MEMO van college aan de raad



Vergelijkbare documenten
De Minister van Economische Zaken is, ingevolge de artikelen 39 en 34, derde lid, Mbw bevoegd te beslissen op deze aanvraag.

Gemeente Bergen T.a.v de heer K. Datum 22 oktober Reactie op uw brief over Bergermeer gasopslag. Geachte heer K.,

Betreft: vragen ex artikel 41 RvO over wijziging gasopslagplan Norg

Olie, gas en aardwarmte in Nederland Aanvragen voor vergunningen voor opsporing en winning

Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte)

Datum 15 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over de informatievoorziening over de gasboring in Heerenveen

Olie, gas en aardwarmte in Nederland Aanvragen voor vergunningen voor opsporing en winning

Het gewijzigd opslagplan betreft het voorkomen Bergermeer (Rotliegend), gelegen in de gemeente Bergen.

KENNISGEVING MIJNBOUWWET ingevolge artikel 3: 12 van de Algemene wet bestuursrecht. Winningsplan Hardenberg-Oost

Gaswinning: procedures, bevoegdheden en vergunningen Doarp, Stêd en Omkriten Collegebesluit d.d. 13 april Ruimtelijk Beheer en Duurzaamheid

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.


De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Datum 26 januari 2017 Betreft Beantwoording vragen over de plannen van NAM om de put Vries-10 in Assen op te starten

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Hierbij bieden wij u het rapport Recent developments on the Groningen field in 2015 aan (rapportnummer TNO-2015 R10755, dd. 28 mei 2015).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Omgevingsvergunning. Bijgevoegde documenten De volgende bij het besluit behorende gewaarmerkte documenten worden digitaal nagezonden:

Procesplan Gaswinning in Heerenveen

Besluit. Ministerie van Economische Zaken. Datum 3 0 AUG

OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp)

Technische commissie l[jqjgpp (jg^ggjpg

Leeswijzer Actualisatie Winningsplan Bergen II

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Toepassing van wet- en regelgeving voor de diepe ondergrond

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

2 4 APR Ministerie van Economische Zaken. College van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen Postbus AP Groningen

Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

[verzoeker], wonend te [woonplaats], en elf anderen,

Technische commissie. Datum 25 APR 2017 Tcbb-advies winningsplan Pieterziji-Oost. Geachte Minister,

De aanvraag gaat over Schietbaanweg 8, kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie T, nummer 178 en is bij ons geregistreerd onder zaak

Ministerie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken. Directie Energie en Omgeving. Postbus EK DEN HAAG

inisterie van Economische Zaken

provincieþrenrhe ln uw brief d.d. 1 1 augustus 2015 hebt u een aantal vragen gesteld over wijziging van

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

Wij hebben op 15 oktober 2014 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het bouwen van

: Coördinatieregeling ruimtelijke besluiten. Beslispunt(en): 1. De coördinatieverordening Wro gemeente Woensdrecht vaststellen

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

uw brief van: ons kenmerk: bijlage(n): datum: div. 4 april 2017

Omgevingsvergunning aanleg hoogspanningsverbinding Doetinchem-Wesel 380 kv, mast 3 nummer

Omgevingsvergunning UV/

Gemeente f Bergen op Zoom

Datum 10 juni 2016 Betreft Nadere informatie over afspraken uit 2005 met Shell en ExxonMobil in relatie tot de gaswinning in Groningen

Wij hebben op 31 december 2014 een aanvraag voor een omgevignsvergunning ontvangen voor het bouwen van een woning.

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

ECLI:NL:RVS:2006:AY5059

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

Bouwen en wonen ONTWERPBESLUIT. Stichting Waternet T.a.v. de heer C. Voortman. Postbus GT AMSTERDAM. Geachte heer Voortman,

Definitieve beschikking

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844

Mijnbouw vergunningverlening

Ontwerpbeschikking omgevingsvergunning UV Ontwerpbeschikking

OMGEVINGSVERGUNNING. : het wijzigen van de grens van een inrichting bedoeld voor de zuivering van rioolwater

=> BEZWAARSCHRIFT <= ~Tegen steiger & objecten tussen Vinkenstr. 155 t/m 172 van t/m 14-12'~

OMGEVINGSVERGUNNING. werkzaamheden (realisatie van watercompensatie) ten behoeve van de aanleg en exploitatie windpark N33, Deelgebied 'Vermeer-Noord'

Voorstel aan de Gemeenteraad

STAATSCOURANT. Nr

ALV Bedrijvenvereniging Boekelermeer

Eigendom bijvangst koolwaterstoffen bij aardwarmte

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vermilion Informatieavond aardgasproductie Langezwaag

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. Juridisch kader

Beslissing op bezwaar

Ontwerp Omgevingsverguuning (fase 1)

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van het lid Beckerman (SP) over de Drentse gasopslag bij Steenbergen (ingezonden 11 september 2017).

en met toepassing van artikel 3.3 lid 3 van de Wabo de aanhoudingsplicht van artikel 3.3 van de Wabo te doorbreken.

Notitie bijvangst koolwaterstoffen bij aardwarmte

Omgevingsvergunning aanleg hoogspanningsverbinding Doetinchem-Wesel 380 kv, onderdeel ondergronds kabeltracé 150 kv richting Zevenaar nummer 2015.

TenneT TSO B.V. Utrechtseweg AR ARNHEM. Behandeld door: B. Peters Telefoonnummer: Ons kenmerk: Behorend bij: 14ink15152

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieu) datum: 1 maart 2018 Gemeente Bronckhorst nr

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

Deze wijziging is vereist voor het opslaan van waterstof en koolzuur in gasflessen.

Omgevingsvergunning UV/

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD

BESLUIT. I. Juridisch kader

TenneT TSO B.V. Utrechtseweg AR ARNHEM. Behandeld door: B. Peters Telefoonnummer: Ons kenmerk: Behorend bij: 14ink15151

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

GASWINNING IN STEENWIJKERLAND

Stikstoffabriek en mengstation, koppeling met bestaande Stikstof-opslag

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Expertise- Taxaties- Advisering

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling.

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD

O Pagina 1 van 5

afdeling ons kenmerk Beverwijk, Wijkzaken werkveld uw kenmerk/uw brief van verzonden Team vergunningen -

BESLUIT. Juridisch kader

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T

Datum 13 juli 2015 Betreft Beantwoording vragen en commissieverzoek over productiewaterinjectie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

: Nota van Beantwoording inspraak- en overlegreacties voorontwerp bestemmingsplan Leidingtracés NAM, gemeente De Wolden

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Transcriptie:

MEMO van college aan de raad datum : 24 augustus 2010 aan : Gemeenteraad van : College onderwerp : Gemotiveerd bezwaarschrift wijziging opslagplan Bergermeer gasopslag Portefeuillehouder : A. Hietbrink Inlichtingen bij : M. Klaver-Blankendaal Aanleiding Op initiatief van het college als onderdeel van de actieve informatieplicht Kernboodschap Onderwerp : Gemotiveerd bezwaar verhogen reservoir gasveld Bergermeer BEZWAARSCHRIFT De winning van aardolie en aardgas gaat in het algemeen gepaard met een daling van de druk in de ondergrond. Dit soort spanningsverandering kan leiden tot plotselinge bewegingen langs bestaande breuken, waardoor een lichte aardbeving plaatsvindt. Het Bergermeerveld heeft een dergelijke breuk. Het gebied rond het Bergermeer veld wordt daarom continu gemonitord op het zich voordoen van eventuele aardbevingen. In Nederland wordt uit ruim 100 olie- en gasvelden op het vasteland geproduceerd. Boven een beperkt aantal velden zijn bevingen geregistreerd. In het kader van het Seismisch Risico Analyse zijn de velden opgedeeld in drie categorieën: - Groningen, Bergermeer en Roswinkel, waar aardbevingen met magnitudes van 3,0 en hoger zijn opgetreden - andere velden waar lichte bevingen met magnitudes kleiner dan 3, 0 zijn opgetreden. - Velden waar geen bevingen zijn geregistreerd (Bron: formulier aanvraag instemming opslagplan 2007). Zoals uit bovenstaande opsomming blijkt hoort het gasveld Bergermeer tot de drie gasvelden in Nederland waar de grootste seismische bewegingen in het verleden hebben plaatsgevonden. Voor het project Gasopslag Bergermeer is de Rijkscoördinatieregeling voor energieprojecten van toepassing. Door nu buiten de coördinatieregeling een extra opslagplan goed te keuren wordt het traject voor de realisatie van het project wellicht onomkeerbaar, zonder dat alle bezwaar- en beroepsprocedures die in het kader van de coördinatieregeling nog gevoerd gaan worden zijn behandeld. Het voorliggende besluit van de Minister roept derhalve een aantal vragen en bezwaren op. Wij zijn van oordeel dat het besluit omtrent het opslagplan Bergermeer in strijd is met de geldende wet- en regelgeving, onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. Uit het besluit blijkt voorts onomstotelijk dat op voorhand bijzonder gewicht is toegekend aan energiebelangen zonder dat sprake is van zorgvuldige besluitvorming, hetgeen in strijd is met behoorlijk bestuur. 1

In onderhavig bezwaarschrift gaan wij nader in op de inhoudelijke gronden. Op 2 augustus 2010 hebben wij per e-mail de ontbrekende onderliggende stukken opgevraagd bij C.P. de Zwaan (beleidsmedewerker bij het Ministerie van Economische Zaken). Wij hebben bij ons pro forma bezwaar van 13 augustus 2010 nogmaals om deze stukken gevraagd (zie bijlagen). Gezien de gevoeligheid van het project en de rol die het Ministerie van Economische Zaken zelf heeft in dit project verzoeken wij de behandeling van dit bezwaarschrift af te laten wikkelen door de Raad van State. Wijzigen opslagplan overeenkomstig de Mijnbouwwet Overeenkomstig artikel 25 van de Mijnbouwwet is het verboden stoffen op te slaan zonder vergunning van de Minister. Voor de Bergermeer is op 8 januari 2007 een opslagvergunning verleend. Ingevolge artikel 34 en 39 van de Mijnbouwwet stelt de houder van de opslagvergunning een opslagplan op, welke voor besluitvorming wordt voorgelegd aan de Minister. Over het eerste opslagplan na het verlenen van de opslagvergunning is besloten op 17 juli 2007. Dit is het thans geldende opslagplan. Het verzoek van Taqa van 20 mei 2010 wordt blijkens het bestreden besluit aangemerkt als een verzoek tot wijziging van het besluit van 17 juli 2007 omtrent het opslagplan. Vast staat dat een opslagplan op grond van artikel 36 lid 3 van de Mijnbouwwet slechts kan worden gewijzigd indien is voldaan aan de volgende voorwaarden (artikel 36 lid 1 Mijnbouwwet): a. in het belang van het planmatig beheer van voorkomens van delfstoffen; b. in verband met het risico van schade ten gevolge van beweging van de aardbodem, voorzover het winnen van delfstoffen niet geschiedt in het continentaal plat of onder de territoriale zee vanuit een voorkomen dat is gelegen aan de zeezijde van de in de bijlage bij deze wet vastgelegde lijn, tenzij Onze Minister anders heeft bepaald. Overeenkomstig artikel 35 van de Mijnbouwwet bevat het opslagplan ten minste een beschrijving van de volgende onderwerpen: a. de verwachte hoeveelheid aanwezige delfstoffen en de ligging ervan; b. het aanvangstijdstip en de duur van de opslag; c. de wijze van opslag alsmede de daarmee verband houdende activiteiten; d. de hoeveelheden jaarlijks opslag delfstoffen; e. de kosten op jaarbasis van het opslag van de delfstoffen; f. de bodembeweging ten gevolge van de opslag en de maatregelen ter voorkoming van schade door bodembeweging, voorzover het opslag van delfstoffen niet geschiedt in het continentaal plat of onder de territoriale zee vanuit een voorkomen dat is gelegen aan de zeezijde van de in de bijlage bij deze wet vastgelegde lijn, tenzij Onze Minister anders heeft bepaald. Bij het besluit tot wijziging van het opslagplan Bergermeer wordt ten eerste niet voldaan aan de voorwaarden op grond waarvan het opslagplan kan worden gewijzigd. Deze voorwaarden zijn limitatief en dwingend beschreven. Het belang van het planmatig beheer van voorkomens van delfstoffen is niet overwogen. Tevens is niet aangetoond dat het opslagplan is gewijzigd in verband met het risico van schade ten gevolge van beweging van de aardbodem. Het besluit is in zoverre in strijd met de Mijnbouwwet. Het verzoek om wijziging van het opslagplan van 20 mei 2010, de onderliggende stukken en het nieuwe opslagplan zijn niet kenbaar gemaakt, zodat niet kan worden beoordeeld of het opslagplan inhoudelijk voldoet aan de in artikel 35 van de Mijnbouwwet gestelde eisen. Het besluit omtrent wijziging getuigt echter niet van overwegingen in het kader van artikel 35 van de Mijnbouwwet, zodat het besluit in zoverre eveneens in strijd is met de Mijnbouwwet. Bestemmingsplan Ter plaatse van de opslag geldt het bestemmingsplan Weidegebied 1994. De gronden zijn bestemd voor Gaswinningsdoeleinden en derhalve aangewezen voor de winning van aardgas met de daarbij behorende gebouwen, installaties, pijpleidingen, open terreinen, wegen en - 2 -

parkeergelegenheden. Het opslaan van gas is een wezenlijke andere activiteit dan het winnen er van. Nu met het verhogen van de druk in het gasveld het opslaan van gas zich ontwikkelt als een hoofdactiviteit, is sprake van strijd met het geldende bestemmingsplan. Een mogelijke anticipatie op het Rijksinpassingsplan is prematuur nu dit plan nog niet in procedure is gebracht en daartegen overigens vele bezwaren bestaan. Op de samenloop met het Rijksinpassingsplan en de rijkscoördinatieregeling gaan wij later nader in. Het opslaan van gas is eerder mogelijk gemaakt bij besluit van 8 januari 2007 (de opslagvergunning). Tegelijkertijd geldt echter voor de Bergermeer tevens een winningsvergunning (verleend op 23 december 2006). Deze winningsactiviteiten zijn tot dusverre aangemerkt als hoofdgebruik van het gasveld Bergermeer. Deze gedachte werd tot op heden gesterkt door het verleende opslagplan waar opslag van gas tot 35 bar is toegestaan. Het verhogen van de druk naar 80 bar heeft echter naar ons oordeel tot gevolg dat de opslag van gas niet meer kan worden gezien als bijzaak bij het winnen van gas. E.e.a. heeft tot gevolg dat de activiteiten die gepaard gaan met onderhavig opslagplan strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan. De gemeente is gediend bij handhaving van het geldende bestemmingsplan. Wet milieubeheer Op grond van de Wet milieubeheer is verboden een inrichting op te richten, te veranderen of in werking te hebben zonder een daartoe verleende vergunning. In het kader van de het gehele project Gasopslag Bergermeer heeft Taqa op 17 november 2008 een revisievergunning voor de gasopslag en waterinjectie-installatie gevraagd. De gehele aanvraag is beschikbaar op de website van TAQA. De revisievergunning wordt blijkens de aanvraag mede gevraagd ten behoeve van opslag van gas, nu de huidige revisievergunning verleend op 25 augustus 2006 (kenmerk ET/EM/6064154), slechts een beperkte opslagfunctie toestaat. Kortom met de nieuwe revisievergunning wordt tevens de uitbreiding van de opslag van gas beoogd. De uitbreiding van de opslag van gas, zoals voorzien in het bestreden besluit ziet naar ons oordeel op het veranderen van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Nu geen milieuvergunning is verleend ten behoeve van het verhogen van de reservoirdruk naar 80 bar, is het bestreden besluit in strijd met de Wet milieubeheer. Zorgvuldige voorbereiding Bij de ministeriële instemming gewijzigd opslagplan Bergermeer dat op 12 juli 2010 naar ons is gestuurd en op 21 juli 2010 is gepubliceerd in de Staatscourant zijn een aantal adviezen betrokken van TNO, Sodm en Tcbb. Deze adviezen zijn niet ter beschikking gesteld aan de gemeente. Eveneens ontbreken de aanvragen van TAQA van 15 december 2008 en 20 mei 2010. Derhalve kunnen wij het door de minister genomen Besluit niet op alle onderdelen naar waarde beoordelen. Het besluit tot wijzigen van het opslagplan d.d. 9 juli 2010 is gestoeld op het verzoek van Taqa van 15 december 2008 tot het wijzigen van het besluit omtrent het opslagplan van 17 juli 2007. Op het verzoek van 15 december 2008 is nog niet besloten. Op 20 mei 2010 is een nieuw verzoek van Taqa ontvangen inzake het wijzigen van het opslagplan van 17 juli 2007. Blijkens het besluit van 9 juli 2010 hebben Sodm, TNO en Tcbb een advies uitgebracht over het verzoek van 15 december 2008. Ten eerste zijn deze adviezen niet beschikbaar gesteld, zodat de inhoud en de volledigheid er van niet kan worden beoordeeld. Voorts is het niet mogelijk dat deze instanties advies hebben uitgebracht over het verzoek van 20 mei 2010, nu dit verzoek is gelegen na de datum van de benodigde adviezen. Het besluit is dan ook in strijd met artikel 35 van de Mijnbouwwet. Het is voorts volstrekt onduidelijk om welke reden de druk verhoogd wordt naar 80 bar en wat de gevolgen daarvan zijn. Taqa heeft immers het verhogen van de druk naar 205 bar aangevraagd en op basis daarvan ook onderzoek laten uitvoeren. Het Tcbb heeft echter geadviseerd de druk niet verder te verhogen dan 150 bar. In het besluit is niet kenbaar gemaakt op welke gronden de - 3 -

gemiddelde reservoirdruk maximaal 80 bar bedraagt. Het besluit is onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. TNO is om een advies gevraagd inzake het opslagplan van TAQA. TNO kan in deze geen onafhankelijke deskundige worden genoemd, omdat zij door TAQA is ingehuurd ten behoeve van het milieueffectrapport. In het Besluit staat dat op basis van de thans beschikbare gegevens het gewijzigde opslagplan van 15 december 2008 voldoet aan de vereiste volledigheid. Hier beoordeelt TNO haar eigen werk dat door het MIT Boston wordt bediscussieerd. Staatstoezicht op de Mijnen was aanwezig bij de expert meeting over het second opinion onderzoek op het TNO rapport dat door het MIT is uitgevoerd. Zij hebben daar verklaard dat het second opinion onderzoek van MIT aanleiding is om de voorwaarden toch nader aan te scherpen. Zo werd ook verklaard dat een verscherpt toezicht en monitoring zou moeten laten zien wie van de wetenschappers er gelijk heeft. Is het de bedoeling de inwoners van Bergen en Alkmaar bloot te stellen aan een wetenschappelijk experiment? Omdat onduidelijk is waarop de adviezen van TNO, SodM en Tcbb zijn gebaseerd, is het niet mogelijk hierop een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen. Beoordeling van de aanvraag Op basis waarvan adviseren SodM en TNO een maximaal toegestane reservoirdruk van 2100 meter NAP oftewel 80 bar? Welke voorwaarden worden aan TAQA gesteld ten aanzien van de resultaten van de opgelegde seismische en microseismische monitoring? Met andere woorden welke consequenties worden aan de monitoring verbonden? Bij welke uitslagen worden welke acties door het ministerie genomen? Heeft het ministerie een toetsingskader waaraan seismische activiteit kan worden getoetst? In Duitsland zijn bij gasopslag in zoutcavernes strikte normen gebruikelijk. In de beschrijving van het Bergermeer veld wordt aangegeven dat in het verleden kleine schokken zijn waargenomen en dat het invloedsgebied klein is. Echter er kan binnen een cirkel van 7 kilometer rond het epicentrum schade worden berekend. Dit betekent dat een groot deel van de kern Bergen en de stad Alkmaar zich binnen het beinvloedingsgebied van de opslagplaats bevindt. Omdat het seismisch risico in de opslagfase vergelijkbaar is met de winningsfase is dit volgens het ministerie acceptabel. Heeft het ministerie kaders opgesteld waaruit blijkt welke risico s wel/niet acceptabel zijn? TAQA moet voor 1 oktober 2011 een studie overleggen naar de effecten op veranderingen in reservoirdruk op de seismische respons van het veld. Betekent dit dat TAQA in de periode tot oktober 2011 gaat experimenteren met het oppompen en leeghalen van het reservoir? Er wordt gesproken over een beperkte wijziging van het opslagplan. Het ophogen van de druk van 35 naar 80 bar is geen beperkte wijziging van het opslagplan. Door het op druk brengen naar 80 bar wordt de druk opgevoerd naar boven het niveau waar bevingen bij optreden. De stap naar 80 bar wordt in de regio opgevat als een beslissing waarbij het project Bergermeer gasopslag onomkeerbaar wordt gemaakt. Het wijzigen van het opslagplan wordt buiten de Rijkscoördinatieregeling gedaan, waar in het Rijkscoördinatietraject veel bezwaren zijn te verwachten tegen het plan an sich. Beoordeling van het opslagplan van 15 december 2008 MIT Boston heeft een second opinion gegeven op het rapport van TNO (TNO Rapport 2008-U- R1071/B 6 november 2008) in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Het MIT stelt in haar second opinion dat het door TNO gebruikte model niet het meest geschikt is om het gasveld Bergermeer te beschrijven. Zo kan het model de eerder opgetreden aardbevingen niet verklaren. TAQA geeft aan dat het veld stabieler wordt, de Tcbb stemt hiermee in. De expert van het MIT is het hier niet mee eens. Over de effecten van het op druk brengen van het veld en - 4 -

de snelheid waarmee dit gebeurt is geen overeenstemming. In velden met een breukvlak kan niet zomaar worden gesteld dat dit tot stabilisering van het veld zal leiden. Door TNO wordt aangegeven dat bij op druk brengen van het veld de beving niet groter zal uitvallen dan tussen de 2.4 en 2.7. MIT stelt echter dat dit minimaal een magnitude van 3.0 zal zijn. Tijdens de second opinion bijeenkomst met het MIT werd duidelijk uitleg gegeven over het effect van een beving. De schaal van Richter is gebaseerd op natuurlijke bevingen. Omdat aardbevingen ten gevolge van gaswinning geïnduceerd zijn en over het algemeen oppervlakkiger plaatsvinden dan de natuurlijke bevingen is het effect van de aardbeving groter. Een geïnduceerde beving van 3.9 komt overeen met een natuurlijke beving van 5.5. Weliswaar is dit in een kleiner oppervlak dan bij een natuurlijke beving, maar het effect ter plaatse is groot. In alle publicaties en brieven wordt een beving van 3.9 acceptabel gevonden. Op basis van welke criteria is dit? Wordt een beving van 5.5 ook acceptabel gevonden? Terstond inwerkingtreding besluit In het besluit is bepaald dat overeenkomstig artikel 20.5 van de Wet milieubeheer het besluit onverwijld in werking treedt, als uitzondering op de regel dat het besluit eerst in werking treedt na afloop van de bezwaartermijn. Artikel 20.5 van de Wet milieubeheer kan slechts aan de orde komen in spoedeisende gevallen. Wij maken bezwaar tegen dit onderdeel van het besluit. In het besluit wordt gesteld dat sprake is van een algemeen belang bij opslag van gas en een bijzonder belang van Taqa bij de continuïteit van haar werkzaamheden. Met deze onderbouwing is naar ons oordeel niet aangetoond dat sprake is van het vereiste spoedeisend belang van onmiddellijke opslag van gas. Het terstond in werking treden van het besluit doet voorts geen recht aan artikel 5 van het besluit, waarin is bepaald dat de reservoirdruk pas mag worden verhoogd dan nadat het monitoringsysteem is ingericht. Alleen al om die reden kan niet worden aangenomen dat sprake is van een onverwijlde spoed op grond waarvan het besluit terstond in werking moet treden. Rijkscoördinatieregeling Sinds het op 1 maart 2009 in werking getreden Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energieinfrastructuurprojecten (Uitvoeringsbesluit) is de rijkscoördinatieregeling van toepassing op energie-infrastructuurprojecten. De Minister bepleit dat de opslag van gas van nationaal belang is onder meer om reden van voorzieningszekerheid van aardgas voor Nederland en versterking van de economische positie. De opslag van gas in de Bergermeer is om die reden door de Minister aangewezen als een project van nationaal belang (bij wet van 25 september 2008). Vanwege dit besluit van de Minister is in overeenstemming met het gevoelen van de minsterraad aangegeven dat gecoördineerde besluitvorming wenselijk is. Overeenkomstig artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit is het besluit omtrent instemming met een opslagplan als bedoeld in de Mijnbouwwet aangewezen als een besluit dat valt onder de rijkscoördinatieregeling ex artikel 3.35 van de Wro. Naar ons oordeel kan geen twijfel bestaan over het feit dat de opslag van gas in de Bergermeer en het daarbij behorende opslagplan voor hetzelfde plangebied als waarvoor thans een besluit omtrent het opslagplan is genomen, onderdeel uitmaakt van het nationale belang zoals door de Minister bepleit en derhalve direct valt onder rijkscoördinatieregeling. De gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking van de te nemen besluiten (uitvoeringsmodule) wordt in artikel 3.35 lid 4 Wro wettelijk voorgeschreven. De uitvoeringsmodule behelst de procedurele coördinatie en afstemming van de besluitvorming over alle voor het project benodigde vergunningen en andere te nemen besluiten onder rijksregie, alsmede de bundeling van de verschillende beroepsmomenten, waaronder eveneens het voor het project op te stellen Rijksinpassingsplan valt. - 5 -

Afwijken van deze procedure ten behoeve van één enkel besluit is naar ons oordeel niet mogelijk en in strijd met de wet. Bovendien doet het geen recht aan de doelstelling van de rijkscoördinatieregeling tot eenduidige besluitvorming bij omvangrijke projecten en het gezamenlijk behandelen van beroep. Overige In het opslagplan worden geen voorwaarden gesteld voor de beëindiging van de opslagactiviteiten en het effect hiervan op de stabiliteit van de ondergrond. Wij verzoeken u in uw besluit ook voorwaarden op te nemen voor de beëindiging van activiteiten. In het opslagplan wordt bij de motivatie aangedragen dat het project bijdraagt aan de ambitie voor Nederland om een gasrotonde te creëren. Echter het initiatief voor projecten wordt overgelaten aan marktpartijen. Met alleen de realisatie van het project Bergermeer gasopslag is de Nederlandse ambitie om een gasrotonde te realiseren niet gereed. In uw schrijven staat dat er op korte termijn opslagen zullen moeten worden gerealiseerd. Welke andere ondergrondse opslagen voor aardgas staan op stapel om gerealiseerd te worden? Bijlage: 1. Pro forma bezwaar 2. Pleitnota voor Raad van State - 6 -

P E R S B E R I C H T Bergen, 24 augustus 2010 Besluit EZ onzorgvuldig en in strijd met wet- en regelgeving Gemeente Bergen gaat bezwaar maken tegen het besluit van de minister van Economische Zaken van 9 juli jl. om de druk in het Bergermeer gasveld te verhogen tot 80 bar. Taqa en het ministerie van Economische Zaken (EZ) willen het lege Bergermeerveld gebruiken voor de opslag van aardgas. Op dit project is de Rijkscoördinatieregeling voor energieinfrastructuurprojecten van toepassing. Daarin is een besluit tot verhoging van de reservoirdruk in het gasveld tot 150 bar meegenomen. Deze procedure heeft vertraging opgelopen. De verwachting bestaat dat het Rijksinpassingsplan na de zomervakantie ter inzage wordt gelegd. De belanghebbenden kunnen zich daarover dan pas voor het eerst uitlaten. Vooruitlopend op dit besluit heeft Taqa de minister op 20 mei 2010 verzocht om de reservoirdruk tussentijds te verhogen tot maximaal 80 bar. Dit is voor Taqa technisch mogelijk met de bestaande installaties. Taqa kan nu buiten de Rijkscoördinatieregeling overgaan tot het verhogen van de reservoirdruk tot 80 bar. Volgens de gemeente blijft het ministerie in gebreke om de volgende redenen: - Het hoofdgebruik van het gasveld is wettelijk gezien nog steeds winning van gas. Met het verhogen van de druk naar 80 bar wijzigt het hoofdgebruik naar opslag van gas. Dit betekent dat het gebruik in strijd is met het geldende bestemmingsplan van gemeente Bergen. - In het besluit van de Minister van 9 juli jl. wordt verwezen naar onderzoeken van TNO, Staatstoezicht op de Mijnen en de Technische Commissie Bodembeweging. Geen van deze onderzoeken zijn overhandigd aan de gemeente, ook de aanvragen van Taqa voor wijziging van het opslagplan zijn niet aan de gemeente overhandigd. De gemeente kan inhoud en volledigheid van deze onderzoeken en aanvragen niet beoordelen. - TNO is om advies gevraagd terwijl zij in deze geen onafhankelijke partij kan worden genoemd. Zij is door TAQA ingehuurd voor het milieueffectrapport van Taqa. Bovendien wordt het werk van TNO ter discussie gesteld door het Massachusetts Institute of Technology (MIT) uit Boston in een door het ministerie van EZ gefinancierde second opinion. Het MIT stelt in haar second opinion dat: o Het door TNO gebruikte rekenmodel niet het meest geschikt is om het veld Bergermeer te beschrijven, eerder opgetreden aardbevingen worden met het model niet verklaard. o Het MIT is het niet eens met Taqa en TNO dat het gasveld stabieler wordt door de opslag van gas. In velden met een breuklijn, zoals het Bergermeerveld, kan niet zomaar worden gesteld dat injecteren van gas tot stabilisering zal leiden. o TNO stelt dat bij het op druk brengen van het veld de beving niet groter zal uitvallen dan tussen 2.4 en 2.7 op schaal van Richter. Het MIT stelt dat dit minimaal 3.0 zal zijn op de schaal van Richter. o Het MIT heeft toegelicht dat het effect van een beving veroorzaakt door opslag of winning van gas groter is dan het effect van een natuurlijk beving. Wordt de schaal van Richter gehanteerd, dan komt een natuurlijke beving met een kracht van 5.5 overeen met een door gaswinning veroorzaakte beving van 3.9. - 1 -

- Het is volstrekt onduidelijk waarom de druk in het gasveld moet worden verhoogd naar 80 bar. - Er wordt niet voldaan aan voorwaarden die in de Mijnbouwwet staan voor wijziging van een opslagplan. - Geen enkele van de verplicht gestelde stukken in de Mijnbouwwet, is overhandigd aan de gemeente. - Het spoedeisende karakter van de onmiddellijke inwerkingtreding van het besluit is onvoldoende gemotiveerd. De continuïteit van het bedrijf Taqa kan nooit reden zijn om een besluit onmiddellijk in werking te laten treden. Het college van Bergen heeft op basis van bovenstaande besloten bezwaar in te dienen bij de minister van Economische Zaken. De Minister wordt verzocht om het bezwaar door de Raad van State te laten afhandelen, gezien de gevoeligheid van het project en de betrokkenheid van de Minister. Noot alleen bestemd voor de redactie Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Nicole Meskers, bureau communicatie gemeente Bergen, telefoon (072) 888 0188. - 2 -