Nota van de Vlaamse Regering. Groenboek Zesde Staatshervorming



Vergelijkbare documenten
Verzoekschrift. over het collectieve leerlingenvervoer in het algemeen en voor kinderen met diabetes in het bijzonder. Verslag

Verzoekschrift. over de zestigmaandenregel voor artsen van de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) Verslag

Ontwerp van decreet. houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting Verslag

Verzoekschrift. over ongelijke kansen bij de decretale aanmeldingsprocedure voor het secundair onderwijs. Verslag

Voorstel van resolutie

Gedachtewisseling. Verslag. namens de Commissie Onderwijs en Gelijke Kansen uitgebracht door mevrouw Gerda Van Steenberge

COMMISSIEVERGADERINGEN

Ontwerp van decreet. Verslag. namens de Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen uitgebracht door de heer Jos De Meyer

COMMISSIEVERGADERINGEN AANPASSING

Verzoekschrift. over een studie naar de gevolgen van het Engels als eventuele derde officiële taal in Brussel. Verslag

VERZOEKSCHRIFT. over duo-opleidingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs VERSLAG

VERZOEKSCHRIFT. over een oplossing voor de gelijkwaardigheidserkenning van de diploma s psychologie van de Open Universiteit Nederland/Vlaanderen

Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen

VERZOEKSCHRIFT. over voorrang bij inschrijving in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel volgens het decreet gelijke onderwijskansen-i (GOK) VERSLAG

Verzoekschrift. over de voorwaarden voor de Vlaamse aanmoedigingspremie Landingsbaan social profit. Verslag

VERZOEKSCHRIFT. over de leerplicht tot het bekomen van een diploma of vaardigheid dienstbaar aan de samenleving of arbeidsmarkt VERSLAG

Voorstel van resolutie

betreffende het Onderwijs XXIII

Ontwerp van decreet. Verslag

COMMISSIEVERGADERINGEN AANPASSING

VR DOC.0771/2BIS

over de uitsluiting van grensarbeiders van de Vlaamse zorgverzekering

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 30 oktober

Het nieuwe systeem van alternerend leren en werken in Vlaanderen vanaf 1 september 2016

Advies over het groenboek zesde staatshervorming

Departement Onderwijs & Vorming

Leren. w e rken. Perfect te combineren

Verzoekschrift. over opleidingscheques voor Vlamingen die buiten het Vlaamse of Brusselse Hoofdstedelijke Gewest werken. Verslag

COMMISSIEVERGADERINGEN

Ontwerp van decreet. Verslag. stuk ingediend op

De voorzitter: Mevrouw Helsen heeft het woord.

Voorstel van resolutie. betreffende de organisatie, de kwaliteit, de financiering en de omkadering van internaten

houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2013

[ ] LEEROVEREENKOMSTEN GRONDIG HERVORMD OP 1 SEPTEMBER 2016

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 mei

VERZOEKSCHRIFT. namens de Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie uitgebracht door mevrouw Kathleen Helsen en de heer Jef Tavernier

Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen

INITIATIEFADVIES. Aanbevelingen met het oog op de hervorming van de Beroepsinlevingsovereenkomst. 28 maart 2019

Voorstel van resolutie. betreffende het voeren van een preventiecampagne met het oog op een medische keuring voor sportende jongeren.

Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC)

houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012

houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2017

Stelsel van leren en werken. Carl Lamote Departement Onderwijs en Vorming Afdeling Secundair Onderwijs en Leerlingenbegeleiding

Duaal Leren. Zesde Staatshervorming droeg ILW over naar Vlaanderen Vlaams decreet Leren en Werken aan herziening toe ->Eén grote werf met deelwerven

Commissies en Interparlementaire Gremia

COMMISSIEVERGADERINGEN AANPASSING

Hoe ziet je schooljaar eruit?

Voorstel van resolutie. betreffende de algemene maatschappelijke aanvaarding en gelijkschakeling van transgenders. Verslag

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 17 december

Verslag van het verzoekschrift. over een verminderde bijdrage Vlaamse zorgverzekering voor leefloners op basis van het actuele inkomen

MEMORIE VAN TOELICHTING

Commissievergadering nr. C39 OND4 ( ) 21 oktober

Ontwerp van decreet. Verslag

MEMORIE VAN TOELICHTING

De leervergoedingen voor 2017 in de drie gemeenschappen

Richtlijnen betreffende ALTERNEREND LEREN voor deeltijds leerplichtigen in de Centra Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs en de meewerkende bedrijven

over kosteloosheid en kostenbeheersing in het basisonderwijs

Beroepsinlevingsovereenkomst (BIO)

ADVIES. Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de premies om het duaal leren te stimuleren.

houdende diverse financiële bepalingen

LOP Antwerpen Basisonderwijs ALGEMENE VERGADERING

Verzoekschrift. over de premie voor energiebesparende investeringen voor niet-belastingbetalers. Verslag

De trajectbegeleider, sleutelfiguur binnen Duaal leren

betreffende het versneld openstellen van de persoonsvolgende financiering voor minderjarige personen met een handicap

Commissievergadering nr. C252 OND27 ( ) 26 mei 2011

A D V I E S Nr

Ontwerp van decreet. tot wijziging van het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid. Verslag

A D V I E S Nr Zitting van maandag 19 juli

COMMISSIEVERGADERINGEN AANPASSING

ADVIES. 21 september 2017

Verslag van de gedachtewisseling. over de toelichting over de conceptnota van de Vlaamse Regering Duaal leren Een volwaardig kwalificerende leerweg

VERZOEKSCHRIFT. over een voordelig internetabonnement voor andersvaliden VERSLAG

houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2015

over aanpassing van het besluit van de Vlaamse Regering inzake de brandveiligheid in ouderenvoorzieningen

Advies. Uitbreiding van het tijdelijk project Schoolbank op de werkplek. Brussel, 3 mei 2017

tot wijziging van artikel 8 en 10 van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten

Verzoekschrift. over een opleidingsvergoeding voor jeugdspelers in het voetbal. Verslag

Infosessie Duaal leren / Leren en werken Syntra West, CLW Kortrijk Kortrijk 17 april 2018

A D V I E S Nr Zitting van maandag 27 april

Richtlijnen betreffende ALTERNEREND LEREN voor deeltijds leerplichtigen in de Centra Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs en de meewerkende bedrijven

over het uitbreiden van de mogelijkheid om de asurne te bewaren op een andere plaats dan de begraafplaats

VOORSTEL VAN DECREET

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 27 oktober

VERZOEKSCHRIFT. over de herberekening van de ouderbijdrage voor kinderopvang VERSLAG

Auteur. Onderwerp. Datum

betreffende de preventieve inname van foliumzuursupplementen voor de aanvang van de zwangerschap ter voorkoming van neuraalbuisdefecten

Werkplekleren: de Vlaamse casus. Koen Stassen Stafmedewerker Vlor

1 Gegevens van het advies. 1.1 Gegevens van de regelgeving. 1.2 Gegevens van de aanvrager. 2 Titel en fase

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 20 december

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Impact van de zesde staatshervorming op de Vlaamse administratie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 25 september

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

VERSLAG VAN DE VLAAMSE REGERING. Vlaamse vinger aan de Europese pols. Overzicht van voor Vlaanderen belangrijke EU-dossiers in 2005.

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

Decreet duaal leren en de aanloopfase

Voorstel van resolutie. betreffende een oplossing van de parkeerproblematiek van thuisverzorgend personeel bij interventies.

Advies. Verplicht outplacement - Sanctie. Brussel, 30 oktober 2017

COMMISSIEVERGADERINGEN AANPASSING

Ontwerp van decreet. betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Amendementen

Transcriptie:

stuk ingediend op 2185 (2013-2014) Nr. 8 7 februari 2014 (2013-2014) Nota van de Vlaamse Regering Groenboek Zesde Staatshervorming Gedachtewisseling Verslag namens de Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen uitgebracht door mevrouw Kathleen Helsen verzendcode: REG

2 Stuk 2185 (2013-2014) Nr. 8 Samenstelling van de commissie: Voorzitter: de heer Boudewijn Bouckaert. Vaste leden: de heren Paul Delva, Jos De Meyer, de dames Kathleen Helsen, Sabine Poleyn; mevrouw Katleen Martens, de heren Wim Van Dijck, Wim Wienen; de dames Irina De Knop, Marleen Vanderpoorten; de dames Kathleen Deckx, Fatma Pehlivan; mevrouw Vera Celis, de heer Kris Van Dijck; de heer Boudewijn Bouckaert; mevrouw Elisabeth Meuleman. Plaatsvervangers: de heer Jan Durnez, de dames Cindy Franssen, Veerle Heeren, Katrien Schryvers; de heren Frank Creyelman, Chris Janssens, Erik Tack; de dames Ann Brusseel, Fientje Moerman; mevrouw Yamila Idrissi, de heer Chokri Mahassine; de heer Willy Segers, mevrouw Goedele Vermeiren; de heer Jurgen Verstrepen; mevrouw Mieke Vogels. Toegevoegde leden: mevrouw Gerda Van Steenberge. Stukken in het dossier: 2185 (2013-2014) Nr. 1: Nota van de Vlaamse Regering Nr. 2 t.e.m. 7: Verslagen over gedachtewisseling V l a a m s Pa r l e m e n t 1011 B r u s s e l 0 2 / 5 5 2. 11. 11 w w w. v l a a m s p a r l e m e n t. b e

Stuk 2185 (2013-2014) Nr. 8 3 INHOUD I. Inleidende uiteenzetting door de heer Wouter Janssens... 4 II. Bespreking... 5 1. Eerste besprekingsronde... 5 2. Tweede besprekingsronde... 7 Gebruikte afkortingen... 10

4 Stuk 2185 (2013-2014) Nr. 8 De Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen wijdde op datum van donderdag 24 januari 2014 een gedachtewisseling aan de haar toegewezen delen van het groenboek Zesde Staatshervorming, te weten: het leerlingenwezen en de beroepsinlevingsovereenkomsten. Vanuit het Departement Onderwijs en Vorming werd hierbij toelichting verschaft door de heer Wouter Janssens, de heer Carl Lamote, mevrouw Goedele Verhaeghe en mevrouw Martine Van Kerkhove. I. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER WOUTER JANSSENS De heer Wouter Janssens, Departement Onderwijs en Vorming, wijst er bij de aanvang van zijn uiteenzetting op dat de zesde staatshervorming al bij al slechts een beperkte impact heeft op het beleidsdomein Onderwijs, dat nu toch al meer dan een kwarteeuw een nagenoeg exclusieve bevoegdheid van de gemeenschappen is. Dit belet niet dat er toch wel enkele gevolgen zijn voor het beleidsdomein in kwestie, met name omdat er raakvlakken zijn met het arbeidsmarktbeleid dat van het federale niveau wordt overgeheveld naar de deelstaten. Zo worden het industrieel leerlingenwezen en de beroepsinlevingsovereenkomsten gemeenschapsbevoegdheden. Daar het groenboek Zesde Staatshervorming al in september 2013 werd opgesteld, zal de spreker tijdens zijn uiteenzetting af en toe gebruik moeten maken van informatie van meer recente datum. Het industrieel leerlingenwezen is een stelsel dat frequent gebruikt wordt binnen leren en werken. Het onderdeel werken krijgt gestalte in ondernemingen in de industrie en in de dienstverlenende sector. De voorwaarden worden generiek vastgelegd door het federale beleidsdomein Werk en worden daarna concreter ingevuld op het sectorale niveau. Daardoor kunnen er vrij aanzienlijke onderlinge verschillen zijn, onder andere voor wat betreft de leervergoeding, de duur van de overeenkomsten en de verlofregelingen. Binnen het stelsel van leren en werken kan men alleen onderwijs aanbieden in die sectoren waar zulks is afgesproken binnen het sectorcomité. Binnen de sector van de haartooi is dat bijvoorbeeld niet mogelijk. De beroepsinlevingsovereenkomsten zijn een minder frequent gebruikt stelsel binnen leren en werken. Op jaarbasis maken er minder dan 200 leerlingen gebruik van. De component werken wordt daar gerealiseerd binnen een publieke overheid. Naar de toekomst toe kan dit stelsel potentieel meer mogelijkheden bieden. De werkcomponent kan binnen het stelsel van leren en werken echter nog op heel wat andere manieren worden ingevuld, zo onder andere: binnen gewone deeltijdse arbeidsovereenkomsten, individuele beroepsopleidingen en interimcontracten. Voor jongeren die nog niet echt rijp zijn voor de arbeidsmarkt, kan men hiervoor ook voortrajecten en brugprojecten inzetten. Een ander heel belangrijk stelsel, de leertijd, situeert zich in de sfeer van de zelfstandige beroepsactiviteiten en krijgt dan ook vorm binnen Syntra. In uitvoering van het Vlinderakkoord worden zowel BIO als ILW een gemeenschapsbevoegdheid. De heer Janssens preciseert dat de interpretatie hiervan bij de voorbereiding van het groenboek nog enigszins onduidelijk was. Ondertussen heeft de wet op de staatshervorming deze bevoegdheden eenduidig toegevoegd aan de culturele aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de gemeenschappen behoren, net zoals de BIO s en de stelsels van alternerend leren en werken. Omgekeerd is ondertussen ook duidelijk geworden welke bevoegdheden in de toekomst nog federaal zullen blijven. Aanvankelijk zag het ernaar uit dat de federale overheid nog bevoegd zou blijven voor het invullen van de basisvoorwaarden voor de begeleiding van

Stuk 2185 (2013-2014) Nr. 8 5 de sectorale akkoorden. Uit de toelichting bij de wet op de staatshervorming blijkt echter dat zulks niet het geval is. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel wordt vastgesteld dat de materie raakpunten heeft met onderwijs en vorming en met de federale bevoegdheid inzake arbeid. Aangezien het zwaartepunt van deze bevoegdheid duidelijk bij de gemeenschappen ligt, zal de volledige bevoegdheid op 1 juli 2014 naar die gemeenschappen worden overgedragen. Het gaat in dezen dus om een ruime bevoegdheidsoverdracht. De gemeenschappen worden bevoegd voor de volledige wetgeving, de uitvoering, de controle en de financiering. In het groenboek wordt aangegeven wat de principiële opties zijn om in de toekomst met deze bevoegdheid om te gaan. Het lijkt waarschijnlijk mee gezien de nabijheid in tijd van de overdrachtsdatum van 1 juli 2014 dat men in een eerste fase zal verder werken met de stelsels zoals ze er nu uitzien (de zogenaamde nuloptie). In een wat verdere toekomst ligt hier een kans tot hervorming van de stelsels van het leerlingenwezen en BIO. Daarbij kan gedacht worden aan het wegwerken van de nadelen die momenteel nog verbonden zijn aan deze stelsels; het verminderen van de administratieve overlast, het wegwerken van de onverantwoorde verschillen tussen de sectoren en het stelsel doorgang laten vinden in die sectoren waar het nu nog niet kan worden gebruikt. Er liggen hier overigens ook kansen voor een harmonisering met de leertijd, die gehanteerd wordt voor de beroepsvorming in het kader van de zelfstandige arbeid. De volgende Vlaamse Regering zal hier aandacht moeten aan besteden in haar regeerakkoord, beleidsnota s en beleidsbrieven. De spreker overloopt daarna kort de diverse processen die hieromtrent op heden reeds lopen. Hij wijst er daarbij vooreerst op dat de federale overheid rond dit stelsel momenteel een minimale sokkel inzake arbeidsrecht en sociale zekerheid uitwerkt. De Vlaamse overheid van haar kant, streeft naar een harmonisering van de verschillende statuten leren en werken binnen de huidige bevoegdheden. Het hoeft geen betoog dat die voorstellen in de volgende regeerperiode zeker bruikbaar zullen zijn. Daarnaast zal er heel binnenkort ook een wetenschappelijke evaluatie kunnen starten van het decreet Leren en Werken. II. BESPREKING 1. Eerste besprekingsronde De heer Kris Van Dijck stelt dat het principe dat onderwijs een gemeenschapsbevoegdheid is, ondertussen goed is ingeburgerd. Slechts drie elementen blijven tot de federale bevoegdheid behoren: het begin en het einde van de leerplicht, de minimumvoorwaarden voor diplomaerkenning en de pensioenen van de leerkrachten. Dit belet echter niet dat onze scholen, voor wat de stages en het werkplekleren betreft, nog steeds te maken krijgen met diverse zaken die geregeld worden door federale wetgeving (zo onder andere voor wat betreft de veiligheid op de werkvloer, hygiënevoorschriften en dergelijke meer). In het verlengde daarvan vindt hij het een goede zaak dat de beroepsopleidingen gemeenschapsbevoegdheden zullen worden, en geen gewestbevoegdheden, zoals oorspronkelijk de bedoeling was. Die basislogica werd echter niet volledig doorgetrokken. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft namelijk een aantal bevoegdheden naar zich toe kunnen trekken. Hoe dan ook is het duidelijk dat Vlaanderen er nu ten behoeve van de scholen én van de aanbieders van stageplaatsen voor moet zorgen dat er een eenduidige regelgeving komt voor alles wat te maken heeft met werkplekleren en stages. Zaken waarvoor binnen het masterplan voor de hervorming van het secundair onderwijs een belangrijke rol is weggelegd. Hij dringt er dan ook op aan om de ter zake door de Vlor gedane aanbevelingen ter harte te nemen.

6 Stuk 2185 (2013-2014) Nr. 8 Mevrouw Sabine Poleyn had van de heer Janssens graag vernomen wat deze precies bedoelt met de door hem in fine van zijn betoog vermelde harmonisering met de leertijd. Blijkbaar wil men langs deze weg bepaalde nadelen van de leertijd aanpakken. Over welke nadelen gaat het dan precies en hoe wil men dat aanpakken? Het groenboek vermeldt verder inderdaad ook dat er op het federale niveau gewerkt wordt aan een minimale sokkel van voorwaarden uit het arbeidsrecht en de sociale zekerheid voor alle types van leerovereenkomsten. Dienaangaande leest ze in het groenboek dat het voorstel dat nu ter tafel ligt strikter zou zijn dan de criteria die op vandaag gehanteerd worden binnen het leren en werken. Een NAR-advies zou ten grondslag liggen aan deze verstrenging. Zal men het NAR-advies in kwestie dat toch niet heel recent meer is volgen? Met betrekking tot de op stapel staande evaluatie van het decreet Leren en Werken had ze graag vernomen binnen welke timing men de resultaten hiervan verwacht. De heer Boudewijn Bouckaert, voorzitter, stelt vast dat, spijts het feit dat leren en werken integraal een gemeenschapsmaterie wordt (in het kader van het onderwijsbeleid), de situatie potentieel ingewikkeld blijft. Het arbeidsrecht, en dus ook de arbeidsovereenkomsten en de cao s, blijft een federale aangelegenheid. De leertijd is en blijft een Vlaamse aangelegenheid. De vraag kan dan ook gesteld worden of de contracten van de leertijd op het federale dan wel het Vlaamse niveau geregeld zullen worden. Bij de overkomst van het industrieel leerlingenwezen zou ook overwogen kunnen worden om de bepalingen inzake de leertijd daarop van toepassing te maken. Mevrouw Irina De Knop veronderstelt dat de leertijd vandaag onder het Departement Werk valt en het deeltijds onderwijs onder het Departement Onderwijs. Wordt er in de toekomst gestreefd naar een synergie? Zulks lijkt haar immers noodzakelijk om een geïntegreerd beleid te kunnen voeren. De heer Wouter Janssens laat opmerken dat men, zelfs voor wat betreft de leertijd, niet al te categoriek mag stellen dat de gemeenschappen in de toekomst volledig bevoegd zullen zijn voor de voorwaarden van de daaraan verbonden arbeidsovereenkomsten. Zelfs in de hypothese dat het federale arbeidsrecht ons niet meer zou binden, zal het socialezekerheidsrecht immers wel degelijk nog gelden. Daarop inpikkend vraagt de heer Boudewijn Bouckaert, voorzitter, of er dan ook collectieve arbeidsovereenkomsten mogelijk zouden zijn op het Vlaamse niveau. De heer Wouter Janssens bevestigt dat dit voor de jongeren in leren en werken inderdaad het geval zou zijn. De leertijd (voor zelfstandigen) wordt nu al geregeld door de gemeenschappen. In de toekomst zullen deze ook bevoegd zijn wanneer de component werken wordt ingevuld in het kader van een betrekking werkgever-werknemer. De redenering die nu reeds geldt voor zelfstandige activiteiten wordt, luidens de toelichting bij het voorstel van wet, doorgetrokken naar activiteiten als werknemer. Mevrouw Goedele Verhaeghe, Departement Onderwijs en Vorming, merkt nog op dat hierover in het groenboek twee opties vermeld zijn. Wellicht zal men initieel kiezen voor de minst verregaande optie, die erin bestaat dat voor het ILW en de leertijd eenzelfde overeenkomst zal gelden. Op dit ogenblijk zijn er immers al grote gelijkenissen tussen de beide contractvormen. Dit vloeit voort uit het feit dat het contract voor de leerovereenkomst nagenoeg een kopie is van het oorspronkelijke ILW-contract. Mogelijks zullen zoals de meest verregaande optie luidt de beide systemen mettertijd ook worden samengevoegd.

Stuk 2185 (2013-2014) Nr. 8 7 Daarover is er nu echter nog geen duidelijkheid. Dit zijn alleszins de pistes die leven binnen de werkgroep Harmonisering Statuten Werkplekleren en die als ambtelijke insteek zijn meegegeven aan de respectieve ministers van Onderwijs en Werk, kwestie van mee het debat hierover aan te zwengelen. Mevrouw Martine Van Kerkhove, Departement Onderwijs en Vorming, gaat even in op de nadelen van het systeem van de leertijd in vergelijking met het deeltijds beroepssecundair onderwijs. Wat daarbij het meest opvalt is dat een jongere die les volgt bij Syntra momenteel een dag per week naar school gaat, terwijl een jongere in het dbso twee dagen per week naar school gaat. Rekening houdend met het feit dat de beide systemen via dezelfde certificering tot dezelfde studiegetuigschriften leiden, lijkt het logisch dat men de twee systemen beter op elkaar gaat afstellen en desgevallend tot één geheel gaat integreren. Mevrouw Goedele Verhaeghe licht het federale eenheidsstatuut toe dat werd uitgewerkt op basis van een NAR-advies. Ze laat dienaangaande opmerken dat het Departement Onderwijs (en de gemeenschappen in globo) maar heel laattijdig bij dat proces werd betrokken. Pas in de eindfase konden nog een tweetal werkvergaderingen worden bijgewoond en kon er wat input worden gegeven. Het was oorspronkelijk de bedoeling om het NAR-advies zo strikt mogelijk te volgen. Omwille van de staatshervorming met daarbinnen enkele heel specifieke elementen zoals de kinderbijslag en de doelgroepvermindering kwam er daartegen echter heel wat protest vanuit de gemeenschappen en de gewesten. Daarom werd heel wat gewijzigd aan de oorspronkelijke tekst. Bijkomend werd ook gevraagd om de onderwerpingsregeling iets flexibeler te maken, zodat ook leertrajecten passen onder dit eenheidsstatuut. De tekst in kwestie stond vorige week op de agenda van de federale regering. Het is nu wachten op wat daar concreet is uitgekomen. Om een en ander te illustreren somt de spreekster daarna enkele punten op die werden aangedragen door het Departement Onderwijs. In het oorspronkelijke voorstel moest het gaan om een opleidingstraject van minstens 240 uren. Dat werd verminderd tot 180 uren. Een andere aanpassing zou impliceren dat de jongere geen langdurige overeenkomst zou moeten sluiten met een werkgever. Hij zou namelijk meerdere opeenvolgende overeenkomsten moeten kunnen sluiten met verschillende bedrijven. Daardoor zou hij in verschillende leercontexten competenties kunnen opdoen en tegelijk RSZ-rechten kunnen opbouwen. Deze voorstellen werden, zoals gezegd, vorige week besproken door de regering, maar het is nog niet duidelijk wat er precies weerhouden is. In antwoord op de vraag van mevrouw Poleyn deelt de heer Carl Lamote, Departement Onderwijs en Vorming, nog mee dat de evaluatie van het decreet Leren en Werken ongeveer tien maanden zal duren. Het is alleszins de bedoeling dat de resultaten nog in 2014 bekend zijn. 2. Tweede besprekingsronde Nog met betrekking tot het versoepelde NAR-advies, vraagt mevrouw Sabine Poleyn of het klopt dat er daarin helemaal niet gewaagd wordt van het financiële aspect. Een gegeven dat cf. het verschil tussen de leertijd en het dbso nochtans al eens keuzebepalend durft te zijn in hoofde van de leerlingen. Tweedens neemt ze akte van het feit dat de administratie verschillende mogelijke opties heeft voorgelegd aan het politieke beleidsniveau (zo o.a. een combinatie drie dagen praktijk en twee dagen school of vier dagen praktijk en een dag school). Van de vertegenwoordigers van de administratie had ze graag vernomen wat hun advies zou zijn met betrekking tot de richting die men bij voorkeur zou uitgaan. Of neemt de administratie daarover geen standpunt in?

8 Stuk 2185 (2013-2014) Nr. 8 Mevrouw Goedele Verhaeghe antwoordt dat men daarover binnen de hier reeds eerder vermelde werkgroep Harmonisering Statuten Werkplekleren een aantal ideeën geformuleerd heeft. Een combinatie zou alleszins mogelijk moeten zijn, waardoor men tot een graduele opbouw zou kunnen komen. Dat lijkt toch heel relevant in het licht van de geplande hervorming van het secundair onderwijs, binnen dewelke het verre van ondenkbaar is dat alle leerlingen in beroepsgerichte opleidingen een minimum aantal uren werkplekleren moeten hebben per week. Binnen zo n kader kan men dan desgevallend starten met een dag per week, naar twee dagen per week gaan en van onbezoldigde activiteit overgaan op een betalende activiteit, eenmaal er voldaan is aan de voorwaarden van de federale sokkel en de betrokken jongeren echt arbeidsrijp zijn. Mevrouw Martine Van Kerkhove vult aan dat alle stelsels dan wel dezelfde graduele opbouw zouden moeten hanteren. Daarbij aansluitend had mevrouw Kathleen Helsen graag vernomen of alle jongeren dit traject dan zouden moeten doorlopen. Of kunnen jongeren die voldoende arbeidsrijp zijn, op een bepaalde leeftijd desgevallend meteen starten met vier dagen werken en een dag opleiding? De heer Carl Lamote denkt dat de jongeren moeten worden gescreend wanneer ze zich inschrijven in het systeem van leren en werken. Op basis van die screening zouden ze dan in een bepaalde fase terechtkomen. Als de jongere arbeidsrijp blijkt te zijn, kan hij meteen ten volle actief zijn op de arbeidsmarkt, eventueel gecombineerd met een vorm van onderwijs. Als hij onvoldoende arbeidsrijp is, moet hij eerst nog binnen Onderwijs een voortraject, een brugtraject of een persoonlijk ontwikkelingstraject volgen, en dan zal zijn deelname aan de arbeidsmarkt logischerwijze beperkter zijn. De heer Boudewijn Bouckaert, voorzitter, veronderstelt dat het CLB dan verantwoordelijk zou zijn voor die screening. De heer Carl Lamote bevestigt dat, maar nuanceert dat het op dit ogenblik de verantwoordelijkheid is van het CDO. Mevrouw Kathleen Helsen meent dat men een dergelijke screening niet uitsluitend mag koppelen aan het systeem van leren en werken. Ook voor het werkplekleren in het voltijds secundair onderwijs kan dit belangrijk zijn. Ook daar kan een geleidelijke opbouw richting arbeidsrijpheid plaats vinden. De heer Carl Lamote verduidelijkt dat de graduele opbouw als een van de mogelijke voorstellen is opgenomen in de nota over harmonisering. Uit de evaluatie van het decreet Leren en Werken zal moeten blijken of dit inderdaad een te bewandelen piste is. Het werkplekleren vindt nu nog maar echt ingang in het voltijds secundair onderwijs. Hier en daar wordt er al geëxperimenteerd met, bijvoorbeeld, geassocieerd onderwijs, waarbij de werkpleklerencomponent een heel grote rol gaat innemen. Maar momenteel gaat het nog om kleinere initiatieven. Bij een eventuele uitbreiding zal de screening wellicht beter in het voltijds secundair onderwijs gebeuren. Nu is het echter nog te vroeg om daarover een uitspraak te doen. Mevrouw Kathleen Helsen veronderstelt dat de op stapel staande evaluatie alleen gaat over het systeem van leren en werken en dat de integratie van dat systeem binnen de totaliteit van het onderwijs geen voorwerp van evaluatie is. Het is nochtans belangrijk om een goede afstemming te realiseren. De heer Carl Lamote merkt op dat het systeem van leren en werken binnen het hervormingsplan voor het secundair onderwijs een volwaardiger alternatief zou moeten worden.

Stuk 2185 (2013-2014) Nr. 8 9 Mevrouw Sabine Poleyn vindt het positief dat de mensen van de administratie hier de ideeën hebben uiteengezet die leven binnen de werkgroep. Ze begrijpt de filosofie van de graduele opbouw. Toch denkt ze dat men het voltijdse leertraject (bso) en het traject leren en werken wel degelijk van elkaar gescheiden moet houden, als alternatieven van elkaar. Ze suggereert dat men het verslag van de hoorzitting die vorige week in deze commissie plaats vond over een voorstel van resolutie inzake praktijkervaring in het secundair onderwijs, zou bezorgen aan de administratie (Parl.St. Vl.Parl. 2012-13, nr. 1929/2). Het lid had verder ook nog graag vernomen hoeveel leerlingen er op heden in de systemen van ILW en BIO zitten. Mevrouw Martine Van Kerkhove antwoordt dat er op 1 januari 2014 exact 697 jongeren in het ILW zaten, waarvan 411 leerplichtige en 286 niet-leerplichtige (plus-18-jarigen). De aanwezigheid van die laatste groep valt te verklaren doordat de industriële leerovereenkomst een contract van bepaalde duur is, bijvoorbeeld voor 24 maanden, dat gewoon verderloopt als de leerplicht al is afgelopen. Meer en meer jongeren maken immers de verstandige keuze om die overeenkomst gewoon af te werken, ook als ze niet meer leerplichtig zijn. In het systeem van de BIO zitten er in totaal zestig leerlingen, 28 leerplichtigen en 32 niet-leerplichtigen. De spreekster wijst er verder nog op dat er in het systeem van de deeltijdse arbeidsovereenkomst dat enorm duur is momenteel 154 niet-leerplichtige en 115 leerplichtige jongeren zitten. Dat zijn er dus merkelijk minder. De oorzaak kan, onder andere, gelegen zijn in het feit dat een patroon geen erkenning heeft, maar moet toch vooral gezocht worden in de financiële situatie. De heer Boudewijn Bouckaert, voorzitter, zou het een goede zaak vinden als de zesde staatshervorming, weze het dan indirect, zou leiden tot een harmonisering van de diverse stelsels van leren en werken. Uit de hoger reeds vernoemde hoorzitting van vorige week is namelijk gebleken dat die stelsels op dit ogenblik een waar kluwen vormen. Hij betreurt dan ook enigszins dat de Vlaamse Regering daar tijdens deze legislatuur geen werk van gemaakt heeft. Boudewijn BOUCKAERT, voorzitter Kathleen HELSEN, verslaggever

10 Stuk 2185 (2013-2014) Nr. 8 Gebruikte afkortingen BIO beroepsinlevingsovereenkomst bso beroepssecundair onderwijs cao collectieve arbeidsovereenkomst CDO centrum voor deeltijds onderwijs CLB centrum voor leerlingenbegeleiding dbso deeltijds beroepssecundair onderwijs ILW industrieel leerlingenwezen NAR Nationale Arbeidsraad RSZ Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Vlor Vlaamse Onderwijsraad