Uitwerking examen e tijdvak

Transcriptie

1 Uitwerking examen e tijdvak Let op: het is noodzakelijk om de formule op te schrijven en duidelijk aan te geven welke grootheid er wordt uitgerekend!! Vraag 1. D 1 Vraag 2. Bij 92 db kunnen de oren maximaal 6 uur het geluid verdragen zonder kans op gehoorbeschadiging. 1 Vraag 3. ontvanger 1 absorberen 1 Vraag 4. C 1 Vraag 5. P = 20 W t = 3 minuten = 180 s E = 3600 J E = P x t 3600 = P x 180 P = 3600 / 180 = 20 W gebruik van de formule E = P x t 1 Vraag 6. p = 38,9 (kpa) F = 7,2 kn = 7200 N A = 1850 cm 2 = 0,1850 m 2 p = F / A = 7200 / 0,1850 = Pa = 38,9 kpa omrekenen van de oppervlakte gebruik van de formule p = F / A 1 Vraag 7.

2 Vraag 8. Maximumscore 1 Vraag 9. lengte = 1,6 m F spier = 275 N F rol =750 N l rol = 0,6 m l spier =? M 1, spier = M 2, rol F spier x l spier = F rol x l rol 275 x l spier = 750 x 0,6 275 x l spier = 450 l spier = 450 / 275 = 1,6 m berekenen van het moment van de maalsteen 1 gebruik van de momentenwet Vraag 10. f = 2,43 Hz 10 trillingen in 4,12 s 1 trilling in 0,412 s (4,12 / 10) f = 1 / T = 1 / 0,412 = 2,43 Hz berekenen van de rillingstijd gebruik van de formule f = 1 / T 1 Vraag 11. Zie volgende pagina.

3 indelen van de beide assen 1 uitzetten van alle meetpunten 1 vloeiende lijn door de meetpunten 1 Als minder dan 2/3 van een as wordt gebruikt, het eerste scorepunt niet toekennen. Bij één of meer meetpunten onjuist uitgezet, het tweede scorepunt niet toekennen. Tekent de kandidaat de grafiek door de oorsprong, hiervoor 1 scorepunt aftrekken. Vraag 12. massa = 167 g (met een marge van 3 g) 1 Vraag 13. B 1 Vraag 14. = 7,84 g/cm 3 ; de gewichten kunnen van ijzer/staal gemaakt zijn. m = 120 kg = g V = 15,3 dm 3 = cm 3 = m / V V = / = 7,84 g/cm 3 Volgens Binas kan het dan staal of ijzer zijn. gebruik van de formule = m / V 1 Noteren van de juiste stof m.b.v. Binas 1

4 Vraag 15. groter, kleiner 2 groter 1 kleiner 1 Vraag 16. E z = 280 J m = 140 kg h = 20 cm = 0,2 m E z = m x g x h E z = 140 x 10 x 0,2 = 280 J gebruik van de formule Ez = m x g x h 1 Vraag 17. De getekende pijl is 3,5 cm lang. F z = m x g = 140 x 10 = 1400 N 1400 N / 3,5 cm = 400 N/cm Dus 1 cm ^ 400 N Opmeten van de vector en toepassen van de formule F z = m x g 1 Rest van de berekening juist 1 Vraag 18. F halter = 1000 N (met een marge van 60 N) ontbinden van de zwaartekracht met minstens de werklijn loodrecht op de helling 1 tekenen van F halter evenwijdig aan de helling naar beneden (2,5 cm met een marge van 0,1 cm; 1 noteren van de grootte van F halter 1 Als de kandidaat de zwaartekracht niet juist heeft ontbonden, voor deze vraag geen scorepunten toekennen. De grootte van F halter moet overeenstemmen met de marge van de vector. Vraag 19. C 1

5 Vraag Voorbeelden van een juist antwoord: - kreukelzone - hoofdsteun - airbag 1 Vraag 21. C 1 Vraag 22. h = 9,6 m m = 1,3 kg v = 50 km/h = 13,8889 m/s Gebruik de wet van behoud van energie E z = E bew m x g x h = 0,5 x m x v 2 1,3 x 10 x h = 0,5 x 1,3 x 13, x h = 125,3859 h = 125,3848 / 13 = 9,6 m gebruik van de formule m x g x h = 0,5 x m x v 2 1 omrekenen van de snelheid 1 Vraag 23. Het v,t-diagram heeft de vorm van grafiek 2 1 Het s,t-diagram heeft de vorm van grafiek 4 1 Opmerking Voor elk extra kruisje in de zin het score punt niet toekennen. Vraag 24. F = 2990 N m = 1,3 kg a = 2,3 x 10 3 m/s 2 F = m x a = 1,3 x 2,3 x 10 3 = 2990 N gebruik van de formule F = m x a 1 Vraag 25. C Vraag 26. De vloeibare stikstof gaat over in gasvormige stof. Dit is een faseovergang en dus een natuurkundig proces. inzicht dat er sprake is van een faseovergang 1 juiste conclusie 1

6 Het tweede scorepunt alleen toekennen als het eerste scorepunt ook behaald is. Vraag 27. spoel 1 magneet 1 Vraag 28. A 1 Vraag 29. Voorbeeld van een juist antwoord: juiste symbolen voor lampjes, generator en de schakelaar 1 de twee lampjes parallel geschakeld 1 De schakelaar in serie met de twee lampjes 1 Als een kandidaat in plaats van een generator een wisselspanningsbron tekent, dit goed rekenen. Gebruikt een kandidaat het symbool van een algemene spanningsbron, dit fout tekenen. Vraag 30. I = 0,40 A U = 6,0 V P = 2,4 W P = U x I 2,4 = 6,0 x I I = 2,4 / 6,0 = 0,4 A gebruik van de formule P = U x I 1 Vraag 31. groter dan, kleiner dan 1 groter 1 Het eerste scorepunt alleen toekennen als beide keuzes juist zijn.

7 Vraag 32. = 63 % / = 0,63 = P af / P op x 100 % = 3,0 / 4,8 x 100 % = 63 % gebruik = P af / P op x 100 % 1 Vraag 33. B 1 Let op, dit is een instinker. Goed lezen!! In de grafiek staat het opgenomen vermogen, in de vraag wordt gesproken ver het afgegeven vermogen. Als het afgegeven vermogen 3,0 W is, dan is het opgenomen vermogen dus 4,8 W. Zie tabel opgave 29. Aflezen in de grafiek levert dan 17,0 km/h op, dus antwoord B!! Vraag 34. A 1 Vraag 35. R v = R 1 = 150 k = R 2 = 47 k = / R v = 1 / R / R 2 1 / R v = 1 / / = 0, / 0, = gebruik van de formule 1 / R v = 1 / R / R 2 1 juist gebruik van het voorvoegsel 1 Vraag 36. C 1 Vraag 37. groot 1 geen 1 Vraag 38. I = 4,2 A R = 5,7 U = 24 V R = U / I I = U / R I = 24 / 5,7 = 4,2 A gebruik R = U / I 1

8 Vraag 39. Voorbeelden van een juist antwoord: - dit gaat naar de metaalsmelterij - dit wordt hergebruikt maximumscore 1 Vraag 40. m = 8500 g Q = 136 x 10 6 J De verbrandingswarmte van droog hout = J/g 136 x 10 6 / = 8500 g noteren van de verbrandingswarmte van droog hout 1 Vraag 41. B 1