AANWERVING VAN JONGEREN IN DE BOUW TEWERKSTELLINGSMOGELIJKHEDEN (BIJGEWERKT TOT EN MET 9 JANUARI 2012)



Vergelijkbare documenten
Infoblad - werkgevers Het WIN WIN - ACTIVA-plan (de werkkaart)

De startbaanovereenkomst

Inhoud. Werkgelegenheidsmaatregelen lokale besturen. Financiële voordelen en simulaties. Doelgroepverminderingen Activa Sine Startbanen

19/10/2011 ACTIVA. Petra Dombrecht Stafmedewerker Lokale Economie en Werkgelegenheid. Inhoudstafel

NIEUWSBRIEF JANUARI 2010

LONEN GELDIG VANAF 01/01/2014 TOT 31/03/2014

LONEN GELDIG VANAF 01/04/2013 TOT 30/06/2013

Het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vanaf 1 juli 2016

Infoblad - werkgevers Het Plan Activa (de werkkaart)

RSZ-verminderingen. 1 Geregionaliseerde bijdrageverminderingen

Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen

Het nieuwe systeem van alternerend leren en werken in Vlaanderen vanaf 1 september 2016

VR DOC.0771/2BIS

Inventaris van de belangrijkste tewerkstellingsmaatregelen 2015

[ ] LEEROVEREENKOMSTEN GRONDIG HERVORMD OP 1 SEPTEMBER 2016

Leeftijdsbewust Personeelsbeleid. Iris Tolpe Manager Legal Dpt, Information & Know How Sociaal Secretariaat Securex

Het Waals doelgroepenbeleid:

HET WIN-WIN-PLAN (VERSTERKTE ACTIVERING)

Instituut voor de autocar en de autobus v.z.w. Institut pour l autocar et l autobus a.s.b.l. Subsidiemaatregelen bij tewerkstelling

Betreft : Maatregelen ten voordele van de vorming en opleiding van risicogroepen in

focus op Activa voor 30-minners RSZ

Sociale Inschakelingseconomie SINE

De geharmoniseerde bijdrageverminderingen

De focus ligt in beide Gewesten op 3 doelgroepen, namelijk de jongeren, de ouderen en de personen met een arbeidsbeperking.

Creatief aanwerven loont. 3 november Werkplekleren Tewerkstellingsmaatregelen

Persdossier. De details van het nieuwe aanwervingsplan

Inventaris van de belangrijkste tewerkstellingsmaatregelen 2017

Inventaris van de belangrijkste tewerkstellingsmaatregelen 2017

TEWERKSTELLINGS MAATREGELEN

Infobundel : Het Deeltijds onderwijs in vraag en antwoord

INHOUD INHOUD. JURIDISCHE ACTUA mei 2016

- Nieuwe doelgroepvermindering voor jonge werknemers vanaf 1 juli 2016;

Halftijds brugpensioen

Paritair Comité voor de houtnijverheid Houthandel

Diksmuidelaan Berchem Tel.03/ Fax 03/

De toelaatbaarheidsvoorwaarden voor inschakelingsuitkeringen

Dossier steunpunt handicap & arbeid: De Vlaamse ondersteuningspremie (VOP)

Betreft: Recht op kinderbijslag voor uw zoon/dochter XXXX - School-/academiejaar en later

Duaal leren, dat is vaardigheden ontwikkelen op school én op de werkvloer. Dat biedt heel wat voordelen voor alle partijen. Als jongere vind je na je

- 7 - HOOFDSTUK III. INSCHRIJVING

PREAMBULE TITEL I TOEPASSINGSGEBIED

We beperken ons hier tot een toelichting bij de vijf meest voorkomende maatregelen. Voor andere neem contact op met uw dossierbeheerder.

Infoblad - werknemers Hebt u recht op uitkeringen na studies?

Paritair Comité voor de houtnijverheid Houthandel

Zagerijen en aanverwante nijverheden

Infoblad - werknemers Uw rechten en plichten in het kader van de herstructurering van het bedrijf waarvoor u werkt

(B.S ) Uittreksel m.b.t. de doelgroepverminderingen : a) de algemene bepalingen die betrekking hebben op alle bijdrageverminderingen

De gegevens over de opleiding in de nieuwe sociale balans 2008

De leervergoedingen voor 2017 in de drie gemeenschappen

Inventaris van de belangrijkste tewerkstellingsmaatregelen 2016

Uittreksel m.b.t. de doelgroepvermindering mentors :

NIEUWSBRIEF ABANTE VZW NOVEMBER 2012

Focus op de Tax shift en de vermindering van de werkgeversbijdragen

Inventaris van de belangrijkste tewerkstellingsmaatregelen 2014

Lonen geldig vanaf tot

Leren. w e rken. Perfect te combineren

Leren. w e rken. Perfect te combineren

Informatiebrochure Sociaal Fonds N 201

Houthandel. Anciënniteitspremie... 2 Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2009 (94.291)... 2 Eco-cheques... 3

Zagerijen en aanverwante nijverheden

Het federaal normatief kader van de controle van de beschikbaarheid, uitgeoefend door de gewesten

Out Sim. Handleiding te lezen voor gebruik

FAQ. Sleutelwoorden Vragen Antwoord A. ALGEMEEN

Persoonlijke werkloosheidsverklaring

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit

Infoblad - werknemers Schorsing bedienden ingevolge werkgebrek voor ondernemingen in moeilijkheden

Wat u zeker moet weten over aanwerven, tewerkstellen en ontslaan. Gids. voor de. werkgever

Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid

Infoblad - werknemers Waarop heeft een deeltijdse werknemer recht?

Wil je meer weten? Meer uitgebreide informatie kan je vinden in onze Sociale Gids

U ontvangt dit formulier omdat u kinderbijslag krijgt voor een jongere die al 18 jaar is of het dit jaar wordt.

Persbericht. Nieuwe maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid van kracht per 1 januari 2010

Programmawet (1) van 24 december 2002 (B.S ) TITEL IV. - Werkgelegenheid

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 17 december

Koninklijk besluit van 3 MEI 1999

Paritair leercomité voor de elektriciens: installatie en distributie (PLC )

ARBEIDSDUURVERMINDERING 2012 IN DE BOUW

Lonen geldig vanaf tot

INHOUD. mindmap. 1 Omschrijving? 2 Doel? 3 Welke werkgevers? 4 Welke werknemers? 5 Wat is het voordeel? 6 Combinatie andere maatregelen

Infoblad - werknemers

Regionalisering doelgroepverminderingen in Vlaanderen

Nieuwe doelgroepkorting

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Juridische dienst

Nr september 2015

Instituut voor de autocar en de autobus v.z.w. Institut pour l autocar et l autobus a.s.b.l. UBSIDIE- MAATREGELEN BIJ TEWERKSTELLING OVERZICHT

Attest doorstromingsprogramma (DSP)

MEMORIE VAN TOELICHTING

Loonmatigingsbijdrage De loonmatigingsbijdrage is in principe verschuldigd voor iedereen die bij de RSZ wordt aangegeven.

Informatiebrochure Sociaal Fonds N

Infoblad - werkgevers De startbaankaart

De doelgroepvermindering voor mentors

ADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES RSZPPO

Newsletter. Sociale actualiteit van September Solutions for Human Resources. Sociale actualiteit van September. Solutions for Human Resources.

Enkele cijfers Vaststellingen en antwoorden. Focus op. Jobkanaal Diversiteitsplannen Jobcoaching IBO Financiële tewerkstellingsmaatregelen

Toelichtingsnota met betrekking tot het invullen van de staten III, IV en V van de sociale balans

Kinderbijslag na de leerplicht Studenten

2010 PERSOLIS «De Persolis nieuwsbrief wordt verdeeld in samenwerking met Groep S sociaal secretariaat».

Gids. Werkgever voor de. u zeker moet weten over aanwerven, tewerkstellen en ontslaan.

concreet De financiële voordelen doorgelicht

Beroepsinlevingsovereenkomst (BIO)

Transcriptie:

AANWERVING VAN JONGEREN IN DE BOUW TEWERKSTELLINGSMOGELIJKHEDEN (BIJGEWERKT TOT EN MET 9 JANUARI 2012) Voor de aanwerving van jongeren in de bouw bestaan er diverse tewerkstellingsmogelijkheden. In functie van het profiel van de jongere (leeftijd, diploma, eventueel vroegere beroepservaring, ) kan er tot een opleiding via een leerovereenkomst of aanwerving met een arbeidsovereenkomst overgegaan worden. Er kan ook geopteerd worden voor het bouwinterimstelsel. Wij zetten de verschillende mogelijkheden op een rijtje. 1 OPLEIDING VIA EEN LEEROVEREENKOMST Vanaf het einde van de voltijdse leerplicht (= vanaf 15 jaar wanneer de 1 ste graad van het voltijds secundair onderwijs beëindigd werd; vanaf 16 jaar in de andere gevallen) kan er tussen de onderneming en de jongere een leerovereenkomst afgesloten worden. Een leerovereenkomst heeft anders dan een arbeidsovereenkomst geen arbeidsprestaties tot voorwerp maar zoals de naam het zegt, een opleiding: de werkgever verbindt zich tot het geven van een opleiding en de leerjongen tot het volgen van een opleiding. Volgende vormen komen in de bouwsector vrij frequent voor: 1.1 HET MIDDENSTANDSLEERCONTRACT De jongere volgt een praktische opleiding in het bedrijf of bij een zelfstandige en krijgt een theoretische vorming in een SYNTRA-opleidingscentrum. In principe gaat het hier om 4 dagen praktische opleiding en 1 dag theoretische opleiding (uitgezonderd tijdens de schoolvakanties) per week. Doel van de leerovereenkomst is het aanleren van een zelfstandig beroep. Meer dan 200 beroepen kunnen via een leerovereenkomst aangeleerd worden waarvan verschillende in de bouw (o.a. schrijnwerker, sanitair-installateur-loodgieter, metselaar-betonwerker, dakdekker, tegelzetter, ). Het ondernemingshoofd dat een jongere wil opleiden, moet aan volgende voorwaarden voldoen: 25 jaar oud zijn (of 23 jaar indien er een diploma van ondernemersopleiding of een bewijs van bijzondere bekwaamheid kan voorgelegd worden); minstens 5 jaar beroepspraktijk hebben, waarvan 2 jaar als ondernemingshoofd; op het vlak van organisatie en bedrijfsuitrusting alle waarborgen bieden om de praktijkopleiding van een leerling mogelijk te maken; van onberispelijk gedrag zijn. Duur van de leerovereenkomst: een opleiding in de leertijd duurt in principe 3 jaar. Afhankelijk van de leertijd en vooropleiding van de jongere is een kortere opleiding mogelijk. Bij het afsluiten van de leerovereenkomst treedt een leertrajectbegeleider op als bemiddelaar. De leertrajectbegeleider werkt onder toezicht van de praktijkcommissie van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming SYNTRA Vlaanderen en volgt de verdere uitvoering van de leerovereenkomst op.

Maandelijks wordt er een leervergoeding betaald aan de leerling. Het gaat hierbij om volgende bedragen: - 18 jaar 18 jaar en + 1ste jaar leertijd 290,60 387,47 2de jaar leertijd 387,47 435,90 3de jaar leertijd 480,47 480,47 Deze jongeren hebben ook recht op de startbonus vanwege de RVA die werd ingevoerd door het Generatiepact. Sedert 1 september 2006 heeft de jongere die tijdens de periode van deeltijdse leerplicht (15 18 jaar) aan een alternerende opleiding begint en tot een goed einde brengt, recht op een startbonus. De startbonus wordt gedurende maximaal drie opleidingsjaren van eenzelfde alternerende opleidingscyclus toegekend telkens wanneer de jongere een jaar opleiding met succes heeft beëindigd. Hij bedraagt 500 aan het einde van een eerste of tweede jaar opleiding en 750 op het einde van een derde jaar opleiding. De werkgever die, met het oog op een praktische opleiding in het kader van een alternerende opleiding, een opleidingsovereenkomst sluit, krijgt een stagebonus, die het productiviteitsverlies dekt van diegene die de praktijkopleiding van de jongere begeleidt. De stagebonus bedraagt 500 op het einde van een eerste of tweede opleidingsjaar en 750 op het einde van een derde opleidingsjaar. Doelgroepvermindering Mentors Indien een werknemer de opleiding van de leerling waarneemt dan kan het ondernemingshoofd een RSZ-vermindering ontvangen op de patronale RSZ-bijdrage van deze werknemer. Er moeten wel een aantal voorwaarden worden vervuld. Zo dient de werknemer een aantal jaren beroepservaring te bewijzen en dient hij in het bezit te zijn van een pedagogisch diploma of een getuigschrift dat aantoont dat betrokkene met vrucht een mentoropleiding heeft gevolgd. Daarnaast dienen een aantal administratieve formaliteiten te worden vervuld. Meer info hierover is terug te vinden op http://www.werk.belgie.be. Bijkomende kosten voor de werkgever: RSZ-bijdragen (gedeeltelijke onderwerping tot 31 december van het jaar waarin de leerling 18 jaar wordt, volledige onderwerping erna - zie 3), tegemoetkoming in de reiskosten, arbeidsongevallenverzekering, verschaffen van veiligheids- en werkkledij, * * * Voor de bouwsector werden er 2 specifieke vormen van industrieel leerlingwezen georganiseerd: het jongerenleerlingwezen (JLW) dat voorbehouden is aan jongeren die aan de deeltijdse leerplicht onderworpen zijn; de alternerende bouwopleiding (ABO) die zich tot jonge, ongeschoolde werkzoekenden van 18 tot 23 jaar richt. Het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (FVB) speelt een actieve rol in de promotie en ondersteuning van beide opleidingsstelsels, waarvan wij de hoofdlijnen hierna toelichten. 1.2 JONGERENLEERLINGWEZEN (JLW) doelgroep: deeltijds leerplichtige jongeren tussen 15 en 18 jaar een bouwberoep aanleren;

ze worden opgeleid volgens een alternerend systeem: in principe 40% in een opleidingscentrum en 60% in de onderneming; de werkgever vraagt een erkenning als patroon bij het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (FVB) aan en stelt een opleidingsverantwoordelijke aan; duur van de leertijd: 24 maanden (maximaal 36 maanden mits goedkeuring); maandelijkse leervergoeding die het bedrijf moet betalen: 452,90 voor een 15-jarige, 495,40 voor een 16-jarige, 537,80 voor een 17-jarige en 580,30 voor een jongere van 18 jaar (voor de eerste maand: resp. 302; 330,30; 358,60 en 386,90); bijkomende vergoeding voor de jongere ten laste van het FVB: 125 na 12 maanden effectieve leertijd en 375 na 24 maanden effectieve leertijd; deze jongeren hebben ook recht op de startbonus vanwege de RVA die werd ingevoerd door het Generatiepact. Sedert 1 september 2006 heeft de jongere die tijdens de periode van deeltijdse leerplicht (15 18 jaar) aan een alternerende opleiding begint en tot een goed einde brengt, recht op een startbonus. De startbonus wordt gedurende maximaal drie opleidingsjaren van eenzelfde alternerende opleidingscyclus toegekend telkens wanneer de jongere een jaar opleiding met succes heeft beëindigd. Hij bedraagt 500 aan het einde van een eerste of tweede jaar opleiding en 750 op het einde van een derde jaar opleiding. De werkgever die, met het oog op een praktische opleiding in het kader van een alternerende opleiding, een opleidingsovereenkomst sluit, krijgt een stagebonus, die het productiviteitsverlies dekt van diegene die de praktijkopleiding van de jongere begeleidt. De stagebonus bedraagt 500 op het einde van een eerste of tweede opleidingsjaar en 750 op het einde van een derde opleidingsjaar; beperkte patronale lasten (± 18%) tot 31 december van het jaar waarin de jongere 18 jaar wordt, erna volledige onderwerping (zie 3); arbeiders die met vrucht een opleiding in het kader van het jongerenleerlingwezen hebben gevolgd, vallen onder de categorie I (vroeger ongeschoolde). Na 9 maanden moet de werkgever de graad van beroepsbekwaamheid evalueren en, in geval van gunstige evaluatie, hun loon verhogen tot minimaal dat van categorie IA (vroeger eerste ongeschoolde). 1.3 ALTERNERENDE BOUWOPLEIDING (ABO) doelgroep: ongeschoolde jonge werkzoekenden van 18 tot 25 jaar een bouwvak aanleren; zij worden opgeleid volgens een alternerend systeem: in principe 20 tot 30% in een opleidingscentrum en 70 tot 80% in de onderneming; de werkgever vraagt een erkenning als patroon bij het FVB aan en stelt een opleidingsverantwoordelijke (een geschoolde arbeider) aan; duur van de leertijd: van min. 6 tot max. 18 maanden; maandelijkse leervergoeding die het bedrijf moet betalen: 580,30 voor een 18-jarige, 622,80 voor een 19-jarige, 665,20 voor een 20-jarige en 707,70 voor een jongere van 21 jaar en meer (voor de eerste maand: resp. 386,90; 415,20; 443,50 en 471,80 ); bijkomende maandelijkse vergoeding voor de jongere ten laste van het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid waarvan het bedrag afhangt van de duur van de overeenkomst en die wordt betaald volgens de volgende voorwaarden: ABO-overeenkomst met een duur van 6 maanden: een premie van 1.500 na 6 maanden effectieve leertijd; ABO-overeenkomst met een duur van 12 maanden: een premie van 3.000 na 12 maanden effectieve leertijd;

ABO-overeenkomst met een duur van 18 maanden: een premie van 3.000 na 12 maanden effectieve leertijd en een premie van 2.250 na 18 maanden effectieve leertijd; beperkte patronale lasten (± 18%) tot 31 december van het jaar waarin de jongere 18 jaar wordt, erna volledige onderwerping (zie 3); arbeiders die met vrucht een opleiding in het kader van de alternerende bouwopleiding gevolgd hebben, vallen onder categorie I (vroeger ongeschoolde). Na 9 maanden moet de werkgever de graad van beroepsbekwaamheid evalueren en, in geval van gunstige evaluatie hun loon verhogen tot minimaal dat van categorie IA (vroeger eerste ongeschoolde). * * * 1.4 STAGEOVEREENKOMST - OPLEIDING TOT ONDERNEMINGSHOOFD Een minder frequent voorkomende opleidingsvorm die in het verlengde van een leerovereenkomst ligt, is een stageovereenkomst van de middenstand waarbij de jongere een opleiding tot ondernemingshoofd volgt. Deze opleidingsvorm biedt jongeren van 18 jaar of ouder de mogelijkheid om tegelijk een ondernemingsopleiding te volgen en effectief praktijkervaring te verwerven in een bedrijf. De hoofdlijnen van deze opleidingsvorm zijn: doelgroep: jongeren van 18 jaar of ouder die een vooropleiding in het beroep achter de rug hebben of het beroep reeds uitoefenen; bestaat uit een praktijkopleiding in de onderneming (4 dagen per week) en een theoretische vorming die dieper ingaat op het administratief, financieel en commercieel beleid van een eigen KMO (1 dag van 8 uur of 2 avonden per week). Na afloop van de opleiding zouden de jongeren met succes een KMO moeten kunnen leiden; duur: minimaal 6 maanden maximaal 2 à 3 jaar; leidt tot aflevering van een diploma dat voor de uitoefening van een gereglementeerd bouwberoep aan de eisen van de vestigingswet beantwoordt; de maandelijkse vergoeding bedraagt voor een voltijdse ondernemingsopleiding in het Vlaams Gewest: Opleiding tot ondernemingshoofd Vlaams gewest 1ste jaar 660 2de jaar 780 3de jaar 900 sociale lasten: ± 18% tot 31 december van het jaar waarin de jongere 18 jaar wordt, erna volledige onderwerping (zie 3); de patroon moet voor de cursist-stagiair een stage-overeenkomst afsluiten; voor het afsluiten van een stage-overeenkomst wendt een onderneming zich tot een SYNTRA-leertrajectbegeleider.

Indien een werknemer de opleiding van de cursist-stagiair waarneemt dan kan het ondernemingshoofd een RSZ-vermindering ontvangen (doelgroepvermindering mentors) op de patronale RSZ-bijdrage van deze werknemer. Er moeten wel een aantal voorwaarden worden vervuld. Zo dient de werknemer een aantal jaren beroepservaring te bewijzen en dient hij in het bezit te zijn van een pedagogisch diploma of een getuigschrift dat aantoont dat betrokkene met vrucht een mentoropleiding heeft gevolgd. Daarnaast dienen een aantal administratieve formaliteiten te worden vervuld. Meer informatie hiervoor is terug te vinden op : http://www.werk.belgie.be. 2 AANWERVING VIA EEN ARBEIDSOVEREENKOMST 2.1 JONGERENBAREMA (TOT EN MET 18 JAAR) Na het einde van de deeltijdse leerplicht (= de 18 de verjaardag of 30 juni van het jaar waarin de jongeren die tijdens de tweede jaarhelft verjaren, 18 worden) kunnen de jongeren aangeworven worden met een arbeidsovereenkomst. Voor aanwervingen die na 1 juni 2007 in de bouw plaatsvinden, geldt een jongerenbarema dat een afgeleide is van het loon van categorie I (vroeger ongeschoolde). Tot de leeftijd van 18 jaar gelden volgende percentages: Leeftijd % loon arbeider categorie I Bedragen op 01/01/2012 15 jaar 54% 6,944 15 jaar en 6 maanden 59% 7,587 16 jaar 64% 8,230 16 jaar en 6 maanden 74% 9,516 17 jaar 84% 10,802 17 jaar en 6 maanden 94% 12,088 18 jaar 100% 12,860 2.2 DE GEWONE TEWERKSTELLING Jongeren die bij hun aanwerving ouder zijn dan 18 jaar kunnen ingedeeld worden in één van de zes basiscategorieën die in de bouw voorzien zijn. Volgens de bepalingen die in de CAO van 21 juni 2007 opgenomen zijn, kan er een onderscheid gemaakt worden tussen een arbeider van categorie I categorie IA categorie II categorie IIA categorie III en categorie IV. De CAO van 21 juni 2007 bevat volgende omschrijvingen: Categorie I (vroeger ongeschoolde) Arbeiders die instaan voor de uitvoering van zeer eenvoudige werken, zoals de opruiming van de bouwplaats, het reinigen van de gebouwen en van de keet, alsmede de uitvoering van werken waarvoor geen enkele specialisatie vereist is, zoals voor het verplaatsen van materieel en materialen; die hun beroepsloopbaan beginnen en die geen bouwdiploma na voltijds onderwijs hebben behaald, alsook diegenen die met vrucht een opleiding gevolgd hebben in het kader van het Industrieel Leerlingwezen en de Alternerende Bouwopleiding. Voor deze arbeiders evalueert de werkgever uiterlijk na 9 maanden de graad van beroepsbekwaamheid en verhoogt, in geval van gunstige evaluatie, het loon tot minimaal dat van categorie IA.

Categorie IA (vroeger 1ste ongeschoolde) Het gaat hierbij om arbeiders die hun beroepsloopbaan beginnen en die een bouwdiploma na voltijds onderwijs hebben behaald. Na 6 maanden bedraagt hun loon minimaal dat van categorie II. Categorie II (vroeger geoefende) Onder categorie II worden de arbeiders verstaan die ten dienste staan van werklieden van categorie III of IV (vroeger geschoolden 1 ste of 2 de graad). Voorts gaat het ook om de arbeiders die bij de uitvoering van hun gewoon werk enige vaardigheid aan de dag leggen maar die niet volledig vertrouwd zijn met de uitoefening van een bouwberoep. Categorie II A (vroeger 1ste geoefende) Tot deze categorie behoren de arbeiders wiens beroepsbekwaamheid gemiddeld hoger ligt dan deze van categorie II. Categorie III (vroeger geschoolde 1ste graad) Het gaat hierbij om de arbeiders die hun vak grondig kennen. Deze kennis hebben ze verworven dankzij een ernstige leertijd op de werkplaats, op de bouwplaats of in een vakschool. Ze moeten hun vak sedert minstens drie jaar met een normale vaardigheid en een normaal rendement uitoefenen. Dit driejarig tijdvak kan naar het oordeel van de werkgever worden verminderd: voor de arbeiders die in het bezit zijn van een einddiploma, uitgereikt door een vakschool; voor de afbrekers en verwijderaars van asbest of van asbesthoudende materialen. Categorie IV (vroeger geschoolde 2de graad) Onder deze categorie vallen de arbeiders wiens beroepsbekwaamheid kennelijk hoger ligt dan die van categorie III (geschoolde arbeiders van de 1 ste graad). De CAO betreffende de arbeidsvoorwaarden in de bouw omschrijft een aantal functies die onder één van deze categorieën moeten ingedeeld worden. De lonen voor deze 6 basiscategorieën bedragen voor het 1 ste kwartaal 2012: Categorie I (vroeger ongeschoolde) Categorie IA (vroeger eerste ongeschoolde) Categorie II (vroeger geoefende) Categorie IIA (vroeger eerste geoefende) Categorie III (vroeger geschoolde 1ste graad) Categorie IV (vroeger geschoolde 2de graad) 12,860 13,501 13,709 14,393 14,579 15,476 Het is de werkgever alleen die op grond van art. 13 van de CAO arbeidsvoorwaarden over de graad van beroepsbekwaamheid van ieder bij hem in dienst zijnde arbeider kan oordelen. Uiteraard met inachtname van de hierboven vermelde omschrijvingen. 3 ONDERWERPING AAN SOCIALE ZEKERHEID FONDS VOOR BESTAANSZEKERHEID 3.1 BIJDRAGEN De hoogte van de socialezekerheids- en bestaanszekerheidsbijdragen die op het brutoloon van de jongeren moeten betaald worden, varieert in functie van hun leeftijd en de contractvorm waaronder ze tewerkgesteld worden. Onderwerping van jongeren aan sociale zekerheid Fonds voor Bestaanszekerheid

Contractvorm Leeftijd jongere RSZ-bijdragen Bestaanszekerheid Middenstandsleerling Jongerenleerlingwezen Tot 31 december van het jaar waarin ze 18 jaar worden Beperkt tot sectoren jaarlijkse vakantie, arbeidsongeval, beroepsziekte Vrijgesteld Alternerende bouwopleiding Stageovereenkomst / ondernemingshoofd Vanaf 1 januari van het jaar waarin ze 19 jaar worden Onderworpen aan alle socialezekerheidsregelingen Vermindering werknemersbijdragen voor werknemers met een laag loon mogelijk (de werkbonus) Vrijgesteld Arbeidsovereenkomst Tot 31 december van het jaar waarin ze 18 jaar worden Onderworpen aan alle socialezekerheidsbijdragen behalve de sector pensioenen (8,86% werkgeversbijdrage, 7,5% werknemersbijdrage) Onderworpen Vanaf 1 januari van het jaar waarin ze 19 jaar worden Onderworpen aan alle socialezekerheidsregelingen Vermindering werknemersbijdragen voor werknemers met een laag loon mogelijk (de werkbonus) Onderworpen 3.2 VERMINDERING RSZ-BIJDRAGEN Per werknemer kan van een structurele RSZ-bijdragevermindering genoten worden die gecombineerd kan worden met één (en slechts één) van de zes doelgroepenverminderingen. 3.2.1 Structurele vermindering Enkel de werknemers die aan het geheel van de socialezekerheidsbijdragen onderworpen worden, kunnen van de structurele vermindering van de werkgeversbijdragen genieten. Jongeren die nog geen 19 jaar zijn of het in het betrokken kalenderjaar worden, komen dus niet voor de structurele vermindering in aanmerking. Deze structurele vermindering bedraagt normaal 400 per kwartaal maar kan in functie van het door de werknemer verdiende kwartaalloon en zijn prestaties meer of minder bedragen. 3.2.2 Doelgroepvermindering Naast de structurele vermindering bestaan er een zestal doelgroepenverminderingen, waarbij vooral de doelgroepvermindering jonge werknemers voor de jongeren erg belangrijk is. De doelgroep jonge werknemers bestaat uit: en enerzijds, de jongeren in het algemeen die in de loop van het kalenderjaar de leeftijd van 19 jaar niet bereiken;

anderzijds, laaggeschoolde of erg laaggeschoolde werkzoekende jongeren (tot en met het kwartaal dat ze 26 jaar worden) tewerkgesteld met een startbaanovereenkomst (SBO). 3.2.2.1 De jongeren tot 31 december van het jaar waarin zij 18 worden Voor deze jongeren kan een forfaitaire vermindering G1 ( 1.000) per kwartaal genoten worden. Deze vermindering wordt toegekend tot 31 december van het kalenderjaar waarin de jongere de leeftijd van 18 jaar bereikt. Dit voordeel gaat het kader van de startbaanovereenkomst (SBO) te buiten aangezien het bestemd is voor jongeren, ongeacht of zij tewerkgesteld zijn met een SBO of niet. De vermindering wordt zowel toegekend voor jongeren die met een leerovereenkomst als met een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld zijn. 3.2.2.2 Laaggeschoolde jongeren (vanaf 19 jaar) Voor elke laaggeschoolde werkzoekende jongere die de werkgever in dienst neemt met een startbaanovereenkomst, geniet hij een forfaitaire vermindering G1 ( 1.000) voor het kwartaal van indienstneming en de zeven volgende kwartalen en een forfaitaire vermindering G2 ( 400) voor de daaropvolgende kwartalen zolang de jongere in dienst blijft met een SBO. De vermindering eindigt dus op het einde van het kwartaal waarin de jongere de leeftijd van 26 jaar bereikt. Een laaggeschoolde jongere is een jongere die niet in het bezit is van een diploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs (HSO). Jongeren die in het bezit zijn van hoogstens een getuigschrift van de leertijd, het tweede jaar van de 3 de graad (= 6 de jaar) van het beroepssecundair onderwijs, het buitengewoon secundair onderwijs (BuSo), zijn laaggeschoold. Het behalen van een diploma van de derde graad (= 6 de jaar) van het algemeen secundair of technisch onderwijs leidt niet tot de kwalificatie van laaggeschoold zijn. Dit stelsel is verruimd tot erg laaggeschoolde jongeren die met een startbaanovereenkomst worden aangeworven: voor hen kan een werkgever 16 kwartalen lang (het kwartaal van de indienstneming en de 15 volgende) de RSZ-bijdragevermindering van 1.000 per kwartaal genieten, naast het bedrag van de structurele vermindering van de bijdragen. Na die periode geldt nog steeds de normale vermindering van 400 per kwartaal, bovenop de structurele vermindering, voor elk kwartaal waarin de startbaanovereenkomst van kracht is (dus tot en met het kwartaal waarin de jongere 26 jaar wordt). Een erg laaggeschoolde jongere is iemand die hoogstens een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs (= 4 de jaar) bezit of hoogstens een getuigschrift van het deeltijds technisch of beroepssecundair onderwijs. Het stelsel van de verhoogde lastenverlaging wordt ook uitgebreid tot laaggeschoolde jongeren van vreemde afkomst (niet-eu) en laaggeschoolde jongeren met een handicap. Om voor deze doelgroepvermindering in aanmerking te kunnen komen, moeten volgende formaliteiten nageleefd worden: er moet een werkkaart start met vermelding laaggeschoold of erg laaggeschoold binnen de 30 dagen na de aanwerving bij de RVA bekomen worden (d.m.v. een formulier C63 Werkkaart); met de jongere een startbaanovereenkomst afsluiten. De startbaanovereenkomst moet niet meer gebeuren volgens een vastgelegd model. Elke arbeidsovereenkomst gesloten volgens de bepalingen van een startbaanovereenkomst (minstens halftijds, ) wordt beschouwd een startbaanovereenkomst te zijn. 3.2.3 De vermindering van het nettoloon met een werkuitkering Voor een erg laaggeschoolde jongere of een laaggeschoolde jongere van buitenlandse afkomst (niet-eu) of met een handicap, kan er ook een werkuitkering aangevraagd worden door de onderneming. Deze werkuitkering wordt toegekend gedurende de maand van indiensttreding en de vijf volgende maanden. Zij bedraagt forfaitair 350 per maand en wordt van het nettoloon van de werknemer afgetrokken.

Om deze werkuitkering te genieten, moet de jongere gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoen: hij wordt in dienst genomen met een voltijdse arbeidsovereenkomst; deze arbeidsovereenkomst heeft een voorziene duur van minstens 6 maanden, gerekend van datum tot datum en vangt niet aan vóór 01/01/2007. Ze vangt bovendien aan tijdens de periode die ten vroegste aanvangt nadat de leerplicht is vervuld en de studies in dagonderwijs zijn beëindigd, en die 21 maanden later eindigt, gerekend van datum tot datum; de jongere is op het ogenblik van de indiensttreding nog geen 26 jaar; de jongere is niet meer leerplichtig (normaal is hij dat tot de leeftijd van 18 jaar) en volgt geen dagonderwijs meer; hij is op het ogenblik van de indiensttreding ingeschreven als werkzoekende. Er wordt enkel rekening gehouden met de inschrijving gelegen in de periode die ten vroegste aanvangt nadat de leerplicht is vervuld en de studies in dagonderwijs zijn beëindigd, en die 21 maanden later eindigt, gerekend van datum tot datum; hij is: ofwel erg laaggeschoold; ofwel laaggeschoold en bovendien een gehandicapte jongere of een jongere van buitenlandse afkomst (hij opent met andere woorden het recht op een RSZbijdragevermindering van 1.000 gedurende 16 kwartalen); in de laatste 12 maanden, gerekend van datum tot datum, die aan de indiensttreding voorafgaan, was de werknemer niet tewerkgesteld in het kader van een maatregel waarvoor een activeringsvoordeel was toegekend door de RVA of het OCMW (= in het kader van ACTIVA, SINE of een doorstromingsprogramma). Om een werkuitkering te kunnen bekomen, moet een WERKKAART START binnen de 30 dagen na de aanwerving bij de RVA bekomen worden (aan te vragen via het formulier C63 Werkkaart). 3.2.4 Plan Activa Win Win Naast de doelgroepvermindering en geactiveerde werkloosheidsuitkering die in dit kader worden toegekend, bestaan er nog andere maatregelen die onder meer bestemd zijn voor jongeren en die eveneens voorzien in doelgroepverminderingen en geactiveerde werkloosheidsuitkeringen. Eén van de belangrijkste van die maatregelen is het Plan Activa Win Win. Het Plan Activa Win Win is een middel om de werkgelegenheidsgraad in het algemeen, en in het bijzonder deze van sommige doelgroepen (o.a. laaggeschoolde 26-minners, 50-plussers en personen die minstens 1 jaar werkloos zijn) te verhogen. Zij bevordert de herinschakeling van werkzoekenden in het normale arbeidscircuit door de toekenning van: een doelgroepvermindering (= vermindering van de RSZ-werkgeversbijdragen); een geactiveerde werkloosheidsuitkering (werkuitkering genaamd) die u in mindering kan brengen van het te betalen nettoloon. Deze uitkering wordt aan de werknemer betaald. Of een werknemer voldoet aan de voorwaarden van het plan ACTIVA, zal blijken uit een werkkaart die het werkloosheidsbureau van de RVA geeft dat bevoegd is voor de woonplaats van de werknemer. Vanaf 01.01.2010 geldt, in het kader van het Win Win Activa-plan, een regeling van versterkte activering (hogere werkuitkering) voor sommige categorieën van werklozen: 1.100 per maand gedurende maximaal 24 maanden voor 26-minners zonder diploma HSO;

1.000 per maand gedurende maximaal 24 maanden voor 26-minners met hoogstens een diploma HSO en voor 50-plussers; 750 per maand gedurende maximaal 12 maanden, gevolgd door 500 gedurende maximaal 16 maanden, voor werklozen sedert minstens één jaar. Om van dit plan te kunnen genieten moet de betrokken werknemer echter een minimum aantal maanden ingeschreven zijn als niet-werkend werkzoekende bij de VDAB (de minimale duur is 3 maanden). Om de voordelen in het kader van het Activa-plan te kunnen genieten moet de werknemer in het bezit zijn van een werkkaart die kan aangevraagd worden via een formulier C63 Werkkaart bij de RVA en dit binnen de 30 dagen volgend op de indiensttreding. Pas met deze werkkaart bent u als werkgever zeker of u voor de werknemer al dan niet aanspraak kan maken op de doelgroepvermindering en de geactiveerde werkloosheidsuitkering. Zie hieromtrent meer in Bouwvast nr. 2 van 15 februari 2010, p. 14 e.v. en op www.rva.be tewerkstelling activa. 3.3 VERMINDERING FBZ-BIJDRAGEN Sedert 1 juli 2007 wordt de forfaitaire bijdrage die de bouwbedrijven aan het Fonds voor Bestaanszekerheid verschuldigd zijn verminderd met 300 per kwartaal voor elke jongere onder de 25 jaar die na 1 juli 2007 in de bouw als arbeider wordt aangeworven. Deze vermindering loopt over 8 kwartalen en loopt door, zelfs al viert de jongere tijdens deze 8 kwartalen ergens zijn 25 ste verjaardag. 4 OPLEIDINGSPREMIES VOOR DE ARBEIDERS Via het FVB kan er een tegemoetkoming bekomen worden door: de arbeider die een basisopleiding bouw volgde en in een bouwonderneming wordt tewerkgesteld (= opleidingspremie basisopleiding); de arbeider die een zaterdagopleiding of avondopleiding volgt. 4.1 DE OPLEIDINGSPREMIE BASISOPLEIDING VOOR DE BOUWVAKARBEIDERS Arbeiders die in de bouw intreden na het volgen van een basisopleiding, kunnen een premie van 200 bij het FVB bekomen. Onder een basisopleiding verstaat men de praktische opleidingen bouw van minimaal 200 uren die door de VDAB aan de volledig werklozen worden verstrekt in hun eigen centra of in door henzelf en door het FVB erkende opleidingscentra. De premie van 200 wordt door het FVB enkel toegekend aan de bouwvakarbeiders die erom vragen en voldoen aan de volgende voorwaarden: met succes een basisopleiding gevolgd hebben van minimum 200 uren; een minimale tewerkstellingsduur van 3 maanden bewijzen tijdens de 18 maanden die volgen op het einde van de opleiding in dienst van één of meer bouwbedrijven; bewijzen dat zij een opleiding veiligheid hebben gevolgd. 4.2 OPLEIDINGSPREMIE VOOR ZATERDAG- EN AVONDOPLEIDINGEN Arbeiders die een zaterdagopleiding en/of avondopleiding volgen kunnen aanspraak maken op een opleidingspremie ten laste van het FBZ.

Onder zaterdagopleiding en/of avondopleiding verstaat men de vervolmakingsopleidingen die op zaterdag of s avonds door de VDAB in samenwerking met het FVB of door opleidingscentra erkend door het FVB worden gegeven. Het bedrag van deze opleidingspremie bedraagt: in geval van een zaterdagopleiding 50 per opleidingsdag van minimum 8 uur indien deze opleiding volledig en gunstig werd beëindigd (dit ongeacht of deze opleiding op vraag van de werkgever dan wel op eigen initiatief gevolgd werd); in geval van een avondopleiding 25 per opleidingsavond van minimum 4 uur indien de opleiding op vraag van de werkgever werd gevolgd en 10 per opleidingsavond van minimum 4 uur indien de opleiding op eigen initiatief van de arbeider werd gevolgd en op voorwaarde dat deze opleiding gunstig werd beëindigd (met een maximum van 250 per schooljaar in beide gevallen). 5 HET BOUWINTERIMSTELSEL Een jongere kan sinds begin 2002 ook tewerkgesteld worden in een bouwbedrijf via het bouwinterimstelsel. Vooral in de aanloopfase kan deze vorm van tewerkstelling een interessant alternatief vormen voor de leer- of arbeidsovereenkomst. In ons tijdschrift Mededelingen nr. 2/2002, p. 15-17 werd de uitzendarbeid in de bouw uitgebreid besproken. Voor meer info hieromtrent kan u ook terecht op het secretariaat van de Confederatie Bouw Antwerpen. Belangrijk is te noteren dat bouwbedrijven enkel een beroep kunnen doen op uitzendkrachten die hun activiteit beperken tot het ter beschikking stellen van uitzendkrachten in de bouw. De lijst met bouwuitzendkantoren die in Vlaanderen erkend zijn, is terug te vinden op de website van de Vlaamse Gemeenschap (www.werk.be/wg/arbeidsbemiddeling/documenten/lijst_bemiddeling_uitzendbouw.pdf). Meer informatie? Contacteer Wim Bogaert, adviseur sociale wetgeving, wim.bogaert@confederatiebouw.be