VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRIJDAG 04 JULI 2008 TIJD : 09.45 11.25 UUR (Mulo III kandidaten) 09.45 11.45 UUR (Mulo IV kandidaten)



Vergelijkbare documenten
VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRIJDAG 04 JULI 2008 TIJD : UUR (Mulo III kandidaten) UUR (Mulo IV kandidaten)

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 lood 11,2 0, ,0 4,2 100

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2009

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Woensdag 24 mei, uur

TOELATINGSEXAMEN NATIN 2009

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1, kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4, J/(kg.

2 VWO 2 HAVO Oefenstof dichtheid.

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1985 MAVO-C NATUURKUNDE. Donderdag 13 juni, uur. MAVO-C Il


Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Maandag 15 juni, uur

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 vmbo gl/tl II. Automatisch gaan het voorlicht en het achterlicht aan

jaar: 1989 nummer: 17

De olie uit opgave 1 komt terecht in een tank met een inhoud van liter. Hoe lang duurt het voordat de tank volledig met olie is gevuld?

HOGESCHOOL ROTTERDAM:

0,8 = m / = m / 650

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Nationale Natuurkunde Olympiade. Eerste ronde januari Beschikbare tijd: 2 klokuren

MAVO-D II. Donderdag 13 junj, uur. Dit examen bestaat uit elf opgaven Bijlage: 1 antwoordblad

koper hout water Als de bovenkant van het blokje hout zich net aan het wateroppervlak bevindt, is de massa van het blokje koper gelijk aan:

Vlaamse Fysica Olympiade 27 ste editie Eerste ronde

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1976

Fysica. Indien dezelfde kracht werkt op een voorwerp met massa m 1 + m 2, is de versnelling van dat voorwerp gelijk aan: <A> 18,0 m/s 2.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

NATUURKUNDE. Donderdag 5 juni, uur. MAVO-C Il EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN C - niveau

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

6.2 Elektrische energie en vermogen; rendement

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS APRIL uur

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015

Naam: examennummer:.

Dit examen bestaat uit negen opgaven Bijlage: 1 antwoordblad

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1984 MAVO-C NATUURKUNDE. Dinsdag 8 mei, uur

Fysica. Een voorwerp wordt op de hoofdas van een dunne bolle lens geplaatst op 30 cm van de lens. De brandpuntsafstand f van de lens is 10 cm.

-as Examen LBO-MAVO-C ::, ~ ::, ::,

Q l = 24ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 24ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Uitwerking examen e tijdvak

Uitwerking examen e tijdvak

In een U-vormige buis bevinden zich drie verschillende, niet mengbare vloeistoffen met dichtheden ρ1, ρ2 en ρ3. De hoogte h1 = 10 cm en h3 = 15 cm.

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl I

Dichtheid. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Juli blauw Vraag 1. Fysica

Samenvatting snelheden en

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eerste ronde theorie toets. 17 januari beschikbare tijd: 2 uur

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Woensdag 30 augustus, uur

Elektro-magnetisme Q B Q A

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

Vlaamse Fysica Olympiade 26 ste editie Eerste ronde

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Als de trapper in de stand van figuur 1 staat, oefent de voet de in figuur 2 aangegeven verticale kracht uit op het rechter pedaal.

Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde

Studievoorbereiding. Vak: Natuurkunde voorbeeldexamen. Toegestane hulpmiddelen: Rekenmachine. Het examen bestaat uit: 32 meerkeuzevragen

Samenvatting Natuurkunde Kracht

TENTAMEN NATUURKUNDE

Dit examen bestaat uit 12 opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

Augustus blauw Fysica Vraag 1

Augustus geel Fysica Vraag 1

TENTAMEN NATUURKUNDE

Dit examen bestaat uit 12 opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier

MAV04. NATUUR- EN SCHEIKUNDE I (Natuurkunde) EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Woensdag 30 augustus,

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt.

-fts ... Examen LBO-MAVO-C

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig Het symbool staat voor verandering.

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 1 vmbo gl/tl II

Dit examen bestaat uit dertien opgaven Bijlage : 2 antwoordbladen

Dit examen bestaat uit twaalf opgaven Bijlage: 1 antwoordblad

MEERKEUZEVRAGEN A B C D

Exact periode Youdenplot Krachten Druk

Hoofdstuk 4: Arbeid en energie

Dichtheid. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Inleiding kracht en energie 3hv

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

,, C ... Examen LBO-MAVO-C

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

natuur- en scheikunde 1 CSE KB

Naam: Klas: PROEFWERK WARMTE HAVO

2 Van 1 liter vloeistof wordt door koken 1000 liter damp gemaakt.

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015

De kracht op de grond door de stapel is keer groter dan de kracht van één doos.

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

Exact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren

Transcriptie:

MNSERE N ONERWJS EN OLKSONWKKELNG EXMENUREU UNFORM ENEXMEN MULO tevens OELNGSEXMEN WO/HO/NN 008 K : NUURKUNE UM : RJG 04 JUL 008 J : 09.45.5 UUR (Mulo kandidaten) 09.45.45 UUR (Mulo kandidaten) EZE K ES U 36 EMS. Mulo kandidaten maken item t/m 30 Mulo kandidaten maken t/m 36 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Materiaal ichtheid g/cm 3 Soortelijke warmte J/g Smelttemeratuur Smeltwarmte J/g Kooktemeratuur alcohol 0,8,5 4 78 Lineaire uitzettingscoëfficiënt mm/m aluminium,7 0,9 659 35 450 0,04 benzine 0,8 glas,5 glycerine, ijs 0,9, 0 334 ijzer 7,9 0,45 540 70 0,0 kaarsvet 0,95,9 57 380 koer 8,9 0,38 080 0,08 kwik 3,6 0,4 39 357 lood, 0,6 37 5 75 lucht ) 0,003 olie 0,9,7 30 etroleum 0,85 5 siritus 0,8 terentine 0,87 0 80 wanahout water 0,6,0 4, 00 zilver 0,5 0,4 96 05 0 g = 0 m/s² = 0 N/kg. π = 3,4 *) bij 0 en bar ij de ogaven mag je bovenstaande gegevens gebruiken. N..: Niet alle gegevens zijn nodig voor het olossen van de vraagstukken.

5 0,8 g/cm 3 = kg/dm 3 0,0008 0,8 800 800.000 Welke van de onderstaande grootheden hoort NE bij de eenheid joule? arbeid energie vermogen warmte 3 Een eenheid van de elektrische weerstand is kω. Een eenheid van het vermogen is watt. lleen is juist. lleen is juist. en zijn beide juist. en zijn beide onjuist. 4 90 cm e binnenkant van een visvijver heeft een lengte van meter en een breedte van meter en een hoogte van meter. Het water in de vijver staat 90 cm hoog. Hoeveel vissen van 0,5 liter kunnen in het water gelaatst worden zodat het water nog net tot de rand komt te staan? 00 400 000 4000 wee identieke vaten P en Q bevatten verschillende vloeistoffen. n vat P zit water tot een hoogte van 0 cm en in vat Q zit kwik ook tot een hoogte van 0 cm. e druk o de bodem van P en de druk o de bodem van Q verhouden zich als :. e kracht o de bodem van P en de kracht o de bodem van Q verhouden zich als : 3,6. lleen is juist. lleen is juist. en zijn beide juist. en zijn beide onjuist. 6 Een maatglas bevat 00 ml water. n het maatglas met water wordt er een stuk metaal van 86 g gelaatst waardoor de watersiegel tot 0 ml stijgt. Het stuk metaal bevindt zich geheel onder water. ereken de dichtheid van het metaal in g/cm 3.,55,86 9,3 4,3 Een voorwer met een massa van, kg is geheel ondergedomeld in alcohol. e dichtheid van het voorwer bedraagt,5 g/cm 3. ereken het volume van de verlaatste alcohol. 0,8 cm 3,5 cm 3 800 cm 3 500 cm 3 7

8 ij een hydraulisch werktuig kan met een kleine kracht een grote kracht ontwikkeld worden. ij een hydraulisch werktuig wordt de druk onveranderd naar alle kanten doorgegeven. lleen is juist. lleen is juist. en zijn beide juist. en zijn beide onjuist. 9 Een blokje hout drijft in een vloeistof. 4 deel van het blokje steekt boven de vloeistof uit. e dichtheid van de vloeistof is 0,8 g/cm 3. n het midden van het blokje laatst men glas van 6 g waardoor de bovenkant van het blokje gelijk komt te staan met de vloeistofsiegel. ereken de massa van het blokje hout. 6 g 36 g 48 g 64 g n twee identieke maatglazen zit 50 ml water. eide maatglazen worden o een balans gelaatst. Men laatst een blokje naast het ene maatglas en bij het andere maatglas wordt er een identiek blokje in het water gelaatst. e balans geeft in beide gevallen dezelfde massa aan. e vloeistofdruk o de bodem van maatglas is gelijk aan de vloeistofdruk o de bodem van maatglas. lleen is juist. lleen is juist. en zijn beide juist. en zijn beide onjuist. 0 Een u-buis is gedeeltelijk gevuld met kwik. Het kwik staat in beide benen even hoog. e doorsnede van de linkerbuis is 5 cm en van de rechterbuis 0 cm. n het linkerbeen giet men alcohol tot een hoogte van 30 cm, waardoor het kwik in het rechterbeen een beetje stijgt. Hoeveel cm 3 glycerine moet men in het rechterbeen gieten zodat de kwiksiegels even hoog staan? 0 4 50 00 Een slae dichtgeknoote ballon ligt in een ruimte die luchtdicht afgesloten kan worden. e lucht in deze ruimte wordt gedeeltelijk weggeomt. e ballon wordt hierdoor groter. e temeratuur van het geheel blijft constant. ijdens het wegomen wordt de druk in de ballon groter. ijdens het wegomen wordt de dichtheid van de lucht in de afgesloten ruimte kleiner. lleen is juist. lleen is juist. en zijn beide juist. en zijn beide onjuist.

3 6 n een afgesloten ruimte is er een hoeveelheid gas. is het volume, de druk en t de temeratuur. n welk diagram is de wet van oyle van toeassing? n een buis wordt een luchtkolom afgesloten door een oliekolom van 0 cm. e druk van de afgesloten lucht is 0,48 N/cm. ereken de druk van de buitenlucht in N/cm. 9,5 0, 0,0 0,30 t 4 Een hoeveelheid gas met sanning, volume en temeratuur wordt verwarmd tot temeratuur, terwijl het volume wordt gebracht o. e sanning is dan gelijk aan... 5 n een joulemeter met een warmtecaaciteit van 500 J/ zit 00 g water van 0 en 00 g ijs van 0. Hoeveel joule aan warmte is er nodig om de joulemeter met water en ijs tot 0 in temeratuur te laten stijgen? 300 0 4, + 00 334 J 300 0 4, + 500 0 J 500 0 + 00 0 4, + 00 334 J 500 0 + 300 0 4, + 00 334 J (K) t 7 Q(kJ) 5 kg van een vaste stof wordt verwarmd. n het diagram is het verband aangegeven tussen de temeratuur van de stof en de toegevoerde warmte Q. ereken de smeltwarmte van de stof. ( 5 : 5 ) kj/kg ( 5 : 8) kj/kg ( 43 : 5 ) kj/kg ( 43 : 8) kj/kg 8 Een koeren staaf heeft bij 50 een lengte van 5 m. eze staaf wordt verwarmd tot 50. ereken de uitzetting van deze staaf in mm. 4,5 8,0,5 7,0

9 50 g kaarsvet wordt van 5 tot vloeibaar kaarsvet van 57 verwarmd. Hoeveel warmte is er hiervoor nodig? = 9 Ω 4640 J 4.360 J 9.000 J 3.640 J 0 S 5 n het schema zijn er weerstanden getekend; R en R. ereken de weerstandswaarde van R. 3,6 Ω 6 Ω 9 Ω 8 Ω 3 e lamen, en 3 zijn identiek en branden normaal als de schakelaar S gesloten is. e lamen zijn elk van 6-6W. Wat zullen de amèremeter en de voltmeter resectievelijk aanwijzen, wanneer de schakelaar S geoend wordt? 3 en 0 0 en 6 3 en 6 0 en 8 Een saarlam verbruikt 40% minder elektrische energie dan een gloeilam van 60 W. e gloeilam en de saarlam branden elk 0 uren. kwh kost 4 Surinaamse dollarcent. Hoeveel Surinaamse dollarcent is de kostenbesaring bij het gebruiken van de saarlam? 0,96 cent,4 cent 8,64 cent 4 cent 4 O aaraat P staat 0-300W en o aaraat Q staat 0-500W. eide aaraten worden o de juiste sanning aangesloten. Onderzoek de juistheid van de volgende beweringen. araat P verbruikt er seconde meer energie dan aaraat Q. e stroomsterkte door aaraat Q is groter dan de stroomsterkte door aaraat P. lleen is juist. lleen is juist. en zijn beide juist. en zijn beide onjuist. an een schakeling is een schema gegeven. e lamen zijn identiek en branden normaal en de sanningsbron levert een constante sanning. Eén van de lamen gaat kaot. ereken het vermogen dat de sanningsbron dan levert. 0 W 5 W 0 W 5 W

5 e hoeveelheid elektrische energie kan berekend worden met de formule Q =.R.t. Welke eenheid hoort hierbij?.ω.s..s.ω.s..s S 6 ier lamen zijn aangesloten o een sanningsbron en branden normaal. S is een oen schakelaar. Hoeveel lamen branden wanneer de schakelaar S gesloten wordt? 0 3 4 7 8 Een brandende kaars staat vertikaal voor een vlakke siegel. O de siegel valt een divergerende lichtbundel. e teruggekaatste lichtbundel is convergerend. Het beeld van de kaars dat door de siegel gevormd wordt is reëel. lleen is juist. lleen is juist. en zijn beide juist. en zijn beide onjuist. 9 emand beschikt over een bolle lens. Wat is juist? Met deze lens kan... alleen een vergroot reëel beeld gevormd worden. alleen een vergroot virtueel beeld gevormd worden. zowel een vergroot reëel als vergroot virtueel beeld gevormd worden. noch een vergroot reëel noch vergroot virtueel beeld gevormd worden. 30 ij een holle lens staat het voorwer voor de lens. Het beeld dat gevormd wordt, is... virtueel vergroot. virtueel verkleind. reëel vergroot. reëel verkleind. EROLG MULO KNEN Een lichtstraal valt o een glazen laat. e lichtstraal verlaat de glaslaat aan de onderkant. Welke van de uittredende lichtstralen hoort bij de invallende lichtstraal? straal straal straal 3 Geen van de drie stralen behoort bij de invallende lichtstraal. 3 Een auto rijdt van laats P naar laats L in 40 minuten. e afstand bedraagt 30 km. e gemiddelde snelheid van de auto o dit traject bedraagt... 0 km/h 30 km/h 40 km/h 45 km/h

3 34 Een voorwer met een massa van 4 kg wordt gelegd o een helling waarvan de hellingshoek 30 is. Het voorwer staat o het unt naar beneden te glijden. O dit voorwer laat men nu een kracht(f) werken evenwijdig aan de helling naar boven. Het voorwer beweegt zich onder invloed van deze kracht (F) langs de helling naar boven. Na 5 s is de snelheid van het voorwer 0 m/s. ereken de grootte van die kracht(f). 8 N 8 N 40 N 48 N s(m) 33 Een auto rijdt eenarig langs een rechte weg. O een beaald moment(t n ) moet de chauffeur remmen. Hij remt eenarig vertraagd tot de auto tot stilstand komt. Welk van de grafieken in het s-t diagram geeft de beweging van de auto juist weer? 35 an een toren laat men een voorwer vallen. it voorwer bereikt na,4 s de grond. e wrijving van de lucht is te verwaarlozen. t(s) Een voorwer voert een rechtlijnige beweging uit. an deze beweging is het laats-tijd diagram gegeven. Ga de juistheid van de beweringen na. n de eerste twee seconden is de beweging eenarig versneld. n de vijfde seconde is de afgelegde weg 4 m. lleen is juist. lleen is juist. en zijn beide juist. en zijn beide onjuist. ereken de hoogte van de toren.,0 m 4,0 m 8,8 m 57,6 m 36 Een vleermuis zendt geluidssignalen uit om zijn rooi te zoeken en te vangen. Het teruggekaatste geluid wordt ogevangen door de vleermuis. Een vleermuis vangt het teruggekaatste geluid 0,08 s na het uitgezonden signaal o. e snelheid van geluid in lucht is 340 m/s. Hoe ver is de rooi van de vleermuis verwijderd o dat moment? 3,6 m 7, m 54,4 m 70,0 m