BOEKBESPREKINGEN. BEGHIN, P. en FLAMANT, K., Handboek Vennootschapsbelasting, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu-Uitgevers, 1994, 245 biz.



Vergelijkbare documenten
Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN I. INLEIDING... 13

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel

RECHTSPRAAKFICHES FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

LARCIER THEMA WETBOEKEN

Elementaire Rechtspraak

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord

DE PROCEDUREGIDS. Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen. Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort

Knelpunten Verkoop onroerend [vol]

STAP 4: Bekendmakingen: neerlegging & publicatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

I. Context (1) I. Context (2) Het Akkoord van Brussel van 16 september 2002: Een juridisch kader voor grensoverschrijdende intercommunales

Vrijwilligerswerk bij de directie Europees recht van de FOD Buitenlandse Zaken - Presentatie

Een verkenning van de grondslagen van het ne bis in idem beginsel in het Belgisch belastingrecht

RECHTSPRAAKFICHES FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier F.

Inleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

Elementaire Rechtspraak

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht)

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

Naar een verdere uitbouwing en duurzame verankering van de drughulpverlening in het drugsbeleid

KNELPUNTEN VERKOOP ONROEREND GOED

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L.

Beknopte inhoudstafel

Voorwoord 7. 1 De vaardigheden van de jurist Ongeveer zoals een kip een ei legt Instrumenten voor het oplossen van casusposities 10

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

Commissie "Code en Vooruitzichten"

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

Beroepsgeheim in de hulpverlening

VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË GRONDWETTELIJKE EN INSTITUTIONELE MOGELIJKHEDEN

Hof van Cassatie van België

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG ); Advies nr. 120/2019 van 19 juni 2019

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA

Dr Chr.A. van der KLAAUW

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Extern standpunt. Workshop FOD Economie 22/5/13. Zakenrecht & zakelijke zekerheden Prof.Dr. R. Feltkamp

Uitvoering van overheidsopdrachten van werken

Inhoudsopgave Politiek en politieke wetenschap Staat en macht Breuklijnen en ideologieën

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Inhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 I. DRUGWET: 24 FEBRUARI II. DRUGS IN HET VERKEER 86. C. Verzwarende omstandigheden 43

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

nr. 274 van KURT DE LOOR datum: 17 december 2014 aan LIESBETH HOMANS Administratie Binnenlands Bestuur - Juridische adviezen

SAMENWERKINGSAKKOORD tussen de Federale Overheid en het Vlaamse Gewest met betrekking tot de regularisatie van niet uitsplitsbare bedragen.

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

BRÜYLANT BRUSSEL-BRUXELLES 0 0 8

Brussel, 14 mei 2003 (16.05) SECRETARIAAT. het secretariaat de Conventie De rol van de nationale parlementen in de ontwerp-grondwet

ISSN Benelux Publicatieblad

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

niet verbeterde kopie

Praktijkboek sociale zekerheid Voor de onderneming en de sociale adviseur

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen

Geregistreerd partnerschap

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN

Structuur van het volume Schenking

Beknopte Inhoudstafel

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 5, 1 en 92bis;

Eerste Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV:

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

HEURISTIEK TOERISME VLAANDEREN. cursus. module voorbereidingsproces (40 u.) component Informatieverwerving en verwerking (12 u.

Inhoudstafel. DEEL 1 Inleiding... 1

MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport!

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

CONTINUÏTEIT VAN ONDERNEMINGEN

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

WETTELIJKE INFORMATIE

1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen

De (herziene) Europese Overeenkomst inzake adoptie van kinderen

FSMA_2011_01 dd. 27 april 2011

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD

VR DOC.0432/1

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT

Uw brief van Uw kenmerk: Ons kenmerk: Bijlage: III.21/ /358/06 model-document Contactpersoon : Tel.: Fax: Frank VERDUYN Call Center

Transcriptie:

BOEKBESPREKINGEN BEGHIN, P. en FLAMANT, K., Handboek Vennootschapsbelasting, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu-Uitgevers, 1994, 245 biz. In het kader van de aanvullende opleiding in de fiscaliteit aan de Universiteit Gent, werd de leergang Vennootschapsbelasting van Prof. P. BEGHIN en zijn medewerker K. FLAMANT zopas in boekvorm gepubliceerd. Het is een compact werk geworden, ingedeeld in zeven hoofdstukken waarbij de traditionele structuur van het W.I.B. gevolgd wordt. Pluspunt is dat telkenmale gefocust wordt op de boekhoudkundige aspecten van deze materie. Uitvoerig uitgewerkte voorbeelden, synthetiserende schema's, een oefeningenreeks (weliswaar zonder publicatie van de oplossingen), een formulierenboek (met o.a. opgave van degressief af te schrijven activa, loonfiche, bezoldiging van bestuurders) en een aangifteformulier, maken dit overzichtelijk handboek tot een uitstekend werkdocument. Aangevuld met de neerslag uit de hoorcolleges, kan het aldus aanzetten tot een dieper inzicht in wat Venilootschapsbelasting in se inhoudt. A1 wordt de wetenschappelijke, theoretische onderbouw gewaarborgd door talrijke verwijzingen naar circulaires, aanschrijvingen, parlementaire vragen en antwoorden en Cassatierechtspraak, toch durven we te poneren dat dit hoek geen echt naslagwerk is geworden, wat trouwens niet het initieel opzet van de auteurs was. De doctrine blijkt namelijk ietwat uit het oog verloren te zijn: in het gehele hoek wordt slechts twee maal naar een auteur verwezen. Daarnaast signaleren we het ontbreken van een zaakregister en een literatuurlijst. Samenvattend stellen we - met Prof. VAN CROMBRUGGE ( cf voorwoord blz. 5)- dat het handboek opvalt door zijn meer dan originele combinatie van wetenschappelijke onderbouw en praktijkgerichtheid. Tevens kunnen we niet anders dan beamen dat het inderdaad geen twijfellijdt dat dit hoek in aanzienlijke mate zal bijdragen tot de vorming van studenten die later het belastingrecht met gezag zullen toepassen! Hilde Van Outryve 269

TffiERGHIEN, A. (ed.), Tiberghien 1994, Handboek voor fiscaal recht, Antwerpen, Kluwer, 1994, 1170p. Terecbt mag men zeggen dat "de Tiberghien" een van de grote, zoniet bet grootste, bandboek van fiscaal recbt is. Het grote voordeel van deze uitgave is dat men door de bomen bet bos niet uit bet oog verliest. Inderdaad, er wordt een grondig en volledig overzicbt gegeven van bet Belgiscbe fiscale landschap, zonder dat men hierbij in oeverloze detaillering verzeild geraakt. Dit wil niet zeggen dat bijvoorbeeld de praktijkjurist of fiscalist in de kou blijft staan. Talrijke verwijzingen naar recbtsleer, recbtspraak en administratieve circulaires, voorbeelden, casussen en bibliografieen maken bet mogelijk zicb te verdiepen in bepaalde aspecten en concrete oplossingen te vinden voor ingewikkelde problemen. De Tiberghien biedt een overzicbtelijke indeling in negen boeken, voorafgegaan door een inleiding. Acbtereenvolgens wordt ruim aandacbt besteed aan : inkomstenbelasting en ermede gelijkgestelde belastingen, registratie-, bypotheek-, en griffierecbten, successierechten,_zegelrecbten-en-met-bet-zegel-gelijkgestelde--taksen,- - belasting over de toegevoegde waarde, douanerecbten, accijnzen en milieutaksen, de niet-rijksbelastingen, sociale zekerbeidsbijdragen en tenslotte internationaal fiscaal recbt. Zowel de volleerde fiscalist als de student, de economist en de ge'interesseerde leek zal in dit standaardwerk een waardevolle partner vinden. De Tiberghien kan als naslagwerk en als leerboek worden gebruikt. Door de overvloed aan fiscale wetgeving verschijnt er sinds 1991 jaarlijks een nieuwe druk. Voor wie wil bijblijven bestaat de mogelijkheid tot bet nemen van een abonnement. De abonnee kan op een korting van 20% rekenen. Doenja Briers DE GEEST, G., Economische analyse van het contracten- en quasicontractenrecht, Antwerpen, Maklu, 1994, 568 p. Dit boek is de bandelseditie van bet proefschri:ft waarmee de auteur op 29 september 1993 de graad van doctor in de recbten bebaalde aan de Rijksuniversiteit van Gent. In 19 boofdstukken wil dr. Gerrit De Geest twee doelstellingen verwezenlijken. 270

Deel I (hoofdstuk 2-13) bevat de economische analyse van het contractenen quasi-contractenrecht. In de hoofdstukken 2 en 3 wordt een algemeen en coherent model ontwikkeld, waarin gepoogd wordt aile bestaande concepten die regelmatig gebruikt worden in de rechtseconomie, systematisch te ordenen. Daarna worden, telkens vertrekkend van een overzicht van de bestaande rechtseconomische literatuur, de bestaande theorieen gei:ntegreerd tot een geheel. De bedoeling is hierbij niet uitspraak te doen over specifieke regels uit het Belgisch positief recht, al kunnen de gevonden theoretische modellen een nieuw licht werpen op bestaande rechtsbegrippen en rechtsregels. De hoofdstukken van dit deel zijn niet ingedeeld volgens de gebruikelijke indeling uit de Belgische rechtsleer, maar volgens de economisch meest logische structuur: het is immers niet de intentie van de auteur het Belgische positief recht te beschrijven, maar wel om te onderzoeken welke regels economisch optimaal zijn. Een tweede doelstelling komt aan bod in de hoofdstukken 14 tot en met 19, waarin een antwoord wordt gegeven op de wetenschapsfilosofische vragen i.v.m. de rechtseconomie: verdient de rechtseconomie het predikaat van 'wetenschap'? Om de kloof (oak hier) tussen wetenschapsfilosofen en mensen uit de praktijk (rechtseconomen) niet te groot te Iaten worden, is dit tweede deel in de eerste plaats opgezet als grondige evaluatie van het in het eerste gedeelte uitgevoerde onderzoek. Omdat hiermee nog niet zoveel gezegd is, ellomdat het ook onze zorg is dat 'de kloof niet te groot wordt, volgen hier ten indicatieve titel de veelzeggende hoofdstuktitels van Deel II: Hoofdstuk 14: Probleemstelling: de tekortkomingen van de huidige wetenschapsfilosofische literatuur (in dit hoofdstuk worden o.a. de filosofen POPPER, KUHN, LAKATOS, FRIEDMAN en CARNAP besproken), Hoofsdtuk 15: De plausibiliteit van imperfecte theorieen, Hoofdstuk 16: De rol van introspectieve argumenten bij het empirisch toetsingsproces, Hoofdstuk 17 : Bestaan er nog verschillende scholen in de rechtseconomie?, Hoofdstuk 18 : Een verdediging van het Kaldor-Hicks efficientiecriterium en Hoofdstuk 19 : De verhouding tussen wetenschap en ethiek. Is rechtseconomie verpakte (liberate) ideologie? Alhoewel het een uitermate theoretisch onderwerp betreft, blijft het werk nochtans op elk moment goed leesbaar. Het boek bevat tot slot een zeer uitgebreide bibliografie en (iets minder uitgebreid) trefwoordenregister. Pascal Weerts 271

ADAMS, M. en WINTGENS, L. J. (eds.), Wetgeving in theorie en praktijk. Wetgevingstheorie -legisprudentie., Antwerpen, Maklu, 1994, 195 p. In 1991 stelde Herman COUSY vast hoe de rechterlijke rechtsvinding als juridisch hot item baan ruimt voor de wetgevende functie. "Deregulering, herregulering, legistiek, heuristiek, hervorming van de basisprincipes van parlementaire instellingen : dat zijn eerder de thema' s van de dag." ("Over wetgeving gesproken. Losse beschouwingen over de regelgevende functie naar aanleiding van de recente stortvloed van regelgeving", Jura FaZe., 1991-92, nr. 2, 11). Thans heeft deze uitspraak enkel maar aan actualiteit gewonnen. Vorig jaar publiceerden de rechters H. COREMANS en M. VANDAMME Beginselen van wetgevingstechniek en behoorlijke regelgeving (Brugge, Die Keure, 1994, 154 p.), enkele maanden later gevolgd door Wetgeving in theorie en praktijk, een verzamelbundel die wil uitnodigen tot "een meer structurele bestudering van de wetgeving als zelfstandig onderzoeksobject" ( p. 5). Tot in de 19de eeuw werd de wet beschouwd als de vastlegging van de fundamentele normen (goddelijke orde, natuurrecht, Volksgeist) in de samenleving. De grote codificaties in het burgerlijk en het strafrecht zijn hier de beste uitdrukking van. Met de opkomst van de sociale verzorgingsstaat verschoof de rol van de wetgever van codifj_cati(! J)~r mg_d_ijjcatie :_de _w~t wordt het beleidsinstrument voor de economische, sociale en culturele doeleinden van de overheid. In zijn bijdrage schetst Maurice ADAMS hoe deze veranderende finaliteit ook een andere verschijningsvorm van de wet met zich brengt : kwaliteit en kenbaarheid nemen af, een steeds verdergaande delegatie door de wetgever knaagt aan de democratische legitimiteit en de legislatieve produktie lijkt maat noch einde te kennen. De auteur pleit voor een versterking van de controlerende rol van het parlement en een systeem van wetsevaluatie. W. WITTEVEEN ("De communicerende wetgever") behandelt dezelfde problematiek op een meer theoretische wijze in termen van communicatie. Hij toetst de vigerende wetsidee aan de opvattingen van Plato, Aristoteles en Cicero. Om duistere redenen citeert hij deze klassiekers in bet Engels. Het instrumentele karakter van de moderne wet komt misschien bet best tot uiting in het belastingsrecht. Vanuit zijn ervaring als lid van de Hoge Raad voor Financien en de Koninklijke Commissie voor de vereenvoudiging en de harmonisatie van de belastingen legt Frans V ANISTENDAEL met chirurgische precisie de zere plekken bloot van ''Fiscale legistiek en wat daarbij komt kijken". Zijn suggestie om, naar Mesopotamisch voorbeeld de wetgever te verplichten zijn normen in steen te beitelen, lijkt niet geheel onzinnig in het Iicht van de studie van P. JANSSENS en S. VAN DE PERRE over "De aangroei van fiscale wetgeving in de 19de en 20ste eeuw". 272

Verder werden ook enkele publiekrechtelijke leerstukken grondig behandeld. Patricia POPELIER heeft het over "Legislatieve 'validatie', een kwestie van wetgevingstechniek". Kaat LEUS' bijdrage, "Omtrent 'Pseudowetgeving', het rechtskarakter en de rechtswaarde van bestuurlijke omzendbrieven : stand van zak:en anno 1993" is een up date van haar doctoraal proefschrift. "Wetgevingstheorie. Wie normeert wat op staatsniveau", van Jan GIJSSELS onderzoekt de overregulering, de uitvoering en rechtshandhaving, en de bevoegdheidsverdeling tussen wetgever en regering. De reflecties van Marcel STORME in "Het wetgevingsproces in het procesrecht : een dubbele bevraging van theorie en praktijk" overstijgen het gerechtelijk recht. Vooral zijn 15 stellingen zijn behartenswaardig. Een ervan is een pleidooi voor meer aandacht voor wetgevingstheorie in het rechtsonderwijs. Hoe zo een vak: er kan uitzien kan men lezen in "Wetgevingstheorie-Legisprudentie. Een analyse van de stand van zak:en" van L.J. WINTGENS. Joeri Vananroye - - DE GUCHT, K., Besluitvorming in de Europese Unie, Antwerp en, Maklu, 1994,313 p. Europa's meest recente telg heet de "Europese Unie". Iedereen zal zich wellicht ook nog de geboorte herinneren van ( een van de) Europese Gemeenschappen. De Europese samenwerking en institutionalisering neemt derhalve gestadig andere, nieuwe vormen aan. Probleem bij dit alles is vaak: dat hetgeen reeds bestond, niet geheel wordt vervangen door nieuwe regels, instellingen of structuren, maar dat het integendeel geheel of deels behouden blijft en wordt ingepast in de nieuwe creatuur. Dat alles maak:t het noch voor de jurist, noch voor de burger, eenvoudig om zich door dit Europese doolhof een weg te banen. Het boek van Karel DE GUCHT heeft hier enigszins willen aan verhelpen. In een eerste deel behandelt hij de historische ontwikk:eling van het Europese besluitvormingsproces, met andere woorden, vertrekkend bij het Verdrag van Rome en strekkend tot aan het Verdrag betreffende de Europese Unie. In een tweede deel van het boek wordt nader ingegaan op de rol en de positie van de diverse Europese instellingen (het parlement, de commissie, de raad en het hof van justitie). Vervolgens gaat DE GUCHT specifiek in op de wijze van besluitvorming in het Europese kader. Hij bespreekt zowel de normale wetgevende procedures als een aantal bijzondere procedures van besluitvorming. In een laatste deel kadert hij het Europese besluitvormingsproces in een ruimere, vooral politieke context. Hier worden derhalve een 273

aantal "klassieke" Europese twistpunten behandeld : begroting, buitenlandse politiek en veiligheidsbeleid, samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken. De publicatie die hier voorligt, is weliswaar nogal technisch, maar tegelijk interessant en leerrijk voor elke jurist die het Europese recht slechts kent van de gelijknamige cursus en van een aantal verdragsteksten die hij in de praktijk af en toe moet gebruiken. Bovendien wordt ook de hanger van extreem leergierigen gestild door een selectieve bibliografie die achteraan het boek werd opgenomen. Een zaakregister rondt de publicatie af. Besluitvorming in de Europese Unie Iijkt ons een boek te zijn dat uitermate geschikt is voor de gei'nteresseerde doorsnee-jurist die het (zoals ondergetekende) gerust op een natte zondagavond eens rustig kan doornemen. De prijs kan ook al geen probleem vormen. Maklu biedt dit boek aan voor 2.450 BEF. Jo Vanbelle Wetboek van Koophandel en aanvullende wetten, bewerkt door E. DIRIX, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu Uitgevers, 1994, 618 p. Dicis reeas-de zesde uitgav-e van een pock:eteditie die MAKLU voor het eerst verzorgde in 1986. Ze bevat, zoals de titel doet vermoeden, het Wetboek van Koophandel en de meest noodzakelijke wetten om de studie of de praktijk van het handelsrecht te beoefenen. In totaal werden 31 wetten afgedrukt, waaronder de Wet Inpandgeving Handelszaak, de Handelsregisterwet, de Benelux Merkenwet, de Transparantiewet en het Transparantiebesluit, de Wet op het Consumentenkrediet en de Handelspraktijkenwet. In vergelijking met de vorige uitgave van 1993 werden twee nieuwe wetten toegevoegd : de Wet op de Overheidsopdrachten van 24 december 1993 en de Auteurswet van 30 juni 1994. De pocketvorm en het lettertype dat groot genoeg is, zorgen voor een hanteerbaar werkinstrument. Er moet uiteraard niet gewezen worden op het probleem inherent aan vastbladige wetboeken, met name de gevreesde veroudering. Niet onbelangrijk om weten voor de praktijkjurist is dat geen enkel artikel geannoteerd werd. Jammer is dat zelfs geen zaakregister werd opgenomen. Sommige artikelen werden niet opgenomen, duidelijk om plaats te besparen. Uiteraard zal E. DIRIX er bij de bewerking over gewaakt hebben dat de gebruiker geen cruciale of frequent te consulteren informatie mist. Joeri Timp 274

ALEN, A. en MEERSSCHAUT, F., De grondwet van het federa/e Belgie, Antwerpen, Kluwer, 1994, 137 p. "Belgie is een federale staat". Het heeft zijn tijd geduurd eer deze zinsnede, met al haar implicaties, formeel in de Grondwet kon worden ingeschreven. Men zal zich herinneren dat we, voor de herziening van 1993, ook al de grondwetsherzieningen van 1893 en van 1921 hebben gehad, alsook deze van 1970, 1980 en 1988. Het spreekt voor zich dat zesmaal knoeien met dezelfde tekst uiteindelijk met zich brengt dat die tekst nog nauwelijk leesbaar is, om van de coherentie nog te zwijgen. Daarom heeft de grondwetgever op 17 februari 1994 de tekst van de Grondwet gehercoordineerd : de bissen en trissen werden vervangen door nieuwe artikelnummers, de indeling werd aangepast en ook de terminologie werd opnieuw bekeken. Welnu, het is deze gehercoordineerde tekst van 17 februari 1994 die in de publicatie van ALEN en MEERSSCHAUT werd opgenomen en er werd voorzien van wetsgeschiedenis en een aantal kruisverwijzingen binnen de grondwetsartikels en naar enkele uitvoeringswetten op de Staatshervorming. Als men de uitgave bekijkt, stelt men vast dat de noten (veel) omvangrijker zijn dan de tekst van de grondwet zelf en dat is op zich natuurlijk niet verwonderlijk. De uitgever heeft niettemin geprobeerd om dat alles met elkaar te verzoenen-; zodanig -aa:t de consulratie van het boek riog- relatief vlot kan verlopen. Twee concordantietabellen sluiten het boek af. De lezer zal ongetwijfeld zelf al vastgesteld hebben dat, sinds 17 februari 1994 (en zelfs daarvoor), de nieuwe Grondwet al ontelbare keren werd gepubliceerd en becommentarieerd door de meest eminente auteurs. Deze publicatie van ALEN en MEERSSCHAUT is er een van. De waarde ervan zal vooral moeten liggen in de kwaliteit van de annotaties en aileen om die reden kan men overwegen om het boek te kopen. De grondwettekst zelf kan men immers bij sommige uitgevers of bij andere instanties gratis krijgen. Jo Vanbelle 275

CIIRISTIAENSEN, S. en GOETHALS, J., (eds.), De Illegale drugsgebruiker tussen strafrechtspleging en hulpverlening, Leuven, Acco, 1994, 350 p. 1 Dit boek laat in dertien hoofdstukken een aantal mensen zowel uit de justitiele sector als uit de verschillende vormen van hulpverlening aan het woord, die, elk vanuit hun eigen invalshoek, hun manier van omgaan met problemen rond drugsgebruikers toelichten. Hieruit proberen de auteurs in een slothoofdstuk een aantal aanbevelingen voor het beleid dienaangaande af te leiden. Omwille van deze diversiteit, en daardoor ook onvermijdelijk een vrij groot kwaliteitsverschil tussen de verschillende hoofdstukken, kunnen we er niet omheen deze apart te bespreken. Enkel zo kan de eventuele lezer erover oordelen of dit boek voor hem/haar de moeite waard is. 1. Jean-Paul WIJDOODT : overzicht van legale en illegale drugs. We menen vrij kritisch te moeten zijn t.a.v. deze bijdrage : zo zijn bepaalde definities niet accuraat genoeg geformuleerd; Librium wordt nog steeds vermeld als een van de meest gebruikte benzodiazepines, daar waar het in feite enkel nog historisch belang heeft als eerst ontwikkelde stof van de groep (en recentelijk zelfs van de markt gehaald is); XTC wordt zowel farmacolog_is(;h _'!!_~ klinisc!! ten Ql!f~Chte_ los van de stimulerende middelen geclassificeerd. Naast een overzicht van de middelen, hun effecten en risico's, was een beschouwing omtrent het fenomeen afhankelijkheid en verslaving op zich, in dit eerste hoofdstuk op zijn plaats geweest. Indien men er (zoals in deze bijdrage) van uitgaat dat toxicomanie een ziekte is, dan komt men via een medisch model vanzelf tot vragen rond behandelbaarheid en de grenzen hiervan : welke behandeling is optimaal efficient, in functie van de ernst en de fase van de ziekte? Zijn er ook grenzen aan behandelbaarheid? Het feit dat een behandeliiig nodig is, en de patient zich wil Iaten behandelen wil nog niet zeggen dat een behandeling ook mogelijk is. Deze vragen worden onvoldoende uitgewerkt al komen ze even aan bod op p. 88, en p. 244 (hier i. v.m. de plaats van Methadon). 2. BOUTMANS Eddy biedt een systematische bespreking van de zgn. drugswet, maar ook van andere wetten die op plegers van drugsdelicten van toepassing zijn. Veel aandacht besteedt hij aan de dagdagelijkse praktijk. De gegevens zijn recent; ze lopen tot eind '93. 3. CHRISTIAENSEN Stef behandelt de beleidsintenties van Justitie, zoals die uit de losse initiatieven van de laatste 4 jaar kunnen worden bijeengepuzzeld. Voor de gevangenis: meer probatieassistenten om niet meer 1 Deze bespreking lew am tot stand na raadpleging van clinici zowel als van juristen. Dit leek ons aangewezen, gezien de dubbele invalshoek van het hoek. 276

te hoeven seponeren zonder meer; meer gemeenschapsdienst. In de gevangenis : uitbreiding van de O.B.E. 's (orientatie- en behandelingseenheden); imoepen van hulp van exteme diensten voor "forensische welzijnszorg"; creatie van drugsvrije afdelingen (experiment van Verviers en Dendermonde); controles op binnensmokkelen van drugs; methadonsubstitutie? Na de gevangenis : de instelling van Wortel hemieuwen in de stijl van een gesloten psychiatrische behandelingseenheid? Om een beleid uit te bouwen moet men eerst een aantal vragen kunnen beantwoorden, zoals : hoe criminogeen zijn drugs? Hoe geldig is de "instaptheorie"? Hoe doelmatig is hulpverlening onder druk? Horen drugverslaafden wei thuis in de gevangenis? 4. GOETHALS Johan vat het recente wetenschappelijk onderzoek rond drugsgebruik in Belgie samen, voorziet het van een persoonlijke appreciatie en trekt tot slot enkele globale conclusies. 5. VAN CAUWENBERGHE Karl beschrijft de bejegening van drugsdelinquenten door het parket. Hierbij wordt, terecht, sterk de nadruk gelegd op fasering van de maatregelen in functie van de ernst en het stadium van de problematiek. De wijze waarop de magistratuur deze inschat lijkt echter nogal rudimentair: op grond van "een gesprek", slechts af en toe ondersteund- door-een-sociale--enqu te-. -- De--magistratuur- bezit wei--nuttige gegevens voor het beleid. 6. JOOSTEN Bert geeft een beeld van de praktijk van de V.O. V. (in vri jheidstelling onder voorwaarden), zoals die in Leuven bestaat sedert 1991. Hij geeft in zijn besluit nogal wat knelpunten aan tussen justitie en hulpverlening. 7. SMETS Fran~oise en KEMPENEERS Suzanne hememen hetzelfde onderwerp, nl. de V. 0. V. in Leuven, bekeken vanuit de "sociale dienst bij de rechtbanken". Hier worden enkele interessante sociodemografische, en psychologische kenmerken van hun clienteel aangehaald. 8. GODDERIE Mieke en SPEETJENS Jan hebben het over hun ervaring als straathoekwerkers, sinds 1985, in Limburg. Ze leggen vooreerst een verband tussen de teruggang van de mijnen en de opkomst van speed, later van heroine. Belangwekkend is hun rapporteringsschema, met scoring voor urinetests, slachtoffervergoeding en werk. Indien de client 2 x de afspraak niet nakomt, moet hij kiezen: ofwel stopt de begeleiding (en wordt hij naar justitie terugverwezen), ofwel laat hij zich opnemen in een therapeutische gemeenschap of psychiatrisch ziekenhuis. Vervolgens geven ze een korte historiek van het straathoekwerk (voorlopers: U.S.A., Cardijn) bij wat zij verkiezen te noemen "randgroepjongeren". Hier vindt men steeds de redenering terug dat agressiviteit, criminaliteit en 277

drugsgebruik niet aileen samengaan met, maar het gevolg zijn van een aantal sociodemografische kenmerken (geen voldoende scholing en werk, gezinssituatie, woon- en leefomstandigheden). Vandaar een vijandige houding tegenover de maatschappij, waartoe ook de klassieke hulpverlening behoort. Dit verantwoordt bet laagdrempelige straathoekwerk voor deze groepen jongeren. Ben getuigenis (p. 123 e.v.) bevat nog meer dergelijke werkhypothesen omtrent deze jongeren: "ze vechten tegen een muur van onbegrip"; "ze kunnen zich niet weren tegen de negatieve stereotypen die over hen bestaan. Gevolg is dat ze hun eigen oplossingsstrategieen gaan ontwikkelen... ". Deze uitspraken zouden juist wetenschappelijk beter onderzocht moeten worden vooraleer men ze zonder meer poneert. Anderzijds zou men zich kunnen afvragen of er bij deze groep, naast kansarmoede, niet in even grote mate een onvermogen aanwezig is om geboden kansen te grijpen. Aangeboden hulp wordt vaak om zeep geholpen, zodat hun krediet bij hulpverleners, maar ook bij eerst goedmenende familieleden verdwijnt. Gevolg is dan dat ze minder kansen krijgen.... Tenslotte volgt een persoonlijke getuigenis omtrent dit werk, die authentiek overkomt. 9. DECORTE Toon beschrijft het werk in de "free clinic" in Antwerpen, en komt zo bij de discussie terecht rond de plaats van Methadon, vooral als substitutie.--- Zijn-stelling-is-dat-deze --therapie-haar-waarde--hee-ft--als--"-harm reduction" bij seropositieven en AIDS-patienten, zwangere hero"ineverslaafden en bij zeer langdurig verslaafden. Een totale liberalisering van Methadon wijst hij af als zinloos. Hij besluit met een pleidooi voor het hand in hand gaan van een repressieve aanpak van de (groot-)handelaars en hulp aan de gebruikers. 10. DEBRUYN Peter brengt de werking van Adic te Antwerpen in beeld. Dit is een crisiscentrum waar, via een stapsgewijze en gestructureerde aanpak, binnen een maand gepoogd wordt om de client zover te brengen dat hij zelf wil veranderen, en zich engageert voor verdere residentiele hulp. Velen haken af : 50 % is reeds weg binnen de 8 dagen; 17,2 % raakt doorverwezen. Hij ziet een heropname wel als een nieuwe leans. 11. BOLLEN Pieter, gevangenisdirecteur in Tongeren, somt de initiatieven op die er bij hem genomen zijn om de problemen die gerezen zijn door de toename van de drugsdelinquenten binnen zijn inrichting (50 % van de populatie) bet hoofd te bieden : (1) info aan gedetineerden vanuit het C.A.D. (consultatiebureau van alcohol- en drugsverslavingen), (2) uitleg over het hulpverleningsaanbod door de betreffende diensten zelf, (3) bijscholing van de penitentiaire beambten. 12. JEANDARME Inge, DE RIDDER Helga en TIMMERMAN Kris werken de problematiek rond druggebruik binnen de gevangenis uit. Ze 278

beschrijven daarbij de persoonlijkheid van de druggebruiker aan de hand van werk van LEKEUCHE (in Solbosch, via de Szondi-test) en MICHIELS (gevangenis van Tongeren, vanuit MMPI-profielen). Het intramuraal drugsgebruik heeft een ander klimaat teweeggebracht binnen de instelling, en leidde tot een terugschroeven van het meer open, humaan gevangenisregime. Hulp binnen de gevangenis kan: b. v. bij lichamelijke ontwenning (realistisch benoemd als een "griepgevoel" gedurende 7 a 10 dagen), waarvoor Methadon niet hoeft. Voor het overige formuleren ze wensen omtrent een D. V.A. ( drugsvrije afdeling) in Leuven-centraal. 13. Het laatste hoofdstuk bevat de besluiten van CHRISTIAENSEN Stef en GOETHALS Johan. Vooreerst is er de pragmatische vaststelling : de gevangenissen slibben dicht; het leefldimaat wordt er "vergiftigd"; de interne hulpverlening blijft vrij schamel. Wel is er openheid gekomen naar exteme hulpverlening. Op beleidsvlak is er, ondanks plaatselijke initiatieven, nog steeds een vacuiim. Het lijkt hen aangewezen om het aantal druggebruikers binnen de gevangenis zo veel mogelijk te beperken via V.O.V. en probatie, mits creatieve, meer ge'individualiseerde voorwaarden. De houding van het O.M. is belangrijk; ze steunt best op het "harm principle", wat een gedoogbeleid impliceert tegenover de louter gebruikers. Verder sommen ze een aantal verschillen in invalshoek op tussen justitie en hulpverlening, o.m. inzake frequente recidieven. Tot slot geven ze enkele aanbevelingen voor het beleid : (1) Noodzaak van wetenschappelijk onderzoek. (2) Ge'integreerd beleid, in continulteit. (3) Duidelijke positionering van justitie en hulpverlening op het terrein. ( 4) Verhelpen aan een ongunstige maatschappelijke situatie moet in de beleidsvisie betrokken worden. (5) De wetgeving moet aangepast worden om de praktijk te legaliseren (i. v.m. Methadon, verstrekken van zuivere injectienaalden). (6) De wetgeving dient zich te Iaten ondersteunen door gegevens vanuit wetenschap en hulpverlening, waarbij plaats dient ingeruimd te worden voor goed geleide en geevalueerde experimented. NielsBOUEN Notariele actualiteit. Familierecht en familiaal vermogensrecht - 2, Brugge, die Keure, 1991, 195 p. De publicatie die hier ter bespreking voorligt, is de referatenbundel van een studiedag omtrent familierecht en familiaal vermogensrecht die werd gehouden te Gent op 8 juni 1991. Ondanks de datum van de studiedag, is de referatenbundel pas veel later verschenen, reden waarom hij nu pas wordt besproken. 279

Aan deze publicatie hebben vier vooraanstaande auteurs meegewerkt. Vooreerst is er Prof. VAN OOSTERWIJCK (V.U.B.) die een overzicht van rechtspraak biedt van het personen- en familierecht. De auteur heeft hierbij vooral aandacht voor de nieuwe meerderjarigheidswet, voor de regeling van afstamming en adoptie en voor de E.O.T. (op dit vlak verouderd, gezien de Wet van 30 juni 1994 met betrekking tot de E.O.T. de auteur op dat moment nog niet bekend was). Vervolgens gaat Prof. DE WULF (U.Gent) in op erfenissen, schenkingen en testamenten en bedingen van aanwas en tontine. Het is een zeer uitgebreide tekst die vooral interessant is omdat ook een aantal actuele problemen binnen deze rechtsfiguren aan bod komen. Men denke alleen a1 aan de bedingen van aanwas en van tontine die zowel juridisch zeer interessant, als praktisch (zeer) relevant zijn. Een derde bijdrage is van de hand van Prof. GERLO (U.Gent) die in zijn tekst ingaat op een aantal actuele problemen van huwelijksvermogensrecht. Hij gaat hierbij in op ondermeer de volgende recente ontwikkelingen (in rechtspraak en rechtsleer) : overgangsrecht, personenverzekering, lidmaatschapsrechten, uitkeringen na echtscheiding, problemen van vereffeningverdeling. Het boek wordt afgerond door Prof. BOUCKAERT (K.U.Leuven) die ingaat op bet internationaal privaatrecht in bet kader van bet familiaal vermogensrecht. Voormelde auteurs zorgden voor de nodige inhoudelijke kwaliteiten, zonder echter altijd voldoende rekening te houden met de leesbaarheid en (ondanks het ruime zaakregister) met de vlotheid van consultatie. Uitgeverij die Keure stond borg voor een zeer verzorgde, zelfs luxueuze uitgave. Jo Vanbelle GOTZEN, F. (ed.), Algemene problemen van merkenrecht - Problemes generaux du droit des marques, Brussel, Bruylant, 1994, 245 p. In de slag om de consument neemt het belang van merken als identificatieen communicatiemiddel steeds toe. Ter illustratie : een multinational als Unilever heeft wereldwijd meer dan 100.000 merken ingeschreven. Deze sleutelrol in de economische concurrentiestrijd en nieuwe ontwikkelingen in de normering van dit industrieel eigendomsrecht rechtvaardigen de mime aandacht voor de merkenproblematiek van het interdisciplinaire Leuvens Brusselse Centrum voor Intellectuele Rechten (CIR) in hun recyclageprogramma van 1992-93. Algemene problemen van merkenrecht, 280

onder leiding van rector GOTZEN, is een geactualiseerd verslag van tien lezingen door een internationale schaar van specialisten inzake merkenrecht. Prof. J.J. BRINKHOF stelt de vraag "Wat is een merk?" en toont aan de hand van een rechtspraakoverzicht, vnl. van het Benelux-gerechtshof, hoe dit begrip ook de vorm van het Cola-flesje, de blauwe kleur van gasvullingen en de drie Adidas-streepjes omvat. "Les conditions de validite de Ia marque" en "De beschermingsomvang van het merk", bijdragen van respectievelijk Mr. J. EVRARD en Prof. CH. GIELEN, sluiten hier nauw bij aan. In "Nietigheid en verval van het merk" behandelt Prof. P. BECKMAN, naar eigen zeggen, de pathologie van het merk. Ook voor juristen die nauwelijks in aanraking komen met het intellectuele eigendomsrecht is het interessant te noteren hoe een figuur als rechtsverwerldng, omstreden in de Belgische rechtsspraak en doctrine, langs de achterdeur van de Benelux Merkenwet (art. 14 bis) toch het interne recht binnensluipt. Als exclusief monopolierecht binnen een beperkt territorium staat het merk onvermijdelijk op gespannen voet met de liberale principes van een vrijgemaakte markt. Binnen de Benelux werd daarom reeds in 1962 een eenvormige merkenwet aangenomen. Dr. L. VAN BAUWEL, directeur van het Benelux-Merkenbureau,- geeft een grondig overzicht van de werking van zijn ins telling. Ondertussen noopte de Europese eenheidsmarkt tot een aanpak op grotere schaal. Commissie-ambtenaar E. NOOTEBOOM behandelt in "Merkenbescherming in Europa" de pogingen om de nationale wetgevingen te harmoniseren en, daarnaast, tot een EG-merk te komen. In "Mer ken en Europees recht" onderzoekt Mr. C. DE MEYER de wisselwerking tussen merkenrecht en de beginselen van vrij verkeer en onbelemmerde mededinging in het Verdrag van Rome. De praktijkervaringen van Fl. GEVERS ("Le role du Conseil en Marques") en H. MOLIJN ("Het merkenbeleid in de ondememing") zorgen voor een aangename afwisseling binnen de juridisch georienteerde verzamelbundel. De procedurele benadering van Mr. MICRA UX is dan weer een sterk technisch-juridisch werkstuk. Het moge duidelijk zijn dat wie in de Benelux professioneel of als student met het industrieel eigendomsrecht bezig is niet langs Algemene problemen van merkenrecht heen kan. Joeri Vananroye 281

Kluwer Basiscodex 1994-1995, Antwerpen, Kluwer, 1994, 1113p. Door de veelheid aan wetgeving in ons land zijn de meeste wettenverzamelingen veel te omvangrijk om vlot meegenomen te kunnen worden. Voor de praktijkjurist werd een verzameling van de belangrijkste wetten in een bandig boek opgenomen. Ook voor een student kan de basiscodex nuttig zijn temeer daar hi j niet voorzien is van commentaar ( annotaties). De wetsgeschiedenis werd wel vermeld. Wei wil ik opmerken dat de nieuwe V.R.G.-codex van Kluwer dezelfde inhoud biedt voor een aanzienlijk lagere prijs. Het enige verschil ligt in de uitvoering : een luxueuze gebonden versie voor de basiscodex en een ingenaaide versie voor de V.R.G.-codex. De basiscodex neemt een negentigtal wetgevende akten op waaronder uiteraard de Grondwet en de zes belangrijkste wetboeken : bet Burgerlijk Wetboek, bet Gerecbtelijk Wetboek, bet Strafwetboek, bet Wetboek van Straf-vordering, bet Wetboek van Koopbandel en bet Wetboek van Inkomstenbelasting. Verder werd een selectie van bijzondere wetgeving en de belangrijkste verdragen opgenomen. De codex s_luit_af_met_een chronologiscb en een alfabetiscb register. Elk jaar in september zal een geactualiseerde versie van deze Kluwer Basiscodex verschijnen. Doenja Briers DAMBRE, M., DEBRUYNE, E., HUBEAU, B. en VANDENBERGHE, J., Huisvestingszakboekje editie 1994, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 723p. Aangezien recente informatie van cruciaal belang is om doeltreffend te kunnen werken, is bet niet verwonderlijk dat de 'zakboekjesformule' sinds enige jaren een deugdelijke reputatie beeft verworven. Deze bandige pockets slagen erin om een groot pakket aan informatie samen te bundelen zonder evenwel een encyclopedisch en diep uitgegraven werk te willen zijn. Het buisvestingszakboekje groepeert de recentste gegevens van een reglementering die over een diversiteit aan bronnen verspreid ligt. Men bestrijkt dan ook de terreinen van bet burgerlijk, het administratief, het zakenen het contractenrecht. Aile bebandelde thema' s worden bovendien zeer extensief uitgewerkt, vooral met praktijkgerichte commentaar ( cijfertabellen, adressenlijsten, berekeningsformules, modelcontracten, enz.). Op te mer ken 282

valt dat enkel bet Vlaamse en bet Brussels Hoofdstedelijke Gewest bebandeld worden. Dit boekje is met andere woorden geen leesboek, maar een techniscb instrument om up to date te blijven in de talrijke snel wijzigende reglementeringen die ons land rijk is. Belangrijk te vermelden is tot slot nog dat deze editie afgesloten werd op 31 maart 1994. Niels Bollen MAST, A. en DUJARDIN, J., Ovenicht van het Belgisch Administratief Recht, Brussel, Story-Scientia, 1994, 870p. Met deze dertiende druk zet Jean DUJARDIN, samen met Marnix VANDAMME en Johan VAN DE LANOTTE bet werk van wijlen Andre MAST verder. In de inleiding gaat de aandacbt uit naar de begrenzing en de bronnen van bet administratief recbt. Nadien worden in vijf boeken volgende onderwerpen behandeld : de publiekrechtelijke recbtspersonen en de openbare dienst, bet openbare--ambt,-bet-regime- van-goederen - in bet -administratief- recbt,- de territoriale decentralisatie en lokale openbare instellingen en tenslotte de administratieve jurisdictie en de Raad van State. Uiteraard werd met de recente wetgeving rekening gebouden. Zo werden inzake ruimtelijke ordening en stedebouw de decreten van 23 juni 1993 en van 22 december 1993 ingepast ( afscbaffing van de opvullingsregel,... ). Ook aan de splitsing op 1 januari 1995 van de provincie Brabant in Vlaams en Waals Brabant en de aparte structuur voor bet administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad werd aandacbt besteed. Andere vernieuwingen die werden opgenomen, zijn bet nieuwe decreet met betrekking tot bet administratief toezicbt op de bandelingen van de gemeenten en de wijzigingen inzake de bevoegdheid van de gewesten en de gemeenschappen (O.C.M.W. 's,... ). Niet alleen de wetgeving maar ook de evoluerende recbtspraak en recbtsleer werd in aanmerking genomen. Het kluwen van bet Belgiscb administratief recbt, wordt door de auteur op een beldere manier uiteengezet, in een duidelijke en bondige taal. De onderverdelingen zijn duidelijk en als men bet boek als naslagwerk wil gebruiken zal men, zeker met bebulp van bet zaakregister, niet lang boeven te zoeken. Ook als studieboek is bet verdienstelijk. Doenja Briers 283

VAN DEN WYNGAERT, CH., Strafrecht en Strafprocesrecht. hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 1994, 859p. In 'Strafrecht en Strafprocesrecht' anno 1994 is de aan de recentste ontwikkelingen aangepaste uitgave van de in 1991 verschenen versie. In tegenstelling tot wat aan de meeste universiteiten gebruikelijk is, behandelt Prof. VAN DEN WYNGAERT van de U.I.Antwerpen Strafrecht en Strafprocesrecht als een enkele materie. Dit resulteerde in een werk van tweemaal vierhonderd bladzijden. De titel en bet voorwoord maken al snel duidelijk dat dit boek in eerste plaats bedoeld is als handboek voor stud en ten (en meerbepaald voor studenten aan de U.I.A.). Het draagt aldus ook de essentiele kenmerken van een cursus met zich mee, met de gekende voor- en nadelen. De auteur behandelt namelijk op een overzichtelijke en goed gestructureerde wijze de verschillende thema's. De benadering is klaar en altijd kijkt bet Europese en internationale recht mee. Voorbeeld van deze typische invalshoek is de uiteenzetting over bet Bosnie-tribunaal evenals het afzonderlijk hoofdstuk over internationaal strafrecht. Leuvense studenten zullen deze cursus evenwel, ondanks zijn achthonderd bladzijden, haast beknopt vinden omdat sommige zaken slechts in grate lijnen w~erg~geven worden, een eigen stellingname soms ontbreekt en voorbeelden niet zo talrijk aanwezig zijn. Zoals boven reeds aangehaald heeft deze uitgave haar bestaan te danken aan een actieve wetgever die aan het roeren is in bet ooit zo statische Straf(proces)recht, (nl. Wet op het Politieambt, wijzigingen in complementaire wetten zoals de Wet op de Verzachtende Omstandigheden, de Voorlopige Hechteniswet, en de Probatiewet). Ook de rechtspraak heeft niet stilgezeten, niet in bet minst onder impuls van het Verdrag over de Rechten Van de Mens. Daarnaast heeft ook de staatshervorming van 1993-1994 haar stempel gedrukt en dragen Europese ontwikkelingen bij tot de steeds snellere evolutie van de behandelde materies, (Verdrag van Maastricht, Schengen). De stof werd bijgehouden tot 1 augustus 1994. Dit vlot leesbaar handboek is dan ook te beschouwen als een algemeen overzicht en, zoals mijn voorganger-boekbespreker bet reeds in 1991 uitdrukte, "een toegang tot meer"... Niels Bollen 284

SALMON, J., Le conseil d'etat, Brussel, Bruylant, 1994, 627p. Dit werk van Jacques SALMON, eerste auditeur bij de Raad van State, bestudeert in 627 pagina's de Raad van State, opgericht in 1946. De wet op de Raad van State is thans gecoordineerd bij Koninklijk Besluit van 12 januari 1973. Aile activiteiten van de Raad van State worden behandeld. Boek I belicht de oprichting en de inrichting van de Raad, Boek II de afdeling wetgeving en Boek III de afdeling administratie. Zowel met de recentste wetgeving als met de recentste rechtspraak werd rekening gehouden. SALMON had hier niet de bedoeling een lijst van arresten door de Raad van State uitgesproken op te stellen. Wei worden aan de hand van arresten van de Raad specifieke oplossingen voor een aantal prangende problemen aangereikt en worden principes die een bepaalde materie regelen gevestigd. Dit werk is een handige gids doorbeen de gangen van de Raad van State. Doenja Briers V ANHALEWYN, C. en JACOBS, H., Notariele beroepsaansprakelijkheid, Brussel, Bruylant, 1994, 170 p. "Op bet gebied van de burgerlijke aansprakelijkheid beerst in elk opzicbt en in alle rechtsbronnen de meest flagrante anarchie", schreef DE PAGE in zijn 'Traite' 2. En dit geldt zeker voor de beroepsaansprakelijkheid van de notarissen. AI meer dan een eeuw proberen rechtspraak en rechtsleer een systeem te vinden in de beroepsaansprakelijkheid van de notarissen, en al meer dan een eeuw falen ze. Het enige dat er dan overblijft om de notariehe beroepsplichten te bepalen, is de casulstiek. Een voorbeeld van zo'n casulstische benadering is het bier besproken hoek van de erenotarissen V ANHALEWYN en JACOBS. Dit hoek is een vervolg op bet in 1991 verschenen werk van V ANHALEWYN "De burgerlijke aansprakelijkheid van de notaris" 3. In 1991 verzamelde V ANHALEWYN ongeveer 500 arresten, vonnissen en scheidsrechterlijke beslissingen, die uitgesproken werden over dit onderwerp 2 De Page, H., Traite elementaire de droit civil belge, II, Brussel, Bruylant, 1957, r. 901, p. 807. 3 Vanhalewyn, C., De burgerlijke beroepsaansprakelijkheid van de notan s, s.l., Altiora,, 1991, 283 p. 285

tussen 1980 en 1989. Voor elk arrest of vonnis werd melding gemaakt van eventuele publicatie in een rechtskundig tijdschrift en werd verwezen naar een voorgaande rechtspraak, alsmede naar bestaande werken en verhandelingen over het onderwerp. Ret hier besproken boek is een verderzetting van dit werk. Uit de rechtspraak tussen 1990 en 1992 worden 124 beslissingen samengevat en besproken. Het eerste deel van de ontlede beslissingen gaat over de notariele aansprakelijkheid voor fouten in de koopakte : over vergissingen in de onderhandelingen, in de formaliteiten die aan de authentieke akte voorafgaan, in het opstellen van die akte en in de formaliteiten na het verlijden van de akte. Tenslotte worden een aantal problemen in verband met de openbare verkoop behandeld. In het tweede deel komen dan "de andere akten" aan bod. V ooreerst de verschillende financieringsakten, vervolgens de oprichting van vennootschappen, de aangifte en de vereffening van de nalatenschap, de geldigheid en de interpretatie en het beroepsgeheim i.v.m. het testament en tenslotte de problematiek van de schenkingen en de echtscheidingen. Dat deze bespreking van de belgische rechtspraak 1990-1992 niet kan losgezien worden van de bespreking van de rechtspraak 1980-1989 blijkt duidelijk op het einde van dit book. De lezer vindt er een handig trefwoordenregister, een chronologisch overzicht van de besproken arresten en een uitgebreide bibliografie van werken, verhandelingen en bijdragen in tijdschriften. Trefwoordenregister, overzicht en bibliografie beslaan de peri ode 1980-1992. De grote waarde van dit repertorium 1980-1992 is dat 80% van de besproken arresten en vonissen nooit eerder werden gepubliceerd. Met dit boek treden VANHALEWYN en JACOBS in de voetsporen van HARMEL en BOURSEAU, van R. en J.L. RENS en van H. JACOBS. "Notariele beroepsaansprakelijkheid" hoort (als waarschuwing voor eventuele fouten) thuis op het nachtkastje van elke notaris, en is eveneens onmisbaar voor elke jurist die zich vragen stelt over de draagwijdte van de beroepsplichten van de notarissen. Leo Van den hole DELARA YE, T., La societe cooperative a responsabilite illimitee en droit commercial beige, loi du 20 juillet 1991, Brussel, Bruylant, 1994, 532 p. De cooperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid (C.V.O.H.A.) is een nieuwe vennootschapsvorm, ingevoerd door de wet van 20 juli 1991. Deze vorm van cooperatieve vennootschap is 286

evenwichtig en interessant voor bet uitoefenen van beroepen in een vennootschap, en meer bepaald voor deze beroepen die door hun deontologie onderworpen zijn aan de verplichting de financiele gevolgen van hun verrichtingen te dekken. Dit boek is erop gericht de talrijke moeilijkheden die zouden kunnen ontstaan bij de totstandkoming en werking van de C. V. 0. H. A. toe te lichten. DELARA YE benadert de problematiek van dit vennootschapstype op een duidelijke, genuanceerde en systematiscbe wijze (cfr. 532 p. en ongeveer 2000 voetnoten). Na een inleiding besteed aan de algemene situering en aan bet wettelijk kader van de C.V.O.H.A. (Titel I), volgt de auteur in zijn structuur de chronologie van de vennootscbap. Titel II wordt besteed aan de informatie die nodig is om een dergelijke vennootschap op te richten. In dit verband bevat Titel II een uitgebreid hoofdstuk over de oprichtingsakte: juridische vorm, vereiste bepalingen, problematiek van de statutenwijziging, de nietigbeidssanctie, de vereiste publiciteit,... In Titel III bespreekt de auteur de constitutieve elementen van de cooperatieve vennootschap: voorwerp, maatschappelijke zetel, benaming, duur maatscbappelijk kapitaal, vennoten (met aile mogelijke aspecten van toetreding en uittreding). Titel IV gaat over de eigenlijke werking van de C.V.O.H.A. Dit houdt in, een zeer grondige bespreking van de algemene vergadering, van bet bestuur en van de vertegenwoordiging van de C.V.O.H.A., de controle en bet toezicht over de C.V.O.H.A. (dit wat betreft de werking van de verschillende organen van dit vennootschapstype) en een laatste boofdstuk over de mogelijkheid van een gerechtelijke tussenkomst in de werking van de C. V.O.H.A. met een toelicbting van de verschillende vorderingen (vordering tot nietigverklaring van de vennootscbap, tot ontbinding van de vennootscbap, tot nietigverklaring van besluiten van de algemene vergadering of m.a.w. de toepasselijkheid van Artikel 190 bis Venn.W.). In bijlage neemt de auteur een uitgebreid voorbeeld van statuten op. Wat dit boek misschien van andere juridische werken kan onderscbeiden, is de kritische benadering van de problematiek van de C. V.O.H.A. De auteur beperkt zicb niet tot een objectief juridische bespreking (hoewel dit ongetwijfeld bet grootste deel van bet boek uitmaakt). In de inleiding beschrijft DELAHAYE de totstandkoming van de wet van 20 juli 1991 en laat niet na om enkele bemerkingen en twijfels te uiten i.v.m. deze vennootschapsvorm die volgens hem, o.a. bet resultaat is van lobby, en verborgen werd in de mammoetwet van 20 juli 1991. Hij wijst op de grote onnauwkeurigbeden van de wet, te wijten aan de grote haast kenmerkend voor haar totstandkoming. Het gebrek aan precisie van de wet voor dit vennootschapstype verklaart meteen de noodzaak van een genuanceerde en 287

goed gedocumenteerde beschrijving van de C.V.O.H.A. Dit is ongetwijfeld de verdienste van Thierry DELARA YE. Dominique Pignolet 288