Over werkelijkheid en wetenschap



Vergelijkbare documenten
1) De ongelovige is blind gemaakt door Satan (2 Korintiërs 4:4).

Stel jezelf niet onder de Wet!

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

Verder op weg met Jezus

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

Vijf redenen waarom dit waar is

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Vanwaar Hij komen zal. Geschreven door D. J. Steensma zaterdag, 09 april :19

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 4

De eerste zonde - ongehoorzaamheid

Geloof tegenover gevoelens

5 Dit is de boodschap die we van Hem gehoord hebben en u bekend maken: dat God licht is en in Hem totaal geen duisternis is.

God bestaat en Hij is belangrijk We hebben God nodig in ons leven Jezus: Zijn leven Jezus: Zijn dood Jezus: Zijn opstanding De Heilige Geest

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

GELOOFSVRAGEN EN LEVENSVRAGEN

Bedenk de dingen die boven zijn.. niet die op de aarde zijn. Johannes 3: 3-6


Waarom zou ik geloven?

Zondag 11 januari - een verhaal om moed te houden

Heeft God het Kwaad geschapen?

De Bijbel open (30-11)

WELKOM! Programma Welkom en opening Kennismaking en informatie ETS Historische achtergrond van het NT Pauze De vier Evangeliën

Wijs Worden. werkboek. deel 1 DAMON

Tekst: Lucas 24: Thema: Grote vreugde Hemelvaartsdag

Gemeente van onze Here Jezus Christus,

Wat is realiteit? (interactie: vraagstelling wie er niet gelooft en wie wel)

HC zd. 42 nr. 31. dia 1

In de loop van de vele jaren dat ik in mijn bediening sta, constateerde

WELKOM! Inleiding op het NT Vier getuigenissen over Jezus. NT-les 1 ETS-jaar 1

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 12 t/m 14

zondagmorgen 14 november 2010 Welkomkerk ds. W.H. Hendriks-Vogelaar

leren omgaan met Diversiteit In je gemeente

JEZUS IS MIJN SUPERHELD

WAT IS HET DOEL VAN MIJN LEVEN?

Openbaring een overzicht. Een overzicht van Openbaring, zoals toegepast in de Bijbelstudies in Christengemeente het Kruispunt, begin van 2010.

Zondag 8 november 2015 Sint Maarten de oogst van ons leven

1. Samuël de profeet. Lezen: Handelingen 3:11-26

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Jezus volgen! Echt? Het evangelie naar Johannes 6: dinsdag 2 juni 2015

Preek Psalm 78: september 2015 In het spoor van Opening winterwerk Spiegelbeeld I

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

Numeri 21 : 9. dia 1. Num21v09 1

Het belang van het profetisch woord. De Bijbel open

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets

Les B-08 Kunstmatige intelligentie en logica

De Bijbel open (22-06)

Onze analyse van Openbaring zal gebaseerd zijn op de volgende structuur:

Jezus en jij. Tekst: Willem de Vink. Illustraties: Arjan Wilschut, Timo Visser en Willem de Vink

Jezus zoekt ruzie. en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

Wat zegt Paulus in Romeinen 7:7-12?

Het dubbelgebod en de zin van ons bestaan (22 februari 2009)

1) Gered worden is net zo gemakkelijk als een cadeau krijgen (Johannes 1:12)

Apostolische rondzendbrief

OPDRACHT: Lees de vier tekstgedeelten en beantwoord de 4 bijbehorende vragen. Luk 15:11-32 Joh 3:14-17, Joh 15:9-17 Matt 5:43-48, Joh 13:33-35

Gemeente in Christus,

Neem nu even tijd om de Heilige Geest te vragen je te helpen bij deze studie en inzicht te geven in zowel het Woord als in je eigen leven.

Gödels Onvolledigheidsstellingen

EEN PAAR BELANGRIJKE VRAGEN

De Bijbel open (29-06)

BIJBELSTUDIES VOOR JONGE GELOVIGEN LES 1. Les 1 - De oorsprong van de Bijbel. In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

De dood is dood, leve het leven!

De Bijbel open (12-10)

III. Het (mosterd)zaadje. Vrijdag

Bij het gekozen thema: Het verlangen van God heb ik mij in de afgelopen dagen afgevraagd wat is mijn verlangen naar God?

Islam voor iedereen. Is de bijbel een openbaring van God. auteur: Shabir Ally. revisie: Abdul-Jabbar van de Ven. revisie: Yassien Abo Abdillah

Doel van Bijbelstudie

Het verschil tussen veiligheid en zekerheid Ben ik een echte gelovige?

Wijkgemeente Ichthus Noordwijk EEN LIEFLIJKE. LEER HEM KENNEN 7, bewaarexemplaar. Ds. F. van Roest, zondag 26 januari

Vandaag is rood. Pinksteren Rood is al lang het rood niet meer Het rood van rode rozen De kleur van liefde van weleer Lijkt door de haat gekozen

Waarom doet Hij dat zo? Om de diepste bedoeling van Gods geboden aan te geven. Daar kom ik straks op terug. Hij geeft in de Bergrede de beloften en

BIJBELSE INTRODUCTIELES

Van Bethlehem tot Golgotha

1 Johannes. - Kringleiderhandeleiding -

PETRUS EN DE KRACHT VAN HET GEBED

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Hou jij van God? Dit lijkt misschien een vreemde vraag, want houden we niet allemaal van God? Dat zou kunnen maar hoe beantwoorden we deze vraag?

Gal. 5, preek NGKO

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

In het voetspoor van...

ti&:. Vernieuwing en versterking Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe scheppin,g. Het oude is voorbij, het nieuwe is,gekomen.

JOHN F. MACARTHUR. Alles in Helll. Uitgeverij Novapres. GTY.org

E.G. White (The Story of Redemption, hoofdstuk 32, blz. 242)

MAAR uit genade door het geloof. Hoe wordt iemand gered?

HC zondag 32 en 33. Gemeente van onze HEER Jezus Christus, gasten en luisteraars,

Luisteren naar de Heilige Geest

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen van God,

Jezus, het licht van de wereld

In de buik van een zwangere vrouw waren eens twee ongeboren kinderen: een kleine gelovige en een kleine scepticus.

1. Wat is vervuld worden met de Geest? 2. Wat is het verschil tussen een christen die wel met de Geest vervuld is en een christen die niet met de

Kapstok. Proces van Geestelijke Groei. Dick Slikker

GODS GEZIN. Studielessen voor 4-7 jarigen

De doop in de Heilige Geest

Prof. dr. H.W. Broer Instituut voor Wiskunde en Informatica Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen met dank aan Jan van Maanen en Pauline Vos

Het koninkrijk van God vlakbij

Geloven is vertrouwen. Ik geloof het wel. de waarheid omtrent iets of iemand aannemen. Over het

Transcriptie:

Over werkelijkheid en wetenschap Kees Roos Veel mensen menen dat het bereik van de wetenschap 1 de hele werkelijkheid betreft, en dat de wetenschap de enige bron is van betrouwbare kennis. Zo kan er dus geen sprake zijn van een God, van schepping en herschepping. Wat is hier tegen in te brengen? In dit artikel laat emeritus professor Kees Roos zien dat het bereik van de wetenschap zich beperkt tot slechts een deel van de werkelijkheid. Dat doet hij aan de hand van twee wetenschappers: de beroemdste taalfilosoof van de 20 e eeuw, Ludwig Wittgenstein, en de wiskundige Kurt Gödel. Het laatste woord wordt gegeven aan de apostel Johannes, die met zijn visioenen een verhelderend licht werpt op het onderwerp. Dat de doorsnee wetenschapper niet in wonderen gelooft is niet iets van vandaag of gisteren. Al in de 13 e eeuw voerden intellectuelen hierover een felle discussie. Onder invloed van de Arabische geleerde Averroës, die zich baseerde op Aristoteles, stonden de schepping van de wereld en de onsterfelijkheid van de ziel ter discussie. In 1277 werden 219 stellingen van Averroës veroordeeld door Tempier, de bisschop van Parijs die verantwoordelijk was voor het onderwijs aan de universiteit aldaar. Om een indruk te geven citeer ik enkele van de gehekelde stellingen: De natuurwetenschapper, die zich baseert op natuurlijke oorzaken en natuurlijke redenering, kan niet anders dan de schepping van de wereld ontkennen. De toekomende opstanding uit de doden kan door een wetenschapper niet worden beaamd, omdat ze onmogelijk door middel van het verstand kan worden onderzocht. De christelijke leer staat de wetenschap in de weg. In alles is slechts dát mogelijk en onmogelijk, wat mogelijk of onmogelijk is volgens de wetenschap. Het onmogelijke kan niet door God of door iemand anders gedaan worden. Dat de genoemde stellingen nog altijd op instemming kunnen rekenen van veel wetenschappers kan worden geïllustreerd met een ervaring uit de tijd waarin ik deel uitmaakte van het bestuur van de Evangelische Hogeschool (EH). Vanuit de EH hebben wij in de jaren tachtig geprobeerd een faculteit Cultuurfilosofie op te zetten. Wettelijk was daarvoor instemming vereist van de minister van Onderwijs en Wetenschappen, PROFETISCH PERSPECTIEF 57

PERSPECTIEF Ludwig Wittgenstein en deze moest daarvoor verwante faculteiten om advies vragen. Namens alle Nederlandse universiteiten adviseerde de Erasmus Universiteit negatief, met als hoofdargument dat het onmogelijk was om op basis van de grondslag van de EH wetenschap te bedrijven. Het is duidelijk dat de geciteerde stellingen, alsook de houding die verwoord is in de reactie van de Erasmus Universiteit, gebaseerd zijn op het idee dat het bereik van de wetenschap de hele werkelijkheid betreft, en dat de wetenschap de enige bron is van betrouwbare kennis. Wat is hier tegen in te brengen? Het werk van twee grote geesten uit de vorige eeuw, Wittgenstein en Gödel, kan ons hierbij wellicht helpen. 58 PROFETISCH Ludwig Wittgenstein (1889-1951) Wittgenstein wordt vrij algemeen beschouwd als de grootste taalfilosoof van de vorige eeuw. Zijn bekendheid dankt hij vooral aan het boekje Tractatus Logico- Philosophicus, afgekort Tractatus, 2 het enige werk van Wittgenstein dat tijdens zijn leven werd gepubliceerd. Zijn werk is een overtuigende poging om aan te tonen dat het bereik van de wetenschap zich beperkt tot een deel van de werkelijkheid, en wel, zoals hij ergens schreef, het minst belangrijke deel. Om dit toe te lichten is het onvermijdelijk om in te gaan op het veelbewogen leven van deze uitzonderlijk boeiende man, en zijn plek in het wetenschappelijke circuit. 3 Wittgenstein was de jongste van acht kinderen in het zeer rijke Weense Joods-protestantse gezin van de staalmagnaat Karl Wittgenstein. Na een studie technische wetenschappen in Berlijn en vliegtuigbouwkunde in Manchester raakt hij geïnteresseerd in de filosofie van de wiskunde. Hij gaat naar Cambridge, waar hij colleges volgt bij Bertrand Russell (1872 1970), en George Edward Moore (1873-1958), wereldberoemde hoogleraren filosofie. Russell raakt na één trimester al overtuigd van het genie van Wittgenstein: Hij heeft meer passie voor de filosofie dan ik; vergeleken bij zijn lawines produceer ik niet meer dan sneeuwballen. 4 Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt meldt Wittgenstein zich vrijwillig aan om dienst te doen in het Oostenrijks-Hongaarse leger. Hij vecht aan diverse fronten en wordt bij herhaling onderscheiden vanwege dapperheid. In die tijd bezoekt hij een boekhandel waar hij maar één interessant boek kan vinden: Korte verklaring van het Evangelie van Leo Tolstoi. Hij raakt in de ban van het boek en draagt het altijd bij zich. Het bereik van de wetenschap is slechts een deel van de werkelijkheid, en wel het minst belangrijke Onder zijn kameraden staat hij daarom bekend als de man met het Evangelie. 5 Anderen schrijft hij dat dit boek hem in de moeilijke oorlogsomstandigheden in leven heeft gehouden: Als u het niet kent, dan kunt u zich ook niet voorstellen welke uitwerking het op een mens kan hebben. 6 Het christendom was voor hem (in deze periode) de enige zekere weg tot geluk. 7 Tractatus: het probleem van de filosofie In deze tijd voltooide hij ook het boek waaraan hij in Cambrigde begonnen was: de Tractatus. Als hij krijgsgevangene is schrijft hij Russell: Ik heb een boek geschreven dat zal worden gepubliceerd zodra ik thuis ben ( ). Ik geloof alle problemen eindelijk te hebben opgelost. Dit klinkt misschien arrogant, maar ik geloof het toch. Wittgenstein doelt op de problemen die de filosofie heeft om wetenschappelijke uitspraken te toetsen. Filosofische problemen zijn volgens hem schijnproblemen die als sneeuw voor de zon verdwijnen wanneer duidelijk is dat op een onjuiste manier gebruik wordt gemaakt van taal om iets over de werkelijkheid te zeggen (hierover straks iets meer). Pas in 1922 leidt bemiddeling van Russell tot publicatie van de Tractatus.

Moore: Het is mijn persoonlijke overtuiging dat deze dissertatie geniaal is. Maar zelfs als ik dat mis heb, het werk beantwoordt beslist aan de eisen die worden gesteld voor het behalen van de doctorsgraad. 8 Bertrand Russell In augustus 1919 komt hij vrij. Omdat hij naar zijn stellige mening het probleem heeft opgelost, wil hij zijn leven wijden aan nuttiger zaken. Hij geeft zeven jaar lang les als onderwijzer op diverse lagere dorpsscholen in Oostenrijk en doet in die tijd ook afstand van het vermogen van zijn familie. Het geeft niet, ik weet dat jullie het nooit zullen begrijpen Door een lezing van de Nederlandse wiskundige L.E.J. Brouwer (1881-1966) in maart 1928, raakt Witt genstein gemotiveerd om de draad van de filosofie weer op te pakken. In januari 1929 keert hij terug naar Cambridge, waar de Tractatus in het middelpunt van de filosofische discussie staat en inmiddels als een klassiek filosofisch geschrift wordt beschouwd. Al heel snel, op 18 juni 1929, ontvangt hij de doctorsgraad. Als proefschrift fungeert de Tractatus. Het examen begint met een praatje tussen vrienden die elkaar lang kennen. Daarop volgt een korte discussie. Russell probeert aan te tonen dat Wittgenstein niet consistent is in zijn beweringen, maar slaagt er niet in te overtuigen. Wittgenstein maakt een eind aan het gesprek door de examinatoren (Russell en Moore) beide een schouderklopje te geven en daarbij verzoenend op te merken: Het geeft niet, ik weet dat jullie het nooit zullen begrijpen. In zijn verslag van het examen schrijft Relativering van mathematische waarheden In de herfst van 1930 wordt Wittgenstein benoemd tot fellow van het Trinity College. De jaren daarna houdt hij zich vooral bezig met de filosofie van de wiskunde. Over de grondslagen daarvan woedde in het begin van de 20e eeuw een hevige strijd tussen verschillende kampen van logici (aangevoerd door Frege en Russell), formalisten (aangevoerd door Hilbert) en intuïtionisten (aangevoerd door Brouwer en Weyl). Wittgensteins bijdrage aan deze strijd is een poging tot ondermijning van de basis van deze strijd. 9 Volgens hem is het hele idee dat de wiskunde zich bezig zou houden met het ontdekken van waarheden een misverstand. Wanneer we de wiskunde zouden beschouwen als een reeks technieken [om berekeningen te maken, te meten, enz.], dan zou de vraag waar zij om draaide eenvoudig niet opkomen. 10 Hij keert zich hiermee tegen hen die uitgingen van de onveranderlijke en onvoorwaardelijke geldigheid van de mathematische waarheid. Voor Wittgenstein is filosofie, net als wiskunde, een reeks technieken. Hij ontkomt na de inlijving van Oostenrijk bij Duitsland, in 1938, maar net aan de verplichting om in het Duitse leger te dienen, doordat hij in juni 1939 een Brits paspoort ontvangt. Dit heeft hij te danken aan zijn benoeming tot hoogleraar als opvolger van Moore, die met pensioen was gegaan. Zijn colleges over wiskunde vormen een onderdeel van Wittgensteins algemene aanval op de idolatrie van de wetenschap: Wat een vreemde houding van de geleerden: Dat weten we nog niet, maar men kan het weten, en het is alleen een kwestie van tijd, dan zal men het weten! Alsof dat vanzelf zou spreken. 11 Gevaar van afgoderij Op een ander moment wijst hij op het gevaar van afgoderij, waarbij de wetenschap en de wetenschappers de afgoden zijn. 12 Als in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, vindt hij het een onmogelijke toestand dat hij filosofie doceert terwijl er een oorlog gaande is. Hij wil opnieuw iets nuttigs doen, liefst in PROFETISCH PERSPECTIEF 59

PERSPECTIEF de frontlinies. Maar zijn Duitse naam en Oostenrijkse achtergrond, maken dit in Engeland moeilijk. Via een vriend komt hij in contact met een arts van het Guy s Hospital te London en deze bezorgt hem een baantje: in dienst van de apotheek van het ziekenhuis bezorgt hij medicijnen aan gewonden tengevolge van de hevige bombardementen op Londen. In oktober 1944 keert hij naar Cambridge terug. Daar treft hij Russell weer aan, en ook Moore. Wittgenstein bewondert nog altijd het scherpe verstand van Russell, maar veracht veel van diens populaire werk over ethiek en politiek. Ook heeft hij weinig goede woorden over voor de vrije levensstijl van Russell. Zo zei hij ooit: De boeken van Russell zouden in twee verschillende kleuren moeten worden gebonden: de boeken over mathematische logica in het rood - en alle filosofiestudenten zouden ze moeten lezen; en de boeken over ethiek en politiek in het blauw - en geen mens zou ze eigenlijk mogen lezen. 13 In de zomer van 1947 groeit het plan om het hoogleraarschap op te geven en een rustige plek te zoeken om een boek over de filosofie van de psychologie af te maken. Eind 1947 krijgt Wittgenstein op zijn verzoek ontslag en vestigt zich in Ierland. In Dublin verblijft hij in een hotel op loopafstand van de Royal Zoological Gardens. Hij ontvangt daar veel oud-collega s en oud-studenten en geniet van wandelingen met hen in dit park. Een van hen schreef daarover: Hij legde de nadruk op de onherleidbare afwisseling van het leven. Tijdens het wandelen in de Zoological Gardens uitte hij zijn bewondering voor de geweldige variëteit aan bloemen, heesters en bomen en de vele verschillende soorten vogels, reptielen en zoogdieren. Een theorie die één enkel schema aan deze diversiteit wilde opdringen was, zoals men kon voorspellen, voor hem uit de boze. Darwin moest het bij het verkeerde eind hebben: zijn theorie heeft niet de vereiste veelzijdigheid. 14 In 1951 krijgt hij darmklachten; het blijkt kanker te zijn. Omringd door vrienden overlijdt hij op 29 april 1951, op 62-jarige leeftijd. 60 PROFETISCH Darwin moest het bij het verkeerde eind hebben: zijn theorie heeft niet de vereiste veelzijdigheid De betekenis van Wittgensteins werk Wat is de betekenis van Wittgenstein? De Tractatus wordt algemeen beschouwd als een van de opmerkelijkste publicaties van de 20 e eeuw. Niet omdat het een toegankelijk boekje is, integendeel. De indeling in (heel veel) korte stellingen is apart, en veel van deze stellingen zijn moeilijk te begrijpen. De interpretatie ervan blijft de gemoederen nog steeds bezig gehouden. Iemand schreef dat Wittgenstein geen geleerde was in de gewone zin van het woord. Eerder was hij een ziener, een profeet, die voortdurend in conflict was met zijn vakcollega s. 15 Deze dappere man, die zich in zijn vele moeilijke en neerslachtige momenten vastklampte aan het Evangelie, is inderdaad niet veel minder geweest dan een ziener, een profeet, die in het hol van de leeuw zijn boodschap verkondigde, namelijk dat het bereik van de wetenschap begrensd is tot een deel van de werkelijkheid, en wel het minst belangrijke deel. In een brief aan Von Ficker, redacteur van het literaire tijdschrift Der Brenner omschreef hij zijn werk aldus: Van het lezen van het boek zult u ( ) niet veel opsteken. Want u zult het niet begrijpen, de stof zal zeer vreemd op u overkomen. ( ) In werkelijkheid is de stof u echter helemaal niet vreemd, want de zin van het boek is ethisch. ( ) mijn werk bestaat uit twee delen: uit wat hier voor u ligt, en uit alles dat ik niet heb geschreven. En juist dit tweede deel is het belangrijkste. Het ethische wordt namelijk door mijn boek als het ware van binnenuit begrensd, en Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen ik ben er van overtuigd dat het, strikt genomen, alleen op die manier begrensd kan worden. Kortom, ik geloof: alles waar veel mensen tegenwoordig over leuteren, heb ik in mijn boek vastgelegd door er over te zwijgen. En daarom zal het boek, wanneer ik me niet zeer vergis, veel uitspreken wat u zelf zou willen zeggen, maar u zult wellicht niet zien dat het er in wordt gezegd. 16 Nergens is duidelijker uitgesproken waar het Wittgenstein om ging: Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen, de beroemde zevende stelling uit de Tractatus. Vele wetenschappers hadden (en hebben) hier grote moeite mee. Voor hen ligt de schoonheid en kracht

van de wetenschap, met name de wiskunde, juist in een verondersteld vermogen om aan een anderszins onzekere wereld onaantastbare waarheden te verschaffen. Wittgenstein heeft duidelijk gemaakt dat dit vermogen hoogstens een deel van de werkelijkheid beslaat. De grote verdienste van een andere geleerde, Kurt Gödel, is dat hij heeft aangetoond dat ook de kennis over dat deel van de werkelijkheid begrensd is. Hiermee heeft hij vele wiskundigen verrast die meenden dat de wiskunde gebaseerd kon worden op een voor ieder acceptabel stelsel axioma s. Daarover gaat de volgende paragraaf. Het Hilbertprogramma De symbolentaal waarvan wiskundigen zich bedienen alsmede de strikte redeneertrant volgens de regels van de logica, hebben de wiskunde bij buitenstaanders (en niet alleen bij hen) een aureool van zekerheid en betrouwbaarheid bezorgd. Dat ingewikkelde fysische verschijnselen kunnen worden beschreven door middel van eenvoudige wiskundige relaties, is verbazingwekkend en dwingt onwillekeurig bewondering af. Rond 1900 bestond bij natuur- en wiskundigen (en Een paradox blaast het hele gebouw van de wiskunde omver. Het zou het einde van alle wetenschap betekenen bij anderen) de verwachting dat het een kwestie van tijd was of er zou een formule worden gevonden die alle fysische verschijnselen beschreef. Parallel daaraan woedde de eerder genoemde strijd over de grondslagen van de wiskunde, met verschillende kampen. In deze strijd spelen paradoxen een belangrijke rol. Een in dit verband vaak geciteerde paradox staat in Titus 1:12: Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft gezegd: De Kretensen zijn altijd leugenachtig. Liegt de Kretenzer profeet of liegt hij niet? Ja, want hij is zelf een Kretenzer en alle Kretenzers liegen altijd. Maar als hij zelf liegt, dan is het niet waar dat alle Kretenzers altijd liegen. Misschien is het dus niet waar dat hij liegt. De uitspraak van de Kretenzer profeet laat ons aldus in verwarring achter. In een van zijn colleges maakte Wittgenstein de bezorgdheid over dergelijke tegenspraken nogal belachelijk. 17 Het is toch eigenlijk heel Wiskundige Hilbert raar dat iemand dit raadselachtig vindt - veel eigenaardiger dan u zou denken: dat een mens zich hier druk over zou maken. Want het gaat als volgt: als iemand zegt ik lieg, zeggen we dat daaruit volgt dat hij niet liegt, en daaruit volgt dat hij liegt, enzovoort. Maar wat dan nog? Je kunt zo doorgaan tot je een ons weegt. Waarom ook niet? Het doet er niet toe. Dat was zeer tegen het zere been van gerenommeerde wiskundigen. Inderdaad, voor wiskundigen is een paradox 18 ontoelaatbaar. Het zou er toe kunnen leiden dat op een gegeven dag blijkt dat 1 gelijk is aan 2. Dat zou inderdaad schokkend zijn. Er is dan ook veel moeite gedaan om eenvoudige basisprincipes (axioma s) voor de wiskunde te vinden die er voor zorgen dat het nooit zal gebeuren dat iemand op zekere dag met een sluitend bewijs komt dat 1 = 2. Anders gezegd, om een paradoxvrij wiskundig systeem te ontwikkelen. Want een paradox blaast het hele gebouw van de wiskunde omver. Het zou het einde van alle wetenschap (in de gangbare betekenis van het woord) betekenen. In de negentiende eeuw ontwikkelde de wiskunde zich naar een steeds hoger abstractieniveau, met als hoogtepunt de leer der verzamelingen van Georg Cantor (1845-1918). Binnen deze verzamelingsleer deden zich echter problemen voor die veel gelijkenis vertonen met de genoemde paradox van de Kretenzer. Het probleem ontstaat wanneer men de verzameling beschouwt van alle verzamelingen die zichzelf niet als element bevatten (zie het citaat van Russell hieronder). PROFETISCH PERSPECTIEF 61

PERSPECTIEF Er konden beweringen worden bewezen waarvan ook het tegendeel kon worden bewezen. In het begin van de vorige eeuw riep de Duitse wiskundige Hilbert (1862-1943) daarom alle wiskundigen op om de hele wiskunde te baseren op een voor ieder acceptabel stelsel axioma s. Hiermee zouden dan enerzijds - met behulp van de gangbare regels van de logica - alle bekende wiskundige resultaten kunnen worden afgeleid en anderzijds alle openstaande vragen worden beantwoord (het Hilbertprogramma ). De belangrijkste eisen aan zo n stelsel axioma s zijn dat het consistent en volledig moet zijn. Volledig betekent hier dat alle ware beweringen eruit kunnen worden afgeleid, en consistent dat er alleen ware beweringen uit kunnen worden afgeleid. Anders gezegd: als een bewering waar is moet zij af te leiden zijn uit de axioma s, anders is ze niet waar. Russell publiceerde eerder, in 1903, het boek The Principles of Mathematics. Als dit werk bijna voltooid is, ontdekt Russell een paradox die hij niet kan oplossen. Het is interessant te lezen wat hij daarover zelf schrijft en dit te vergelijken met het eerder gegeven citaat van Wittgenstein: Ik dacht dat het werk bijna klaar was, maar in de maand mei had ik een intellectuele terugval, ( ) Cantor had een bewijs dat er geen grootste getal bestaat, en het kwam mij voor dat het aantal van alle dingen in de wereld het grootst mogelijke getal moest zijn. Daarom bestudeerde ik zijn bewijs minutieus en probeerde het toe te passen op de verzameling van alle dingen die er zijn. Dit bracht me er toe om die verzamelingen te beschouwen die geen element zijn van zichzelf, en me af te vragen of de verzameling van al deze verzamelingen element is van zichzelf of niet. Ik bevond dat elk antwoord [op deze vraag, CR] zijn tegendeel impliceerde. Eerst dacht ik dat ik deze moeilijkheid eenvoudig zou kunnen oplossen, en dat er een of andere fout was in mijn redenering, maar (..) het bleek dat er een overeenkomst was met de oude Griekse paradox van Epimenides de Kretenzer. Het leek onwaardig voor een volwassen man om zijn tijd te besteden aan zulke trivialiteiten, maar wat kon ik anders doen? ( ) ten slotte moest ik concluderen dat het een te grote klus was. Ik besloot daarom het boek af te sluiten, en de oplossing van dit probleem uit te stellen. Russell meende in de Principia Mathematica de oplossing te hebben gevonden door een extra 62 PROFETISCH axioma te introduceren. Vooraanstaande geleerden als Brouwer en Wittgenstein hielden echter vol dat het Hilbertprogramma tot mislukken was gedoemd. Paradoxen binnen de wiskunde: Kurt Gödel (1906-1978) En hier komt Kurt Gödel in beeld. In 1931 publiceerde hij een artikel waarin hij op geniale wijze de onhaalbaarheid van het Hilbertprogramma aantoonde. 19 Voor iedereen was dat een volkomen verrassing. Het artikel was een bom onder het Hilbertprogramma. Gödel bewees de zogenaamde onvolledigheidsstelling: als je een voldoende sterk stelsel axioma s hebt dat consistent is, dan is het niet volledig. Er zijn dan dus altijd beweringen te vinden die wel waar zijn (in de zin dat zij niet in tegenspraak zijn met de gekozen axioma s), maar die met de regels van de logica niet uit de axioma s af te leiden zijn! Men zou denken dat het toevoegen van axioma s dit dilemma zou opheffen, maar dat is niet zo. De onvolledigheidsstelling geldt namelijk voor elk stelsel axioma s. Een onmiddellijk gevolg is dat (een voldoende sterk) stelsel axioma s dat volledig is, niet consistent kan zijn en dus kan leiden tot paradoxen. Wiskunde noch logica (laat staan de andere wetenschappen) kunnen ons een vast fundament bieden voor het verstaan van de werkelijkheid waarin wij leven De vraag of de wiskunde en/of de logica een Archimedisch punt in ons denken kan bieden, was hiermee beantwoord. Het antwoord is nee. De taal van de wiskunde, noch enige andere formele taal is gegarandeerd vrij van tegenstrijdigheden. Wiskunde noch logica (laat staan de andere wetenschappen) kunnen ons een vast fundament bieden voor het verstaan van de werkelijkheid waarin wij leven. Daarvoor is de werkelijkheid (zowel in fysisch als in geestelijk opzicht) veel te gecompliceerd. De wetenschap biedt ons niet meer dan techniek(jes) die gebaseerd zijn op een gedeeltelijk verstaan en die tot onze grote verrassing soms verbazend goed kunnen worden gebruikt. Ook al zou het waar zijn dat de logische denkfunctie van de mens niet door de zondeval is aangetast (zoals gesteld door, onder anderen, C. Steenblok, in een stelling bij

rivier uit Openbaring 12 wel eens kunnen zijn. Dit wil ik ten slotte graag toelichten in de volgende paragraaf. Kurt Gödel zijn proefschrift 20 ) dan zou het ons niet helpen een paradoxvrij denksysteem te ontwerpen. Zo n denksysteem bestaat namelijk niet. Terecht heeft C.B.J. Jongeneel verdedigd dat de stelling van Gödel een bijzonder geval is van stelling 6.52 uit de Tractatus: 21 Er bestaan stellig onuitsprekelijke zaken. Dit toont zich, het is het mystieke. Wetenschappelijke kennis is deelkennis en mist het belangrijkste deel (Wittgenstein); de aard van deze kennis, gebaseerd op logica, is onbetrouwbaar en leidt tot verwarring (Gödel). Wetenschap en logica zijn niet meer dan hulpsteunen om in de onvolmaaktheid van deze bedeling te overleven. Als de volmaaktheid van het Rijk Gods aanbreekt, worden zij tenietgedaan (zie 1 Korintiërs 13: 9-12, en Calvijns commentaar daarop). Waarschijnlijk heeft Wittgenstein dit bedoeld aan te geven in de voorlaatste stelling (stelling 6.54) van de Tractatus: Mijn stellingen zijn verhelderend omdat hij die me begrijpt, ten slotte erkent dat ze onzinnig zijn, als hij door middel van mijn stellingen - erop - boven ze uit geklommen is. (Hij moet om zo te zeggen de ladder omvergooien na erop geklommen te zijn.) Hij moet deze stellingen overwinnen, dan ziet hij de wereld goed. De bron van de nog steeds overheersende gedachte waaraan de wetenschap haar gezag ontleent, namelijk dat de wetenschap ons een paradoxvrij denksysteem biedt en ons denken vrijwaart voor verwarring, zou de Openbaring 12: nieuwe kennis Openbaring 12 geeft in relatief weinig woorden een kijkje achter het toneel van de wereldgeschiedenis. Er is sprake van een draak die tracht te beletten dat een in kosmische taal geschetste vrouw een kind baart. Als het zover is, wordt het kind door God voor de ogen van de draak weggerukt. De gram van de draak richt zich dan op de vrouw. Zij vlucht naar de woestijn, alwaar God haar een plaats heeft bereid. De draak vervolgt haar en voert oorlog met de overigen van haar zaad. Dit is in het kort het geschetste beeld. Verder blijkt de draak de oude slang te zijn (ofwel de duivel, Satan, die de gehele wereld verleidt ) en het kind is het Lam, Jezus Christus. Nadat het Lam is opgenomen in de hemel, verblijft de vrouw in de woestijn gedurende 1260 dagen, ofwel 42 maanden, ofwel twee tijden, een tijd en een halve tijd (dat is in deze context 3,5 jaar). Volgens Hendriksen 22 is deze veel vaker voorkomende tijdspanne in het boek Openbaring de periode tussen hemelvaart en wederkomst en zijn de wapens die de vrouw worden gegeven om aan de draak te ontkomen (de twee vleugels van een grote arend), geloof en gebed. Het wapen van de draak is een rivier, waarmee hij de vrouw tracht weg te voeren (uit de woestijn). Zijn woede richt zich op degenen die de geboden van God bewaren (de Joden?) en degenen die het getuigenis van Jezus Christus hebben (christenen?); zij worden dus aangeduid door de vrouw in het visioen. Wetenschappelijke kennis is deelkennis van een duistere rede, die tenietgedaan wordt als het Rijk Gods aanbreekt Dit indrukwekkende visioen maakt duidelijk waar het satan om gaat. Eerst probeert hij de geboorte van Jezus te verhinderen. Denk bijvoorbeeld aan de farao die alle Joodse mannelijke baby s wil doden, of aan Haman die alle Joden wil doden, en aan Herodes die de kinderen in Bethlehem laat ombrengen teneinde de geboren Koning der Joden te doden. Als dat mislukt dan richt de draak zijn gram op de vrouw en haar zaad. Dat omvat, meen ik, Joden en christenen. Hun PROFETISCH PERSPECTIEF 63

PERSPECTIEF wordt een veilige plaats geboden in de woestijn, waar zij aan het gezicht van de slang onttrokken zijn. Die plaats bereiken zij door geloof en gebed. Alleen in de woestijn is de vrouw veilig voor de draak. Het leven van gelovigen kan dus worden gekarakteriseerd als woestijnleven. De draak weet dat. Hij probeert haar daar weg te halen. Hoe? Hij biedt de vrouw meer dan een eenvoudige oase in deze woestijn, een héle rivier. De bedoeling is duidelijk. Door de rivier houdt de woestijn op woestijn te zijn. Op deze manier tracht de draak dus de vrouw weg te halen uit de plaats die God haar bereid heeft en waar God haar wil hebben en onderhouden ( voeden ). De vraag is natuurlijk wat dit visioen te betekenen heeft voor onze houding ten opzichte van de wetenschap. Zouden wetenschap (en techniek) niet een belangrijk deel uitmaken van de rivier in het visioen? De duivel verleidde Eva met de belofte van geopende ogen, waardoor zij deel zou krijgen aan nieuwe kennis, en waardoor zij als God zou zijn. Suggereert hij de mensheid niet nog steeds hetzelfde, en wel door middel van de wetenschap? Bestaat er niet een onbegrensd geloof dat de wetenschap ons niet alleen betrouwbare kennis biedt, betrouwbaarder zelfs dan Gods Woord? Aan deze kennis danken wij immers onze welvaart, en de overtuiging dat het door de evolutie de goede kant op gaat: we worden steeds knapper, en uiteindelijk zal het leven op aarde paradijselijke vormen aannemen. Natuurlijk, nu is het nog niet zover, maar dat is een kwestie van tijd. Bovendien, er is al zoveel te genieten in deze wereld. Het leidt tot de waan van een bijna paradijselijke aarde waarin het goed toeven is en waardoor het besef van afhankelijkheid van God verdwijnt. Zij die Gods geboden bewaren en het getuigenis van Jezus Christus hebben krijgen oog voor een heel andere werkelijkheid. Zij weten dat wetenschappelijke kennis deelkennis is van een duistere rede, die teniet gedaan wordt als het Rijk Gods aanbreekt. Dat is hun Vaderland, van waaruit zij zich geregeerd weten. Zij zijn pelgrims, die daar met reikhalzend verlangen naar uitzien. Zij leven in afhankelijkheid van God, die zij niet alleen eren als de Schepper van hemel en aarde, maar ook als hun Redder en Verlosser. Zij wonen op aarde maar het zijn hemelburgers. Ze wonen in het eigen vaderland, maar als vreemden. Elk vreemd land is voor hen vaderland en elk vaderland is voor hen vreemd land. 64 PROFETISCH Prof. dr. ir. C. Roos is emeritus hoogleraar wiskunde aan de TU te Delft. Noten 1 Waarbij wetenschap gedefinieerd wordt als het systematisch geordende geheel van het weten en van de regels, wetmatigheden, theorieën, hypotheses en systemen waarmee verdere kennis verkregen kan worden (Van Dale). 2 L. Wittgenstein. Tractatus logico-philosophicus. Vertaald en van een nawoord en aantekeningen voorzien door W.F. Hermans. Atheneum Polak en Van Gennep, Amsterdam, 1989. 3 R. Monk. Ludwig Wittgenstein. De biografie. Prometheus, Amsterdam, 2003. 4 Idem, p. 50. 5 Idem, p. 121. 6 Idem, p. 135. 7 Idem, p. 126. 8 Idem, p. 265. 9 Idem, p. 316. 10 Idem, p. 318. 11 Idem, p. 78. 12 Idem, p. 388. 13 Idem, p. 451. 14 Idem, p. 511. 15 Jac. Kruidenier. De tijdgeest verstaan. Historische schetsen van filosofen uit de nieuwe tijd. De Groot, Goudriaan Kampen, 1994, p. 51. 16 Ludwig Wittgenstein. De biografie, p. 179. 17 Idem, p. 403. 18 Paradox in de zin van (wisk.) stelling waarvan de bevestiging zowel als de ontkenning tot een tegenspraak leidt (Van Dale). 19 K. Gödel. Uber formal unentscheidbare Sätze der Principia Mathematica und verwandter Systeme I. Monatshefte für Mathematik und Physik, 38:173 198, 1931. 20 C. Steenblok. Voetius en de Sabbat, Proefschrift, VU, Amsterdam, 1941. 21 C.J.B. Jongeneel. The informatical world view. An inquiry into the methodology of computer science. Proefschrift, TU Delft, juni 1996. 22 W. Hendriksen. Visioenen der Voleinding. Kok, Kampen, 1952. Oorspronkelijk: More than conquerors. Grand Rapids, 1939. Vertaling door P. Prins.