancy, Voorbij Funderingstechniek. Referenties Duijnen, Piet van, Eekelen, Suzanne van, Eerste paalmatras onder spoorbaan in Nederland. Overgangsconstructie zonder onderhoud? Geokunst oktober 2009, pag. 60-65. Duijnen, Piet van, Eekelen, Suzanne van, J.M. van, 2010, Holland s first railway on a piled embankment, design against monitoring, wordt gepubliceerd in de proceedings van 9ICG, 9ICG, razilië, 2010. Eekelen, S.J.M. van, ezuijen,., Duijnen, P. van, Jansen, H.L., Piled embankments using geosynthetic reinforcement in the Netherlands: design, monitoring & evaluation, Proceedings of 17th ICSMGE 2009 - Session 2, oktober 2009, lexandrië, Egypte. Eekelen, Suzanne van en ezuijen, dam, Op weg naar een Nederlandse ontwerprichtlijn voor paalmatrassen 2, vergelijking ontwerpmodellen met veldmetingen aan de Kyotoweg, GeoKunst oktober 2008, blz 58-62. Eekelen, Suzanne van, Jansen, Hein, Duijnen, Piet van, Kant, Martin de, Dalen, Jan van, rugman, Marijn, Stoel, lmer van der, Peters, Marco (2010). The Dutch Design Guideline for Piled Embankments, wordt gepubliceerd in de proceedings van 9ICG, nr. 120, razilië, 2010. Eekelen, Suzanne van, ezuijen, dam and lexiew, Dimiter (2010), The Kyoto Road, monitoring a piled embankment, comparing 31/2 years of measurements with design calculations, wordt gepubliceerd in de proceedings van 9ICG, nr. 461, razilië, 2010. Haring, W., Profittlich, M. & Hangen, H Reconstruction of the national road N210 ergambacht to Krimpen a.d. IJssel, nl: design approach, construction experiences and measurement results, 4th European Geosynthetics Conference, September 2008, Edinburgh, UK. Heitz, C., 2006, odengewölbe unter ruhender und nichtruhender elastung bei erücksichtigung von ewehrungseinlagen aus Geogittern. Schriftenreihe Geotechnik, Uni Kassel, Heft 19, November 2006. Love, Jerry and Milligan, George 2003, Design methods for basally reinforced pilesupported embankments over soft ground, Ground Engineering, March 2003. Peck, R.. (1969), Deep excavations and tunnelling in soft ground, Proceedings 7th International Conference Soil Mechanics and Foundation Engineering, Mexico City, pag. 225-290. Zaeske, D., 2001, Zur Wirkungsweise von unbewehrten und bewehrten mineralischen Tragschichten über pfahlartigen Gründungselementen. Schriftenreihe Geotechnik, Uni Kassel, Heft 10, februari 2001. CUR 2002-7, Gewapende granulaatmatras op palen, Toepassing, ontwerp- en uitvoeringsaspecten, Gouda 2002, ISN 903760 262 2. CUR 2009-C159-, Ontwerprichtlijn paalmatrassystemen. OVS00056-7.1 Ontwerpvoorschrift aanlichaam en Geotechniek, Prorail, versie 002, 24-07-2006. 18 GEOtechniek Thema-uitgave Geotechniekdag 2009