G E M E E N T E W A G E N I N G E N...«««.»n i <nn, m m m (l 09.0012997



Vergelijkbare documenten
VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING

... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN...2

WET MILIEUBEHEER. Burgemeester en wethouders van W a g e n i n g e n ;

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat

BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING

Wet milieubeheer. Besluit burgemeester en wethouders van Moerdijk. Datum 9 augustus 2004.

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Vos Zand en Grind BV te Ellertshaar

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting

De inrichting is gelegen aan de Graanweg 17 te Moerdijk, kadastraal bekend Klundert, sectie C, nummer 1995.

Wet milieubeheer. Jaar Nr Definitieve beschikking. Besluit van burgemeester en wethouders van Nunspeet;

II.O. Stichting Deventer Ziekenhuizen de directie Postbus GC Deventer. Deventer, Telefoon Faxnummer Bijlage(n)

gemeen,e Wageningen WET MILIEUBEHEER Beschikking

* *

GEMEENTE WAGENINGEN

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. MSV Motodrôme te Emmen

(ONTWERP)BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Alvon Bouwmaterialen BV te Veenoord

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu)

6 - OPSLAG VAN GASFLESSEN

Vragenlijst controle autobedrijven

Verordening opslag gas, huisbrand- en stookolie

Definitieve beschikking

(ONTWERP)BESCHIKKING AMBTSHALVE INTREKKING VOORSCHRIFTEN VAN DE OMGEVINGSVERGUNNING. Schipper Recycling B.V.

Besluit Burgemeester en wethouders van Uden besluiten om vergunning te verlenen voor:

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave. 1 Algemene voorschriften

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

Beschikking Wet milieubeheer

Pluimveehouderij Bouma

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 ALGEMEEN LUCHT 21 Emissie-eisen 21 Metingen en controles 21 Onderhoud, gebruik en controle van de filtersystemen 22

Maatschap Van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN:

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Voorschriften baggerdepot Polsbroek Noord

Brandveiligheidsvoorwaarden Campings Regio Noord- en Midden Limburg

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave

.. si-"c top van de Randstad

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht

Bijlage 3 (Voorschriften en Voorwaarden)

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V.

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER

B E S C H I K K I N G Omgevingsvergunning Uitgebreide procedure Omgevingsvergunning wijzigen

De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de titel 4.1 procedure van de Algemene wet bestuursrecht.

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet.

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest

GEDEPUTEERDE STATEN. Alphense Puin Recycling BV. Vondelingenplaat KL VONDELINGENPLAAT. UW KENMERK BlJLAGEN DATUM

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. verleend aan. Talen Recycling. t.b.v. het. bouwen van een bedriffspand. locatie. Wagenmaker 8, 9502 ES Stadskanaal

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting DSM EP te Emmen

beschikking omgevingsvergunning Registratienummer:

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387.

In deze vergunningen en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Regeling Voorwaarden voor de verhuur van standplaatsen op kermisterreinen van de gemeente Heusden 2012

Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek

1.1.2 De inrichting moet schoon worden gehouden en in een goede staat van onderhoud verkeren.

Beschikking maatwerkvoorschriften

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR DE MILIEUSTRAAT GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE, EURSING 2A TE BEILEN

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND


Beschikking van Gedeputeerde Staten van Zeeland

JANSEN RAADGEVEND INGENIEURSBUREAU

MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER

NS Railinfrabeheer b.v. Regio Randstad Zuid Postbus CP ROTTERDAM

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

1. VERGUNDE SITUATIE 2. AMBTSHALVE WIJZIGING

(ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER

I. BESLISSING DE WIJZIGING. II.A. Beschrijving van de inrichting

Concreet wordt verzocht om een vergunning voor het veranderen van een inrichting (artikel 2.11id 1 onder e Wabo).

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Vloer niet gekeurd Matig Dwangsom p.w. max. 10 x. Licht Zelf laten verwijderen + Dwangsom Ernstig PV+

Watervergunning II: aan Enduris B.V., Postbus 399, 4460 AT GOES (hierna: vergunninghouder) de gevraagde vergunning te verlenen voor:

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE AMBTSHALVE WIJZIGING VAN DE WM-VERGUNNING VOOR NV ROVA HOLDING TE MEPPEL

Veilig werken met gassen en correcte opslag.

Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen. De gewijzigde Bouwverordening van de gemeente Terneuzen vast te stellen.

Gemeente Langedijk. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouder van 29 december 2009, nummer 14;

bepalingen van de Wet milieubeheer (artikel 10.23, eerste lid), de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

Algemene voorwaarden behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit slopen.

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. TS Metals BV, Scholekster 4 te Coevorden

Het verzoek BESCHIKKING. Gebr. van Vijfeijken BV Postbus BA SOMEREN. Procedure ex artikel 8.24 Wet milieubeheer.

1.1.1 De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren.

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 2. 2 MILIEUASPECTEN Geluidhinder Bodembescherming Geur- en stofhinder 4

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en

datum x kenmerk x uw kenmerk/brief van x doorkiesnummer x R41/

* * omgevingsvergunningomgevingsvergunning

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Transcriptie:

G E M E E N T E W A G E N I N G E N...«««.»n i <nn, m m m (l 09.0012997 No.: 01/23991 Wageningen, 11 december 2001 Afdeling: Vbwm WET MILIEUBEHEER Burgemeester en wethouders van Wageningen; Gezien de op 26 juni 2001 ontvangen aanvraag van de heer C.A.J, van Amersfoort te Wageningen voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor konstruktie werkzaamheden, plaatbewerking, laswerken (autogeen, elektrisch en TIG/MIG) draai- en freeswerk op/in het perceel aan het Nudepark kadastraal bekend gemeente Wageningen, sectie G, nr. 2094 (ged.); Overwegende dat de aanvraag de volgende bescheiden omvat: - aanvraag om vergunning; - 2 tekeningen; - akoestisch rapport d.d. 14-06-2001, nr. MFW-WG/0101/R001; Overwegende dat de procedure overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer is uitgevoerd; Milieubeleidsplan De gemeenteraad heeft geen milieubeleidsplan vastgesteld. Provinciale Staten van Gelderland hebben een provinciale milieuverordening vastgesteld. Beslissingstermijn Wij hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de in de artikelen 3.19, eerste lid, tweede volzin en 3.28 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde termijnen te verlengen. Tegen de ontwerp-beschikking zijn geen bedenkingen binnen gekomen. Gelet op de desbetreffende artikelen van de Wet milieubeheer; Besluiten: Aan de heer C.A.J, van Amersfoort, voornoemd, de gevraagde vergunning te verlenen overeenkomstig de aangehechte gewaarmerkte bescheiden en onder de volgende voorschriften:

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 3 2 AFVALSTOFFEN 4 2.1 Behandeling van afvalstoffen 4 2.2 Opslag van afvalstoffen 4 3 AFVALWATER 5 3.1 Algemeen 5 4 BODEM 6 4.1 Algemeen 6 4.2 Inspecties en registraties 6 4.3 Maatregelen en voorzieningen 7 5 BRANDVEILIGHEID 7 5.1 Blusmiddelen algemeen 7 5.2 Slanghaspels 7 6 GELUIDENTRILLINGEN 8 6.1 Geluidnormen in de buitenlucht 8 7 LUCHT 9 7.1 Algemeen 9 8 GASSEN 9 8.1 Gasflessen, algemeen 9 8.2 Gasflessen, gebruik 10 8.3 Opslag- of opstelplaatsen van gasflessen, algemeen 10 8.4 Open opslag- of opstelplaats van gasflessen 10 9 METAALBEWERKING 11 9.1 Algemeen 11 9.2 Vloerconstructie 11 10 OPSLAG VAN GEVAARLIJKE VLOEISTOFFEN 12 10.1 Algemeen 12 11 VERWARMING 12 11.1 Algemeen 12

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad 3 VOORSCHRIFTEN 1 ALGEMEEN 1.1.1 De gehele aanvraag (inclusief tekeningen en het akoestisch rapport (WMF-WG/0101/R001)) maakt deel uit van de vergunning. 1.1.2 De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren. 1.1.3 Installaties of onderdelen van installaties welke buiten bedrijf zijn gesteld, moeten zijn verwijderd tenzij deze in een goede staat van onderhoud verkeren. 1.1.4 Degene die de inrichting drijft is overigens gehouden te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden ter bescherming van het milieu. 1.1.5 Degene die de inrichting drijft is verplicht aan een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaar op diens eerste verzoek alle berekeningen ten behoeve van leidingen, tanks, appendages, akoestische gegevens, emissiegegevens en dergelijke, en periodieke onderhoudsschema's en inspecties ter inzage te geven. De bevindingen van alle inspecties dienen in een register te worden vastgelegd. 1.1.6 Daar waar in deze vergunning is voorgeschreven dat degene die de inrichting drijft, verplicht is metingen, keuringen en controles aan installaties of installatieonderdelen te verrichten of te doen verrichten, moeten de resultaten daarvan ten minste tot aan het beschikbaar zijn van de resultaten van de eerstvolgende meting, keuring of controle in de inrichting worden bewaard en ter inzage worden gehouden voor de daartoe bevoegde ambtenaren, tenzij in deze vergunning anders is bepaald. 1.1.7 In de inrichting moet een centraal registratiesysteem aanwezig zijn waarin informatie omtrent onderhoud, metingen, keuringen, controles en gegevens van relevante milieu-onderzoeken worden bijgehouden. In het registratiesysteem moet ten minste de volgende informatie zijn opgenomen: keuringen brandblusmiddelen ; bodemonderzoeken ; akoestisch onderzoek ; controle verwarmingsinstallaties; resultaten beproevingen, keuringen, inspecties en onderhoud aan apparatuur en installaties ; jaarlijkse overzichten van het verbruik van gas, water en electriciteit. 1.1.8 Registers, rapporten en analyseresultaten welke ingevolge deze vergunning moeten worden bijgehouden, moeten ten minste 5 jaar binnen de inrichting worden bewaard. De registers en rapporten moeten altijd ter inzage liggen voor het bevoegd gezag. 1.1.9 Bij nieuwbouw, bij aanschaf van nieuwe apparatuur en bij de opstelling van apparatuur moet een overweging worden gemaakt omtrent het milieu- en energie-aspecten. Deze overweging moet 5 jaar worden bewaard.

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad 4 1.1.10 Er moet worden gestreefd naar een zo laag mogelijk water- en energieverbruik. 1.1.11 Uitmondingen in de buitenlucht van afvoeren van ventilatiesystemen, luchtbehandelingsinstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan in deze vergunning geen andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gesitueerd dat een afdoende verspreiding van de dampen is gewaarborgd, zonder dat hinder buiten de inrichting wordt veroorzaakt. 1.1.12 De elektrische installatie in de inrichting moet voldoen aan NEN 1010. 2 AFVALSTOFFEN 2.1 Behandelinq van afvalstoffen 2.1.1 Afvalstoffen mogen niet in de inrichting worden verbrand, gestort of begraven. 2.1.2 Afvalstoffen mogen niet in de bodem worden gebracht of terecht kunnen komen. Het bewaren of bezigen van afvalstoffen op de bodem moet zodanig plaatsvinden dat geen verontreiniging van de bodem kan optreden. 2.1.3 Verontreiniging van het openbare terrein rond de inrichting door uit de inrichting afkomstige afvalstoffen moet worden voorkomen. Mocht onverhoopt toch verontreiniging van het openbaar terrein rond de inrichting plaatsvinden, dan moeten direct maatregelen worden getroffen om deze verontreiniging te verwijderen. 2.1.4 De afvalstromen van de inrichting moeten gescheiden worden in: afgewerkte olie; gevaarlijk afval; metalen; overig bedrijfsafval. Deze afvalstoffen moeten gescheiden worden opgeslagen en afgevoerd. 2.1.5 Gemorste vaste gevaarlijke afvalstoffen moeten zo snel mogelijk worden aangeharkt of aangeveegd en worden opgeslagen in een daarvoor bestemde container van doelmatig materiaal of in daarvoor bestemde doelmatige emballage. 2.2 Opslaq van afvalstoffen 2.2.6 Het bewaren van afvalstoffen moet op ordelijke en nette wijze plaatsvinden. Van de afvalstoffen afkomstige geur mag zich niet buiten de inrichting kunnen verspreiden. 2.2.7 Vloeibare gevaarlijke afvalstoffen, zoals afgewerkte olie, moeten worden bewaard in doelmatige emballage of tanks. De emballage moet vloeistofdicht zijn, voldoende stevig, gesloten worden gehouden en bestand zijn tegen de opgeslagen vloeistoffen.

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeiing Milieu, blad 2.2.8 Een vloeistofdichte lekbak moet, indien het (licht) ontvlambare vloeistoffen betreft, de gehele inhoud bevatten. In de overige gevallen moet de bak een inhoud hebben van ten minste de grootste verpakking vermeerderd met 10% van de inhoud van de overige emballage. 2.2.9 Verontreinigde emballage moet worden behandeld als gevulde emballage. Voor de bepaling van de opvangcapaciteit van een vloeistofdichte bak hoeft de opslagcapaciteit van de verontreinigde emballage niet meegerekend te worden. 3 AFVALWATER 3.1 Alqemeen 3.1.1 Hemelwater dat afkomstig is van daken en niet ten gevolge van de bedrijfsvoering verontreinigd hemelwater dat afkomstig is van terreinen die horen bij de inrichting, mogen niet worden geloosd op het openbaar riool voor de afvoer van vuilwater. 3.1.2 Bedrijfsafvalwater mag slechts in een openbaar riool worden gebracht, indien door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan: de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar riool of de bij dit riool behorende apparatuur, en de verwerking niet wordt belemmerd van slib, verwijderd uit een openbaar riool. 3.1.3 Behoudens voor zover in deze vergunning anders is bepaald, mogen gevaarlijke afvalstoffen niet in een openbaar riool worden gebracht. 3.1.4 Bedrijfsafvalwater waarvan in enig steekmonster: de concentratie aan sulfaat bepaald volgens NEN 6487 hoger is dan 300 mg/l of de zuurgraad bepaald volgens NEN 6411 en uitgedrukt in ph-eenheden hoger is dan 10 of lager is dan 6,5 of de temperatuur hoger is dan 30 C, mag niet op het openbaar riool worden geloosd. 3.1.5 In de vloer van de werkplaatsen mogen geen rioleringsputten aanwezig zijn.

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad 4 BODEM 4.1 Alqemeen 4.1.1 Het is verboden vloeistoffen definitief op of in de bodem te brengen. 4.1.2 Het nulsituatie-onderzoek moet ten minste voldoen aan de eisen van het "Bodemonderzoek Milieuvergunning en BSB met protocol voor gecombineerd bodemonderzoek, SDU, Den Haag, oktober 1993, ISBN 90-120-81181". Omtrent het aantal en de plaats van de peilbuizen en de bodemmonsters, de toe te passen analysemethoden en de te bepalen parameters kunnen door het bevoegd gezag nadere eisen worden gesteld. Het nulsituatie-onderzoek moet met inachtneming van deze nadere eisen worden aangevuld. Binnen 6 maanden na het in werking treden van dit voorschrift moet het nulsituatie-bodemonderzoek worden uitgevoerd. De resultaten van het nulsituatie-bodemonderzoek, moeten vervolgens binnen 2 maanden aan het bevoegd gezag worden gezonden. 4.1.3 Uiterlijk 3 maanden voorafgaand aan de uitvoering van een nulsituatie-bodemonderzoek moet een onderzoekopzet ter goedkeuring aan het bevoegd gezag worden gezonden. 4.1.4 Bij beeindiging van de bedrijfsactiviteiten waarbij potentieel bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden, moet ter vaststelling van de effectiviteit van bodembeschermende voorzieningen en de invloed van de inrichting op de kwaliteit van de bodem (grond- en grondwater) binnen 2 maanden na beeindiging een eindsituatie-onderzoek worden uitgevoerd. Het eindsituatieonderzoek moet ten minste voldoen aan het "Bodemonderzoek Milieuvergunning en BSB met protocol voor gecombineerd bodemonderzoek, SDU, Den Haag, oktober 1993, ISBN 90-120-81181". 4.1.5 De resultaten van het eindsituatieonderzoek moeten binnen vier maanden na uitvoering van het bodemonderzoek aan het bevoegd gezag zijn gezonden. 4.2 Inspecties en reqistraties 4.2.6 Bodembeschermende voorzieningen, voorgeschreven in deze vergunning, zoals in voorschrift 4.3.1 moeten jaarlijks op deugdelijkheid en doelmatigheid worden gevnspecteerd. De wijze van inspectie moet middels een schriftelijke instructie zijn vastgelegd. In de schriftelijke instructie moet ten minste zijn vermeld: alle relevante bodembeschermende voorzieningen; de wijze van inspectie; degene(n) die de inspectie uitvoer(t)(en). De schriftelijke instructie moet altijd op de werkplek van de uitvoerende perso(o)n(en) aanwezig zijn. De vergunninghouder moet erop toezien dat de instructies worden nageleefd. De uitgevoerde inspecties moeten worden geregistreerd. Hierbij moeten ten minste de volgende gegevens worden vermeld: datum waarop de inspecties zijn uitgevoerd; bevindingen; de eventueel genomen vervolgacties. De registraties moeten gedurende ten minste 5 jaar worden bewaard.

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad 4.3 Maatreaelen en voorzieninqen 4.3.7 De gedeelten van de inrichting waar ten gevolge van de bedrijfsvoering voor net milieu schadelijke (vloei)stoffen op of in de bodem kunnen komen( zoals werkruimtes met (metaal)bewerkings-vloeistoffen), moeten zijn voorzien van een vloer die bestand is tegen die (vloei)stoffen. De vloer moet zodanig zijn uitgevoerd dat (vloei)stoffen of verontreinigd hemelwater niet in de bodem of het oppervlaktewater kunnen geraken. 4.3.8 Daar, waar in deze vergunning sprake is van een vloeistofdicht(e) vloer, verharding of oppervlak moet de vloeistofdichtheid hiervan worden beoordeeld overeenkomstig het gestelde in de CUR / PBV-aanbeveling 44. Als bewijs van vloeistofdichtheid moet de Verklaring Vloeistofdichte Voorziening kunnen worden getoond. 4.3.9 Een riolering voor de afvoer van afvalwater of verontreinigd hemelwater moet vloeistofdicht zijn en bestand tegen de daardoor afgevoerde (vloei)stoffen. 5 BRANDVEILIGHEID 5.1 Blusmiddelen alqemeen 5.1.1 Blusmiddelen moeten voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren. 5.1.2 De in de aanvraag en in de daarbij overgelegde stukken aangegeven blusmiddelen moeten aanwezig zijn. 5.1.3 Brandblusmiddelen, waaronder slanghaspels, moeten ieder kalenderjaar door een daartoe door het bevoegd gezag aanvaarde deskundige op deugdelijkheid zijn gecontroleerd en in orde zijn bevonden. Het onderhoud van draagbare blustoestellen moet overeenkomstig NEN 2559 plaatsvinden. 5.2 Slanghaspels 5.2.4 Op de op tekening als zodanig aangegeven plaats moet een op de waterleiding aangesloten slanghaspel aanwezig zijn die voldoet aan NEN-EN 671 deel 1. De slang moet een nominate binnenmiddellijn hebben van 22 mm en een lengte van 20 m. 5.2.5 Een leiding voor de aanvoer van bluswater moet tegen bevriezen zijn beschermd.

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad 8 6 GELUID EN TRILLINGEN 6.1 Geluidnormen in de buitenlucht 6.1.1 Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAT.LT) veroorzaakt door de in de indenting aanwezige toestellen en installaties en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten in de representatieve bedrijfssituatie, mag ter plaatse van de controlepunten MFW1 en MFW2, zoals vermeld in figuur 7 van het akoestisch rapport (kenmerk MFW-WG/0101/R001) niet meer bedragen dan: 46dB(A) in de uren gelegen tussen 07.00 en 19.00 uur; 41 db(a) in de uren gelegen tussen 19.00 en 23.00 uur; 36 db(a) in de uren gelegen tussen 23.00 en 07.00 uur. 6.1.2 Het maximale geluidniveau (L Ama x) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden of activiteiten in de representatieve bedrijfssituatie, mag ter plaatse van de gevel van woningen niet meer bedragen dan: 70 db(a) in de uren gelegen tussen 07.00 en 19.00 uur; 65 db(a) in de uren gelegen tussen 19.00 en 23.00 uur; 60 db(a) in de uren gelegen tussen 23.00 en 07.00 uur. 6.1.3 Het meten en berekenen van de geluidniveaus, en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (1999). 6.1.4 De in voorschrift 6.1.2 opgenomen maximum geluidsniveaus zijn niet van toepassing op het laden en lossen tussen 7.00 uur en 19.00 uur. 6.1.5 Indien de meting ter plaatse van de in voorschrift 6.1.1 genoemde bewakingspunten niet mogelijk is vanwege stoorgeluidsniveaus kunnen burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen een nadere eis stellen, inhoudende de vaststelling van referentiepunten waar metingen wel mogelijk zijn en moeten worden verricht. Daarbij kunnen zij niveaus vaststellen, die zijn afgeleid van de in de voorschriften genoemde niveaus. 6.1.6 De in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting uit te voeren werkzaamheden, mogen in een geluidsgevoelige ruimte van woningen van derden en in andere geluidsgevoelige bestemmingen geen trillingen veroorzaken die hoger zijn dan genoemd in Richtlijn 2, uitgave 1993, van de Stichting Bouwresearch Rotterdam; hierbij moet voldaan worden aan de volgende grenswaarden zoals gedefinieerd in tabel 3 van Richtlijn 2 van Stichting Bouwresearch Rotterdam: A, = 0,15; A 2 = 3,0; A 3 = 0,07 tussen 07.00 en 23.00 uur; A, = 0,10; A 2 = 0,20; A 3 = 0,05 tussen 23.00 en 07.00 uur; eventuele trillingsmetingen en de beoordeling van de meetresultaten moeten plaatsvinden volgens Richtlijn 2; om aan de Richtlijn (SBR-2) te voldoen kan het bevoegd gezag ten aanzien van te treffen maatregelen, nadere eisen stellen; Dit voorschrift geldt niet ten aanzien van woningen en geluidsgevoelige bestemmingen, indien de gebruiker van deze woningen en geluidsgevoelige bestemmingen aan degene die de inrichting drijft geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van trillingsmetingen;

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad 6.1.7 Een voorschrift met betrekking tot trillinghinder in een ruimte van derden is niet van toepassing indien een gebruiker van deze ruimte geen toestemming of gelegenheid geeft voor het in redelijkheid (doen) uitvoeren van de benodigde metingen. 7 LUCHT 7.1 Alqemeen 7.1.1 Uitmondingen in de buitenlucht van afvoeren van ventilatiesystemen, luchtbehandelingsinstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan in deze vergunning geen andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gesitueerd dat een afdoende verspreiding van de dampen is gewaarborgd, zonder dat hinder buiten de inrichting wordt veroorzaakt. 8 GASSEN 8.1 Gasflessen, alqemeen 8.1.1 Gasflessen en toebehoren - tot en met de hoofddrukregelaar - moeten zijn goedgekeurd door Stoomwezen B.V. of een ten minste gelijkwaardige installing. 8.1.2 Gasflessen waarvan de goedkeuring door Stoomwezen B.V. of een ten minste gelijkwaardige instelling, dan wel door een door een dergelijke instelling erkende deskundige niet of blijkens de ingeponste datum niet tijdig heeft plaatsgevonden, mogen niet in de inrichting aanwezig zijn. De beproeving van gasflessen moet periodiek zijn herhaald overeenkomstig de termijnen aangegeven in het VLG. 8.1.3 Gasflessen mogen slechts zijn gevuld met het gas waarvoor zij zijn beproefd en waarvan de benaming volgens het VLG op de gasfles is aangebracht. 8.1.4 Indien de uitwendige toestand van een gasfles zodanig is dat aan de deugdelijkheid moet worden getwijfeld, moet de gasfles ter herkeuring worden aangeboden aan Stoomwezen B.V. of een ten minste gelijkwaardige instelling. 8.1.5 Beschadigde of lekke gasflessen moeten onmiddellijk in de buitenlucht worden gebracht en worden gemerkt met het woord "DEFECT", respectievelijk "LEK". Ook moeten direct maatregelen worden getroffen om brand-, explosie-, verstikkings- of vergiftigingsgevaar te voorkomen. De desbetreffende gasflessen moeten aan de leverancier worden teruggezonden. 8.1.6 Voor lege gasflessen moeten dezelfde veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen als voor gevulde gasflessen.

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad 10 8.2 Gasflessen, qebruik 8.2.7 Gasflessen moeten ten minste 2 m van vuur en van brandgevaarlijke stoffen verwijderd worden gehouden. 8.2.8 Gasflessen moeten steeds gemakkelijk bereikbaar zijn en er moeten voorzieningen zijn getroffen dat ze niet kunnen omvallen. 8.2.9 Van een gasfles die in gebruik is moet de sleutel voor net openen en sluiten op de afsluiter aanwezig zijn. 8.2.10 Van een gasfles die niet in gebruik is moet de afsluiter zijn gesloten. 8.3 Opslag- of opstelplaatsen van gasflessen, alqemeen 8.3.11 In en binnen een afstand van 2 m van de opslag- of opstelplaats mag - voor zover er gasflessen met brandbare gassen of zuurstof worden bewaard of zijn opgesteld - niet worden gerookt en mag geen open vuur aanwezig zijn. Aan de buitenzijde van de opslag- of opstelplaats moeten op daartoe gescftikte plaatsen met betrekking tot dit verbod een pictogram overeenkomstig NEN 3011 zijn aangebracht. Tevens moet, wanneer het een opslagplaats betreft, met duidelijk leesbare letters, hoog ten minste 5 cm, het opschrift zijn aangebracht: "OPENEN VAN AFSLUITERS VAN GASFLESSEN VERBODEN". 8.3.12 In en binnen een afstand van 2 m van een opslag- of opstelplaats mogen geen brandbare materialen aanwezig zijn. 8.3.13 Een opslag- of opstelplaats mag niet ongecontroleerd toegankelijk zijn voor onbevoegden. 8.4 Open opslag- of opstelplaats van gasflessen 8.4.14 Een open opstel- of opslagplaats moet op de in de aanvraag aangegeven plaats aanwezig zijn. 8.4.15 De vloer van een open opslag- of opstelplaats moet zijn vervaardigd van onbrandbaar materiaal. 8.4.16 Een open opslag- of opstelplaats moet zodanig zijn ingericht dat een natuurlijke ventilatie altijd is gewaarborgd. 8.4.17 In een open opslag- of opstelplaats moet tussen gasflessen met brandbare gassen en die met overige gassen (behalve inerte gassen) een scheidingswand van onbrandbaar materiaal aanwezig zijn of moet een afstand van ten minste 0,5 m zijn aangehouden.

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad 11 8.4.18 Een eventuele brandmuur moet: a. een brandwerendheid hebben van ten minste 60 minuten; b. een lengte hebben die ten minste 2 meter uitsteekt buiten de opgeslagen gasflessen; c. een hoogte hebben van ten minste 0,5 m boven de bovenkant van de hoogste (gestapelde) gasflessen; d. zich bevinden tussen de opgeslagen gasflessen en de woning(en) of bijzondere objecten, op een afstand van ten hoogste 10 m van de opgeslagen gasflessen. 8.4.19 Het dak boven een open opslag- of opstelplaats moet van onbrandbaar materiaal zijn vervaardigd en zodanig zijn uitgevoerd dat eventueel vrijgekomen gassen zich daaronder niet kunnen ophopen. 9 METAALBEWERKING 9.1 Alqemeen 9.1.1 Binnen een straal van 5 meter van las- en snijwerkzaamheden mogen zich geen licht ontvlambare (vloei)stoffen of brandgevaarlijke stoffen bevinden. 9.1.2 Emissie naar de bodem als gevolg van het gebruik van (metaal)bewerkingsvloeistoffen moet worden voorkomen. Hiertoe moet(en): de (metaal)bewerkingsmachine(s) op een vloeistofdichte vloer of in een vloeistofdichte bak van voldoende afmeting worden geplaatst; de werkstukken zorgvuldig in een lekbak met rooster worden geplaatst zodanig dat geen bewerkingsvloeistof naast de opvangbak lekt. 9.1.3 Lichtverschijnselen als gevolg van (elektrisch) lassen moeten zodanig zijn afgeschermd dat er geen directe lichtstraling bij woningen van derden kan optreden. 9.2 Vloerconstructie 9.2.3 De vloer in een werkplaats moet minimaal tot op 1 m vanuit de machines waar metaal wordt bewerkt en waarbij als gevolg van het gebruik van (koel)vloeistoffen bodemverontreiniging kan ontstaan, vloeistofdicht zijn uitgevoerd. Indien door de lengte van het te bewerken materiaal lekkage van koelvloeistof buiten het bedoelde vloeistofdichte gedeelte kan plaatsvinden, dan moeten de afmetingen van dit gedeelte hierop worden aangepast. Eventuele gemorste vloeistoffen moeten direct worden verwijderd. Doorvoeringen van kabels of leidingen door het vloergedeelte moeten vloeistofdicht zijn afgewerkt.

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad 12 10 OPSLAG VAN GEVAARLIJKE VLOEISTOFFEN 10.1 Alqemeen 10.1.1 De emballage moet zijn opgeslagen in een vloeistofdichte lekbak. De inhoud van de lekbak moet ten minste gelijk zijn aan de inhoud van de grootste in de lekbak opgeslagen emballage, vermeerderd met 10% van de overige emballage. De lekbak moet bestand zijn tegen de inwerking van de opgeslagen vloeistoffen. 11 VERWARMING 11.1 Alqemeen 11.1.1 Stook- en verwarmingstoestellen moeten zodanig zijn afgesteld dat een zo optimaal mogelijke verbranding plaatsvindt. 11.1.2 Aan een stook- of verwarmingsinstallatie en een verbrandingsgasafvoersysteem moet ten minste eenmaal per jaar onderhoud worden verricht. Op een stook- of verwarmingsinstallatie met een nominate belasting van 130 kw op bovenwaarde of hoger, moet bij ingebruikname en vervolgens ten minste eenmaal per twee jaar een beoordeling worden uitgevoerd op noodzakelijke afstelling en onderhoud teneinde een optimale verbranding te laten plaatsvinden. Beoordeling, afstelling, onderhoud en reparaties moeten geschieden door: een voor die activiteit of activiteiten gecertificeerde rechtspersoon, of een andere rechtspersoon die over aantoonbare gelijkwaardige deskundigheid beschikt voor die activiteit of activiteiten. 11.1.3 Een gasinstallatie moet voldoen aan de Model Aansluitvoorwaarden Gas. Namens burgemeester en wethouders van Wageningen Hdirfd^fdeJtni ifomibri^onen en milieu van de sector VROM, 7 M.H. Brekelmans

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad 13 BIJLAGE1: BEGRIPPEN AFGEWERKTE OLIE: smeer- en systeemolie die, hetzij door vermenging met andere stoffen, hetzij op andere wijze onbruikbaar is geworden voor het doel waarvoor zij oorspronkelijk was bestemd, tenzij: a. zich in die olie een gehalte aan polychloorbifenylen van meer dan 0,5 mg/kg per congeneer 28, 52, 101, 118, 138, 153 of 180 bevindt, of b. zich in die olie een gehalte aan organische halogeenverbindingen, berekend als chloor, bevindt van meer dan 1000 mg/kg, of c. het vlampunt van die olie lager is dan 55 C, of d. die olie die na het gebruik waarvoor zij oorspronkelijk was bestemd, vermengd is met andere stoffen dan uitsluitend - al dan niet met water of sediment verontreinigde - lichte of zware stookolie, gasolie of dieselolie. Geen afgewerkte olie zijn: afgewerkte boor-, snij-, slijp- en walsolie of emulsies daarvan. AFVALSTOFFEN: alle stoffen, preparaten of andere produkten, waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. Daarbij wordt onder stoffen en preparaten datgene verstaan wat daaronder in de zin van de Wet milieugevaarlijke stoffen wordt verstaan. BEDRIJFSAFVALWATER: Afvalwater dat niet afkomstig is uit particuliere huishoudens. BEVOEGD GEZAG: het College van Burgemeester en Wethouders. BRANDWERENDHEID VAN BOUWDELEN: de tijd uitgedrukt in minuten, gedurende welke enig bouwkundig onderdeel van een gebouw zijn functie moet kunnen blijven vervullen bij verhitting, bepaald volgens NEN 6069. CUR / PBV-AANBEVELING 44: Beoordeling van vloeistofdichte voorzieningen. EINDSITUATIE-ONDERZOEK: Onderzoek naar de kwaliteit van de bodem. Hierbij wordt het grondwater gecontroleerd op de eventuele toename van de bij het nulsituatieonderzoek of het laatste herhalingsonderzoek onderzochte stoffen, een en ander door het nemen van grondwatermonsters in de relevant gebleken peilbuizen. EMBALLAGE: verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststofflessen, blikken en kunststof cans, metalen en kunststof vaten of fiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten en big-bags met uitzondering van intermediate bulkcontainers (IBC's). GASFLES: een voor meervoudig gebruik bestemde, cilindrische metalen drukhouder die voorzien is van een aansluiting met klep- of naaldafsluiter en een waterinhoud heeft van ten hoogste 150 liter. GASFLESSENKAST: een opslag- of opstelplaats die in het algemeen niet betreedbaar is; bij een bouwkundige gasflessenkast maken de wanden, afdekking en vloer deel uit van de bouwkundige constructie van een gebouw of werklokaal. GASFLESSENKLUIS: een besloten ruimte in een gebouw die uitsluitend bestemd is voor de bewaring of de opstelling van een beperkt aantal gasflessen.

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad 14 GELUIDNIVEAU IN db(a): het niveau van net ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de IECpublicatie no. 651. GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN: Afvalstoffen die als zodanig zijn aangewezen in het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen. GEVEL: een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak. INRICHTING: elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondemomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht. LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (L Ar, LT ): energetisch cumulatie van de langtijdgemiddeld deelbeoordelingsniveaus. LICHT ONTVLAMBARE STOFFEN: stoffen die: bij normale temperatuur aan de lucht blootgesteld, zonder toevoer van energie, in temperatuur kunnen stijgen en tenslotte kunnen ontbranden; in vaste toestand, door kortstondige inwerking van een ontstekingsbron, gemakkelijk kunnen worden ontstoken en na verwijdering van de ontstekingsbron blijven branden of gloeien; in vloeibare toestand, een vlampunt beneden 21 C hebben; in gasvormige toestand, bij normale druk, met lucht ontvlambaar zijn, of bij aanraking met water of vochtige lucht, licht ontvlambare gassen in een gevaarlijke hoeveelheid ontwikkelen ("stoffen die in aanraking met water licht ontvlambare gassen ontwikkelen"). MAXIMALE GELUIDNIVEAU (L Amax ): het maximaal gemeten A-gewogen geluidniveau, meterstand "fast" gecorrigeerd met de meteocorrectieterm Cm. NEN 1010: Veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties. NEN 2559: Draagbare blustoestellen, controle en onderhoud. NEN 3011: Veiligheidskleuren en -tekens (algemeen). NEN 5740: Bodem; onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek. NEN 6411: Water - bepaling van de ph. NEN 6487: Water - titrimetrische bepaling van de concentratie aan sulfaat. NEN: een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm.

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, biad 15 NEN-EN671;deel 1: Vaste brandblusinstallaties; slangsystemen; deel 1: vaste slanghaspels met vormvaste slang. NEN-EN: een door net Comite Europeen de Normalisation opgestelde en door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm. NULSITUATIE-ONDERZOEK: Onderzoek naar de kwaliteit van de bodem (grand en grondwater) op die plaatsen van de inrichting waar potentieel bodembedreigende activiteiten plaatsvinden of zullen plaatsvinden en dat is gericht op die verontreinigende stoffen die ten gevolge van de activiteiten binnen de inrichting in de bodem kunnen geraken. ONBRANDBAAR: het onbrandbaar zijn overeenkomstig het bepaalde in NEN 6064. OPENBAAR RIOOL: voorziening van de inzameling en het transport van afvalwater, als bedoeld in artikel 10.15 van de Wet milieubeheer. REPRESENTATIEVE BEDRIJFSSITUATIE: toestand waarbij de voor de geluidproductie relevante omstandigheden kenmerkend zijn voor een bedrijfsvoering bij volledige capaciteit in de te beschouwen etmaalperiode. RIOLERING: bedrijfsriolering, openbaar riool of een andere - niet gemeentelijke - voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater (bedrijfsriolering van derden). STOOK- OF VERWARMINGINSTALLATIE: Toestellen waarin aardgas, butaan, propaan of gasolie wordt verstookt en die dienen voor de verwarming van een of meer gebouwen. Het gaat hierbij om cv-ketels of luchtverwarmers, zuigermotoren in een warmtekrachtinstallatie en een veelheid van toestellen voor het behandelen van producten in industrie en nijverheid. VLG: reglement betreffende het vervoer over land van gevaarlijke stoffen. Voorzover een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, Al-blad, BRL, CPR of NPR, waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen, werktuigen en installaties, wordt bedoeld de norm, BRL, CPR, NPR of het Al-blad die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel - voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties betreft - de norm, BRL, CPR, NPR of het Al-blad die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald.

Gemeente Wageningen No.: 01/23991 Afdeling Milieu, blad 16 BESTELADRESSEN: publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties: overheidspublicaties zoals Al-bladen en CPR-richtlijnen bij: SDL) Service, afdeling Verkoop Postbus 20014 2500 EA DEN HAAG telefoon (070) 378 98 80 telefax (070) 378 97 83. DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij: Nederlands Normalisatie Instituut (NNI), afdeling Verkoop Postbus 5059 2600 GB DELFT telefoon (015) 269 02 56 telefax (015) 269 02 71. Voor informatie over het NNI zie ook internet: <http://www.nni.nl>. BRL-richtlijnen bij: KIWA NV Postbus 70 2280 AB RIJSWIJK telefoon (070) 414 44 00 telefax (070) 414 44 20. Voor informatie over KIWA N.Vzie ook internet: <http://www.kiwa.nl>.

Mil IFUVFRGUNNING VFRI FFKID Burgemeester en wethouders van Wageningen delen mee dat zij besloten hebben een milieuvergunning te verlenen aan: 1. C.A.J. van Amersfoort te Wageningen voor net in werking hebben van een inrichting voor konstruktiewerkzaamheden genaamd Machine Frabriek Wageningen aan het Nudepark, alhier; 2. G. Janssen van Doom te Wageningen voor een veehouderij gelegen aan de Grebbedijk 38, alhier; De vergunningen zijn verleend met daaraan verbonden voorwaarden die niet gewijzigd zijn ten opzichte van de ontwerp-vergunningen. De vergunningen liggen, samen met de stukken die van belang zijn, ter inzage van 20 december2001 tot en met 31 januari 2002 elke werkdag van 9.00 tot 12.00 uur op de afdeling milieu in het stadhuis, Markt 22. Bovendien liggen de stukken ter inzage bij de openbare bibliotheek, Stationsstraat 2, elke werkdag van 10.00 tot 17.30 uur, op dinsdag en vrijdag ook van 18.30 tot 21.00 uur en zaterdag van 11.00 tot 16.00 uur. Beroep tegen het verlenen van de vergunningen kan gedurende 6 weken vanaf 20 december 2001 worden ingesteld door: a. degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen de ontwerp-vergunning; b. adviseurs die advies hebben uitgebracht over de ontwerp-vergunning; c. degene die bedenkingen hebben tegen wijzigingen in de vergunning ten opzichte van de ontwerpvergunning; d. belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen de ontwerp-vergunning. Het beroepschrift moet in tweevoud worden gestuurd aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Hiervoor zijn griffiekosten verschuldigd. Zij die beroep instellen kunnen een verzoek doen tot treffen van een voorlopige voorziening indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dit nodig maakt. Dit verzoek moet gericht worden aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. Voor nadere inlichtingen kunt u contact opnemen met de afdeling milieu, telefoonnummer 0317-492455. Wageningen, 19 december 2001, burgemeester en wethouders van Wageningen, namens deze, hoofd afdeling Bouwen, wonen en milieu van de sector VROM, G.F.M.H. Brekelmans