Hulp bij het leren voor ouders en leerlingen Leren en huiswerk maken thuis kan erg moeilijk zijn. Er is geen docent in de buurt die even snel iets uit kan leggen en ouders weten niet altijd op welke manier er op school bij een bepaald vak gewerkt wordt. Helpen bij het huiswerk kan dan lastig zijn. In dit document staan per vak een aantal handige tips voor leerlingen om beter te kunnen studeren en het geeft ouders handvatten om hun kind beter te kunnen begeleiden bij het huiswerk. Mocht dit alles niet voldoende duidelijkheid geven dan kunnen ouders en leerlingen natuurlijk altijd terecht bij de vakdocent voor extra tips. In dit document vindt u tips voor de volgende vakken: Nederlands Wiskunde Frans Engels Duits Geschiedenis Aardrijkskunde Biologie muziek Tekenen Lichamelijke opvoeding Vak: Nederlands De methode Taallijnen start vanuit het werkschrift. De voorkennis wordt geactiveerd aan de hand van verschillende bronnen die ze in het boek vinden. De antwoorden op de opdrachten zijn te vinden in het informatieve gedeelte per paragraaf. In de memotekst staat per les de kernstof weergegeven. In de klas gebruiken de leerlingen nakijkboekjes om de opdrachten te controleren. Naast de verwerking van de lesstof in het werkschrift, werken de leerlingen aan schrijfopdrachten met het programma TIO (Taalonderwijs in ontwikkeling). Het schrijfprogramma hanteert de feedforward methode. Het programma verrijkt de leerlingen in het reviseren (verbeteren) van de teksten. Op 3 momenten in het jaar maakt de leerling een boekverslag van een jeugdboek. De leerling dient het boek goed te laten keuren door de docente, te lezen en mee naar school te nemen. Met behulp van het leesboek zoekt de leerling naar citaten en toont aan dat hij/zij de inhoud van het boek kent. We lezen 1 boek gezamenlijk in de klas. In totaal lezen ze dus 4 goedgekeurde jeugdboeken. In hun werkmap hebben ze een boekenlijst zitten, maar ze mogen ook zelf een boek meebrengen.
De methode Taallijnen heeft een Test jezelf paragraaf opgenomen. Na het maken van de opdrachten krijgt de leerling een beeld van kennen en kunnen van het hoofdstuk. Het onderdeel spelling en grammatica moet worden geautomatiseerd door inoefenen in de klas en mbv hulpprogramma s op de computer. De hoofdstukken zijn verdeeld in twee toetsen die ieder 3 keer meetellen. Eerst maken ze de toets Lezen, Schrijven, Fictie. (paragraaf 2,3,4,5,8,9) en enige tijd later maken ze de toets Taal, Spelling, Grammatica (paragraaf 10, 11, 13, 14, 15) De volgende websites zijn in te zetten als extra oefenmateriaal: www.jufmelis.nl (evt. abonnement aanschaffen voor extra oefeningen) www.cambiumned.nl (bevat ook informatie over literatuur) www.bruuttaal.nl Tevens heeft elke leerling een cd-rom met verschillende oefeningen gekoppeld aan elk hoofdstuk. Ouders kunnen de memotekst s lezen in het handboek en hier gerichte vragen over stellen. De oefenprogramma s op de cd-rom geven antwoorden en laat zien welke onderdelen worden beheerst. Vak: Wiskunde Het belangrijk om altijd eerst de vraag goed te lezen. Wat is er gegeven? Wat betekent dit eigenlijk? Wat wordt er dus gevraagd? Schrijf altijd eerst op wat je al weet en wat belangrijk is. Heel veel tekst is vaak verder overbodig. Ga dan pas naar de vragen toe. Schrijf altijd de berekening op zodat je precies kan zien wat er fout is gegaan, want dan leer je pas van je fouten. Sla nooit een opgave over, maar probeer hem wel te maken. (Als er niets staat in je schrift kan de docent ook niet zien of je wel een poging hebt gewaagd.) Vaak heeft het zin om de uitleg nog eens te lezen in het boek en te kijken naar de voorbeeldopgaven. Wat doen ze daar? Schrijf de voorbeelden die in de klas gegeven worden op in je schrift, dan kan je deze altijd nog terug zoeken. Lees eerst alles een keer goed door. Voor wiskunde is leren sommen maken!de A-sommen uit het boek zijn erg belangrijk. Dit zijn de afsluitende opgaven van een onderwerp en dit niveau van de opgaven wordt getoetst in het proefwerk. En wat natuurlijk ook erg belangrijk is, maak de sommen
nog een keer die fout waren. Vandaar dat het ook belangrijk is om de opgaven goed te verbeteren, zodat je het goede antwoord in je schrift hebt staan. Tijdens KWT uren is het altijd mogelijk om extra ondersteuning te krijgen en kijk anders eens op: www.schoolwise.nl digitaal lesmateriaal van getal & ruimte http://wjsn.home.xs4all.nl/wiskunde/index.html De herhalingsopgaven maken is ook een prima extra oefening. Indien dat mogelijk is samen met uw zoon of dochter de voorbeeldopgaven bekijken en samen de opgaven maken indien nodig. Wanneer ouders niet goed zijn in wiskunde en niet kunnen helpen, dan is het verstandig om iemand te zoeken die dit wel kan. Op school zijn ook TUTORS aanwezig, dit zijn bovenbouwleerlingen die voor een kleine bijdragen uw zoon/dochter kan helpen. Dit kunt u navragen bij de mentor van uw zoon/dochter. Vak: Frans Proberen om in de les het maakwerk te doen, zodat er vragen gesteld kunnen worden indien dat nodig is. Eerst de grammatica leren, voordat de grammaticaoefeningen gemaakt kunnen worden. Plannen van het leerwerk is het belangrijkst. Iedere dag een beetje oefenen (5mn is al voldoende) Tip bij het leren van de woordjes of zinnen: o Eerst leren van links naar rechts. Daarna van rechts naar links. Bij het leren de rechterkolom afdekken daarna de linkerkolom. o Om de Franse spelling te oefenen, regelmatig woordjes en zinnen opschrijven op een blaadje. De methode biedt de mogelijkheid om extra te oefenen op de computer: www.grandeslignes.wolters.nl
Regelmatig het huiswerk controleren Regelmatig overhoren Vak: Engels Het maakwerk staat allemaal in het werkboek. Er staat bij de meeste oefeningen welke bladzijden uit het tekstboek hierbij handig te gebruiken zijn. Dit zijn de zogenaamde helpdesks. Dit zijn de oefeningen die betrekking hebben tot het maken van grammatica en zijn aangeduid met een grijs grammaticablok erbij. De overige maakoefeningen hebben te maken met de tekst en de woordenlijsten achterin het tekstboek. Ook hier kunnen ze makkelijk de benodigde informatie terugvinden. Mochten er toch nog problemen zijn, vraag het dan aan de docent. Die kan de leerling desnoods nog verschaffen van extra materiaal. Het leerwerk is alleen te vinden in het tekstboek voor het vak Engels. De woordenlijsten zijn achterin het tekstboek te vinden. U zult zien dat 1 hoofdstuk (unit)bestaat uit 3 paragrafen woorden (lessons). Na deze drie bladzijden ziet u een soort overhoringsoefening (2 bladzijden) over elk van de drie lessons. Dit is een van de manieren om je woordjes voor te bereiden. De leerlingen oefenen de woordjes Nederlands-Engels en leren ze ook meteen in zinnen te gebruiken. Ook m.b.v. de cd-rom is het mogelijk de woorden te leren. Deze cd-rom is te leen voor 5 euro borg bij de vakdocent. Daarnaast werken we op school met WRTS.nl. Dit is een programma op het internet, waar leerlingen op verschillende manieren de woorden kunnen leren. Bijvoorbeeld aan de hand van een puzzel of multiple choice opdracht. Ook de uitspraak van de woorden kan hiermee worden geleerd. Er zijn ook veel andere programma s, die beschikbaar zijn, zoals Teach2000 en Kurzweil. De grammatica kun je het beste onder de knie krijgen door veel oefeningen uit het werkboek te maken en meteen te controleren in het schrift. De docent kan je ook verwijzen naar handige websites die oefeningen hebben met de antwoorden erbij. Cd-rom aanvragen bij vakdocent Extra materiaal aan de vakdocent vragen in de vorm van extra oefeningen uit andere methodes Websites raadplegen zoals: Digischool.nl, newinterface.nl/newinterface, en nog vele andere. Heel belangrijk bij het leren van woorden en grammatica is dat je de stof verdeeld in kleine stukjes. Zo is het voor leerlingen beter te behappen. Overhoor bijvoorbeeld uw kind en laat hen dan ook de woorden en zinnen in het Engels opschrijven. Zo heeft u zelf ook een goed beeld van wat uw zoon/dochter wel en niet goed kan. Op deze manier kunt u waar nodig herhalen. Bij het maakwerk kunt u het iets anders aanpakken. Vraag eens uw kind of hij/zij u kan uitleggen wat je bij bepaalde grammatica of andere opdrachten moet doen. Zo ziet u zelf meteen of ze het wel
begrepen hebben. De grammatica is op dit niveau nog niet moeilijk en zelfs voor een ouder, die moeite heeft met de taal, goed te begrijpen. Vak: Duits Het maakwerk wordt (bijna) altijd gemaakt via opdrachten uit het werkboek. Per opdracht staat uitgelegd, wat er van hen verwacht wordt. Ook de docent zal toelichting geven. De luisteropdrachten worden of in de klas gemaakt of de leerlingen kunnen dit thuis doen via schoolwise. In klas2 worden de leesopdrachten via de methode nog gestructureerd aangeboden. Belangrijk is wel dat leerlingen leren accepteren dat ze niet ieder woord kennen. Indien de woorden niet van belang zijn om de tekst/ vraag te begrijpen, moeten ze gewoon doorlezen. Anders proberen de ll de betekenis uit te context te halen of er wordt gekeken of het woord misschien in een andere taal ook voorkomt. Pas als dit alles niet lukt (en het woord is van belang), wordt een woordenboek geraadpleegd. Hoe kan de leerling leerwerk voor dit vak het beste aanpakken? Wat de grammatica- en idioomopdrachten betreft; leerlingen hebben dit vaak al geleerd. Ze kunnen proberen zoveel mogelijk te maken via de reeds opgedane kennis. Nakijken kan dan met het boek/ de aantekeningen. Ontbreekt te kennis dan kunnen boek en aantekeningen als hulpmiddel dienen. De leerling kan het leerwerk het beste verdelen in kleine stukjes van 5-7 woordjes. Op het Duits wordt een briefje gelegd. De eerste 5 woordjes worden geleerd, dan de volgende 5. Dan wordt 10 herhaald. Dan 11 t/m 15, en als deze beheerst worden, herhaal je weer 1-15. Enz. Om de lidwoorden te onthouden, kan de ll ieder geslacht in kleur aangeven (bijv. alle der-woorden blauw, die-woorden rood, das-woorden zwart). Dit kan een extra hulpmiddel zijn om het lidwoord te onthouden. De docent zorgt ook voor herhaling; eerst wordt a- geleerd, dan -a-b-, dan a,b,c- enz. Via schoolwise kunnen extra opdrachten gemaakt worden. Ook www.duits.de biedt mogelijkheden om grammatica te oefenen. Verder is er bij de vakgroep Duits extra materiaal aanwezig. Alle grammatica wordt in de klas uitgelegd. Leerlingen maken hier aantekeningen van in hun aantekeningenschrift. Wat woordjes betreft zouden de ouders hun zoon / dochter kunnen overhoren. Ook kan een leerling een grammaticaopdracht uit het boek kunnen maken (zonder het werkschrift erbij). Ouders kunnen later dit via het werkschrift nakijken. Vak: Geschiedenis Maakwerk wordt altijd gedaan met behulp van de opdrachten in het werkboek. Leerlingen kunnen de opdrachten maken door de teksten in het handboek van dezelfde paragraaf goed te lezen. De antwoorden zijn of te vinden in de tekst of door goed te kijken naar de bronnen. Bij het maken van werkstukken is het gebruik van eigen woorden erg belangrijk. Lees eerst het bronmateriaal (de site, het boek) door en ga dan pas een tekst schrijven. Hiermee voorkom je dat je
de tekst rechtstreeks overneemt. Het rechtstreeks kopiëren van teksten is fraude en wordt dan ook niet toegestaan. Bij alle opdrachten geldt: lees eerst goed wat je moet doen, daarna pas beginnen. Bekijk eerst de lesstof, snap je alles, is alles duidelijk?, wat is eigenlijk het onderwerp? Verdeel de stof in kleine beetjes. Iedere dag één klein stukje leren en vaak gedurende de week herhalen heeft meer nut dan 3 uur leren de dag voor een toets. Gebruik de vragen in het werkboek om te controleren of je alles hebt begrepen. Laat jezelf overhoren. Nogmaals de opdrachten maken in het werkboek. Geschiedenis is veel lezen, oefen je begrijpend lezen dan zal geschiedenis ook beter gaan. Om meer van de geschiedenis te begrijpen moet je er meer van weten. Vergroot je vakkennis spelenderwijs door het bezoeken van musea, lezen van stripboeken (zoals Asterix en Obelix, Suske en Wiske ) lezen van historische jeugdliteratuur, bekijken van films met historische onderwerpen. Overhoor leerlingen na het leren voor een toets. Soms snapt een leerling een vraag niet omdat er niet goed gelezen is. Hierbij helpen kan een leerling al op het goede spoor zetten. Stimuleer leerlingen om boeken te lezen, films te kijken musea te bezoeken met historische onderwerpen. Vak: Aardrijkskunde Bij aardrijkskunde maken de leerlingen gebruik van een lesboek waarin vragen en tekst over de thema s staan en een basisboek waarin over allerlei algemene aardrijkskundige onderwerpen korte stukjes uitleg wordt gegeven. Leerlingen maken opdrachten met behulp van deze twee boeken en de werkblok. Bij aardrijkskunde is het erg belangrijk dat leerlingen goed de instructies opvolgen en goed de teksten lezen. Hierin vinden ze de antwoorden op de vragen. In het lesboek staat een samenvatting waarin de belangrijkste onderwerpen staan uitgelegd. Verder moeten leerlingen de basisboek nummers en teksten uit het hoofdstuk goed bekijken en doorlezen. Maak desnoods zelf nog een keer een samenvatting. Leer nooit alles in één keer maar verdeel de lesstof in kleine stukken.
Laat tot slot jezelf altijd overhoren. Leerlingen kunnen extra oefenen met de opdrachten uit het boek. Topografie kunnen leerlingen oefenen met allerlei topo programma s via internet. Overhoor leerlingen na het leren en help ze bij het goed doorlezen van de teksten. Vak: Biologie Met behulp van de tekst uit het tekstboek, zijn de meeste vragen in het werkboek in te vullen. Leerlingen moeten in het werkboek altijd schrijven met potlood. Leerwerk bij biologie pak je het best aan door eerst de bijbehorende basisstof te lezen. Niet in 1x achter elkaar, maar in delen, liefst verdeeld over enkele dagen. Vervolgens ga je in het werkboek nog eens de gemaakte opdrachten bij de basisstof doorlezen. Gebruik bij dit doorlezen altijd een stuk papier waarop je de kernwoorden die je tegenkomt, opschrijft. Op de site die bij de methode hoort, www.biologievoorjou.nl, kunnen leerlingen extra oefenwerk vinden. Ouders kunnen de kernwoorden die een leerling heeft opgeschreven laten uitleggen. Daarnaast zouden ze vragen uit het werkboek kunnen halen. Ook uit de Diagnostische Toets die de leerling heeft gemaakt, kan de ouder vragen halen ter controle. De antwoorden staan al in het werkboek. Dus de ouders hebben altijd het juiste antwoord bij de hand. Vak: Muziek Leerlingen werken bij muziek vaak in groepjes aan een opdracht die enkele weken duurt. Hoe groter de inzet in het groepje en het enthousiasme waarmee leerlingen te werk gaan des te hoger het cijfer. Er worden bij muziek geen toetsen gegeven alleen cijfers voor opdrachten.
Thuis nog een keer de liedjes oefenen indien een instrument aanwezig is. Het is voldoende als leerlingen op school goed hun best doen voor het vak muziek. Vak: Tekenen Goed opletten in de klas en vragen stellen als je iets niet snapt. Vraag als een opdracht niet goed lukt geregeld om tips van de docent. Gedurende je schoolcarrière leer je verschillende beeldbegrippen en tekentechnieken die elk leerjaar terug komen. Zorg er dus voor dat je alle stencils die je krijgt en aantekeningen die je maakt bij elkaar bewaard in één mapje, zodat je makkelijk dingen terug kan zoeken. Zorg dat je vóór de les je tekendoos uit je kluisje haalt zodat je aan het begin van de les gelijk aan het werk kunt. Geregeld wordt er huiswerk opgegeven, zorg dat dit in orde is voor de les start. Soms wordt er van leerlingen verwacht afbeeldingen te zoeken ter ondersteuning van de lesopdracht. Dit kan via het internet, de krant of uit tijdschriften. Er kan ook op school geprint worden in de mediatheek. Na de beoordeling kan het gemaakte werk nabesproken worden met de docent (na de les of op een ander afgesproken moment). De geleerde tekentechnieken thuis oefenen. Geleerde tekentechnieken thuis oefenen buiten de lesopdracht. Je kunt aan je docent extra opdrachten vragen. Vak: Lichamelijke opvoeding Bij Lo krijg je naast een cijfer voor je sportieve prestaties ook een cijfer voor je inzet en een cijfer voor een leer proefwerk. Ook al ben je dus niet zo goed in sport, door goed je best te doen is het voor iedereen mogelijk een voldoende te halen.
Ga naar de schoolsite, mijn.jtc-roosendaal.nl log in vaklokalen LO theoriemap klas 1,2,3 ga naar het juiste hoofdstuk en leer de juiste pagina s. Je kunt dit vanaf de computer doen, maar je kan het ook uitprinten en in een map stoppen. De lesstof gaat altijd over sporten die je ook tijdens de les hebt behandeld of tijdens de les gaat behandelen. Tip: houdt dit vanaf het begin van het jaar bij! Vragen stellen aan de docent, eventueel bepaalde sporten of wedstrijden ook bekijken via youtube, tv etc. Overhoren, motiveren en helpen bij het leren van de lesstof. Leerlingen kunnen de stof het beste in kleine stukje verdelen en vanaf het begin van het schooljaar proberen bij te houden.