OMGEVINGSVERGUNNING Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden heeft op 3 februari 2012 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het slopen en nieuwbouwen van een vleeskuikenstal en het veranderen van de inrichting. De aanvraag betreft de locatie, kadastraal bekend gemeente Sleen, sectie N, nr. 524/286, plaatselijk bekend 't Haantje 66 te 't Haantje. De aanvraag is ingediend door Maatschap A.G.H. Kocks en J. Kocks-ten Caat, de heer A. Kocks, 't Haantje 66, 7847 TD 't Haantje en geregistreerd onder nummer 20120036/312679. ONTWERP-BESLUIT 18 april 2013 Burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden zijn voornemens, gelet op het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Algemene wet bestuursrecht en de bijbehorende overwegingen: 1. aan Maatschap A.G.H. Kocks en J. Kocks-ten Caat de heer A. Kocks voornoemd, de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. 2. het ontwerpbesluit ter openbare kennis te brengen door bekendmaking op de website www.coevorden.nl/bekendmakingen. 3. een ieder erop te wijzen, dat tegen het onder 1 vermelde binnen zes weken nadat het ontwerpbesluit ter openbare kennis is gebracht, zienswijzen door een ieder schriftelijk dan wel mondeling kenbaar gemaakt kunnen worden bij burgemeester en wethouders van Coevorden, Postbus 2, 7740 AA Coevorden. De bij dit ontwerpbesluit behorende en als zodanig gewaarmerkte en goedgekeurde tekeningen, aanvraagformulier, voorschriften met betrekking tot de activiteit bouwen (bijlage 1), voorschriften met betrekking tot de activiteit slopen (bijlage 2), ruimtelijke onderbouwing (bijlage 3), overwegingen met betrekking tot de activiteit milieu (bijlage 4), voorschriften met betrekking tot de activiteit milieu (bijlage 5), ontwerpverklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad (bijlage 6) en overige bescheiden maken deel uit van deze ontwerp omgevingsvergunning. Activiteiten 1. activiteit slopen: het slopen van een bestaande vleeskuikenstal (art. 2.2, lid 1, onderdeel a (oud) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo)); 2. activiteit afwijken bestemmingsplan: gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan, omdat de maximaal toegestane uitbreiding wordt overschreden (art. 2.1, lid1, onderdeel c. Wabo); 3. activiteit bouwen: de nieuwbouw van een vleeskuikenstal (artikel 2.1, lid 1, onderdeel a Wabo); 4. activiteit milieu: het wijzigen van een pluimveehouderij (art 2.1 lid 1 onderdeel e van de Wabo). Procedure Uitgebreid en verlenging beslistermijn met zes weken conform artikel 3.12 lid 8 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Conclusie per activiteit De conclusies zijn overeenkomstig: ad 1. artikel 2.19 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 8.1.1 van de Bouwverordening gemeente Coevorden 2007; ad 2. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo; ad 3. artikel 2.10 van de Wabo; ad 4. artikel 2.14 van de Wabo. tot stand gekomen. Namens het college van burgemeester en wethouders van Coevorden, Juridisch kwaliteitsmedewerker Vergunningen, P.A. Bakker Leges o.g.v. bouwkosten 6.862,70 Leges welstand 640,00 Leges planologische procedure 2.594,59 Leges bodemonderzoek 282,41 Leges publicatie 0,00 Totaal 10.478,68 Beroep Tegen dit besluit kan door u alsmede door belanghebbenden met ingang van de dag na de terinzagelegging van dit besluit gedurende 6 weken schriftelijk en gemotiveerd beroep worden ingediend bij de Rechtbank Assen, Sector bestuursrecht, Postbus 30009, 9400 RA te Assen. Een beroepschrift heeft geen schorsende werking. Degene die een beroepschrift heeft ingediend kan, om te voorkomen dat door de uitvoering van het besluit onomkeerbare gevolgen ontstaan, op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Sector bestuursrecht van de Rechtbank Assen, Postbus 30009, 9400 RA te Assen. Voor meer informatie omtrent bezwaar en beroep verwijzen wij u naar bijgaande informatiefolder "Bezwaar en beroep tegen besluiten van de gemeente Coevorden", maar u kunt natuurlijk ook contact opnemen met de afdeling Publieksservice, team Vergunningen.
Gemeente Coevorden Bijlage behorende bij de omgevingsvergunning: Nummer : 20120036/312679 ten name van : Maatschap A.G.H. Kocks en J. Kocks-ten Caat, de heer A. Kocks wonend : 't Haantje 66 te 't Haantje voor : het slopen en nieuwbouwen van een vleeskuikenstal en het veranderen van de inrichting op het perceel : 't Haantje 66 te 't Haantje VOORSCHRIFTEN Activiteit bouwen: Er dient een voorziening aanwezig te zijn voor de bestrijding van een beginnende brand, bijvoorbeeld minimaal 3 draagbare blustoestellen gelijkmatig over de schuur verdeeld. Aangeraden wordt om tenminste alle loopdeuren van vluchtrouteaanduiding (oplichtende bordjes) en draaiknopcilinders te voorzien. De vrijkomende grond dient op het terrein te worden verwerkt, afvoer van grond kan alleen in overleg en ter goedkeuring van de gemeente. Hierover dient u nader contact op te nemen met de afdeling Publieksservice, team Vergunningen. Ten minste één dag van tevoren dient de afdeling Beheer en Realisatie, team Handhaving (de heer P. Siekman, tel: 0524-598142) in kennis te worden gesteld van het storten van beton. Uiterlijk op de dag van beëindiging van de werkzaamheden, waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft, dient het einde van die werkzaamheden bij het team Handhaving te worden gemeld. Dit melden dient te geschieden middels het formulier gereedmelding bouwwerk. Indien u het bouwwerk niet gereed meldt bij team Handhaving is het op grond van artikel 4.14 van de gemeentelijke bouwverordening verboden het bouwwerk in gebruik te geven of te nemen. Om schade aan kabels en leidingen te voorkomen wordt u geadviseerd voor aanvang van de bouwwerkzaamheden kabel- en leidinginformatie op te vragen bij het KLIC (Kabels en Leidingen informatiecentrum). De aanvraag kan telefonisch (0800-0080 gratis), per e-mail (klic@kadaster.nl) of via Internet (www.klic.nl) bij KLIC worden gedaan. Bijlage 1
Activiteit slopen: 0. Algemene voorwaarden 0.1 De houder van de omgevingsvergunning voor het slopen moet ervoor zorgdragen, dat de vergunning met de gewaarmerkte stukken altijd op het werk aanwezig is en op eerste aanvraag van de ambtenaar bouw- en woningtoezicht ter inzage wordt gegeven. 0.2 Twee weken voor de aanvang van de sloopwerkzaamheden dient de sloopondernemer bij het bouwtoezicht bekend te zijn. 0.3 De houder van de omgevingsvergunning voor het slopen moet 48 uur voor de aanvang van de werkzaamheden hiervan mededeling doen aan het bouw- en woningtoezicht. 0.4 Containers, materialen, materieel etc. mogen zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders niet op de openbare weg worden geplaatst. 0.5 Bij in- en uitritten dient gebruik te worden gemaakt van rijplaten, zulks ter bescherming van de openbare weg. 0.6 De vergunninghouder dient zorg te dragen voor het schoonhouden van de openbare weg tijdens de afvoer van sloopmateriaal van het terrein. 0.7 Indien het terrein braak of enige tijd braak blijft liggen dan dient het terrein te worden geëgaliseerd en te worden onderhouden. 0.8 Bouwwerken (b.v. belendingen) die blijven staan c.q. vrijkomen na voltooiing van de sloopwerkzaamheden dienen nog immer aan de eisen van het Bouwbesluit c.q. de bouwverordening te voldoen. 0.9 Uiterlijk twee weken voor de aanvang van de sloopwerkzaamheden dient een sloopveiligheidsplan ter goedkeuring te worden overgelegd. 0.10 In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen. Ingevolge artikel 2, lid 1 is bepaald dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Het verlenen van de vrijstelling of ontheffing is de bevoegdheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Bijlage 2
1. Voorwaarden over de veiligheid tijdens het slopen. 1.1 Het slopen en het verrichten van alles wat daarmee in verband staat, moet op veilige wijze gebeuren, onder meer zodanig, dat de nodige veiligheidsmaatregelen zijn genomen ten behoeve van: de weg; de in de weg gelegen werken; de weggebruikers; naburige bouwwerken; open erven en terreinen en hun gebruikers. 1.2 Op een terrein waarop een sloopwerk wordt uitgevoerd moeten, wanneer er niet wordt gewerkt, machines en werktuigen worden achtergelaten in een zodanige toestand, dat deze (of onderdelen daarvan), niet zonder meer door anderen dan de daartoe bevoegde personen in werking kunnen worden gesteld. 1.3 Het is verboden stempels, schoren, kruisen of zwiepingen weg te nemen of andere veiligheidsmaatregelen op te heffen, zolang zij uit veiligheidsoogpunt nodig zijn. 1.4 Het terrein waarop wordt gesloopt, moet door een doeltreffende afscheiding van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden indien gevaar of hinder te verwachten is. 1.5 De onder 1.4 genoemde afscheiding moet zodanig zijn geplaatst en ingericht, dat het verkeer er zo min mogelijk hinder van ondervindt en de toegang tot brandkranen en andere openbare voorzieningen er niet door wordt belemmerd. 1.6 Een terrein waarop een sloopwerk wordt uitgevoerd en dat niet van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein is afgescheiden moet, wanneer er niet wordt gewerkt, worden bewaakt, tenzij het bouw- en woningtoezicht dit niet nodig acht. 2. Voorschriften met betrekking tot het scheiden en gescheiden afvoeren van sloopafval. Ten aanzien van het scheiden in fracties, de tijdelijke opslag op de sloopplaats en het gescheiden afvoeren van het sloopafval gelden tenminste de volgende bepalingen. 2.1 Voorzover redelijkerwijs uitvoerbaar moet eerst in het bouwwerk aanwezige asbest worden verwijderd voordat het bouwwerk wordt gesloopt. 2.2 Alle stoffen en voorwerpen die in het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (BAGA) als gevaarlijke stoffen worden aangemerkt, moeten gescheiden van het overige afval worden opgeslagen in een afgesloten container en door een daartoe bevoegd bedrijf worden afgevoerd naar een erkende verwerker. 2.3 Asbest moet worden verwijderd, verzameld, opgeslagen en afgevoerd worden volgens de in het Asbestverwijderingsbesluit opgenomen bepalingen en dient uitgevoerd te worden door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. 2.4 Betonpuin moet, voorzover niet verontreinigd, worden gescheiden van het overige afval en worden afgevoerd naar een vergunninghoudende puinbreekinstallatie.
2.5 Metselwerkpuin moet, voor zover niet verontreinigd, worden gescheiden van het overige afval en worden afgevoerd naar een vergunninghoudende puinbreekinstallatie. 2.6 Bitumineuze en teerhoudende dakbedekking moet gescheiden worden van het overige afval en worden afgevoerd naar een daartoe bevoegde verwerker. 2.7 Met PAKS verontreinigde materialen moeten gescheiden worden van het overige afval en worden afgevoerd naar een daartoe bevoegde verwerker. 2.8 Asfalt moet gescheiden worden van het overige afval en worden afgevoerd naar een daartoe bevoegde verwerker. 2.9 Dakgrind moet gescheiden worden van het overige afval en worden afgevoerd naar een daartoe bevoegde verwerker. 2.10 Metalen moeten zo veel mogelijk naar soort worden gescheiden van het overige afval en voor hergebruik worden afgevoerd naar een handel in oude metalen. 2.11 Hout moet, voorzover niet verontreinigd, worden gescheiden van het overige afval en voor hergebruik worden afgevoerd. 2.12 Glas moet zoveel mogelijk worden gescheiden van het overige afval en voor recycling worden afgevoerd naar een daartoe bevoegde verwerker. 2.13 Kunststof materialen (PVC, PE e.d.) moeten worden gescheiden van het overige afval en naar een daartoe bevoegde verwerker van kunststof-afval worden afgevoerd. 2.14 Overig afval, voorzover dit niet onder een eerder genoemde categorie te rangschikken is, moet worden afgevoerd naar een daartoe bevoegde verwerker. 2.15 Afgifte, vervoer, bewerking en verwerking van afval dienen plaats te vinden overeenkomstig de voorschriften van de Provinciale Milieuverordening. Voor informatie hieromtrent kunt u zich wenden tot de afdeling Publieksservice, team Vergunningen van de gemeente Coevorden, telefoon 14 0524. 2.16 Van de afvoer van het sloopafval dient een registratie te worden bijgehouden waaruit blijkt dat dit afval overeenkomstig de hiervoor gestelde voorwaarden is afgevoerd. 2.17 Uit de hiervoor genoemde voorwaarden volgt dat het niet is toegestaan dat het uit het werk komend sloopafval op het werkterrein: in de bodem wordt gebracht; wordt verbrand. 2.18 Bij het aantreffen van ondergrondse tanks of andere niet voorziene zaken dient direct de afdeling Publieksservice, team Vergunningen in kennis te worden gesteld.