bijlagen: Rapporten Save en Suurenbroek Eindconcept samenvatting OR Brief namens directie aan leden AB / VRR



Vergelijkbare documenten
Dames, Heren griffies, graag deze mail met bijlagen doorsturen aan de raadsleden.

Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden

Brandweerzorgdekking stedelijk gebied Groningen

Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid A. Bonte (Groenlinks) over

Regionaal repressief dekkingsplan. Regionale Brandweer Hollands-Midden. Opdrachtgever: maart Gooimeerlaan JZ Leiden

REGIONAAL MATERIEELSPREIDINGSPLAN ROTTERDAM-RIJNMOND 2.0

Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn.

Opbouw: Strategische reis brandweer tot 2040 Proces Veiligheid Voorop BRW RR Ombuigingen en effecten Brandveilig Leven Post Krimpen Afsluiting

Brandweerzorg in samenhang

Inrichting repressieve organisatie van de brandweer in de regio Brabant-Zuidoost

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Heemstede -

Gegevens over milieumeldingen per (deel)gemeenteb1

Responstijden 2014 Brandweer en Ambulance

Dekkingsplan 2012 BRANDWEER BRABANT-NOORD. Presentatie: algemene toelichting

Aanrijdtijden Brandweer en Ambulance Tot en met 30 september 2013

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Toetsingskader

MEMO. Indexeringsbrief gemeenschappelijke regelingen. Geacht college,

Eindexamen vwo aardrijkskunde I

WONEN EN LEREN VAN VOLWASSENEN IN DE REGIO REGIOVERKEER IN DE VOLWASSENENEDUCATIE

Advies wijziging infrastructuur Olst Effecten in beeld gebracht

RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4

Raadsinformatiebrief. AAN: raadsleden gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang

REGIONAAL DEKKINGSPLAN BRANDWEER ROTTERDAM-RIJNMOND 2.0

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Ferwert, 28 mei 2013.

Notitie > Verhuringen > via Woonnet Rijnmond

Quickscan naar de Brandweerzorg in Zeeland

Veiligheidszorg op Maat. Samen naar een nieuw dekkingsplan

Regionaal repressief dekkingsplan Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

Veiligheidszorg op Maat. op Maat. Documenthistorie en verspreiding. Goedkeuring: Versie Documentinformatie

: Regionaal dekkingsplan basis brandweerzorg Brandweer Brabant-Noord

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Zandvoort -

Concept-raadsvoorstel. Stein Gemeenteblad Afdeling A, no. Agendapunt Bijlagen 1. samenwerking repressieve brandweerzorg. Inleiding

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Brandweerzorg in samenhang

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

waterschap Hollandse Delta

Ondernemers aan het woord bereikbaarheid communicatie vacatures ruimte

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

Inrichting repressieve brandweerzorg: landelijk beeld en regiobeeld Telefoon adres

Plateau 3: Opkomsttijden en de Wet Veiligheidsregio s

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.:

Bestuurlijke notitie Snel Interventie Voertuig Invoering van de SIV in de VRR

De tarieven van de Onroerende Zaak Belasting. in de Regio Rotterdam

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer

samenwerkingsovereenkomst

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Bloemendaal -

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Het aanvragen van een urgentieverklaring Wat is een urgentieverklaring en aan welke voorwaarden moet u voldoen?

Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen / advies zienswijze

Monitor sociale woningvoorraad stadsregio Rotterdam

Werkexemplaar AB 5 juli 2013 Dekkingsplan Brandweer Limburg-Noord. Versie 1.06, datum: 1 juli 2013

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: - ONDERWERP

Begroting Deel 3 Programmarekening. Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Programmabegroting Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 55/68

MEMO. Datum : 17 december 2013 Onderwerp : Notitie stand van zaken betreffende de brandweer van Langedijk

Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan.

Oplegnotitie ophalen zienswijzen gemeenteraden: Samenhang dekkingsplan, Visies Repressie en Vrijwilligers en informatie Brandveilig Leven

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006

Vragen D66 Het lijkt D66 belangrijk dat er keuzemogelijkheden zijn. Dat lijkt nu niet het geval.

De urgentieverklaring. Hoe nu verder?

VISIE UITRUK OP MAAT DEFINITIEF CONCEPT

Herziene beweegcijfers Gezondheidsmonitor volwassenen 2012

Geachte leden van het Algemeen Bestuur,

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Velsen -

Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie

VERIFICATIETIJD MELDKAMER BRANDWEER: VAN 1 MINUUT NAAR 1+2 MINUTEN. 16 mei Definitief. Notitie.

CONSEQUENTIES KWALITEIT BRANDWEERZORG LOCATIEKEUZE BRANDWEERKAZERNE HAREN

Monitor VRBZO na 2 e Berap 2015

23 januari / n.v.t. burgemeester A.G.J. Strien

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Haarlem -

OPENBAAR LICHAAM VOLWASSENENEDUCATIE WGR-GEBIED RIJNMOND

Operationele grenzen basisbrandweerzorg

Stichting CJG Rijnmond Organisatie voor jeugdgezondheidszorg en opvoedingsondersteuning. 23 maart 2011 Joy Ek en Els van t Klooster

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden

DE BRANDWEER IN FRYSLÂN

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Notitie. Lenneke Kriek T E 6 juni 2013 Leden bestuurlijk overleg Werk en Inkomen

Veiligheidsregio in-zicht 2017 Basisvoorzieningen op orde

Brandweer pleit voor realistische wetgeving opkomsttijden

Bijlage Beleidsplan brandweer DEKKINGSPLAN BRANDWEER ZUID-LIMBURG

Het aanvragen van een urgentieverklaring. Wat is een urgentieverklaring en aan welke voorwaarden moet u voldoen?

Bedoeling is in juni 2016 een verzoek voor de vorming van een kernwerkgebied bij de minister in te dienen.

Bestuursovereenkomst voor het Samenwerkingsverband Wonen Regio Rotterdam

Plan van aanpak. nulmeting brandweerzorg Caribisch Nederland

Werkafspraken Indirecte Lozingen

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Haarlemmermeer -

b Anders, namelijk: op verzoek van bestuurlijke werkgroep toekomstvisie gemeente Eindhoven Raadsinformatiebrief Betreft Toekomstvisie Brandweerzorg 3

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Bijlage 4: Uitwerking brandweerposten implementatie Maatwerk in Brandweerzorg

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 11. Portefeuillehouder: de heer Swillens

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Beverwijk -

Veiligheidsregio in-zicht Basisvoorzieningen op orde 2e trimester

Bestuursvoorstel. Maatwerk in Brandweerzorg

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Aan de fracties van Gemeentebelangen en de VVD Inhoud. : Schriftelijke vragen over de brandweer. Geachte leden,

Notitie bestuurlijke keuzes. Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan in relatie tot Doorontwikkeling Repressie

VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie

AB 9 mei Dekkingsplan Brandweer Versie 2.0

Transcriptie:

>>> Op Di, jan 4, 2011 om 10:46 is door "Zohlandt/ H.G." <h.zohlandt@veiligheidsregio-rr.nl> geschreven: Dames en heren, griffies, goedemorgen, in vervolg op onze eerdere mailwisseling m.b.t. de ombuigingen bij de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond ( mei 2010 ) informeren wij u over de contra expertise m.b.t. het materieel spreidingsplan cq dekkingsplan. Twee onderzoeksbureaus te weten Save en Suurenbroek hebben in opdracht van de OR onderzoek gedaan naar de voorstellen van de directie van de VRR inzake de ombuigingen. Op 15 december zijn de onderzoeksrapporten aangeboden aan de directie van de VRR en op 16 december aan de werkgever van de VRR de heer A. Aboutaleb. In samenspraak is een embargo afgekondigd tot 4 januari 2011 dit om de directie ruimte te geven voor een eerste reactie naar de AB / VRR leden ( zie bijlage). Wij verzoeken u vriendelijk de bijgaande stukken te sturen aan de leden van de raad. Met vriendelijke groet, Hennie Zohlandt Ambtelijk Secretaris / Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond / Ondernemingsraad / T: 010-4468238 - M: 0619198251/ h.zohlandt@veiligheidsregio-rr.nl / www.veiligheidsregio-rr.nl / bijlagen: Rapporten Save en Suurenbroek Eindconcept samenvatting OR Brief namens directie aan leden AB / VRR

Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam- Rijnmond projectnr.: 233059 101021 - DH70 revisie 01: Eindconcept 13 december 2010 Save Postbus 321 7400 AH Deventer (0570) 66 39 93 Opdrachtgever Ondernemingsraad Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Postbus 9154 3007 AD Rotterdam datum vrijgave beschrijving revisie 01 goedkeuring vrijgave 13 dec 2010 Eindconcept JvdS HJS

Inhoud Blz. 1 Inleiding 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Doel van het project 3 1.3 Uitgangspunten 5 1.4 Onderzoeksvragen 5 1.5 Deze rapportage 6 2 De bepaling van de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg 7 2.1 Uitgangspunten 7 2.2 Kwaliteit repressieve basiszorg 7 2.3 De repressieve kwaliteit 7 2.4 Opkomsttijd 9 2.5 Beoordeling kwaliteit 10 2.6 Het relatief belang van een brandweerpost 11 2.7 De ontwikkeling van aanbevelingen met betrekking tot de repressieve organisatie 12 3 Repressief basisbrandweerzorg niveau (1 e tankautospuit) 14 3.1 Inleiding 14 3.2 Invoergegevens en presentatie resultaten 14 3.3 Huidige situatie 17 3.4 Toets aan risicogebouwen 28 3.5 Huidige situatie: conclusie 1 e tankautospuit 28 3.6 Situatie Materieel Spreidingsplan 29 3.7 Situatie "Bezuinigen, ombuigen, investeren" 31 4 Verdeling en dekking 2 e tankautospuit 37 4.1 Inleiding 37 4.2 Uitgangspunten 37 4.3 De huidige situatie in Rotterdam-Rijnmond 38 4.4 Situatie Materieel Spreidingsplan : conclusies 2 e tankautospuit 41 4.5 OIB: conclusies 2 e tankautospuit 41 5 Verdeling en dekking redvoertuigen 42 5.1 Inleiding 42 5.2 Uitgangspunten 42 5.3 De huidige situatie in Rotterdam-Rijnmond 42 6 Verdeling en dekking hulpverleningsvoertuigen 47 6.1 Inleiding 47 6.2 Uitgangspunten 47 6.3 De situatie in Rotterdam-Rijnmond 48 7 Verdeling en dekking duikteams 54 7.1 Inleiding 54 7.2 Uitgangspunten 54 7.3 De situatie in Rotterdam-Rijnmond 54 8 Beschouwing van de mogelijkheden van een SIV 61 8.1 Inleiding 61 8.2 Wat is een SIV? 61 blad 1 van 71

8.3 Beschouwing 61 8.4 Beoordeling van de situatie 63 8.5 De rol van de SIV in de basiszorg bij brand 64 1 Bijlage 1 Rijsnelheden van de brandweereenheden 66 1.1 Inleiding 66 1.2 Toetsing realiteitsgehalte door regio gebruikte snelheden 66 1.3 Resultaten 66 Bijlage 2 Kaartbijlage (separaat) 71 blad 2 van 71

1 Inleiding 1.1 Inleiding De gemeenten van de regio Rotterdam-Rijnmond hebben aan alle gemeenschappelijke regelingen een bezuinigingstaakstelling van 5% opgelegd. Ook aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR). De directie van de veiligheidsregio heeft verschillende voorstellen geformuleerd en vastgelegd in de notitie "Bezuinigingen, ombuigingen en investeringen" d.d. 30 maart 2010. De voorstellen zijn door het Algemeen Bestuur overgenomen en worden voorgelegd aan de gemeenteraden. De Ondernemingsraad van de veiligheidsregio is in de gelegenheid gesteld om zowel advies als instemming te verlenen op de plannen. Om te kunnen vaststellen dat de plannen geen afbreuk doen aan de kwaliteit van het huidige basiszorgniveau en dat zij geen gevaar opleveren voor de veiligheid van zowel de burgers als het eigen personeel heeft de Ondernemingsraad Oranjewoud/Save berekeningen van het dekkingsplan laten uitvoeren en opstellen. Save werkt in projecten, waarbij sprake is van nieuwe producten en ontwikkelingen op het gebied van fysieke veiligheid, veelal in een complexe bestuurlijke context. We zijn gericht op een heldere onderbouwing van werkbare producten. Save is de oorspronkelijke ontwikkelaar voor het beoordelingssysteem van de repressieve brandweerzorg zoals vastgelegd in de Handleiding Brandweerzorg van 1992. Een belangrijk deel van de daarin opgenomen normen en denkwijzen is nu nog geldig en wordt ook nog in uw regio gehanteerd. Op een ander deel wordt nu in uw regio een andere benadering gevolgd. In deze rapportage gaan we daar ook op in. Save voert de werkzaamheden uit vanuit een onafhankelijke positie. We maken onze werkwijze duidelijk, bieden maximaal inzicht in de gebruikte reken- en evaluatiemethode en presenteren de resultaten op inzichtelijke wijze zodat deze goed te begrijpen zijn ook voor de beoogde doelgroepen. 1.2 Doel van het project Het doel van het project is om op basis van een dekkingsplanberekening duidelijk te maken of en zo ja in hoeverre de voorgestelde plannen met betrekking tot de repressieve organisatie afbreuk doen aan het huidige basiszorgniveau en het gevaar voor de veiligheid van burgers en personeel. Dit heeft geleidt tot de volgende vraagstelling: 1.2.1 Huidige basiszorgniveau Voordat kan worden vastgesteld of de gepresenteerde plannen afbreuk doen aan het huidige basiszorgniveau, moet de huidige operationele dekking worden vastgesteld. We noemen dit de "Nulmeting". blad 3 van 71

1.2.2 Materieelspreidingsplan In het materieelspreidingsplan wordt niet alleen voorgesteld op welke locatie een voertuig wordt geplaatst, ook het maximaal aantal beschikbare voertuigen is bepaald. De berekening moet aantonen: 1. welke basiseenheden en specialistische voertuigen per type benodigd zijn; 2. wat de meest ideale spreiding van de voertuigen 1.2.3 Kazernespreiding In de nota Bezuinigingen, ombuigingen en investeringen wordt voorgesteld om een aantal kazernes te gaan samenvoegen of te sluiten. We noemen dit de meting Bezuinigings-/ombuigingsplan. De berekening moet aantonen: 1. of de sluiting of samenvoeging wettelijke mogelijk is in relatie tot het basiszorgniveau van de brandweerzorg 2. indien dit dan mogelijk is, welke consequentie dit heeft op het wettelijke zorgniveau van de burger 1.2.4 Voertuigbezettingen Het bestuur wil experimenteren met de voertuigbezettingen bij spoedeisende brandweerzorg. Wij willen onderzocht hebben, in relatie tot de wettelijke bepalingen van het voorliggende Besluit Veiligheidsregio's, of dit is toegestaan onder de huidige randvoorwaarden en het huidige niveau van brandpreventie-eisen vanuit het bestaande Bouw- en Gebruiksbesluit van elk bouwwerk. Wat zijn de consequenties voor de burger en gebouweigenaar (vergunningbezitter) indien met te weinig en te laat met voldoende slagkracht wordt gearriveerd? En wie draagt de verantwoordelijkheid voor de mogelijke effecten? 1.2.5 Convenanten Uit kostenbesparende overwegingen heeft de VRR een aantal convenanten afgesloten. Al enige jaren komt bijvoorbeeld het duikteam voor Lansingerland vanaf de kazerne Oosterheem (Zoetermeer Haaglanden). Dergelijke overeenkomsten zijn destijds ook op districtniveau gesloten in het district Waterweg ten behoeve van het leveren van een duikteam aan Haaglanden (Maasland e.o.) De regio Zuid Holland Zuid en district Rijnmond Zuid hebben een samenwerkingsovereenkomst t.b.v. het leveren van een duikteam aan het gebied Hoekse Waard Vanuit het materieelspreidingsplan is het voornemen om een convenant te sluiten voor Hoek van Holland voor een HV en ten behoeve van de brandweerzorg in Bleiswijk een voor een TS. Het convenant ten behoeve van een duikteam uit Zoetermeer blijft in stand. De overige samenwerkingsverbanden worden niet benoemd in het materieelspreidingsplan. De berekening moet aantonen: 1. of het gewenste voertuig uit de naburige regio binnen de gestelde zorgnorm opkomsttijd ter plaatse kan komen, rekening houdend met 1 minuut extra verwerkingstijd voor de meldkamer (de tijd die benodigd is tussen de meldkamers onderling voor de alarmering). In de berekening moet ook rekening worden gehouden blad 4 van 71

met een alarmering zonder de 1 minuut vertraging daar meldkamers in staat zijn de naburige regio s direct te alarmeren. 2. wat het effect is op het basiszorgniveau als het gewenste voertuig niet beschikbaar is. 1.2.6 Arbeidsveiligheid In het Besluit Veiligheidsregio s zijn aanvullende besluiten opgenomen ten aanzien van de arbeidsveiligheid. Welke mogelijke conflicten zullen er ontstaan bij implementatie van de plannen. 1.3 Uitgangspunten We houden we bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening met de volgende uitgangspunten: - Waar het gaat om de toetsing van het niveau van de repressieve basiszorg gaan we uit van de VRR-nota "Kwaliteitseisen uitruk- en opkomsttijden" d.d. 22 december 2006 en de daarin genoemde referenties w.o. de Handleiding brandweerzorg (1992/1996) en de Leidraad Repressieve brandweerzorg (versie 6.4). Dit betekent dat we niet alleen kijken naar dekkingspercentage, maar ook naar het daarin opgenomen overschrijdingspercentage en overschrijdingsfrequentie cf. de Handleiding brandweerzorg. - We gaan uit van de door de veiligheidsregio in het rekenmodel Care opgenomen bestanden (kazernes/voertuigen, wegenbestand met snelheden, gebouwbestand, normenbestand). Het lijkt ons niet nodig het wegenbestand opnieuw te maken. Mits voldoende volledig geldt dit ook voor het gebouwenbestand. We zetten deze bestanden om naar het formaat van het door ons gebruikte rekenmodel om de benodigde gegevens te genereren. We gaan er vanuit dat de benodigde Care bestanden beschikbaar worden gesteld 1. - Net als in de methode van de regio gaan we uit van de afgesproken verwerkingstijd en uitruktijden van de posten. 1.4 Onderzoeksvragen Her project kan worden onderverdeeld in een aantal stappen die we in deze rapportage achtereenvolgens zullen behandelen: 1. breng het huidige basiszorgniveau in beeld: de nulmeting 2. breng de invloed van het voorgestelde Materieel Spreidingsplan op dit basiszorgniveau in beeld 3. breng de invloed van de voorgestelde sluitingen en samenvoegingen van de nota " Bezuinigingen, ombuigingen en investeringen" in beeld Op basis van een toets aan het normenkader en ook op basis van overwegingen van effectiviteit en efficiency zullen we een advies geven over toekomstvoorstellen 1 Bij de uitvoering van het project bleken deze bestanden van onvoldoende kwaliteit en hebben we aanpassingen/aanvullingen aangebracht (zie betreffende hoofdstukken) blad 5 van 71

Naast zaken betreffende het dekkingsplan heeft u aangegeven ook een oordeel te willen over de onderwerpen: 4. voertuigbezettingen (inclusief arbeidsveiligheidsaspecten) en 5. convenanten. 1.5 Deze rapportage Deze rapportage bevat de bevindingen van de contra-expertise. Achtereenvolgens gaan we in op de onderwerpen: - de wijze van bepaling van de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg - het repressief basisbrandweerzorg-niveau (1 e tankautospuit) - verdeling en dekking 2 e tankautospuit - verdeling en dekking redvoertuigen - verdeling en dekking hulpverleningsvoertuigen - verdeling en dekking duikteams - het snel inzetbaar voertuig (SIV) Op een aantal plaatsen is in de tekst een kaart op klein-formaat opgenomen. In een afzonderlijke kaartbijlage 2 zijn de kaarten in groter formaat opgenomen. blad 6 van 71

2 De bepaling van de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg 2.1 Uitgangspunten In dit hoofdstuk behandelen we een aantal uitgangspunten van waaruit we de kwaliteit van de repressieve basisbrandweerzorg behandelen. Enerzijds volgen ze uit de wetgeving, anderzijds vormen ze een basis daarvoor. De uitgangspunten komen overeen met die van de bestuurlijk vastgestelde VRR-nota "Kwaliteitseisen uitruk- en opkomsttijden" d.d. 22 december 2006 en de daarin genoemde referenties w.o. de Handleiding brandweerzorg (1992/1996) en de Leidraad Repressieve brandweerzorg. Op een aantal punten verschillen de uitgangspunten van die van de wet (Wet veiligheidsregio's en het daaraan verbonden Besluit veiligheidsregio's) en geven invulling aan de in de wet genoemde bestuurlijke beslissingsruimte van "gemotiveerd afwijken". 2.2 Kwaliteit repressieve basiszorg De wettelijke taken met betrekking tot de brandbestrijding en het optreden bij andere incidenten kunnen worden afgeleid uit de verantwoordelijkheid van de gemeente voor openbare orde en veiligheid en bestaan primair uit: - het beschermen van de veiligheid van personen; - het beschermen van eigendommen van derden; - het beperken van de schade in het brandende object. De repressieve brandweerorganisatie moet zodanig opgezet zijn dat de eerste twee genoemde taken voldoende effectief en efficiënt kunnen worden uitgevoerd. De derde taak moet met die organisatie zo goed mogelijk worden uitgevoerd. De gemeente hoeft er niet extra voor te investeren, tenzij een investering een zeer duidelijk positieve kosten/batenverhouding heeft. De gemeentelijke brandweer levert als primair product het minimum pakket zoals omschreven in de wet te weten: - het voorkomen en beperken van brand en schade (personen, materieel) bij brand en - het optreden bij incidenten anders dan brand (technische hulpverlening) wanneer daarbij de veiligheid van personen (en ook dieren) in het geding is. Daarnaast levert de brandweer al dan niet in regionaal verband een aandeel aan de regionale diensten en beschikt daartoe over een aantal specialisaties zoals een duikploeg en een gaspakkenploeg. De brandweer van de gemeente levert via deze weg producten aan andere gemeenten binnen de regio. 2.3 De repressieve kwaliteit De kwaliteit van de repressieve organisatie wordt als volgt gedefinieerd: "Het vermogen om in voldoende mate met voldoende middelen (personeel, materieel) voldoende snel bij een incident (brand, hulpverlening) te arriveren." Een aantal elementen uit deze definitie zullen we toelichten. blad 7 van 71

'Voldoende mate' De brandweerzorg en de vaststelling van een 'voldoende niveau' is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Er is in de wetgeving bijvoorbeeld niet hard vastgelegd wat 'in voldoende mate' is in het licht van de hiervoor opgenomen definitie. Wel bestaan er referentiekaders die afgeleid zijn van de huidige landelijke praktijk. In de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg wordt in paragraaf 3.5.5 ingegaan op de beoordeling van de opkomsttijden. Van de in die paragraaf genoemde beoordelingsmaatstaven hanteren wij hier die van het overschrijdingspercentage en overschrijdingsfrequentie. Het overschrijdingspercentage 2 geeft in principe aan welk percentage van de gebouwen in het betreffende gebied met meer dan 1 minuut vertraging ten opzichte van de aanbevolen opkomsttijd bereikt wordt. Overschrijdingen groter dan drie minuten worden zwaarder gerekend (evenredig met de mate van overschrijding 3 ). Bij relatief veel overschrijdingen van 3 minuten of meer leidt dit tot overschrijdingspercentages die groter zijn dan 100%. In die zin heeft het getal dus eigenlijk het karakter van een index. Bij een overschrijding van 10-20% van de gevallen is sprake van een onvoldoende situatie waarbij verbetering kan worden overwogen. Het gemeentebestuur kan daarbij een kosten-/effectiviteitafweging maken 4. In de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg wordt in paragraaf 4.2 (oa. voetnoot 24) hier aandacht aanbesteed. Dit kan door naast het percentage gebouwen waarbij een overschrijding optreedt ook te kijken naar de mate waarin overschrijdingen optreden: de overschrijdingsfrequentie. De overschrijdingsfrequentie per jaar geeft aan hoeveel malen per jaar in een bepaald gebied bij een relevante brand in een gebouw meer dan 1 minuut later dan aanbevolen wordt gearriveerd. Deze frequentie is bepaald aan de hand van landelijk gemiddelde cijfers op basis van de CBS-statistieken. Dit gegeven is nodig om een meer afgewogen oordeel omtrent de ernst van de overschrijdingen te kunnen geven. In een relatief dunbebouwd gebied kan het overschrijdingspercentage wel groot zijn, maar wanneer brand per jaar maar sporadisch daadwerkelijk optreedt is het verantwoord die risico s toch niet repressief af te dekken gegeven de ongunstige kosten/toegevoegde waarde verhouding. Save acht een vrijwillige post te overwegen bij een 2 De basis voor de aanbevolen opkomsttijden bij een bepaald type gebouw en het aangegeven percentage van de gevallen waarbij deze tijd mag worden overschreden is gebaseerd op het in 1992 gekozen bestuurlijk principe dat de toen geïntroduceerde zorgnormen de toenmalige landelijk aanwezige kwaliteit moest vastleggen (codificeren). Het hoefde niet te leiden tot een landelijk gezien significante kwaliteitsverhoging of verlaging of verhoging. Er was geen algeheel ongenoegen over de kwaliteit of over de kosten van de brandweer. Wel zou het ertoe kunnen leiden dat een gemeente met een relatief langzame opkomt iets sneller zou moeten worden en dat een gemeente met een zekere 'luxe" de touwtjes iets zou kunnen laten vieren. 3 Evenredig omdat uit het onderzoek ter onderbouwing van de normen van 1992 bleek dat de problemen (brand- en rookontwikkeling en schade/levensgevaar) zich ook lineair met de tijd ontwikkelen, uitgaande van het gehele spectrum aan branden, ontwikkelingen van branden en ontdekking- en meldingsmomenten daarvan. Op elk moment is elke minuut even belangrijk: derhalve evenredigheid de goede benadering. Dit betekent ook dat er geen absolute tijd is aan te geven waarbinnen de brandweer er altijd in elk geval moet zijn. 4 De bestuurlijke basis van deze afweging ligt in de circulaire van de minister van 1992 bij de aanbieding van de Handleiding Brandweerzorg aan de gemeenten. Daarin is expliciet aangegeven dat de brandweerzorg niet tegen elke prijs behoeft te worden geleverd en dat de gemeente de genoemde kosten-/effectiviteitafweging mag maken. blad 8 van 71

overschrijdingspercentage van 20% of hoger en een overschrijdingsfrequentie van 4 à 5 of meer 5. Dit getal is ook opgenomen in de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg. Bij een beroepspost moet de overschrijdingsfrequentie meerdere malen hoger zijn, gegeven de veel hogere kosten van zo n post. 'Voldoende middelen' Wat voldoende middelen zijn wordt, als we ons beperken tot branden in gebouwen, bepaald door het brandrisico van een gebouw. Dit brandrisico bepaalt 'de klus' die geklaard moet kunnen worden en de snelheid waarmee dit moet gebeuren om de primaire taken (beschermen veiligheid personen, beschermen eigendommen/schade) effectief te kunnen uitvoeren. Per soort gebouw is in de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg vastgesteld hoe snel één of meer bemande tankautospuiten en eventuele autoladder of hoogwerker moeten arriveren. Per soort voertuig is vastgesteld wat de personele bezetting moet zijn. Dit personeel moet voor de uit te voeren taken opgeleid en geoefend zijn. Grote 'klussen' vereisen meer middelen dan kleine. Zo is bij brand in een moderne eengezinswoning de komst van één tankautospuit vereist en bij brand in een oudere woning boven een winkel de komst van twee tankautospuiten en een redvoertuig. De technische hulpverlening is ook een belangrijke taak van de brandweer. Uit de Handleiding Brandweerzorg blijkt dat in tegenstelling tot het optreden bij brand deze taak niet bepalend is voor het aantal kazernes. Technische hulpverlening stelt om een bepaalde invloed te hebben op de afloop minder hoge eisen aan de snelheid van aankomst van de brandweer dan brand. Dit betekent ook dat de waarde van een minuut opkomsttijd bij brand hoger is dan bij technische hulpverlening. 'Voldoende snel' In de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg is ook per gebouwtype vastgesteld wat 'voldoende snel' is. Met oog op brandgevaarlijker activiteiten of gebruik (niet zelfredzame personen, slapende personen) of preventief slechtere situaties (snelle uitbreiding brandgevaar, onvoldoende vluchtwegen) leiden tot kortere aanbevolen opkomsttijden 6 dan gunstiger situaties. 2.4 Opkomsttijd De opkomsttijd is de tijd die verloopt tussen het overgaan van de telefoon op de Brandweermeldkamer en de 'ter plaatse' melding van het brandweervoertuig (het moment van aankomst bij het brandadres). De opkomsttijd bestaat uit: - de verwerkingstijd van de meldkamer plus - de uitruktijd van de brandweerpost plus 5 Bij dit aantal optredens bij relevante branden per jaar "verdient" de kazerne een relevant deel van de kosten terug (plm. 50% van de kosten) vanwege het door sneller aankomen eerder stoppen van de brandweerontwikkeling en daarmee het eerder stoppen van de ontwikkeling van de materiële schade. Macro gezien is dit maatschappelijke winst. 6 De genoemde opkomsttijden zijn overigens niet de beste opkomsttijden: hoe sneller hoe beter, maar ook hoe sneller hoe duurder. De aanbevolen opkomsttijden voor de verschillende typen gebouwen zijn gebaseerd op wat in 1992 landelijk gezien gebruikelijk was (zie voetnoot 2). Overigens betekent arriveren binnen de aanbevolen opkomsttijd in een individueel geval niet dat er geen slechtere afloop kan zijn. Er is geen haalbare beste opkomsttijd. De beste opkomsttijd is 0 minuten en ook dan zullen er problemen zijn. Bijvoorbeeld als gevolg van een lange ontdekkingstijd. blad 9 van 71

- de rijtijd van de brandweerpost naar het brandadres. In figuur 2.1 is dit aangegeven. Melding verwerken (AC tijd) Uitruktijd Rijtijd alarm uitruk Opkomsttijd tijd Figuur 2.1: De elementen van de opkomsttijd Verwerkingstijd De verwerkingstijd van de alarmcentrale is in het kader van dit onderzoek niet gemeten en is gesteld op 1 minuut. Uitruktijd De uitruktijd van een brandweerpost verschilt per post en per situatie op de dag. De tijd is in principe afhankelijk van de locatie van de kazerne ten opzichte van het personeel en de beschikbaarheid van de personen. Conform het huidige dekkingsplan gaan we voor het eerste voertuig bij een beroepsbezette post uit van 1 minuut en bij een vrijwillige post van 4 minuten (Ridderkerk: 3 minuten). Rijtijd De rijtijd van de brandweer wordt berekend aan de hand van een zogenoemd 'netwerkmodel'. Het netwerkmodel berekent de snelste route en de rijtijd daarover van de brandweerkazerne naar het brandadres. De snelheden behoren ietwat pessimistisch te zijn ingeschat omdat de brandweer ook onder gematigd pessimistische omstandigheden op tijd moet kunnen komen. 2.5 Beoordeling kwaliteit In het onderzoek worden de volgende beoordelingscriteria gehanteerd: Toelichting op de beoordeling: goed: overschrijdingspercentage plm. 1% of beter voldoende: overschrijdingspercentage plm. 1-10% onvoldoende: overschrijdingspercentage plm. 10-20% slecht overschrijdingspercentage meer dan plm. 20% verantwoord: overschrijdingspercentage meer dan 10%, maar de frequentie van overschrijding in geconcentreerde gebieden is 4 à 5 maal per jaar of minder waardoor een investering in een nieuwe post niet verantwoord wordt beschouwd (en vaak ook fysiek onmogelijk is door onvoldoende vrijwilligerspotentieel). blad 10 van 71

De voorgaande beoordelingssystematiek kan in een stroomschema worden weergegeven: 2.6 Het relatief belang van een brandweerpost 2.6.1 Inleiding Save heeft maatstaven ontwikkeld waarmee het belang van brandweerposten voor de dekking (basiszorg) kan worden weergegeven in een bestaande situatie of een beoogde configuratie. Naarmate het belang van een brandweerpost groter is, is er meer reden om te investeren in de continuïteit en het goede functioneren van die post. De keerzijde van dit gegeven is dat men zich bij een (zeer) laag belang kan gaan afvragen of dergelijke investeringen nog wel maatschappelijk verantwoord zijn. Bij de interpretatie van het belang moet men zich het volgende realiseren: - ook bij een laag belang is er meestal wel sprake van een toegevoegde waarde voor de directe omgeving; - posten kunnen elkaars belang onderling beïnvloeden. Daarom wordt gesproken van relatief belang : relatief ten opzichte van elkaar in de bestaande situatie. Dit betekent: door wijzigingen bij de ene post, kan het belang van buurposten toenemen of afnemen. (In dezelfde omgeving dus nooit twee of meer veranderingen baseren op de hieronder vermelde gegevens). blad 11 van 71

2.6.2 Uitwerking Het relatief belang van een brandweerpost hangt in feite af van de bebouwing in de omgeving van die post. Die bepaalt de brandfrequentie en het (mogelijke) aantal overschrijdingen in zijn verzorgingsgebied. Daarnaast spelen ook de bestaande omliggende brandweerposten een rol. Deze bepalen de grootte van het verzorgingsgebied en hoeveel vertraging er ontstaat wanneer de beschouwde post er niet zou zijn. Posten langs bijv. de kust of op een eiland hebben een hoger relatief belang omdat ze minder of geen directe buurposten hebben. In principe kunnen ook verschillen in uitruktijd invloed hebben. Het relatief belang van een post verandert dus wanneer: 1. er in zijn omgeving bebouwing bij komt; 2. een buurpost wordt opgeheven, opgericht of verplaatst; 3. de onderlinge bereikbaarheid tussen posten verandert. De beoordeling van het relatief belang van een brandweerpost wordt gebaseerd op: 1. De bijdrage aan dekking van een post: hoeveel (minuten) vertraging de post voorkomt, voor alle gebouwen in zijn verzorgingsgebied bij elkaar. 2. De bijdrage aan het voorkomen van overschrijdingen: het totaal aan extra overschrijding (minuten) van de opkomstnorm door de vertraging die zonder de aanwezigheid van de post zouden ontstaan. 3. De inzetfrequentie per jaar van de post bij maatgevende branden in het gebied waar deze het eerst is. Er is overigens samenhang tussen deze drie aspecten: als er relatief weinig bebouwing is, zal de frequentie laag zijn, zal ook het totaal aan vertragingen klein zijn en daarmee ook het aantal extra overschrijdingen. 2.7 De ontwikkeling van aanbevelingen met betrekking tot de repressieve organisatie Gegeven de beoordelingen op basis van: - een efficiënte wijze van invulling van een voldoende zorgniveau (streven naar voldoende en voorkomen van 'dubbele dekking'); - een gunstige kosten/batenverhouding van een post (kosten versus voorkomen schade en voorkomen slachtoffers); kan een 'basis'-organisatie worden gedefinieerd om dit te verzorgen. Om de organisatie operationeel soepel te laten functioneren is wellicht een zekere aanvulling nodig op de middelen die uit de basisorganisatie resulteren. Redenen voor de aanvulling zijn onder meer: - het creëren van de mogelijkheid van een tweede uitruk/opschaling van een incident (aanvulling/opschaling); - het hebben van mogelijkheden tot het optreden bij meerdere relevante incidenten tegelijk (gelijktijdigheid); - mogelijkheden tot aanvulling van uitgerukt personeel (herbezetting); - mogelijkheden voor onderhoud; blad 12 van 71

- mogelijkheden voor opleiding en oefening. De aanvulling kan meerdere doelen tegelijk dienen. De omvang van de aanvulling kan vanwege de lokale situatie per gebied verschillen. Er bestaan geen vaste algemeen geldende vuistregels voor. De aanvulling behoeft ook niet per post of gemeente bekeken te worden. Ook hier kan om efficiencyredenen worden samengedaan. Het aanvullend benodigd (gewenst) materieel kan op verschillende wijze georganiseerd en in de regio geplaatst worden: - aanvullend in voor de basiszorg benodigde posten; - in aparte stallingen (bijvoorbeeld per sector een stalling van extra materieel); - in voor de basiszorg niet strikt direct noodzakelijke posten (bevordert meteen de kwaliteit van de dekking indien deze posten toch operationeel blijven); Het is in principe ook niet strikt noodzakelijk dat een aanvullend benodigd voertuig ook de benodigde personele sterkte heeft, maar uiteraard kan het voertuig in de basiszorg een bijdrage leveren. blad 13 van 71

3 Repressief basisbrandweerzorg niveau (1 e tankautospuit) 3.1 Inleiding Tankautospuiten In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verdeling van tankautospuiten over de regio. Een tankautospuit is het basisvoertuig van de brandweer en daarmee bepalend voor de locatie van brandweerposten. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de dekkingskwaliteit (het halen van de normtijden) voor de tankautospuit en de efficiency van de verdeling van posten en voertuigen. Er wordt ingegaan op de toegevoegde waarde van voertuigen (en posten) en aan de overlap van dekkingsgebieden (daar zou efficiency winst met behoud van kwaliteit in kunnen zitten). In dit hoofdstuk wordt nagegaan op welke locaties kazernes nodig zijn voor de basisbrandweerzorg en welke tankautobezetting daar gewenst is. We gaan er daarbij vanuit dat binnen de aangegeven uitruktijd in het overgrote deel van de gevallen een bezetting van 6 personen met de vereiste samenstelling verzekerd is. Alternatieven Conform de vraagstelling reageren we aan de hand van onze analyse op de volgende alternatieven die in de regio relevant zijn: 1. het huidige basiszorgniveau: de "nulmeting" 2. het voorgestelde materieelspreidingsplan (MSP) ten opzichte van de huidige situatie 3. de voorgestelde sluitingen en samenvoegingen van de nota " Bezuinigingen, ombuigingen en investeringen" ten opzichte van de huidige situatie SIV, snel inzetbaar voertuig In alternatief drie wordt voorgesteld om te gaan werken met een Snel Inzetbaar Voertuig (SIV) met een bezetting van twee personen op een aantal posten in plaats van een daar nu aanwezige tankautospuit. Dit onder een aantal voorwaarden van onder meer een betere aanwezigheid van rookmelders in het dekkingsgebied van die posten dan nu en het inschakelen van tankautospuiten vanuit de buurregio (Haaglanden) door middel van het afsluiten van een convenant. We gaan daarop in een afzonderlijk hoofdstuk in. 3.2 Invoergegevens en presentatie resultaten Inleiding Om onnodig afwijken te voorkomen en de vergelijking van de uitkomsten niet te compliceren is afgesproken waar mogelijk de invoergegevens voor de contra-expertise zoveel als mogelijk te baseren op die welke de veiligheidsregio ook heeft gebruikt voor de ontwikkeling van de plannen. Opmerking Op een aantal punten hebben we van de invoergegevens van de regio moeten afwijken. Dit betreft: - de gehanteerde rijsnelheden en - het gehanteerde gebouwenbestand. In de betreffende paragrafen gaan we op deze onderwerpen in. blad 14 van 71

Resultaten per gemeente De veiligheidsregio presenteert de resultaten globaal voor de gehele regio en splitst deze niet uit per gemeente Opmerking Wij verbijzonderen de resultaten per gemeente. Volgens de Wet veiligheidsregio's is het college van burgemeester en wethouders belast met de organisatie van de brandweerzorg in de gemeente. In het geval van een voor de brandweertaken geregionaliseerde regio als Rotterdam- Rijnmond wordt de brandweerzorg georganiseerd en ingevuld door de veiligheidsregio. Burgmeester en wethouders hebben dan nog wel het inzicht nodig of dat voor hun gemeente op het beoogde niveau gebeurt. Voor de gemeente Rotterdam splitsen we de resultaten uit per deelgemeente. Dit biedt een beter beeld omdat dan wordt voorkomen dat een "tekort" in één deelgemeente impliciet wordt gecompenseerd door een overschot in een ander deel van de gemeente. 3.2.1 Invoergegevens Om een dekkingsplan en de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg te kunnen berekenen zijn een aantal invoergegevens nodig. Dit hebben we toegelicht in hoofdstuk 2. Achtereenvolgens gaan we op de invoergegevens in. Opkomsttijd berekening Voor de opkomsttijd berekening zijn de volgende gegevens nodig: - de verwerkingstijd van de meldkamer o de regio gaat uit van een verwerkingstijd van 1 minuut. Hoewel dit een relatief korte tijd is nemen we deze over (taakstellend voor de toekomst, voor de maatgevende gevallen). Wanneer een eenheid van de buurregio moet worden ingeschakeld gaan we uit van een extra tijd van 2 minuten omdat dit uitzonderingsgevallen zijn er tijd nodig is voor contact tussen meldkamers - de uitruktijd van de kazerne o de regio gaat uit van uitruktijden van globaal 1 minuut voor een beroepsbezette post en van 4 minuten voor een vrijwillig bezette post voor eerste uitrukeenheden. Voor volgende eenheden is deze tijd langer. We hebben deze tijden overgenomen. We achten dat voor dit doel verantwoord In het kader van de contra-expertise hebben we geen onderzoek gedaan naar de werkelijke uitruktijden en de zekerheid van een voldoende bezetting ervan. In de landelijke praktijk zien we dat de aangenomen tijden ambitieus zijn en dat de voldoende bezetting niet altijd is verzekerd. - de rijsnelheden op de door de brandweer gebruikte rijroutes. o tijdens de contra-expertise bleek dat de snelheden die de veiligheidsregio nu gebruikt voor de dekkingsplan berekeningen leiden tot conclusies die significant afwijken van eerder onderzoek en ervaringen. Vanwege het belang van dit onderwerp hebben hierop een aanvullende analyse uitgevoerd (zie bijlage 1). De conclusie daaruit luidt dat we de aan ons door de regio aangeleverde snelheden met 33% blad 15 van 71

hebben moeten verlagen om tot meer realistische rijtijden en realistische analyses te komen. Op een enkele benodigde correctie na was de wegenstructuur goed bruikbaar. Bevinding - De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond rekent bij de opkomsttijden in het dekkingsplan met te hoge rijsnelheden voor brandweervoertuigen. Dit leidt tot een te optimistisch kwaliteitsbeeld en in een te optimistisch beeld van de mogelijkheden van kazernes om elkaars taken met voldoende kwaliteit (in termen van opkomsttijd en het voldoen aan normen daarvoor) te kunnen overnemen. - Een bijstelling van de snelheden van 33% in neerwaarde richting leidt gemiddeld tot een meer realistisch beeld van haalbare tijden. Op basis van deze aangepaste tijden hebben we de contra-expertise uitgevoerd. Bebouwing Voor het toetsen van haalbare opkomsttijden aan aanbevolen opkomsttijden voor bepaalde type gebouwen en incidenten zijn gegevens over de aard en de risico's van de gebouwen in het dekkingsgebied van de regio nodig. Dit conform de VRR-nota "Kwaliteitseisen uitruk- en opkomsttijden" d.d. 22 december 2006 De bij de veiligheidsregio aanwezige objectgegevens zijn echter niet regiodekkend of volledig. Dit heeft de regio zelf ook geconstateerd in de nota Materieel Spreidingsplan (maart 2010). Om toch een beoordeling van de kwaliteit mogelijk te maken hebben we voor deze contraexpertise gebruikt gemaakt van informatie uit eigen bron: - de gebouwgegevens die we hebben gebruikt voor het door ons uitgevoerde onderzoek voor de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid in 2007. De kwaliteit van deze gegevens verschilt per gemeente. o Voor een aantal gemeenten (Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Goedereede en Rotterdam) hebben we de gegevens op basis van algemene kenmerken en bouwjaar omgezet naar een gebouw- en risicotype (eerste vier gemeente: aanname rijtjesbebouwing; Rotterdam: aanname etagebouw). We achten dit voldoende in het kader van deze contra-expertise. o Voor de gemeente Lansingerland waren er toen geen gegevens in verband met de gemeentelijke herindeling daar. Deze zijn in het kader van deze contra-expertise alsnog verzameld en verwerkt. - De "Ontwikkelgroep 5 -kazernes" in het kader van Veiligheid Voorop heeft ook geconstateerd dat interne bronnen bij de regio te weinig informatie bevatten over de risico's van gebouwen en heeft aanvullend eigen informatie over "risicogebouwen" verzameld. Dit gebouwenbestand is aan ons aangeleverd (plm. 35.000 objecten). We hebben afzonderlijk de haalbare opkomsttijden ook aan de genormeerde opkomsttijden voor deze gebouwen getoetst. Bevinding - De veiligheidsregio heeft geen voldoende goed gebouwbestand om opkomsttijden cf. de bedoelingen van het eigen normenkader en de bedoeling van het Besluit veiligheidsregio's te toetsen aan de eisen. - Een in het Materieel Spreidingsplan genoemde algemene eis van 8 minuten voor de opkomsttijd van de eerste tankautospuit is niet conform eerdere besluiten van blad 16 van 71

de VRR (en ook niet in lijn met de in het MSP als uitgangspunt genoemde VRRnota "Kwaliteitseisen uitruk- en opkomsttijden"). - Om de contra-expertise toch cf. de bedoeling te kunnen uitvoeren hebben we een eigen gebouwbestand gebruikt. Voor dit doel was dat voldoende goed. Daarnaast hebben we cf. de opdracht getoetst aan het bestand met risicogebouwen van de "Ontwikkelgroep 5 - Kazernes". Kazernebestand De verschillende alternatieven verschillen op basis van verschillen in aantal en locaties van kazernes en de kazernebezetting (voor wat betreft organisatie 24-uurs-/dag- en vrijwillige bezetting en voor wat betreft aantal en soort aanwezige uitrukvoertuigen). 3.3 Huidige situatie 3.3.1 Inleiding Om een duidelijke referentiesituatie te hebben, hebben we de huidige situatie als "nulmeting" in beeld gebracht. 3.3.2 Huidige voertuigverdeling In de volgende figuren 3.1 en 3.2 is de huidige verdeling van kazernes en voertuigen (eerste uitrukvoertuigen: TS, RV, HV, WO) daarin opgenomen. Figuur 3.1 Kazernes regio Rotterdam-Rijnmond blad 17 van 71

Voertuigverdeling per kazerne Rotterdam-Rijnmond HUIDIG District / gebied Kazerne TS1 TS2 TS3 RV HV WO Waterweg Hoek van Holland 4 8 - - - - Maassluis 4 8-4 - - Schiedam 1 4-1 1 1 Vlaardingen 1 4-1 1 1 buiten reg. 's-gravenzande 4+2 - - - 4+2 - Noord Baan 1 - - - - - Bergschenhoek 4 - - - - - Berkel en Rodenrijs 4 8 - - - - Bleiswijk 4 - - - 4 - Frobenstraat 1 4-1 1 - Laanslootseweg 1 - - 1 1 - buiten reg. Zoetermeer 1-Stadshart 1+2 - - 1+2 - - buiten reg. Zoetermeer 2-Oosterheem 1+2 - - - - 1+2 Oost Zuid Metaalhof 1 - - - - - Bosland 1 - - 1 - - Capelle a/d IJssel 1 4-1 1 1 Krimpen a/d IJssel 4 8 - - 4 - Albrandswaard 4 8 - - - - Barendrecht 4 - - - - - Groene Tuin 1 - - 1 1 - Mijnsherenlaan 1 - - 1-1 Pottumstraat 1 - - - - - Ridderkerk 3 8 12-3 - Gezamenlijke Brandweer Coloradoweg Maasvlakte 1 - - - - - Elbeweg Europoort 1 - - - - - Merseyweg Botlek 1 - - - 1 - Botlekweg Botlek 1 - - - - - Benelux Hoogvliet 1 - - - - - Hoogvliet Langs de Baan 4 - - - - - Rozenburg 1 - - - - - Rozenburg Vrijw. 4 - - - - - Voorne-Putten Oostvoorne 4 - - - 4 - Rockanje 4 - - - - - Brielle 4 6 - - - 4 Zwartewaal 4 - - - - - Hellevoetsluis 4 6 - - 4 4 Heenvliet 4 - - - - - Oudenhoorn 4 - - - - - Zuidland 4 - - - - - Spijkenisse 1 4-1 1 1 Goeree-Overvlakkee Ouddorp 4 - - - - - Goedereede 4 - - - 4 - Stellendam 4 - - - - - Melissant 4 - - - - - Dirksland 4 - - - - - Herkingen 4 - - - - - Sommelsdijk 4 - - - - - Middelharnis 4 - - - 4 - Stad a/h Haringvliet 4 - - - - - Nieuwe Tonge 4 - - - - - Oude Tonge 4 - - - - - Den Bommel 4 - - - - - Ooltgensplaat 4 - - - - - 50 11 0 10 14 7 Totaal 61 TS RV HV WO blad 18 van 71

Figuur 3.2 Huidige voertuigverdeling per kazerne 3.3.3 Huidige dekkingskwaliteit Opkomsttijden Eerste tankautospuit Op basis van het voorgaande kazerneoverzicht, de daarin opgenomen uitruktijden en de besttand, de aangepaste rijsnelheden zijn de te realiseren opkomsttijden berekend. Deze tijden zijn weergegeven in figuur 3.3. Figuur 3.3 Opkomsttijden eerste tankautospuit in de huidige situatie Figuur 3.3 geeft de opkomsttijden van de eerst arriverende tankautospuit. De kazerne van herkomst van dit snelste voertuig is opgenomen in de volgende figuur 3.4. blad 19 van 71

Figuur 3.4 Kazerne van herkomst snelste eerste tankautospuit in de huidige situatie De vergelijking van de te realiseren opkomsttijden en de normtijden per object in een gemeente of een deelgemeente geeft de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg aan in termen van overschrijdingspercentage en overschrijdingsfrequentie. Per gemeente is die in de volgende figuur 3.5 aangegeven: blad 20 van 71

Gem Naam % Overschr Freq. Overschr 1 Albrandswaard 19,0 1,6 2 Barendrecht 63,2 8,1 3 Bernisse 11,0 0,7 4 Brielle 16,1 1,6 5 Capelle aan den IJssel 2,1 0,9 6 Dirksland 4,7 0,3 7 Goedereede 18,4 1,3 8 Hellevoetsluis 19,6 5,1 9 Krimpen aan den IJssel 10,9 1,5 10 Lansingerland 12,2 5,8 11 Maassluis 30,3 6,0 12 Middelharnis 5,6 1,0 13 Oostflakkee 33,0 1,9 14 Ridderkerk 21,3 5,2 15 Schiedam 18,0 11,3 16 Spijkenisse 3,5 1,4 17 Vlaardingen 13,6 6,5 18 Westvoorne 13,5 1,4 19 Rotterdam 30,4 15,7 30 Deelgem. Centrumraad 1,3 3,9 31 Deelgemeente: Charlois 1,3 3,8 32 Deelgem. Delfshaven 3,8 19,4 33 Deelgem. Feijenoord 6,9 36,4 34 Deelgem. Hillegersberg-Schiebr 9,7 20,7 35 Deelgem. Hoek van Holland 8,7 2,4 36 Deelgem. Hoogvliet 1,5 8,8 37 Deelgem. IJsselmonde 1,3 7,1 38 Deelgem. Kralingen-Crooswijk 2,8 9,4 39 Deelgem. Noord 18,2 66,0 40 Deelgem. Overschie 16,3 9,6 41 Deelgem. Prins Alexander 20,0 22,5 42 Deelgem. Wijkraad voor Pernis 18,1 4,4 Voldoende, bestuurlijk verantwoord Bestuurlijk verantwoord? Onvoldoende, verbetering gewenst Figuur 3.5: Overschrijdingspercentage per gemeente in de huidige situatie Getoetst aan de criteria van paragraaf 2.5 merken we het volgende op: - op basis van het overschrijdingspercentage en een lage overschrijdingsfrequentie hebben de meeste gemeenten tenminste een voldoende cq. bestuurlijk verantwoorde dekkingskwaliteit (groen gekleurde gemeenten). - een aantal gemeenten vergt op basis van de overschrijdingsfrequentie een nadere beschouwing. Daar gaan we later in deze paragraaf op in. blad 21 van 71

Figuur 3.8: Voorbeeld van overzicht van overschrijdingsfrequenties per 4 positie postcodegebied (volledige kaart in kaartbijlage) Op basis van deze gegevens beschouwen we de (deel-) gemeenten met een "oranje balk" in één van de vorige overzichten: - Barendrecht o de overschrijdingen doen zich vooral voor in Carnisselande. De bebouwing daar is modern, het doet zich plm. 6 maal per jaar voor. Geen dringende aanbeveling tot extra capaciteit. blad 22 van 71

- Hellevoetsluis o gegeven de frequentie van 5,1 is dit een grensgeval. De overschrijdingen zijn verspreid over de gemeente, maar doen zich vooral voor aan de noordzijde van de bebouwing: o.i. bestuurlijk verantwoord - Lansingerland o gegeven de frequentie van 5,8 is dit ook een grensgeval. De overschrijdingen zijn verspreid over de gemeente, maar doen zich vooral voor aan de noordzijde van Berkel en Rodenrijs en ook Bleiswijk: o.i. bestuurlijk verantwoord - Maassluis o gegeven de frequentie van 6 is dit toch ook een grensgeval. De overschrijdingen zijn evenredig verspreid over de oude kern en het westelijk deel van de gemeente. Gezien deze spreiding niet oplosbaar met een extra post daarom o.i.: bestuurlijk verantwoord - Ridderkerk o gegeven de frequentie van 5,2 is dit een grensgeval. De locaties zijn verspreid over m.n. het centrum van Ridderkerk en Bolnes: o.i. bestuurlijk verantwoord. - Schiedam o de overschrijdingen doen zich voor verspreid over de gemeente (Schiedam-Kethel en de oudere bebouwing van Schiedam-Zuid): o.i. bestuurlijk verantwoord - Vlaardingen o Een grensgeval. De overschrijdingen doen zich voor verspreid over de gemeente met een zwaartepunt in Holy-Noord). De overschrijdingen zijn beperkt tot 2 á 3 minuten: o.i. bestuurlijk verantwoord - Rotterdam o De overschrijdingen doen zich voor verspreid over de gehele gemeente. Een concentratie bevindt zich in Prins-Alexander Polder en Nesselande en het noorden van Hillegersberg-Schiebroek. In de huidige situatie is de situatie gedurende werktijd nagenoeg vergelijkbaar met de situatie buiten werktijd. 3.3.4 Huidige toegevoegde waarde van posten In paragraaf 2.7 is de beoordelingsmaatstaf voor het bepalen van het relatief belang of de toegevoegde waarde van brandweerposten toegelicht. In de navolgende grafieken (figuur 3.8) zijn de posten in de regio Rotterdam-Rijnmond weergegeven ten opzichte van elkaar. De grafieken geven het relatieve (onderlinge) belang weer. In de grafieken is uitgezet 7 : 7 Voorbeeld: Een bepaalde post A realiseert op een bepaalde locatie een opkomsttijd van de brandweer van 4 minuten. Zou deze post A er niet zijn en een buurpost B de dekking moeten verzorgen dan is de opkomsttijd (stel) 7 minuten. De bijdrage aan dekking van post A is dan 3 minuten (de brandweer komt zonder deze post A 2 minuten later). Indien het hier gaat om een woonhuis met een normtijd van 8 dan is de bijdrage aan het voorkomen van overschrijdingen van post A nul (buurpost B is ook op tijd). blad 23 van 71

De bijdrage aan dekking van een post: hoeveel (minuten) vertraging de post voorkomt, voor alle gebouwen in zijn verzorgingsgebied bij elkaar. Dit is weergegeven op de X-as van de grafieken. De bijdrage aan het voorkomen van overschrijdingen: het totaal aan extra overschrijding (minuten) van de opkomstnorm door de vertraging die zonder de aanwezigheid van de post zouden ontstaan. Dit is weergegeven op de Y-as van de grafieken. De inzetfrequentie per jaar van de post bij maatgevende branden in het gebied waar deze het eerst is. Dit is weergegeven in figuur 3.9; De diagonaal in de grafieken geeft de efficiency van de verdeling van de brandweerposten weer. Ligt een post op (of dicht bij) deze diagonaal dan is de locatie van deze post heel efficiënt: elke afname van dekking (de brandweer komt later) is ook direct een toename van de overschrijdingen (de brandweer komt later dan de norm). Een buurpost kan dan niet de dekking van die post overnemen: er is geen overlap van dekkingsgebieden. De grafiek is opgedeeld in vieren en 'zoomt' steeds verder in richting de oorsprong. Belang kazernes / efficiency ontwerp organisatie 1e TS ( snelheden aangepast ) 250000 225000 Bijdrage voorkomen overschrijdingen (gebouw.minuten) 200000 175000 Spijkenisse 150000 125000 Vlaardingen Dagbez.! 100000 Rt Groene Tuin Hellevoetstluis Rt Frobenstraat 75000 Maassluis Schiedam Ridderkerk Rt Mijnsherenlaan Rt P.A. Polder 50000 Hoek v Holland Rozenburg (vrw.) Barendrecht Capelle a/d IJssel Rt Laansl.weg 25000 Rt Bosland Oph.? Rt Baan 0 0 25000 50000 75000 100000 125000 150000 175000 200000 225000 250000 Bijdrage dekking (gebouw.minuten) Figuur 3.8a Belang van kazernes / efficiency verdeling huidige situatie blad 24 van 71

Belang kazernes / efficiency ontwerp organisatie 1e TS ( snelheden aangepast ) 60000 Bijdrage voorkomen overschrijdingen (gebouw.minuten) 50000 40000 30000 20000 10000 Bleiswijk Rockanje Zuidland Berkel en R. SIV? Brielle Krimpen a/d IJssel Oostvoorne Hoek van Holland Beneluxplein Rt Pottumstraat Rozenburg (vrw.) Barendrecht 0 0 10000 20000 30000 40000 50000 60000 Bijdrage dekking (gebouw.minuten) Figuur 3.8b Belang van kazernes / efficiency verdeling huidige situatie Belang kazernes / efficiency ontwerp organisatie 1e TS ( snelheden aangepast ) 20000 Bijdrage voorkomen overschrijdingen (gebouw.minuten) 18000 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 Stellendam Nieuwe Tonge Ooltgensplaat Oude Tonge Dirksland Albrandswaard SIV? Bergschenhoek SIV? Rockanje Zuidland Ouddorp Berkel en R. Hoogvl. langs de Baan 0 0 2000 4000 6000 8000 10000 12000 14000 16000 18000 20000 Bijdrage dekking (gebouw.minuten) blad 25 van 71

Figuur 3.8c Belang van kazernes / efficiency verdeling huidige situatie Belang kazernes / efficiency ontwerp organisatie 1e TS ( snelheden aangepast ) 8000 7500 Bijdrage voorkomen overschrijdingen (gebouw.minuten) 7000 6500 6000 5500 5000 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 SIV? fusie? Nieuwe Tonge Den Bommel Heenvliet Herkingen Melissant Stad a/h Haringvliet Goedereede Oudenhoorn SIV? Zwartewaal Middelharnis 500 Sommelsdijk Zoetermeer Oosterheem 0 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 5000 5500 6000 6500 7000 7500 8000 Bijdrage dekking (gebouw.minuten) Figuur 3.8d Belang van kazernes / efficiency verdeling huidige situatie Frequentie relevante branden per kazerne 1e TS ( snelheden aangepast ) Kazerne Zoetermeer Herkingen Zwartewaal Stad aan 't Haringvliet Melissant Goedereede Den Bommel Oudenhoorn Nieuwe Tonge Stellendam Ooltgensplaat Rockanje Heenvliet Oude Tonge Zuidland Sommelsdijk Dirksland Ouddorp Middelharnis Albrandswaard Oostvoorne Krimpen aan den IJssel Brielle Bergschenhoek Bleiswijk Berkel en Rodenrijs Barendrecht Rozenburg Hoek van Holland Maassluis Hellevoetsluis Hoogvliet Langs de Bn Ridderkerk Beneluxplein Spijkenisse Capelle aan den IJssel -Rotterdam Vlaardingen Schiedam Rotterdam-Groene Tuin Rotterdam-Metaalhof Rotterdam-Frobenstraat Rotterdam-Laansl.weg Rotterdam-Bosland Rotterdam-Baan Rotterdam-Mijnsh.laan 0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550 600 650 700 Aantal per jaar (altijd buiten werktijd) blad 26 van 71

Figuur 3.9: Frequentie van maatgevende branden in gebouwen per kazerne. Uitgesplitst in twee deelfiguren: Frequentie relevante branden per kazerne 1e TS ( snelheden aangepast ) Rotterdam-Pottumstraat Vlaardingen Schiedam Rotterdam-Groene Tuin Kazerne Rotterdam-M etaalhof Rotterdam-Frobenstraat Rotterdam-Laansl.weg Rotterdam-Bosland Rotterdam-Baan Rotterdam-M ijnsh.laan 0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550 600 650 700 Aantal per jaar (altijd buiten werktijd) Frequentie relevante branden per kazerne 1e TS ( snelheden aangepast ) Kazerne Zoetermeer Oosterheem Herkingen Zwartewaal Stad aan 't Haringvliet M elissant Goedereede Den Bommel Oudenhoorn Nieuwe Tonge Stellendam Ooltgensplaat Rockanje Heenvliet Oude Tonge Zuidland Sommelsdijk Dirksland Ouddorp M iddelharnis Albrandswaard Oostvoorne Krimpen aan den IJssel Brielle Bergschenhoek Bleiswijk Berkel en Rodenrijs Barendrecht Rozenburg Hoek van Holland Maassluis Hellevoetsluis Hoogvliet Langs de Bn Ridderkerk Beneluxplein Spijkenisse Capelle aan den IJssel 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Aantal per jaar (altijd buiten werktijd) blad 27 van 71

3.4 Toets aan risicogebouwen De toets aan de risicogebouwen laat een vergelijkbaar beeld zien. Overigens merken we op dat bij de definitie van risicogebouwen het bouwjaar betrokken moet worden. Dat is nu niet gedaan en het landelijk beleid gaat hier ook niet vanuit. Nu is bijvoorbeeld het beeld van Carnisselande/Barendrecht onnodig pessimistisch (bijvoorbeeld moderne woningen boven moderne winkels vormen geen substantieel risico). 3.5 Huidige situatie: conclusie 1 e tankautospuit Haalbaarheid opkomsttijden De dekkingspercentages in de huidige situatie zijn berekend en weergegeven (figuur 3.5). De conclusie die daaruit volgt is dat er in vrijwel alle gemeenten sprake is van een zekere mate van overschrijding van de aanbevolen opkomsttijden, maar dat de situatie in alle gemeenten "goed", "voldoende" of "bestuurlijk verantwoord" is. Toegevoegde waarde brandweerposten De toegevoegde waarde van een brandweerpost is bepaald voor het aspect "Leverancier 1 e tankautospuit". Deze zijn weergegeven in figuren 3.8 a t/m d. - Het aspect "Leverancier van de 2 e tankautospuit" is niet in deze figuur opgenomen. Door middel van de gele ellipsen geven we aan voor welke kazernes deze functie van belang is. De dikte van de ellipsen geven de mate van belang als leverancier van de tweede tankautospuit. Zo kun je stellen dat het belang van de post Baan als leverancier van de tweede TS in het dekkingsgebied van de buurposten minstens net zo groot is als voor de eerste tankautospuit in het eigen dekkingsgebeid. Hoewel deze kazernes verder van de diagonaal liggen (als leverancier van de eerste TS) zijn het toch sterke posten vanwege hun functie voor de tweede TS: o het is voor de brandweerzorg in Rotterdam optimaal om te werken met iets dichter bij elkaar liggende posten met 1 operationele tankautospuit dan minder kazernes met meer operationele tankautospuiten bij elkaar Uit de figuren 3.8 blijkt in relatie tot het materieelspreidingsplan hetvolgende: - de posten Spijkenisse en Vlaardingen zijn relatief belangrijk en ook "efficiënt" binnen het geheel van de regio. - de post Hellevoetsluis is relatief belangrijk en ook efficiënt. Wanneer er ergens versterking komt door een dagbezetting is Hellevoetsluis een goede keuze. - door sluiten van de post Laanslootseweg zal de kwaliteit van de brandweerzorg in het dekkingsgebied worden aangetast. De brandweer zal vaker de aanbevolen opkomsttijd niet halen. Ook zal in een aantal gevallen de tweede aankomende tankautospuit in aangrenzende dekkingsgebieden later arriveren. In het gebied Schiedam - Laanslootseweg is wel ruimte voor efficiencywinst. De wijze waarop dit het beste kan worden gerealiseerd vergt nader onderzoek. Gegeven de hoge frequentie van de post Laanslootseweg moet het belang daarvan daarbij goed in de gaten worden gehouden. - afhankelijk van de wijze van invulling ligt het plaatsen van een SIV te Bleiswijk niet voor de hand. Niet wanneer het betekent dat de tankautospuit er verdwijnt. Het is een relatief belangrijke vrijwillige post en is zeker efficiënt gepositioneerd. blad 28 van 71

- Datzelfde geldt, maar in mindere mate voor de posten Albrandswaard en ook wel Bergschenhoek. Dat zijn niet de minst belangrijke kazernes en een tankautospuit kan daar minder gemist worden dan elders. - Wanneer het gewenst is met SIV's te experimenteren in combinatie met het opheffen van de tankautospuit in de betreffende post zijn Zwartewaal en Oudenhoorn geen slechte keuzes voor wat betreft het verminderen van de kwaliteit van levering van de TS. - ook nu en ook ut deze figuren blijkt dat een fusie van de posten Middelharnis en Sommelsdijk tot efficiency leidt met slechts een geringe verslechtering van kwaliteit. 3.6 Situatie Materieel Spreidingsplan 3.6.1 Voertuigverdeling Materieel Spreidingsplan In de volgende figuren 3.10 is de verdeling van kazernes en voertuigen (eerste uitrukvoertuigen: TS, RV, HV, WO) in de alternatieve voorstellen ook opgenomen. blad 29 van 71

Voertuigverdeling per kazerne Rotterdam-Rijnmond 26-okt-10 HUIDIG Materieel spreidingsplan "Bezuinigen" District / gebied Kazerne TS1 TS2 TS3 RV HV WO TS1 TS2 TS3 RV HV WO TS1 TS2 TS3 RV HV WO Waterweg Hoek van Holland 4 8 - - - - 4 8 - - - - 4 8 - - - - Maassluis 4 8-4 - - 4 8-4 - - 4 8-4? - - Schiedam 1 4-1 1 1 1 4 R 1-1 1 4 R 1? - 1 of RV Vlaarding Vlaardingen 1 4-1 1 1 1 4 - - 1-1 4 - - 1 - buiten reg. 's-gravenzande 4+2 - - - 4+2-4+2 - - - 4+2-4+2 - - - 4+2 - Noord Baan 1 - - - - - 1 - - - - - 1 - - - - - Bergschenhoek 4 - - - - - 4 - - - - - SIV - - - - - Berkel en Rodenrijs 4 8 - - - - 4 6 - - - - 4 8 - - - - Bleiswijk 4 - - - 4-4 - - - - - SIV - - - - - Frobenstraat 1 4-1 1-1 4 R 1 1-1 4 R 1 1 - Laanslootseweg 1 - - 1 1-1 - - - - - - - - - - - buiten reg. Zoetermeer 1-Stadshart 1+2 - - 1+2 - - 1+2 - - 1+2 - - 1+2 - - 1+2 - - buiten reg. Zoetermeer 2-Oosterheem 1+2 - - - - 1+2 1+2 - - - - 1+2 1+2 - - - - 1+2 Oost Zuid Metaalhof 1 - - - - - 1 - - - 1-1 - - - 1 - Bosland 1 - - 1 - - 1 - - 1 - - 1 4-1 - - Capelle a/d IJssel 1 4-1 1 1 1 4 R 1-1 1 4 R 1-1 Krimpen a/d IJssel 4 8 - - 4-4 - - - - - 4 - - - - - Albrandswaard 4 8 - - - - 4 - - - - - SIV - - - - - Barendrecht 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Groene Tuin 1 - - 1 1-1 - - 1 1-1 - - 1 1 - Mijnsherenlaan 1 - - 1-1 1 - - 1 - - 1 - - 1 - - Pottumstraat 1 - - - - - 1 - - - - - 4 - - - - - 12-uurdienst Ridderkerk 3 8 12-3 - 3 8 R - - - 3 8 R - - - Gezamenlijke Brandweer Coloradoweg Maasvlakte 1 - - - - - 1 - - - - - 1 - - - - - Elbeweg Europoort 1 - - - - - 1 - - - 1-1 - - - 1 - Merseyweg Botlek 1 - - - 1-1 - - - - - 1 - - - - - Botlekweg Botlek 1 - - - - - 1 - - - - - 1 - - - - - Benelux Hoogvliet 1 - - - - - 1 - - - - - 1 - - - - - Hoogvliet Langs de Baan 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Rozenburg 1 - - - - - 1 - - - - - 1 - - - - - Rozenburg Vrijw. 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Voorne-Putten Oostvoorne 4 - - - 4-4 - - - - - 4 - - - - - Rockanje 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Brielle 4 6 - - - 4 4 6 - - - 4 4 6 - - - 4 Zwartewaal 4 - - - - - 4 - - - - - SIV - - - - - Hellevoetsluis 4 6 - - 4 4 4 6-4 4-4 6-4 4 - dagbezetting Heenvliet 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Oudenhoorn 4 - - - - - 4 - - - - - SIV - - - - - Zuidland 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Spijkenisse 1 4-1 1 1 1 4 2R 1 1-1 4 2R 1 1 - Goeree-Overvlakkee Ouddorp 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Goedereede 4 - - - 4-4 - - - 4-4 - - - 4 - Stellendam 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Melissant 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Dirksland 4 - - - - - 4 - - - 4-4 - - - 4 - Herkingen 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Sommelsdijk 4 - - - - - 4 - - - - - - - - - - - Middelharnis 4 - - - 4-4 - - - - - 4 - - - - - Stad a/h Haringvliet 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Nieuwe Tonge 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Oude Tonge 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - Den Bommel 4 - - - - - 4 - - - 4-4 - - - 4 - Ooltgensplaat 4 - - - - - 4 - - - - - 4 - - - - - 50 11 0 10 14 7 50 12 0 9 10 3 43 13 0 7 10 3 Totaal 61 62 56 TS RV HV WO TS RV HV WO TS RV HV WO Figuur 3.10 Voertuigverdeling per kazerne voor de verschillende alternatieven 3.6.2 Dekkingskwaliteit Materieel Spreidingsplan Opkomsttijden blad 30 van 71

Eerste tankautospuit Op basis van het voorgaande kazerneoverzicht, de daarin opgenomen uitruktijden concluderen we dat er voor wat betreft de eerste TS geen wijzigingen optreden. Die is ten opzichte van de huidige situatie niet gewijzigd. 3.7 Situatie "Bezuinigen, ombuigen, investeren" 3.7.1 Voertuigverdeling "Bezuinigen, ombuigen, investeren" De voertuigverdeling van dit alternatief is opgenomen in de tabel van figuur 3.10. We gaan er vanuit dat in een kazerne met een SIV geen tankautospuit aanwezig is. Later (in een volgend hoofdstuk) komen we terug op de wijze van inzet en de dekkingsbijdrage van een SIV. 3.7.2 Dekkingskwaliteit Opkomsttijden Eerste tankautospuit Op basis van het voorgaande kazerneoverzicht, de daarin opgenomen uitruktijden en de aangepaste rijsnelheden zijn de te realiseren opkomsttijden berekend. Basissituatie: "Buiten werktijd" We hebben als basis de situatie "Buiten werktijd" genomen. Deze is het meest aan de orde. Dit betekent: Pottumstraat een vrijwillige bezetting en Hellevoetsluis een vrijwillige bezetting. Deze opkomsttijden zijn weergegeven in de kaartbijlage. De dekkingsgebieden van de posten zijn ook in de kaartbijlage opgenomen. Per (deel-)gemeente is de overschrijding van de aanbevolen opkomsttijd berekend en aangegeven in de volgende figuur 3.12. blad 31 van 71

Gem Naam % OverschrFreq. Oversch 1 Albrandswaard 109,8 7,9 2 Barendrecht 72,0 8,4 3 Bernisse 28,6 2,0 4 Brielle 23,3 2,2 5 Capelle aan den IJssel 2,1 0,9 6 Dirksland 4,8 0,3 7 Goedereede 18,4 1,3 8 Hellevoetsluis 19,8 5,2 9 Krimpen aan den IJssel 10,9 1,5 10 Lansingerland 78,0 23,8 11 Maassluis 30,3 6,0 12 Middelharnis 8,2 1,5 13 Oostflakkee 33,0 1,9 14 Ridderkerk 21,3 5,2 15 Schiedam 18,0 11,3 16 Spijkenisse 2,7 1,0 17 Vlaardingen 13,6 6,5 18 Westvoorne 13,4 1,3 19 Rotterdam 4,2 3,4 30 Deelgem. Centrumraad 1,3 3,9 31 Deelgemeente: Charlois 4,4 12,3 32 Deelgem. Delfshaven 28,7 96,8 33 Deelgem. Feijenoord 6,9 36,4 34 Deelgem. Hillegersberg-Schiebr 9,7 20,7 35 Deelgem. Hoek van Holland 8,7 2,4 36 Deelgem. Hoogvliet 1,5 8,8 37 Deelgem. IJsselmonde 1,3 7,1 38 Deelgem. Kralingen-Crooswijk 2,8 9,4 39 Deelgem. Noord 18,2 66,1 40 Deelgem. Overschie 17,3 9,8 41 Deelgem. Prins Alexander 20,0 22,5 42 Deelgem. Wijkraad voor Pernis 18,1 4,4 Voldoende, bestuurlijk verantwoord Bestuurlijk verantwoord? Onvoldoende, verbetering gewenst Figuur 3.12: Overschrijdingspercentage per gemeente in de situatie "Bezuinigen, ombuigen, investeren" We vergelijken deze tabel met die van de huidige situatie (de uitkomsten van het Materieel Spreidingsplan zijn voor de 1 e TS identiek aan die van de huidige situatie). We merken het volgende op: - op basis van het overschrijdingspercentage en een lage overschrijdingsfrequentie hebben de meeste gemeenten tenminste een voldoende cq. bestuurlijk verantwoorde dekkingskwaliteit (groen gekleurde gemeenten). - in een aantal gemeenten zien we een verwachte teruggang in kwaliteit: Bernisse, Brielle, - een aantal gemeenten (Albrandswaard, Lansingerland, deelgemeente Delfshaven) is de teruggang aanzienlijk en vergt op basis van de blad 32 van 71

overschrijdingsfrequentie een nadere beschouwing. Daar gaan we later in deze paragraaf op in. Beoordeling kwaliteit opkomsttijden van de repressieve dekking, aanbevolen maatregelen We beschouwen de kwaliteit van de opkomsttijden voor de gemeenten/deelgemeenten met een beoordeling die in eerste instantie luidt "onvoldoende, verbetering gewenst". We doen dat mede aan de hand van de frequentie van overschrijdingen en de ligging daarvan. Die zijn op kaartjes weergegeven. De legenda voor de overschrijdingen van de opkomsttijden op de kaartjes is als volgt: Gemeente Albrandswaard. De mate van overschrijding en de frequentie daarvan is op het volgende kaartje aangegeven. We zien dat de belangrijkste overschrijdingen zich in Rhoon, Poortugaal en Smitshoek voordoen. De kazernes Beneluxplein en Pottumstraat kunnen niet snel genoeg in Rhoon en Poortugaal zijn. Dat geldt voor de kazerne Mijnsherenlaan in Smitshoek. blad 33 van 71

Gegeven de omvang en de frequentie van overschrijdingen zou hier de aanbeveling van een TS op z'n plaats zijn of (omgekeerd) de aanbeveling luiden tot het niet opheffen van de TS Albrandswaard. Op de mogelijke invloed van een SIV in Albrandswaard op dit beeld komen we later terug. Gemeente Lansingerland. De mate van overschrijding en de frequentie daarvan is op het volgende kaartje aangegeven. blad 34 van 71

We zien dat de belangrijkste overschrijdingen zich in Bleiswijk en ook in Bergschenhoek en Berkel en Rodenrijs voordoen (bij Berkel en Rodenrijs was dat in de huidige situatie ook al het geval). De kazernes Zoetermeer-Oosterheem en Berkel en Rodenrijs (en een kleine gebied langs de Rotte door kazerne Metaalhof) kunnen daar niet snel genoeg zijn. Gegeven de omvang en de frequentie van overschrijdingen is de aanbeveling dat een TS in Bleiswijk noodzakelijk is of (omgekeerd) de dringende aanbeveling luiden tot het niet opheffen van de TS Bleiswijk. Gezien de lagere frequentie van optreden in Bergschenhoek blad 35 van 71

ligt de conclusie daar iets genuanceerder. We hebben eerder opgemerkt dat wanneer er sprake moet zijn van bezuinigingen het, gegeven het belang van de post Bergschenhoek, niet voor de hand ligt deze post voorin de rij te zetten. Op de mogelijke invloed van een SIV in Lansingerland op dit beeld komen we later terug. Deelgemeente Delfshaven. De mate van overschrijding is op het volgende kaartje aangegeven. Deze zijn beperkt tot 3 á 4 minuten 8. Figuur 3.8: Voorbeeld van overzicht van overschrijdingsfrequenties per 4 positie postcodegebied (volledige kaart in kaartbijlage) Kazerne Baan kan de rol van de Laanslootseweg daar niet met voldoende kwaliteit overnemen en ook kazerne Schiedam op de huidige positie niet. Onze conclusie luidt dat de kazerne Laanslootseweg niet zonder aanzienlijk kwaliteitsverschil in Delfshaven kan worden gesloten. 8 De frequentie is op dit kaartje nog niet goed afleesbaar omdat deze per 4 positie postcode niet goed kan worden weergegeven. blad 36 van 71

4 Verdeling en dekking 2 e tankautospuit 4.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk is aandacht besteed aan de kwaliteit van de dekking en de locatie van 1 e tankautospuiten en daarmee de locatie van brandweerposten. Op basis van de gebouwen in het verzorgingsgebied van bepaalde posten is het noodzakelijk dat deze posten beschikken over een tweede tankautospuit. Dit hoofdstuk gaat in op de nut en noodzaak en de verdeling van tweede tankautospuiten. 4.2 Uitgangspunten Bij de analyse van de rol van tweede tankautospuiten is primair gekeken naar de eisen in de Leidraad repressieve basisbrandweerzorg. Dit betekent dat we kijken naar het belang van direct inzetbaar aanvullend materieel voor de brandbestrijding, dus enkel de basiszorg. Er is geen rekening gehouden met: - de inzetbehoefte aan tankautospuiten bij grootschalig optreden (slagkracht) en rampenbestrijding; - de behoefte aan tankautospuiten in verband met opleidingen of oefeningen; - reservevoertuigen in verband met onderhoud en overige zaken zoals de jeugdbrandweer. In de aanbevelingen over een 2 e TS in een post, is uit oogpunt van de basiszorg rekening gehouden met de volgende specifieke factoren: - Het aantal gebouwen in het dekkingsgebied van een kazerne dat in de eerste uitruk een 2 e TS vereist en de brandfrequentie daarvan. We gaan er daarbij vanuit dat de frequentie van optreden in het dekkingsgebied tenminste 4 maal per jaar bedraagt 9. Dit naar analogie van de kosten/effectiviteits-overwegingen voor de eerste tankautospuit. - De mogelijkheid om vanuit een omliggende post tijdig in de 2 e TS te voorzien. Wanneer een buurpost in redelijke mate op tijd in een 2e TS kan voorzien vervalt de reden om in de betreffende post ook zo'n voertuig te hebben. Wanneer de buurpost een andere gemeente is, speelt de inzetfrequentie van de 2 e TS ook een rol: deze moet niet te hoog zijn, om de buurgemeente niet te veel te belasten. - Bij de opkomsttijd van de tweede TS moet worden bedacht dat er qua kwaliteit een relatie is met de opkomsttijd van de eerste TS. Het enkele minuten te laat komen ten opzichte van de norm van de tweede TS kan gecompenseerd worden door het enkele minuten eerder komen van de eerste TS. "Samen" zijn ze dan op tijd. Het voordeel van het eerder dan aanbevolen komen van de eerste TS op het brandverloop mag op die wijze worden verzilverd. Deze redenering is juist van belang in die gevallen waarbij de tweede TS van iets verder van een buurpost moet komen in de nabijheid van een post met daaromheen bebouwing die in de eerste uitruk een tweede TS verdient. 1. Overigens zou de toets van 4 iets minder strikt kunnen zijn voor een 2 e TS, immers de aanvulling van een post met een tweede TS is minder kostbaar dan het oprichten en in stand houden van een post met 1 TS. blad 37 van 71

4.3 De huidige situatie in Rotterdam-Rijnmond De opkomsttijden en dekkingsgebieden van de tweede tankautospuit zijn opgenomen in de kaartbijlage. Zoals toegelicht is een tweede tankautospuit alleen nodig voor gebouwen met een verhoogd risico voor aanwezigen of voor belendingen, of wanneer om andere redenen sprake is van een "klus" die groter is dan de bemanning van één tankautospuit aankan. Wanneer op basis van het gebouwtype een tweede tankautospuit nodig is kan die uit de kazerne komen waar ook de eerste tankautospuit vandaan komt of van een buurkazerne. We houden hier rekening met de snelst aankomende tweede tankautospuit ongeacht de "eigen"of die van de buurpost. De vergelijking van de te realiseren opkomsttijden en de normtijden per object voor de tweede tankautospuit in een gemeente of een deelgemeente geeft de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg voor de tweede tankautospuit aan in termen van overschrijdingspercentage en overschrijdingsfrequentie. Dit betreft dus alleen de gebouwen die een tweede tankautospuit vereisen. We hebben hier rekening gehouden met "compensatie": als een eerste tankautospuit eerder arriveert dan de norm mag een tweede tankautospuit dat aantal minuten later arriveren om samen aan de norm te voldoen. In tabel 4.1 zijn de posten opgenomen die thans beschikken over inzetbare meerdere tankautospuiten: Tabel 4.1 Posten met een 2 e tankautospuit Gemeente Kazerne Albrandswaard Albrandswaard Brielle Brielle Capelle aan den IJssel Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Krimpen aan den IJssel Lansingerland Berkel en Rodenrijs Maassluis Maassluis Ridderkerk Ridderkerk Schiedam Schiedam Spijkenisse Spijkenisse Vlaardingen Vlaardingen Deelgemeente Hilligersberg-Schiebroek Frobenstraat Deelgemeente Hoek van Holland Hoek van Holland In de volgende tabel 4.2 zijn per gemeente de berekende inzetfrequenties voor de inzet van een 2e tankautospuit opgenomen. Daarnaast zijn de overschrijdingsfrequenties weergegeven (hoe vaak komt de 2e TS in die gemeente op jaarbasis later dan de aanbevolen tijd aan). In de 2 e kolom zijn de overschrijdingsfrequenties weergegeven uitgaande van 1 TS per post. In de 3 e kolom staan de overschrijdingsfrequenties uitgaande dat bovengenoemde posten (tabel 4.1) beschikken over een eigen 2 e TS. Bij het bepalen van de overschrijdingsfrequenties is rekening gehouden met de compensatie van het eerder arriveren van de 1e tankautospuit. blad 38 van 71

Tabel 4.2 Inzet- en overschrijdingsfrequenties 2 e tankautospuit Inzetfrequentie 2e TS Overschrijdingsfrequentie zonder 2e TS met 2e TS Gemeente x / jaar x / jaar x / jaar Albrandswaard 0,8 0,3 0,3 Barendrecht 0,9 0,9 Bernisse 0,8 0,6 Brielle 1,0 0,9 0,4 Capelle aan den IJssel 1,5 0,3 0,1 Dirksland 0,9 0,9 Goedereede 0,8 0,6 Hellevoetsluis 1,9 1,8 1,3 Krimpen aan den IJssel 1,4 0,2 0,2 Lansingerland 2,0 1,3 1,3 Maassluis 4,0 3,9 3,8 Middelharnis 2,7 0,5 Oostflakkee 1,2 1,1 Ridderkerk 3,3 2,8 2,7 Schiedam 45,1 7,6 6,2 Spijkenisse 1,1 0,4 0,1 Vlaardingen 18,6 12,9 6,5 Westvoorne 1,1 1,1 Rotterdam 10,3 4,3 4,3 Deelgem. Centrumraad 57,4 2,3 Deelgemeente: Charlois 108,1 3,6 Deelgem. Delfshaven 159,5 1,8 Deelgem. Feijenoord 139,9 27,4 Deelgem. Hillegersberg-Schiebroek 59,9 39,9 26,9 Deelgem. Hoek van Holland 6,3 6,3 4,7 Deelgem. Hoogvliet 17,3 9,6 Deelgem. IJsselmonde 51,1 32,5 Deelgem. Kralingen-Crooswijk 78,6 7,2 Deelgem. Noord 131,7 4,8 Deelgem. Overschie 16,9 8,5 8,1 Deelgem. Prins Alexander 30,7 16,3 Deelgem. Wijkraad voor Pernis 7,7 7,7 N.B.: Het gebouwenbestand van de gemeenten Albrandswaard, Barendracht, Brielle en Goedereede is niet van voldoende kwaliteit om verantwoorde uitspraken over de dekking van een 2 e tankautospuit te kunnen doen. Dit zelfde geldt voor de gemeenten Hellevoetsluis en Spijkenisse. Hieronder wordt ingegaan op de uitkomsten van de analyse voor enkele gemeenten / posten: - Capelle aan den IJssel: De kazernes Bosland en Metaalhof kunnen ook de tweede tankautospuit in het dekkingsgebied van kazerne Capelle aan den IJssel leveren. De noodzaak van een eigen 2 e TS in Capelle aan den IJssel voor de basiszorg is niet groot. blad 39 van 71

-Hellevoetsluis: Het aanhouden van de eigen 2 e tankautospuit in Hellevoetsluis wordt aanbevolen. - Hoek van Holland: Gezien de inzetfrequentie en de onmogelijkheid van buurposten om tijdig in een 2 e voertuig te voorzien, wordt een 2 e TS in Hoek van Holland aanbevolen - Krimpen aan den IJssel: Gezien de inzetfrequentie en de bijdrage van buurposten in het leveren van een 2 e TS (Capelle) is een eigen 2 e TS voor de basiszorg in Krimpen aan den IJssel niet direct noodzakelijk. - Berkel en Rodenrijs: De tweede TS in Berkel en Rodenrijs zou ook geleverd kunnen worden vanuit Bergschenhoek. Een eigen 2 e TS is dan voor de basiszorg niet strikt noodzakelijk - Maassluis: Vanwege de langere uitruktijd van de tweede tankautospuit kan deze in nagenoeg dezelfde tijd ook arriveren vanuit Vlaardingen. De toegevoegde waarde voor de basiszorg van het eigen tweede voertuig in Maassluis is hierdoor gering. Het bestaansrecht is dan eerder slagkracht etc. - Ridderkerk: Gezien de inzetfrequentie en de onmogelijkheid van buurposten om tijdig in een 2 e voertuig te voorzien, wordt een 2 e TS in Ridderkerk aanbevolen. - Schiedam: Gezien de inzetfrequentie zou een eigen 2 e tankautospuit in Schiedam aan te bevelen zijn. Het tweede voertuig kan echter ook geleverd worden vanuit kazerne Laanslootseweg. De toegevoegde waarde van de eigen 2 e TS in Schiedam is hierdoor lager, de samenhang met de Laanslootseweg duidelijk. - Spijkenisse: Het aanhouden van de eigen 2 e tankautospuit in Spijkenisse wordt aanbevolen. - Vlaardingen: Gezien de inzetfrequentie en de onmogelijkheid van buurposten om tijdig in een 2 e voertuig te voorzien, wordt een 2 e TS in Vlaardingen aanbevolen - Rotterdam: De beroepsposten in Rotterdam voorzien elkaar voor het overgrote deel van de 2 e tankautospuit. Het eventueel uitbreiden van de bezetting van een kazerne met een vrijwillige tweede tankautospuit heeft voor de basiszorg weinig toegevoegde waard; een buurpost kan in veel gevallen ook binnen dezelfde tijd aanwezig zijn. Toegevoegde waarde brandweerposten De toegevoegde waarde van een brandweerpost is bepaald voor het aspect "Leverancier 1 e tankautospuit". Deze zijn weergegeven in figuren 3.8 a t/m d in hoofdstuk 3 over de dekking van de 1 e tankautospuit. Het aspect "Leverancier van de 2 e tankautospuit" is niet in deze figuur opgenomen. Door middel van de gele ellipsen geven we aan voor welke kazernes deze functie van belang is. De dikte van de ellipsen geven de mate van belang als leverancier van de tweede tankautospuit. Zo kun je stellen dat het belang van de post Baan als leverancier van de tweede TS in het dekkingsgebied van de buurposten minstens net zo groot is als voor de eerste tankautospuit in het eigen dekkingsgebeid. Hoewel deze kazernes verder van de diagonaal liggen (als leverancier van de eerste TS) zijn het toch sterke posten vanwege hun functie voor de tweede TS: blad 40 van 71

Het is voor de brandweerzorg in Rotterdam optimaal om te werken met iets dichter bij elkaar liggende posten met 1 operationele tankautospuit dan minder kazernes met meer operationele tankautospuiten bij elkaar 4.4 Situatie Materieel Spreidingsplan : conclusies 2 e tankautospuit De opkomsttijden en dekkingsgebieden van de tweede tankautospuit zijn opgenomen in de kaartbijlage. Onderdeel van het materieelspreidingsplan is het afstoten van de 2 e tankautospuiten in de kazernes Albrandswaard en Krimpen aan den IJssel. Het afstoten van deze beide voertuigen ligt in lijn met de conclusies uit de voorgaande paragraaf. 4.5 OIB: conclusies 2 e tankautospuit De opkomsttijden en dekkingsgebieden van de tweede tankautospuit zijn opgenomen in de kaartbijlage. Onderdeel van de plannen "Bezuinigen, ombuigen, investeren" is het plaatsen van een 2 e tankautospuit in de kazerne Bosland. Dit voertuig zal een geringe bijdrage hebben in de basiszorg, buurposten kunnen ook in het tweede voertuig voorzien. blad 41 van 71

5 Verdeling en dekking redvoertuigen 10 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaan we in op de spreiding van redvoertuigen in de regio. De uitgangspunten en beoordelingscriteria worden benoemd. Vervolgens is de huidige situatie in beeld gebracht met een beschouwing van de verdeling van redvoertuigen. Aangegeven wordt waar redvoertuigen noodzakelijk zijn. 5.2 Uitgangspunten Redvoertuigen (hoogwerkers en autoladders) hebben verschillende functies: - als redvoertuig, met name om mensen te redden, wanneer ze op een hoge locatie ingesloten zijn geraakt en door brand worden bedreigd. Dit is de meeste wezenlijke functie en de eisen aan de opkomsttijd zijn hier ook het meest scherp; - als blusplatform, om vanuit een hoge positie branden in panden en op daken te kunnen beheersen en blussen, hiervoor is in de regio een norm gehanteerd van 15 minuten; - als hulpmiddel om veilig en relatief snel op hoogte te kunnen werken, onder andere bij schoorsteenbranden en schade op daken. - als hulpmiddel om drenkelingen (langs de wal) beheerst uit het water te krijgen, hetgeen cruciaal kan zijn bij onderkoeling; - als hulpmiddel om zieken vanaf hogere etages naar een ambulance te verplaatsen, voor zover dat in de omstandigheden niet langs de normale weg (trap) mogelijk is; Voor wat betreft de aanbevelingen voor al dan niet plaatsen van een redvoertuig voor de is rekening gehouden met de volgende factoren: - het aantal gebouwen in het dekkingsgebied van een kazerne dat in de eerste uitruk een redvoertuig vereist en de brandfrequentie daarvan. We gaan er daarbij vanuit dat de frequentie van optreden in het dekkingsgebied tenminste 4 maal per jaar bedraagt (conform de Leidraad repressieve basisbrandweerzorg, pagina 46/47). 11 ; - de mogelijkheid om vanuit een omliggende post tijdig in een redvoertuig te voorzien. 5.3 De huidige situatie in Rotterdam-Rijnmond 5.3.1 Kwaliteit van de dekking De opkomsttijden en dekkingsgebieden van het redvoertuig (autoladder of hoogwerker) zijn opgenomen in de kaartbijlage. Zoals toegelicht is een redvoertuig volgens het normenkader nodig als tweede vluchtweg voor aanwezigen cq. toegangsweg en 2. Tekst en analyse voor een deel ontleend aan het Spreidingsplan redvoertuigen (Save rapportage 180402 080827-DB28 d.d. 1 september 2008) 3. Save hanteert een inzetnorm van 6 maal per jaar die is gebaseerd op de brandfrequentie in gebouwen (maatgevende inzetten) waar een redvoertuig optreedt als 'red'voertuig. en de kostenaspecten van een redvoertuig. In dit onderzoek hebben we echter aangesloten bij wat is vastgelegd in de Leidraad repressieve basisbrandweerzorg van de regio. blad 42 van 71

vluchtweg voor brandweerlieden bij het uitvoeren van een binnen aanval waarbij de primaire toegangsroute is afgesloten of afgesloten is geraakt tijdens het optreden. In die zin is er sprake van een verhoogd-risico gebouw. Daarnaast kan een redvoertuig nodig en nuttig zijn bij een aantal andere taken en omstandigheden: - rol als veiligheidsmiddel / werken op hoogte - blussen op hoogte - ondersteuning ambulance etc. In de evaluatie nu hebben we deze taken nog niet meegenomen. De vergelijking van de te realiseren opkomsttijden en de normtijden per object voor het redvoertuig in een gemeente of een deelgemeente geeft de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg voor het redvoertuig aan in termen van overschrijdingspercentage en overschrijdingsfrequentie. Dit betreft dus alleen de gebouwen die een redvoertuig vereisen. Per gemeente is de dekkingskwaliteit 12 van het redvoertuig in de volgende figuur 5.1 aangegeven: N.B.: Het gebouwenbestand van de gemeenten Albrandswaard, Barendracht, Brielle en Goedereede is niet van voldoende kwaliteit om verantwoorde uitspraken over de noodzaak van een redvoertuig te kunnen doen. 12 Overschrijdingspercentage berekend op basis van overschrijdingsfrequentie/totale frequentie (geen"strafpunten" voor grote overschrijdingen) blad 43 van 71

Gem Naam % overschr. Freq. Overschr. 1 Albrandswaard 100,0 0,0 2Barendrecht 100,0 0,0 3 Bernisse 100,0 0,3 4 Brielle 100,0 0,0 5 Capelle aan den IJssel 0,0 0,0 6 Dirksland 100,0 0,2 8 Hellevoetsluis 100,0 1,5 9 Krimpen aan den IJssel 35,3 0,5 10 Lansingerland 94,7 0,8 11 Maassluis 26,7 1,6 12 Middelharnis 100,0 0,9 13 Oostflakkee 100,0 0,4 14 Ridderkerk 82,1 4,0 15 Schiedam 9,1 4,5 16 Spijkenisse 0,0 0,0 17 Vlaardingen 3,7 1,0 18 Westvoorne 100,0 0,3 19 Rotterdam 96,1 4,0 30 Deelgem. Centrumraad 69,0 29,0 31 Deelgemeente: Charlois 10,5 11,0 32 Deelgem. Delfshaven 28,3 43,4 33 Deelgem. Feijenoord 34,1 45,1 34 Deelgem. Hillegersberg-Schiebroek 25,2 13,8 35 Deelgem. Hoek van Holland 100,0 4,7 36 Deelgem. Hoogvliet 71,9 11,0 37 Deelgem. IJsselmonde 12,4 5,9 38 Deelgem. Kralingen-Crooswijk 9,2 6,7 39 Deelgem. Noord 50,1 63,5 40 Deelgem. Overschie 18,1 2,8 41 Deelgem. Prins Alexander 63,3 16,2 42 Deelgem. Wijkraad voor Pernis 100,0 7,5 Figuur 5.1: situatie Overschrijdingspercentage redvoertuig per gemeente in de huidige 5.3.2 Belang van posten met een redvoertuig In de volgende figuur 5.2 zien we met welke inzetfrequenties van de verschillende voertuigen dit resultaat wordt behaald. Dit overzicht geeft vanuit het gezichtspunt "inzetfrequentie" een beeld van het belang van de huidige redvoertuigen in de volgende posten. Daarna geven we in figuur 5.3 een beeld van het belang vanuit het gezichtspunt van "dekking" en het "voorkomen van overschrijdingen". Dit conform de benadering van de tankautospuit. blad 44 van 71

Frequentie Redvoertuig Huidige situatie Zoetermeer Stadshart Vlaardingen Spijkenisse Schiedam Rotterdam-Mijnsherenlaan Rotterdam-Laanschootseweg Rotterdam-Groene Tuin Rotterdam-Frobenstraat Rotterdam-Bosland Maassluis Capelle aan den IJssel 0 50 100 150 200 250 Frequentie (/jaar) Figuur 5.2: Belang van Redvoertuigen (huidige situatie) op basis van uitrukfrequentie Belang Redvoertuigen in kazernes 300000 Bijdage voorkomen overschrijdingen (gebouw.minuten) 250000 200000 150000 100000 50000 Maassluis Spijkenisse Rt-Frobenstraat Capelle a/d IJssel Rt-Groene Tuin Vlaardingen Rt-Bosland Rt-Laanslootseweg Rt-Mijnsherenlaan Z'meer Stadshart Schiedam 0 0 50000 100000 150000 200000 250000 300000 Bijdrage dekking (gebouw.minuten) Figuur 3.7: Belang van Redvoertuigen (huidige situatie) Aan de hand van deze figuren trekken we conclusies: - alle huidige redvoertuigen van de regio Rotterdam-Rijnmond hebben een duidelijke toegevoegde waarde voor de dekking o het belang van Zoetermeer Stadshart is miniem - in het gebied Schiedam - Laanslootseweg is wel ruimte voor efficiencywinst. De wijze waarop dit het beste kan worden gerealiseerd vergt nader onderzoek. Gegeven de hoge frequentie van de post Laanslootseweg moet het belang daarvan daarbij goed in de gaten worden gehouden. De huidige voorstellen voor de plaatsing van redvoertuigen in Waterweg/Noord zijn onduidelijk blad 45 van 71

- het redvoertuig van Spijkenisse ontleent zijn belang niet primair aan de hoge inzetfrequentie, maar aan het ontbreken van een alternatief in een groot achterland (Voorne-Putten, Goeree-Overflakkee). 5.3.3 Het redvoertuig vanwege de andere taken Gegeven de overwegingen van het bieden van een blusplatform, het werken op hoogte, het beiden van een redweg/vluchtweg voor brandweerlieden etc. verdient het ook conform het beleid van andere regio's aanbeveling om redvoertuigen in de regio te spreiden: - in dat verband is de plaatsing van een redvoertuig in Hellevoetsluis een goede ontwikkeling - in dat verband zou ook de plaatsing van een redvoertuig op Goeree-Overflakkee kunnen worden overwogen, hoewel de inzetfrequentie daar wel laag is (locatie reservevoertuig?). blad 46 van 71

6 Verdeling en dekking hulpverleningsvoertuigen 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaan we in op de spreiding van hulpverleningsvoertuigen in de regio. De uitgangspunten en beoordelingscriteria worden benoemd. Vervolgens wordt ingegaan op de huidige spreiding van hulpverleningsvoertuigen en die van het alternatief Materieelspreidingsplan. 6.2 Uitgangspunten Om de dekking van de technische hulpverlening te beoordelen en te toetsen aan de vigerende normen is gebruik gemaakt van historische gegevens over de locaties van ongevallen/incidenten (van 2008 tot juli 2010). De Handleiding Brandweerzorg aanvulling Technische Hulpverlening stelt dat 90% van de incidenten binnen 15 minuten bereikt dient te worden met een hulpverleningsvoertuig. Aan de hand van de locaties waar de afgelopen jaren de incidenten hebben plaatsgevonden is deze toets uitgevoerd. Op deze manier zijn de risico's voor wat betreft ongelukken in beeld gebracht en beschikbaar gemaakt als referentiekader voor de beoordeling van de dekking. Met het netwerkmodel (aangepaste snelheden) is vervolgens nagegaan (voor de alternatieven huidig, materieelspreidingsplan 13 ) in welke mate de incidenten kunnen worden afgedekt: of 90% van de gevallen binnen de 15 minuten is bereikt. Bij de bepaling van het benodigde hulpverleningsmaterieel gaan we uit van de aanwezigheid van tankautospuiten conform het standaardbestek. Dat wil zeggen inclusief de aanwezigheid van middelzwaar hydraulisch gereedschap op of nabij de tankautospuit. In aanvulling daarop zal voor gecompliceerde en/of zware ongevallen op een aantal plaatsen sprake moeten zijn van aanvullend materieel en uitgebreider materiaal in de vorm van een hulpverleningsvoertuig. Het voordeel voor de burger is een gewaarborgde snelle hulpverlening op middelzwaar niveau, waar nodig aangevuld met voldoende snel aanwezig aanvullend materiaal. De HV treedt dus op als aanvulling op een TS (conform standaardbestek) ter plaatse van het incident. 13 De voertuigverdeling voor HV's uit "Bezuinigen, ombuigen, investeren" is gelijk aan die uit het MSP blad 47 van 71

6.3 De situatie in Rotterdam-Rijnmond 6.3.1 HV locaties Aan de hand van de ontvangen locatiegegevens van incidenten in het verleden is nagegaan in hoeverre met de huidige HV-verdeling de aanbevolen opkomsttijd in voldoende mate wordt gehaald. De locaties van de ongevallen in 2008-2010 zijn als volgt bepaald: - basis: uitrukgegevens van HV voertuigen - gefilterd op prioriteit 1 gevallen - gefilterd op daadwerkelijke HV gevallen - alleen unieke incidentnummers (daar waar meerdere HV's zijn opgetreden is de locatie voor 1 geval geteld) - alleen gevallen in de eigen regio - alleen gevallen waarbij de locatiegegevens voldoende duidelijk waren Dit leverde 1429 locaties op (529 per jaar). Deze locaties zijn op de kaart gezet (zie kaartbijlage) 6.3.2 Huidige verdeling van HV's Momenteel zijn er in de regio veertien operationele hulpverleningsvoertuigen. Deze zijn opgenomen in figuur 3.2. Hulpverleningsvoertuigen van posten uit de buurregio's (Haaglanden) kunnen een bijdrage leveren en zijn in de evaluatie meegenomen. Dit leidt in de huidige situatie tot opkomsttijden en dekkingsgebieden zoals weergegeven in de kaartbijlage. In figuren 6.1 en 6.2 is dit in klein formaat weergegeven. Op de kaart met opkomsttijden zijn de donkerder blauwe gebieden, de gebieden waar de aanbevolen opkomsttijd (15 minuten) niet gehaald wordt. De opkomsttijden bij de verschillende incidenten uit het verleden (zie stippenkaart in kaartbijlage) zijn getoetst aan de aanbevolen opkomsttijd van 15 minuten. blad 48 van 71

Figuur 6.1 Opkomsttijden hulpverleningsvoertuigen huidige situatie Figuur 6.2 Dekkingsgebieden hulpverleningsvoertuigen huidige situatie In figuur 6.3 is aangegeven met welke percentages de verschillende opkomsttijden bij de incidenten worden gehaald. In de grafiek zijn de verschillende opkomsttijden bij de incidentlocaties cumulatief weergegeven. blad 49 van 71

Toetsing opkomsttijden verdeling HV's Huidige verdeling Percentage van de gevallen 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Huidig 50% van de gevallen in 9 min 92% van de gevallen in 16 min 0 5 10 15 20 25 30 35 99 % van de gevallen in 21 min Opkomsttijd Figuur 6.3 Overzicht van haalbare opkomsttijden met het huidig aantal van 14 hulpverleningsvoertuigen. De huidige dekkingssituatie is als goed te omschrijven. In 92% van de gevallen wordt de aanbevolen opkomsttijd gehaald. 6.3.3 Verdeling van HV's in het Materieel Spreidingsplan In het materieel spreidingsplan zijn 10 operationele HV's voorzien. Deze zijn opgenomen in figuur 3.10. Hulpverleningsvoertuigen van posten uit de buurregio's (Haaglanden) kunnen ook hier een bijdrage leveren en zijn in de evaluatie meegenomen. Dit leidt in de huidige situatie tot opkomsttijden en dekkingsgebieden zoals weergegeven in de kaartbijlage. In figuren 6.4 en 6.5 is dit in klein formaat weergegeven. Op de kaart met opkomsttijden zijn de donkerder blauwe gebieden, de gebieden waar de aanbevolen opkomsttijd (15 minuten) niet gehaald wordt. De opkomsttijden bij de verschillende incidenten uit het verleden (zie stippenkaart in kaartbijlage) zijn getoetst aan de aanbevolen opkomsttijd van 15 minuten. blad 50 van 71

Figuur 6.4 Opkomsttijden hulpverleningsvoertuig in Materieel Spreidingsplan blad 51 van 71

Figuur 6.5 Dekkingsgebieden hulpverleningsvoertuigen in Materieel Spreidingsplan In figuur 6.6 is aangegeven met welke percentages de verschillende opkomsttijden bij de incidenten in het geval van spreiding cf. het MSP worden gehaald (rode lijn). We hebben dat in vergelijking met de huidige situatie weergegeven (blauwe lijn) Toetsing opkomsttijden verdeling HV's Materieelspreidingsplan Percentage van de gevallen 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% MSP Huidig 50% van de gevallen in 10,5 min 90% van de gevallen in 16 min 0 5 10 15 20 Opkomsttijd 25 30 35 99% van de gevallen in 21 min Figuur 6.6 Overzicht van haalbare opkomsttijden met het huidig aantal van 10 hulpverleningsvoertuigen cf. het Materieel Spreidingsplan. De dekkingssituatie van het MSP is als voldoende te omschrijven. In 90% van de gevallen wordt de aanbevolen opkomsttijd gehaald. De langere opkomsttijden zijn enigszins verkort omdat nu op Goeree-Overflakkee 3 HV's zijn gestationeerd ten opzichte van 2 in de huidige situatie. De opkomsttijden in de rest van de regio verslechteren in het algemeen met enige minuten omdat er sprake is van minder HV's daar. De totale situatie voldoet nog steeds aan de norm. 6.3.4 Verdeling van de incidenten over de kazernes In hetvolgende overzicht (figuur 6.7) geven we een beeld van de verdeling van de "drukte" van de HV's over de verschillende kazernes (prio 1 gevallen etc. zie paragraaf 6.3.1. blad 52 van 71

Huidig Materieel spreidingsplan Kazerne Aantal per jaar % Kazerne Aantal per jaar % Bleiswijk 6 1% Botlek-West/Merseyweg 24 5% Capelle aan den IJssel 52 10% 0% Den Bommel 4 1% 0% Dirksland 12 2% 0% Europoort/Elbeweg 31 6% Goedereede 12 2% Goedereede 11 2% Hellevoetsluis 16 3% Hellevoetsluis 17 3% Krimpen aan den IJssel 4 1% Middelharnis 16 3% Oostvoorne 14 3% Ridderkerk 12 2% Rotterdam-Frobenstraat 109 21% Rotterdam-Frobenstraat 130 25% Rotterdam-Groene Tuin 103 19% Rotterdam-Groene Tuin 116 22% 0% Rotterdam-Pr.Alexanderpol 59 11% s Gravezande 5 1% s Gravezande 5 1% Schiedam 57 11% Spijkenisse 56 10% Spijkenisse 61 12% Vlaardingen 43 8% Vlaardingen 77 14% Zoetermeer Stadshart 1 0% Zoetermeer Stadshart 5 1% Totaal 529 100% Totaal 529 100% Figuur 6.7 Overzicht van de verdeling van de drukte van HV-incidenten over de verschillende kazernes met een HV. 6.3.5 Evaluatie Bevindingen - de totale dekkingssituatie van HV's uit het Materieelspreidingsplan vermindert met enkele minuten, maar is nog steeds voldoende - de langere opkomsttijden verminderen door de plaatsing van een extra HV op Goeree-Overflakkee. Het is daarbij niet van groot belang of de HV in Dirksland of in Middelharnis wordt gestationeerd. blad 53 van 71

7 Verdeling en dekking duikteams 7.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaan we in op de spreiding van de duikteams in de regio. De uitgangspunten en beoordelingscriteria worden benoemd. Vervolgens wordt ingegaan op de huidige spreiding van waterongevallen voertuigen (WO's) en die van het toekomstalternatief. 7.2 Uitgangspunten Om de dekking van de duikteams te beoordelen en te toetsen aan de vigerende normen is gebruik gemaakt van historische gegevens over de locaties van waterongevallen (van 2008 tot juli 2010). De Handleiding Brandweerzorg aanvulling Technische Hulpverlening stelt dat 90% van de incidenten binnen 15 minuten bereikt dient te worden met een duikteam. Aan de hand van de locaties waar de afgelopen jaren de incidenten hebben plaatsgevonden is deze toets uitgevoerd. Op deze manier zijn de risico's voor wat betreft ongelukken in beeld gebracht en beschikbaar gemaakt als referentiekader voor de beoordeling van de dekking. Met het netwerkmodel (aangepaste snelheden) is vervolgens nagegaan (voor de alternatieven huidig, materieelspreidingsplan 14 ) in welke mate de incidenten kunnen worden afgedekt: of 90% van de gevallen binnen de 15 minuten is bereikt. Back-up duikteam Bij ingewikkelder gevallen is mede ter bescherming van de veiligheid van de duikers voorzien in de komst van een back-up duikteam van een buurpost met een duikteam. We hebben de opkomsttijd van het back-up team voor de situaties Huidig en Materieelspreidingsplan in beeld gebracht. 7.3 De situatie in Rotterdam-Rijnmond 7.3.1 WO locaties Aan de hand van de ontvangen locatiegegevens van incidenten in het verleden is nagegaan in hoeverre met de huidige duikteam-verdeling de aanbevolen opkomsttijd in voldoende mate wordt gehaald. De locaties van de ongevallen in 2008-2010 zijn als volgt bepaald: - basis: uitrukgegevens van WO voertuigen - gefilterd op prioriteit 1 gevallen - gefilterd op daadwerkelijke WO gevallen 14 De voertuigverdeling voor HV's uit "Bezuinigen, ombuigen, investeren" is gelijk aan die uit het MSP blad 54 van 71

- alleen unieke incidentnummers (daar waar meerdere WO's zijn opgetreden is de locatie voor 1 geval geteld) - alleen gevallen in de eigen regio - alleen gevallen waarbij de locatiegegevens voldoende duidelijk waren Dit leverde 356 locaties op (132 per jaar). Deze locaties zijn op de kaart gezet (zie kaartbijlage) 7.3.2 Huidige verdeling van WO's Momenteel zijn er in de regio zeven operationele duikteams. Deze zijn opgenomen in figuur 3.2. Duikteams van posten uit de buurregio's (Haaglanden) kunnen een bijdrage leveren en zijn in de evaluatie meegenomen. Dit leidt in de huidige situatie tot opkomsttijden en dekkingsgebieden zoals weergegeven in de kaartbijlage. In figuren 7.1 en 7.2 is dit in klein formaat weergegeven. Op de kaart met opkomsttijden zijn de donkerder blauwe gebieden, de gebieden waar de aanbevolen opkomsttijd (15 minuten) niet gehaald wordt. De opkomsttijden bij de verschillende incidenten uit het verleden (zie stippenkaart in kaartbijlage) zijn getoetst aan de aanbevolen opkomsttijd van 15 minuten. Figuur 7.1 Opkomsttijden duikteam huidige situatie blad 55 van 71

Figuur 7.2 Dekkingsgebieden duikteams huidige situatie In figuur 7.3 is aangegeven met welke percentages de verschillende opkomsttijden bij de incidenten worden gehaald. In de grafiek zijn de verschillende opkomsttijden bij de incidentlocaties cumulatief weergegeven. Toetsing opkomsttijden verdeling duikteams Huidige verdeling 100% Percentage van de gevallen 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 0 10 20 Opkomsttijd 30 40 50 60 Huidig 50% van de gevallen in 10 min 81% van de gevallen in 16 min 99% van de gevallen in 45 min Figuur 7.3 Overzicht van haalbare opkomsttijden met het huidig aantal van 7 duikteams. blad 56 van 71

De huidige dekkingssituatie is als "verantwoord" te omschrijven. In 81% van de gevallen wordt de aanbevolen opkomsttijd gehaald. De doelstelling is 90%. Het aantal gevallen met een overschrijding bedraagt plm. 10 per jaar. Deze gevallen bevinden zich voor een belangrijk deel op en verspreid over Goeree-Overflakkee. Het is om organisatorische en kosten-effectiviteit redenen moeilijk om hier een oplossing voor te vinden. 7.3.3 Verdeling van WO's in het Materieel Spreidingsplan In het materieel spreidingsplan zijn 3 operationele duikteams voorzien. Deze zijn opgenomen in figuur 3.10. Duikteams van posten uit de buurregio's (Haaglanden: Zoetermeer) kunnen ook hier een bijdrage leveren en zijn in de evaluatie meegenomen. Dit leidt in de huidige situatie tot opkomsttijden en dekkingsgebieden zoals weergegeven in de kaartbijlage. In figuren 7.4 en 7.5 is dit in klein formaat weergegeven. Op de kaart met opkomsttijden zijn de donkerder blauwe gebieden, de gebieden waar de aanbevolen opkomsttijd (15 minuten) niet gehaald wordt. De opkomsttijden bij de verschillende incidenten uit het verleden (zie stippenkaart in kaartbijlage) zijn getoetst aan de aanbevolen opkomsttijd van 15 minuten. Figuur 7.4 Opkomsttijden duikteam in Materieel Spreidingsplan blad 57 van 71

Figuur 6.5 Dekkingsgebieden duikteams in Materieel Spreidingsplan In figuur 7.6 is aangegeven met welke percentages de verschillende opkomsttijden bij de incidenten in het geval van spreiding cf. het MSP worden gehaald (rode lijn). We hebben dat in vergelijking met de huidige situatie weergegeven (blauwe lijn) 100% Percentage van de gevallen 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Toetsing opkomsttijden verdeling duikteams Materieelspreidingsplan 0 10 20 Opkomsttijd 30 40 50 60 MSP Huidig 50% van de gevallen in 16 min 99% van de gevallen in 52 min Figuur 7.6 Overzicht van haalbare opkomsttijden met het huidig aantal van 3 duikteams cf. het Materieel Spreidingsplan. blad 58 van 71

De dekkingssituatie van het MSP is als een duidelijke verslechtering te omschrijven. In 50% van de gevallen wordt de aanbevolen opkomsttijd gehaald. De langere opkomsttijden worden langer en de nu kortere opkomsttijden worden gemiddeld 5 minuten langer. 7.3.4 Verdeling van de incidenten over de kazernes In hetvolgende overzicht (Figuur 7.7) geven we een beeld van de verdeling van de "drukte" van de duikincidenten over de verschillende kazernes (prio 1 gevallen etc. zie paragraaf 7.3.1.) Huidig Materieel spreidingsplan Kazerne Aantal per jaar % Kazerne Aantal per jaar % Brielle 11 9% Brielle 36 27% Capelle aan den IJssel 13 10% Capelle aan den IJssel 36 27% Hellevoetsluis 20 15% Rotterdam-Mijnsherenlaan 39 29% Schiedam 18 13% Schiedam 57 44% Spijkenisse 14 10% Vlaardingen 14 11% Zoetermeer Oosterheem 3 2% Zoetermeer Oosterheem 3 2% Totaal 132 100% Totaal 132 100% Figuur 7.7 Overzicht van de verdeling van de drukte van duikincidenten over de verschillende kazernes met een duikteam. 7.3.5 Is er een betere mogelijkheid? War opvalt is de duidelijke verslechtering die optreedt wanneer er met drie teams moet worden gewerkt. We hebben nagegaan of er op basis van drie teams een verbetering is te bereiken ten opzichte van het huidige voorstel in met Materieel Spreidingsplan. Daartoe hebben we de volgende mogelijkheid doorgerekend: duikteam handhaven in Hellevoetsluis in plaats van in Brielle: dit mede om de langere opkomsttijden op Goeree-Overflakkee te verminderen duikteam handhaven op de Mijnsherenlaan in plaats van Capelle aan den IJssel. Dit omdat dit team nu de meeste gevallen in z'n dekkingsgebied heeft, de verdeling noord/zuid in Rotterdam en ook omdat dit team voor een deel in de dekking van Goeree-Overflakkee voorziet. De uitkomst van deze indeling hebben we weergegeven in de volgende figuur 7.8 tezamen met die van de huidige situatie en die van het Materieel Spreidingsplan. blad 59 van 71

Toetsing opkomsttijden verdeling duikteams Percentage van de gevallen 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 0 10 20 30 40 50 60 Opkomsttijd MSP Huidig MSPAlt 7.3.6 Evaluatie Figuur 7.8 Overzicht van haalbare opkomsttijden met het huidig aantal van 3 duikteams cf. onderzocht alternatief. In deze figuur zien we dat ten opzichte van het huidige voorstel in het Materieel Spreidingsplan een betere kwaliteit kan worden geleverd: - de langere tijden verminderen omdat Goeree-Overflakkee eerder wordt bereikt - de kortere tijden verbeteren omdat in het dekkingsgebied rondom de Mijnsherenlaan meer incidenten sneller worden bereikt Overigens voldoet de kwaliteit nog niet aan de doelstellingen en blijft minder dan die van de huidige situatie Bevindingen - De dekkingssituatie van het MSP is als een duidelijke verslechtering te omschrijven. In 50% van de gevallen wordt de aanbevolen opkomsttijd gehaald. Het doel is 90 %. - De langere opkomsttijden worden langer en de nu kortere opkomsttijden worden gemiddeld 5 minuten langer. - Een alternatief uitgaande van een duikteam in Hellevoetsluis (in plaats van Brielle) en op de Mijnsherenlaan (in plaats van Capelle aan den IJssel) vermindert de teruggang in kwaliteit enigszins. Goeree-Overflakkee wordt dan sneller bereikt en rondom de Mijnsherenlaan komen relatief veel duikincidenten voor. Echter voldoet de kwaliteit dan nog steeds niet aan de norm. blad 60 van 71

8 Beschouwing van de mogelijkheden van een SIV 8.1 Inleiding Onderdeel van de contra-expertise is een beschouwing met betrekking tot mogelijkheden tot de inzet van een SIV (Snel Inzetbaar Voertuig). 8.2 Wat is een SIV? We sluiten aan bij het idee wat hierover in Rotterdam-Rijnmond in het document "Bezuinigen, ombuigen en investeren" is opgenomen. Een SIV is een snel interventievoertuig dat als eerste voertuig een groter gebied kan bestrijken vergeleken met een conventioneel voertuig. 8.3 Beschouwing 8.3.1 Basiszorg: 'Voldoende middelen' De maatgevende klus bepaalt de middelen Wat voldoende middelen zijn wordt, als we ons beperken tot branden in gebouwen, bepaald door het brandrisico van een gebouw. Dit brandrisico bepaalt 'de klus' die geklaard moet kunnen worden en de snelheid waarmee dit moet gebeuren om de primaire taken (beschermen veiligheid personen, beschermen eigendommen/schade) effectief te kunnen uitvoeren. De klus is in samenwerking met het brandweerveld bepaald. De omvang van de brand (de maatgevende omstandigheden) bij aankomst is daarbij ook een belangrijke factor. Per soort gebouw is in de Handleiding Brandweerzorg vastgesteld hoe snel één of meer bemande tankautospuiten en eventuele autoladder of hoogwerker moeten arriveren. Per soort voertuig is vastgesteld wat de personele bezetting moet zijn. Dit personeel moet voor de uit te voeren taken opgeleid en geoefend zijn. Grote 'klussen' vereisen meer middelen dan kleine. Zo is bij brand in een moderne eengezinswoning de komst van één tankautospuit vereist en bij brand in een oudere woning boven een winkel de komst van twee tankautospuiten. Hierbij wordt uitgegaan bij het principe van de binnenaanval. Daar is de ploeggrootte op afgestemd. Bij een kleinere ploegomvang kan van een binnenaanval bij de gekozen "maatgevende omstandigheden" geen sprake zijn. Basiszorg is het fundament voor de opschaling, specialismen en rampenbestrijding De bestrijdings- en organisatorische capaciteit ten behoeve van het leveren van de basiszorg vormt het fundament voor: - de levering van specialismen - de mogelijkheid tot opschaling en - de grootschalige en multidisciplinaire rampenbestrijding. We geven dat schematisch aan in bijgaande figuur 8.1. blad 61 van 71

Maatgevende klussen (1992) Maatgevende klussen (2010)? > 90% is kleiner Figuur 8.1: relatie tussen Basiszorg, specialismen/opschaling en rampenbestrijding 8.3.2 Niveau van de "maatgevende klus" Het niveau van de maatgevende klus is in de Handleiding brandweerzorg en de Leidraad Repressieve brandweerzorg zodanig dat deze bijvoorbeeld: - in moderne woningen effectief kan worden bestreden (verkennen/doorzoeken, redden, blussen) met de mogelijkheden van 1 tankautospuit - in grotere gebouwen met de mogelijkheden van 2 tankautospuiten en - in oudere etagebouw met vluchtwegproblemen met 2 tankautospuiten en een redvoertuig. De daarbij behorende bezetting van een tankautospuit bestaat daarbij uit 6 personen (bevelvoerder, chauffeur/pompbediener en 4 brandwachten). De meeste klussen (meer dan 90%) is kleiner dan waarvoor de standaardbezetting is toegerust. Dat is niet een luxe, maar een gevolg van het gekozen ambitieniveau. Wanneer van te voren duidelijk is dat de klus kleiner is dan maatgevend kan zonder bezwaar met minder personeel worden uitgerukt en ook met een SIV met tweepersoonsbezetting. Uit onderzoek in Zuid-Limburg is gebleken dat dit in meer dan 85% van de gavallen mogelijk is. Maar niét bij brand in een gebouw (excl. OMS-meldingen). Die gevallen behoren niet bij de 85%. De kans op gevaar voor aanwezige personen is dan zodanig, de ontwikkeling van de brand kan dan al zodanig zijn, het gevaar van de uitrukploeg kan dan zodanig zijn dat uitrukken met een kleinere bezetting dan niet effectief of vanuit elementen van arbeidsveiligheid gevaarlijk is. Een SIV kan en zal na aankomst in zo'n geval niet effectief optreden. 8.3.3 Effect van SIV op maatgevende klus, effect van "Veiligheid Voorop" op de maatgevende klus Het zenden en inzetten van een SIV betekent in feite het omlaag brengen van het niveau van de maatgevende klus. blad 62 van 71

In het kader van de effecten op de bevolking van het proces van "Veiligheid Voorop" veronderstelt de regio (paradigma shift) dat het veiligheidsgedrag van de bevolking zodanig wordt dat er geen sprake meer zal zijn van de klassieke maatgevende klus, maar dat deze teruggebracht wordt naar het niveau dat met een SIV effectief bestreden kan worden. Een volbezette TS is dan niet meer nodig. 8.4 Beoordeling van de situatie 8.4.1 Effect van veiligheid voorop Wij verwachten zeker op kortere termijn geen effecten van "Veiligheid Voorop" op de repressieve vraag (op korte termijn zal de aard en de omvang van de hulpvraag niet wezenlijk veranderen in de zin van een "paradigma shift"). We weten dat we voorzichtig moeten zijn met vuur, we weten dat we moeten vluchten bij brand, we weten dat we ons moeten verdiepen in vluchtwegen in beklende en ook in onbekende situaties etc. Natuurlijk kan dat altijd beter, maar op die punten is - zeker op kortere termijn - - geen fundamentele omschakeling in het denken te verwachten, hooguit een graduele. geen fundamentele Vooruitlopen daarop door het - nu reeds - verminderen van de repressieve mogelijkheden van de eerste uitruk leiden tot minder hulp: een terugtrekkende overheid. 8.4.2 Richten op maatgevend incident is overbodig en onnodig duur? "Wanneer de brandweer vaak met meer mogelijkheden aankomst dan gemiddeld nodig is luxe en onnodig duur" Op het gebied van veiligheid is deze stelling onjuist. Wanneer het om veiligheid gaat gaan we fundamenteel uit van pessimistische omstandigheden: - Valbeveiliging valbeveiliging op steigers, daken etc. is aangebracht niet voor het gemiddelde, maar juist voor het pessimistische gaval wanneer ondanks alle waarschuwingen, "good-practices" etc. toch iemand over het randje valt. Dat gebeurt niet gemiddeld, maar alleen in een pessimistisch geval. Het aanbrengen van valbeveiliging is in de maatschappij een volstrekt geaccepteerde investering die zich richt op een pessimistisch maatgevend geval - Beveiligingen in auto's De auto van tegenwoordig is qua ontwerp (impact zones etc.) en voorzieningen (airbags etc.) toegerust voor het doorstaan van inzittenden van incidenten die normaal tijdens de levensduur van die auto en ook de levensduur van de inzittenden niet optreden. Het zijn en blijven uitzonderingen. We hebben kosten over om gebeurtenissen die we normaal niet meemaken beter te laten aflopen. Dat geldt ook voor de brandweer: het ambitieniveau (maatgevend incident) is aan de bovenkant van hetgeen we meemaken. Een voertuig ontwerpen op de gemiddelde belasting leidt tot catastrofes. - Het ambitieniveau van de veiligheidsregio De Wet veiligheidsregio's / het Besluit veiligheidsregio's bevat meer artikelen over de niet vaak voorkomende bovenkant van de piramide dan de dagelijkse praktijk van de basisbrandweerzorg. Er wordt veel aandacht besteed aan de zaken die een goed functioneren onder niet vaak voorkomende zware omstandigheden. Ook de testen van de IOOV van de meldkamer en andere organisatieonderdelen zijn gericht op scenario's die in de meeste regio's (veel) blad 63 van 71

minder dan jaarlijks in het echt voorkomen. Toch accepteren we deze als maatgevend voor het organisatie en ook op veel punten het kostenniveau. Met andere woorden: op het gebied van veiligheid en ook op het gebied van rampenbestrijding richten we ons op een ambitieniveau dat pessimistisch ruim uitsteekt boven wat we dagelijks of als gemiddeld meemaken. Het is daarmee in lijn om ook bij het ontwerpen van de basiszorg daarvan uit te gaan. In dat licht willen we de SIV bekijken. 8.5 De rol van de SIV in de basiszorg bij brand We hebben al gewezen op een positieve invloed van een SIV op veel typen uitrukken anders dan brand. De SIV kan een positieve invloed hebben bij uitrukken naar brand: wanneer de SIV met tenminste ook iemand op bevelvoerderniveau eerder arriveert bij brand dan een tankautospuit. Dit voordeel bestaat uit het volgende: - de bevelvoerder kan de situatie al vast in ogenschouw nemen en verkennen - de bevelvoerder kan de eerste inzet bepalen - de bevelvoerder en chauffeur kunnen de situatie ter plaatse zodanig maken (opstelplaats, bepalen locatie bluswatervoorziening, ) dat de arriverende tankautospuit (met wat ons betreft dan tenminste 4 personen) dan sneller kan worden ingezet. Laten die werkzaamheden nu eens 2 minuten duren dan nemen we (optimistisch aan) dat de tankautospuit 2 minuten later dan anders mag arriveren om toch een vergelijkbaar resultaat te bereiken. Dit betekent in feite dat het beleid dan zou moeten bestaan uit: - een SIV als extra op kazernes waarvan de uitruktijd van 4 minuten moeilijk haalbaar is. Een snelle uitruk van een SIV (na bijvoorbeeld 2 of 3 minuten) zou dan het uitrukken van een tankautospuit in 6 minuten acceptabel maken (althans zou dit netto niet tot kwaliteitsverlies op de plaats van het incident te hoeven leiden - een SIV als extra op (vrijwillig bezette) kazernes waarvan de bebouwing eromheen van zo'n aard is dat de aanbevolen opkomsttijden onder normale omstandigheden zonder SIV onvoldoende haalbaar zijn. - Een SIV als extra op een drukke beroepspost om voor een groot deel van de bezetting de uitrukfrequentie omlaag te brengen en hen daarmee te ontlasten en tijd te maken voor andere activiteiten of de uitrukgereedheid voor andere klussen te verhogen. - Een SIV in plaats van een vrijwillige kazerne is in het algemeen niet haalbaar omdat de kazerne uit een buurpost altijd met meer dan 2 á 3 minuten later zal arriveren. Dan is het altijd een kwaliteitsverslechtering. Overigens vereist een SIV ook opgeleid en geoefend personeel (chauffeur/bevelvoerder) en is in die zin geen absolute bezuiniging ten opzichte van een TS bemanning. Als er voor een SIV piketregelingen moeten worden afgesproken zou er wel eens sprake kunnen zijn van een minimale personele bezuiniging ten opzichte van het personeel dat voor een TS benodigd is op basis van vrije instroom. blad 64 van 71

blad 65 van 71

1 Bijlage 1 Rijsnelheden van de brandweereenheden 1.1 Inleiding Uit eerste resultaten kwam naar voren dat de kazernes in de gemeente Rotterdam nietrealistisch grote overlappende dekkingsgebieden hadden. Derhalve was de toegevoegde waarde voor meerdere kazernes voor wat betreft het voorkomen van overschrijdingen gering: met veel minder kazernes kon worden voorkomen dat overschrijdingen van aanbevolen opkomsttijden plaatsvonden. Aangezien dit in tegenspraak was met resultaten uit het verleden hebben we nagegaan of dit realistisch was en zo nee hoe het realiteitsgehalte tot een voldoende niveau ten behoeve van de contra-expertise kon worden verbeterd. 1.2 Toetsing realiteitsgehalte door regio gebruikte snelheden Voor een aantal kazernes hebben we nagegaan of de snelheden die in werkelijkheid worden gehaald overeenkomen met de snelheden uit het model. We hebben dat gedaan door werkelijke rijtijden vanuit de meldkamerregistratie naar verschillende incidenten in de buurt van de kazerne te vergelijken met de rijtijden die volgen uit het netwerkrekenmodel. We willen zeker weten dat we de juiste zaken vergelijken. Daarom hebben we voor verschillende kazernes: - we hebben alleen gekeken naar gegevens van 2009 en 2010; - alleen gekeken naar "prio 1" gevallen. Dan weten we zeker dat met sirene en zwaailichten is gereden; - alleen gekeken naar gevallen waarbij de rijtijd volledig is geregistreerd - alleen gekeken naar gevallen waarbij een postcode bekend is zodat er geen onduidelijkheid over de ligging van het incident bestaat - alleen gekeken naar gevallen uit de eigen regio, zodat er geen onduidelijkheid is over de te volgen route. We hebben de analyse uitgevoerd voor de volgende kazernes: - Metaalhof (Prins Alexander Polder) - Mijnsherenlaan (Rotterdam-Zuid) - Hellevoetsluis - Goeree-Overflakkee (4 kazernes: Middelharnis, Sommelsdijk, Nieuwe Tonge en Oude Tonge) 1.3 Resultaten Kazerne Metaalhof (Prins Alexander Polder) De rijtijden van de post Metaalhof zoals berekend (op de horizontale as) in vergelijking met die uit de werkelijkheid (op de vertikale as) zijn weergegeven in de volgende figuur (B1 1.1). blad 66 van 71

Rijtijden vanaf Metaalhof 15,0 14,0 13,0 12,0 11,0 10,0 VolgensMeldkamer 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 VolgensModel Figuur B1 1.1: Berekende tijden volgens het model van de regio uitgezet tegen werkelijke tijden zoals gemeten in de meldkamer. Wanneer de berekende tijden en de werkelijke tijden in hoge mate met elkaar overeenkomen zouden de stippen (x = berekende tijd; y = werkelijke tijd volgens de meldkamer) op of rond de diagonaal getrokken lijn moeten liggen. Dit is niet het geval. De werkelijkheid ligt significant boven de lijn. Dit betekent dat de werkelijke rijtijden systematisch langer zijn (meerdere minuten) dan de berekende tijden. Het rekenmodel is meerdere minuten te optimistisch. De extra lijn in de volgende figuur (B1 1.2) geeft een meer realistisch beeld: Rijtijden vanaf Metaalhof 15,0 14,0 13,0 12,0 11,0 10,0 VolgensMeldkamer 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 VolgensModel Figuur B1 1.2: Berekende tijden volgens het model van de regio uitgezet tegen werkelijke tijden zoals gemeten in de meldkamer inclusief (gestippeld) voorstel voor aanpassing. blad 67 van 71

De extra lijn geeft de relatie aan wanneer we de in het model gebruikte snelheden met 33% verminderen. Kazerne Mijnsherenlaan Om ook een beeld te krijgen van een drukke binnenstad hebben we op dezelfde wijze het beeld voor kazerne Mijnsherenlaan gemaakt (Figuur B1 1.3). Mijnsherenlaan 15,0 14,0 13,0 12,0 11,0 10,0 VolgensMeldkamer 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 VolgensModel Figuur B1 1.3: Kazerne Mijnsherenlaan: berekende tijden volgens het model van de regio uitgezet tegen werkelijke tijden zoals gemeten in de meldkamer inclusief (gestippeld) voorstel voor aanpassing. We zien hierin het volgende: - een correctie van 33% geeft een betere benadering o eigenlijk zou de correctie nog iets groter moeten zijn om, zoals ook wel gebruikelijk de gematigde pessimistische omstandigheden meer recht te doen - de afwijking werkelijkheid/berekening is geen gevolg van "spitsuur": de oranje spitsuurgevallen (op werkdagen) zijn niet significant verschillend met die van de andere tijdstippen Kazerne Hellevoetsluis Om ook een beeld te krijgen van een minder drukke omgeving hebben we op dezelfde wijze het beeld voor kazerne Hellevoetsluis gemaakt (Figuur B1 1.4). blad 68 van 71

Hellevoetsluis 15,0 14,0 13,0 12,0 11,0 10,0 VolgensMeldkamer 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 VolgensModel Figuur B1 1.4: Kazerne Hellevoetsluis: berekende tijden volgens het model van de regio uitgezet tegen werkelijke tijden zoals gemeten in de meldkamer inclusief (gestippeld) voorstel voor aanpassing. We zien hierin het volgende: - een correctie van 33% geeft ook hier een betere benadering - de afwijking werkelijkheid/berekening is geen gevolg van "grote stad" problemen. Kazernes Goeree-Overflakkee Om ook een beeld te krijgen van een plattelandsituatie hebben we op dezelfde wijze het beeld voor een aantal kazernes (Middelharnis, Sommelsdijk, Oude Tonge, Nieuwe Tonge) op Goeree-Overflakkee gemaakt (Figuur B1 1.5). blad 69 van 71

Goeree-Overflakkee 15,0 14,0 13,0 12,0 11,0 10,0 VolgensMeldkamer 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 VolgensModel Figuur B1 1.5: Kazernes op Goeree-Overflakkee: berekende tijden volgens het model van de regio uitgezet tegen werkelijke tijden zoals gemeten in de meldkamer inclusief (gestippeld) voorstel voor aanpassing. We zien hierin het volgende: - een correctie van 33% geeft ook hier een betere benadering - de afwijking werkelijkheid/berekening is ook op het platteland aan de orde. blad 70 van 71

Bijlage 2 Kaartbijlage (separaat) blad 71 van 71

Ondernemingsraad VRR Contra-expertise MSP VRR Samenvatting OR Datum: 12 december 2010 Veiligheid is de afwezigheid van gevaren Het begrip veiligheid leidt niet tot begrip van veiligheid. De basis brandweerzorg bedient zich volgens brandweerzorgnormering van een strikt bepaald aantal tankautospuiten en heeft dus vooraf bepaalde en begrensde mogelijkheden voor het bestrijden van branden. De gebouwen moeten zo brandveilig zijn dat de brandweer volgens brandweerzorgnormen voldoende snel en effectief de brand kan bestrijden. Meer verkeer, verkeersbelemmerende maatregelen en de ligging van gebouwen bepalen de (snelle) bereikbaarheid ervan door de brandweer. Recente ontwikkelingen laten grotere opkomsttijden zien, ondermeer door verkeerscongestie, verkeersbelemmerende maatregelen en sluiting van kazernes. De resultaten van de strategische reis van de brandweer ( De brandweer over morgen ) - sturen op meer aandacht naar de voorkant van de veiligheidsketen Rookmelders zijn hiervan een mooi voorbeeld: mensen worden sneller gewaarschuwd, maar de brand stoppen doen ze natuurlijk niet. Anders dan bij reguliere woningen bén je er bij grote objecten nog niet als je met de tankautospuit bij de voordeur staat. Meer en meer kazernes worden gesloten, de opkomsttijden van de brandweer nemen toe Een vuurkorfje mag in de tuin genoeglijk zijn, maar dat korfje in de woonkamer wordt snel minder prettig. Indien geplaatst op een zolderkamer in een oud historische pand in de binnenstad -of in de kelder bij de rekwisieten van het nieuwe stadstheater, of in de technische ruimten en laboratoria onderin een jaren 70 ziekenhuis -, is het bij de brandweer zeker alle hens aan dek. Voeg toe een snoeiende oostenwind en het is ook vandaag de dag maar zéér de vraag of escalatie en totalloss voorkomen kan worden. De Schipholbrand, de brand in de Bouwkundefaculteit van de Universiteit Delft, de branden bij Vredestein aan het Twentekanaal, het Rekencentrum van de Universiteit Twente en het Auditorium van de TU Eindhoven waren multi-million dollar fires met schades in alle gevallen ver boven de tientallen miljoenen Euro s. Om maar niet te spreken van de Vuurwerkramp. Of heel anders, de lange reeks aan bedrijfshallen die op ongeveer wekelijkse basis onbeheerst brandend en rookbrakend live op TV ten onder gaan. Dit leidt tot grote economische schade en leed: globaal de helft van de door brand getroffen bedrijven gaat binnen een aantal jaren failliet. Ergens moet dit betaald worden. Citaten uit Grote gebouwen, grote branden van Ir. Ing. Y. Suurenbroek Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR 1

1.1 Bezuinigingstaakstelling Begin 2010 heeft het bestuur besloten een bezuinigingsoperatie binnen de VRR door te voeren. De taakstelling van 5% welke door het Algemeen Bestuur van de VRR is opgelegd noodzaakt de directie daartoe. Één van de voorstellen tot ombuigen is de invoering van het Materieelspreidingsplan (Msp) waarin voertuigen, specialistische functies en personeel wordt afgevloeid. Tevens worden kazernes gesloten danwel samengevoegd. De voorstellen in het Msp van de regio hebben een directe link met het project Veiligheid Voorop. Door investeringen aan de voorkant, slimmer organiseren en innoveren wordt de kwaliteit gehandhaafd, dat is het credo van de directie. De Ondernemingsraad begrijpt dat een taakstelling wordt gevraagd van de VRR en wil hierin ook actief bijdragen naar het zoeken van oplossingen. In het kader van het Msp zijn wel twijfels geplaatst. Met twee adviesbrieven, ons kenmerk 10int00122 en 10int00449, interne notities en verschillende amendementen, zijn deze kenbaar gemaakt aan directie en het Algemeen bestuur. Naar aanleiding van de AB vergadering van 26 april j.l. heeft de Ondernemingsraad besloten een contra-expertise te laten uitvoeren aangaande de besluiten van het Msp en de gevolgen hiervan op de kwaliteit van hulpverlening en de zorgnormen t.a.v. de opkomsttijden van de brandweer binnen onze regio. Citaat AB vergadering dd. 26 april 2010 De voorzitter concludeert dat het Algemeen Bestuur, zonder voorbehouden instemt met de Hoofdrichting van de plannen. Hij benadrukt dat de door het bestuur gestelde normen met Betrekking tot de brandweerzorg leidend is. De voorzitter stelt vast dat de bestuurders de Gemeenteraden informeren over het niet behalen van de 5% taakstelling op korte termijn maar Wel in het licht van de voorstellen die er zijn met het behoud van de normen. Communicatie Richting werknemers maar ook de raden is hierbij noodzakelijk. Indien bij de uitrol van de plannen blijkt dat er meer tijd nodig is om de normen veilig te stellen dan wordt het bestuur hierover geïnformeerd en dienen de raden hierover geraadpleegd te worden. De VRR is verlengd lokaal bestuur waarin bevoegdheden deels zijn overgedragen aan de directeur VRR. De veiligheid van de burger echter blijft altijd de verantwoordelijkheid van de burgemeester en wethouders. Daarmee dus ook in directe zin de kwaliteit van de brandweerhulpverlening. Het contra-expertise is uitgevoerd door twee onderzoeksbureaus t.w.; Suurenbroek brandonderzoek en advies en Save Oranjewoud. De bureaus hebben onafhankelijk onderzoek verricht n.a.v. de onderstaande vraagstelling van de Ondernemingsraad: Wat zijn de consequenties van alle maatregelen welke in de voorstellen zijn uitgewerkt t.a.v. de zorgnorm? Maak inzichtelijk hoe de voorstellen materieelspreidingslan en kazernespreidingplan zich verhouden tot de huidige situatie. Maak concreet in opkomsttijden wat de gevolgen zijn in de regio op basis van; o Sluiten van brandweerkazernes, o Samenvoegen van brandweerkazernes, o Afstoten van materieel (Tankautospuiten, Redvoertuigen, Hulpverleningsvoertuigen) o Het afstoten van duikteams. o Het instellen van Hv teams o Risico objecten in de regio o Risico s op basis van maatgevende incidenten Wordt de bezuinigingstaakstelling gerealiseerd als alle voorstellen worden geïmplementeerd? Welke andere mogelijkheden zijn er om de bezuinigingstaakstelling te kunnen realiseren? Leeswijzer: De omkaderde stellingen en meningen van de Ondernemingsraad wordt ondersteund door citaten en/of bijschriften van de onderzoeksbureaus. Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR 2

2.1 Opkomsttijden De ondernemingraad constateert dat in de huidige situatie de zorgnorm vwb de opkomsttijden al ernstig onder druk staat. De feitelijke cijfers van de afgelopen 5 jaar geven aan dat in de gehele regio de opkomsttijden structureel worden overschreden. In het nieuwe Msp waarin voertuigen en kazernes worden afgestoten zal de situatie alleen maar verslechteren! Suurenbroek: Op basis van de analyse blijkt dat alle posten met de gemiddelde opkomsttijden de norm van het ministerie BZK uit 1992 overschrijden. Voor zover er sprake is van een vrije interpretatie van deze norm zijn de overschrijdingen 50% en structureel van aard. Met de nieuwe wetgeving is de oude normering aangepast. Ook bij afweging naar deze nieuwe normering moet gesteld worden dat niet aan de norm kan worden voldaan: onder de nieuwe wetgeving worden dezelfde cijfers als slechter beoordeeld. De bestuurlijke uitspraak dat het huidige veiligheidsniveau gehandhaafd moet blijven houdt per definitie in dat er geen kazernes kunnen worden gesloten. Dit zou een extra belasting betekenen voor de omliggende kazernes en bovendien de opkomsttijden nog langer maken. Een aantal extra kazernes ligt meer in de rede. 2.2 Sluiting/verplaatsen van brandweerkazernes De OR adviseert de voorstellen tot sluiting van kazernes te heroverwegen op basis van de analyse van aangepaste snelheden en de directe consequenties ervan. De OR adviseert voor het dekkingsgebied van de Laanslootseweg hier goed onderzoek naar te doen en andere keuzes te maken. De ontwikkelgroep 5 Kazernes heeft geconcludeerd dat sluiting van de locatie Laanslootseweg en het in oostelijke richting verplaatsen van de locatie Schiedam directe negatieve gevolgen heeft voor het dekkingsgebied en dit alleen mogelijk is onder voorwaarde dat andere kazernes dit dekkingsgebied kunnen bedienen binnen de normtijden. Gevolgen hiervan zijn o.a. het verplaatsen van de kazerne Baan en Bosland evenals het inrichten van een kazerne op de grens van Vlaardingen-noord en Schiedam-noord. De contra expertise komt tot dezelfde conclusie en de OR adviseert dan ook overeenkomstig bovenstaande. Tevens is een te verwachten overschrijding in opkomsttijden binnen de gemeente Lansingerland aanleiding om de sluiting van de kazerne Bleiswijk te heroverwegen. Save: Bij beoordeling van de voorstellen van de VRR bleek dat de regio is uitgegaan van veel te optimistische rijsnelheden van brandweervoertuigen. Dit geldt systematisch voor de hele regio niet alleen voor de grote steden of alleen voor het meer landelijke deel. Save heeft in haar berekeningen deze snelheden met 33% naar beneden moeten bijstellen om tot een meer realistisch beeld te komen. De rijtijden nemen daardoor met 50% toe. Het belang van kazernes om de normtijden te kunnen halen neemt dan ook toe. Het belang van kazernes is aanzienlijk groter dan die in de plannen van de VRR. Consequenties van deze inzichten vertalen zich gewijzigde inzichten op het Msp o.a. Er zijn minder gebieden waarin zowel de TS van de eigen kazerne op tijd kan zijn, dus daarmee ook die van een buurpost (Burenhulp staat onder grote druk). Sluiting van een aantal kazernes komt in een ander perspectief te staan omdat de druk op het behalen van de normtijden erg groot is, feitelijk onhaalbaar. Zeker wanneer die in oude gebieden liggen met een groot aantal gebouwen met een normtijd van 6 minuten. Een voorbeeld hiervan zijn de kazernes Laanslootseweg en Bleiswijk met een groot eigen belang in het eigen verzorgingsgebied als leverancier van de eerste TS maar zeker ook als 2 e TS voor naastgelegen verzorgingsgebieden. Een belangrijk veiligheidsaspect wat in het Msp niet voldoende is onderzocht is dat het belang van kazernes (in gebieden met oude bebouwing) ook wordt bepaald door het op tijd kunnen leveren van de tweede tankautospuit in het dekkingsgebied van een 3 Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR

buurpost. bij lagere rijsnelheden komt die vaker niet op tijd. Bij het sluiten van kazernes in of bij die gebieden wordt dat probleem alleen maar groter. 2.3 Belasting van brandweerkazernes Het ligt dan ook in een direct verlengde dat met inkrimping van materieel en personeel ondanks inzet van gewijzigd brandweeroptreden (Siv concept, het nieuwe duiken, Veiligheid Voorop gedachte) de zorgnormen in de nieuwe situatie onhaalbaar blijven. M.a.w. de kwaliteit van het brandweeroptreden verslechtert aanzienlijk, het gevaar voor eigen personeel en de burger neemt toe. Suurenbroek Onze conclusie is dat bij 3 tot 5 prioriteit 1 meldingen een kazerne maximaal wordt belast. De AED alarmeringen geven daarbij een extra druk. Uit de data analyse blijkt dat de meeste kazernes de prioriteit 1 meldingen met één tankautospuit kunnen afhandelen. De verdeling van autoladders (en evt. hoogwerkers) is belangrijk als de functie terugweg veilig stellen op waarde wordt geschat. De definitie en functie van een redvoertuig moet worden herzien bij de oude bebouwing. Gelet op de inzet en doel van autoladders bij oude bebouwing zou deze veiligheidsvoorziening niet ter discussie mogen staan. 2.4 Risico objecten Het aantal risico-objecten, concentratie van burgers en wettelijke zorgnorm vraagt om een adequaat reagerende en goed ingerichte brandweer. Gebouwen en/of risico-objecten vragen om een X hoeveelheid brandweerpotentieel om een effectieve en veilige incidentbestrijding te kunnen toepassen. De VRR is niet in het bezit van een volledig gebouwenbestand van de regio om daar een dekkingsplan op te ontwikkelen. De VRR is daarmee onvoldoende in staat om per gemeente de risico s op gebouwniveau op juiste waarde in te schatten en daar haar slagkracht op te organiseren. Het onderzoeksbureau Save heeft dit wel gedaan waar Suurenbroek vervolgens conclusies en aanbevelingen doet t.a.v. brandgevaar en bestrijdingswijze. Suurenbroek: Een beoordeling van de brandweerzorg gerelateerd aan risico objecten vraagt in de eerste plaats om een classificatie van objecten naar brandgevaar en bestrijdingswijze. Bij een afweging naar (alleen) ontvluchten wordt het vakmanschap van brandweerpersoneel tekort gedaan. Bovendien wordt daarmee voorbijgegaan aan o.m. de economische schade en milieuschade van escalerende branden. De indeling van de brandweerzorg naar risico's en opkomsttijden is daarmee onvolledig. Gelet op de oude wijken ligt het bijvoorbeeld voor de hand de 1e tankautospuit te koppelen aan een autoladder. Save: In tegenstelling tot de VRR heeft Save wel gebruik gemaakt van een volledig gebouwenbestand van alle gemeenten in de regio. De VRR is door haar onvolledigheid nauwelijks in staat een toets aan de normen te verrichten en meer gedifferentieerd onderzoek te plegen. (Bijv. nu 6 minuten voor risico-objecten en oudere woonbuurten welke in de VRR analyse niet tot nauwelijks is in te schatten). In de analyse van Save komen de probleemgebieden en de differentiatie naar gebouwtype duidelijk naar voren en staan ook fysiek op kaart. Save schetst ook een helder beeld per gemeente en deelgemeente. Duidelijk wordt dat de plannen voor sommige gemeenten en deelgemeenten grote gevolgen hebben en voor andere niet of nauwelijks Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR 4

2.5 Redvoertuigen Het verminderen van redvoertuigen op een aantal cruciale locaties in de regio verlaagd de slagkracht en kwaliteit van brandweeroptreden. Gevolg hiervan is inbreuk op de veiligheid van de burger en verhoogt ook het risico in optreden van de eigen brandweermensen. De Ondernemingsraad maakt zich hierover ernstige zorgen en wijst het algemeen bestuur op haar eigen verantwoordelijkheid t.a.v. de basis brandweerzorg in haar eigen gemeente en het veilig kunnen optreden van eigen brandweereenheden. Suurenbroek De repressieve dienst wijst de oude woongebieden (Spangen, Oud West) aan als gebieden waar de meeste gevaarlijke woningbranden zijn. De aard van de bebouwing, en het specifieke en soms afwijkende gebruik leiden hier tot een verhoogd brand en inzetgevaar. Juist hier wordt de autoladder ingezet als veilige vluchtweg voor het brandweerpersoneel. Om deze veiligheidsfunctie naast de redfunctie en het blussen op hoogte wáár te maken zal een redvoertuig volgtijdelijk meteen na aankomst van 1e autospuit moeten arriveren. Save. alle huidige redvoertuigen van de regio Rotterdam-Rijnmond hebben een duidelijke toegevoegde waarde voor de dekking o het belang van Zoetermeer Stadshart is miniem In het gebied Schiedam - Laanslootseweg is wel ruimte voor efficiencywinst. De wijze waarop dit het beste kan worden gerealiseerd vergt nader onderzoek. Gegeven de hoge frequentie van de post Laanslootseweg moet het belang daarvan daarbij goed in de gaten worden gehouden. De huidige voorstellen voor de plaatsing van redvoertuigen in Waterweg/Noord zijn onduidelijk Het redvoertuig van Spijkenisse ontleent zijn belang niet primair aan de hoge inzetfrequentie, maar aan het ontbreken van een alternatief in een groot achterland (Voorne-Putten, Goeree- Overflakkee 2.6 Duiktaak Het afstoten van de duiktaak op een aantal locaties in de regio leidt direct tot langere opkomsttijden. De kwaliteit van de duikhulpverlening wordt daarmee ernstig verminderd. In de huidige situatie staat de zorgnorm al onder grote druk, is onhaalbaar op veel locaties in de regio. De voorstellen van de directie om te investeren in duikteams en oppervlaktereddingsteams zijn slechts een pleister op de wond en dragen niet bij aan een effectieve duikhulpverlening. In de nieuwe situatie moeten minder teams (3 ipv 7) de incidenten gaan bestrijden wat leidt tot langere opkomsttijden en grotere werkdruk bij de overgebleven duikteams. Dit zal zich resulteren in een verhoogd risico voor de burger minder veilig werken voor de brandweereenheden. Back up is minder gegarandeerd t.o.v. de huidige situatie. NB, de berekeningen zijn nog steeds te optimistisch omdat verwerking en uitruktijd hoger zijn dan bij andere meldingen. Oorzaak hiervan is een vertraging in de meldkamer door langere uitvraagtijd en het aankleden van duikers voordat uitgereden kan worden. Save. De dekkingssituatie van het MSP is als een duidelijke verslechtering te omschrijven. In 50% van de gevallen wordt de aanbevolen opkomsttijd gehaald. Het doel is 90 %. De langere opkomsttijden worden langer en de nu kortere opkomsttijden worden gemiddeld 5 minuten langer. Een alternatief uitgaande van een duikteam in Hellevoetsluis (in plaats van Brielle) en op de Mijnsherenlaan (in plaats van Capelle aan den IJssel) vermindert de teruggang in kwaliteit enigszins. Goeree-Overflakkee wordt dan sneller bereikt en rondom de Mijnsherenlaan komen relatief veel duikincidenten voor. Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR 5

2.7 Snel Interventie Voertuig (SIV) T.a.v. het Snelle Interventie Voertuig wordt geconcludeerd dat de gekozen locaties in het Msp niet altijd de juiste keuze is. De systematiek van optreden is ook nog onduidelijk. De inzetprotocollen worden uitgewerkt, maar van optreden bij brand in gebouwen kan volgens de Ondernemingsraad nooit sprake zijn. Een SIV kan slechts als aanvulling dienen voor de basis tankautospuit en nooit als vervanging ervan. De opkomsttijden zijn gebaseerd op een basis brandweereenheid, een tankautospuit met 6 personen. Hier mag wettelijk gezien van worden afgeweken als er op bestuurlijk niveau een weloverwogen besluit is genomen, waarbij de veiligheid van de burger en personeel is gegarandeerd en de kwaliteit van de dienstverlening is gewaarborgd. Voorbeeld 1: In het Msp wordt de kazerne Bleiswijk gesloten t.b.v. een SIV maar de eerst gealarmeerde Tankautospuit bereikt pas na 10 minuten de rand van de dorpskern en moet dan het dorp Bleiswijk nog in. Een SIV in Bleiswijk is dan onhaalbaar, V.w.b. de kazernes Zwartewaal, Oudenhoorn en de gemeente Albrandswaard is een aanvullend onderzoek hiernaar noodzakelijk. Voorbeeld 2: Een pilot met variabele Tankautospuit bezetting (minder dan 6 personen) in de deelgemeente Hoek van Holland wordt afgeraden. De burenhulp staat onder grote druk en het is onmogelijk dat de aanvullende tankautospuit binnen de normtijd aanwezig kan zijn. De OR adviseert de pilot elders te starten waar burenhulp wel is gegarandeerd. Suurenbroek De gelanceerde pilots als variabele tankautospuit bezetting of SIV s kunnen alleen in de bezuiniging meewerken als zij als vervanging van tankautospuiten worden gezien. Deze maatregelen staan wij niet voor omdat ze afbreuk doen aan het niveau van veilig werken van de repressieve dienst. Daarnaast kunnen ze niet de slagkracht leveren van traditionele voertuigen met volledige bemanning. Save stelt in haar rapport het volgende hierover: Wat voldoende middelen zijn wordt, in relatie tot branden in gebouwen, bepaald door het brandrisico van een gebouw. Dit brandrisico bepaalt 'de klus'die geklaard moet kunnen worden en de snelheid waarmee dit moet gebeuren om de primaire taken (beschermen veiligheid personen, beschermen eigendommen/schade) effectief te kunnen uitvoeren. De bestrijdings- en organisatorische capaciteit ten behoeve van het leveren van de basiszorg vormt het fundament voor: - de levering van specialismen - de mogelijkheid tot opschaling en - de grootschalige en multidisciplinaire rampenbestrijding. Het niveau van de maatgevende klus is in de Handleiding brandweerzorg en de Leidraad Repressieve brandweerzorg zodanig dat deze bijvoorbeeld: - in moderne woningen effectief kan worden bestreden (verkennen/doorzoeken, redden, blussen) met de mogelijkheden van 1 tankautospuit - in grotere gebouwen met de mogelijkheden van 2 tankautospuiten en - in oudere etagebouw met vluchtwegproblemen met 2 tankautospuiten en een redvoertuig. De daarbij behorende bezetting van een tankautospuit bestaat daarbij uit 6 personen (bevelvoerder, chauffeur/pompbediener en 4 brandwachten). Het zenden en inzetten van een SIV betekent in feite het omlaag brengen van het niveau van de maatgevende klus. In het kader van de effecten op de bevolking van het proces van "Veiligheid Voorop" veronderstelt de regio (paradigma shift) dat het veiligheidsgedrag van de bevolking zodanig wordt dat er geen sprake meer zal zijn van de klassieke maatgevende klus, maar dat deze Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR 6

teruggebracht wordt naar het niveau dat met een SIV effectief bestreden kan worden. Een volbezette TS is dan niet meer nodig. Save verwacht zeker op kortere termijn geen effecten van "Veiligheid Voorop" op de repressieve vraag (op korte termijn zal de aard en de omvang van de hulpvraag niet wezenlijk veranderen in de zin van een "paradigma shift"). 3.1 Aanbevelingen De Ondernemingsraad concludeert dat sommige voorstellen in het Materieelspreidingsplan onhaalbaar zijn omdat de wettelijke zorgnorm niet wordt gehaald, daarmee de beoogde kwaliteit nooit kan worden geleverd, de veiligheid van burger en personeel in het geding komt. De OR stelt zich dan ook op het standpunt het Msp op onderdelen te herzien en de ombuigingen elders in de organisatie te zoeken. Het Algemeen Bestuur heeft in haar vergadering van 26 april j.l. deze voorwaarde gesteld. De nader te onderzoeken onderwerpen van het Msp zijn: Herberekening van zorgnormtijden op basis van reële rijsnelheden en de gevolgen daarvan in het Msp te verwerken. Het belang van een Tankautospuit als leverancier van 2 e Tas te betrekken in het Msp. Een actueel gebouwenbestand in het Msp te verwerken. (Save heeft aangegeven haar actuele gebouwenbestand aan de VRR te willen overdragen). De SIV te benoemen als aanvullend voertuig voor een basis Tankautospuit. De locaties van de SIV s te herzien. De pilot variabele Tankautospuit bezetting niet in de deelgemeente Hoek van Holland te starten. Het sluiten van de kazerne Laanslootseweg en Bleiswijk te heroverwegen, het belang van kazernes op waarde te schatten. De normtijden in de gemeente Lansingerland en Albrandswaard en de wijk Carnisselanden te herzien en de consequenties daarvan nader in te vullen in het Msp. Het afstoten van redvoertuigen te heroverwegen (met name het belang van een redvoertuig in Vlaardingen en het dekkingsgebied van de kazerne Laanslootseweg) Heroverweging van het aantal duikteams en de locaties. Een nadere beschouwing van de (vastgestelde) convenanten op toegevoegde waarde van burenhulp Invulling te geven aan werkwijze en inzetprocedures voor Hv teams 3.2 Conclusies in het kort; Wetgeving is leidend vwb opkomsttijden van brandweereenheden. Deze worden in de huidige situatie al overschreden en zal na invoering van het Msp verslechteren. De veiligheid en kwaliteit van optreden van de brandweer VRR staat onder ernstige druk. Burgemeester en Wethouders blijven eindverantwoordelijk voor de veiligheid in hun gemeente. De Brandweertaken en kwaliteit van optreden zijn geen luxe doch zeer noodzakelijk. De schaal van de huidige ingerichte organisatie is slechts het vermogen om doeltreffend en eventueel grootschalig te kunnen optreden. Het ontwikkelen van nieuwe concepten van brandweeroptreden zijn een aanvulling op huidige procedures welke op korte termijn niet kunnen leiden tot gewijzigd optreden. Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR 7

Veiligheid Voorop, de burger zelfbewust maken van eigen verantwoordelijkheid en handelen, geeft geen aanleiding om op korte termijn brandweerprocedures te herzien ofwel nieuwe concepten te introduceren ten koste van materieel en personeel. N.a.v. de conclusie van de contra expertise het Materieelspreidingsplan te heroverwegen met name op de thema s: verplaatsen danwel afvloeien van mens en materieel, het samenvoegen danwel sluiten van kazernes t.b.v. doelmatigheid of introductie van nieuwe brandbestrijdingsconcepten. De Ondernemingsraad zal u nader informeren over voorstellen tot alternatieve ombuigingen anders dan in het Msp. Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR 8

De brandweer op tijd 11 november 2010 De ondernemingsraad van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond heeft gevraagd het nieuwe materieelspreidingsplan te beoordelen. Als uitgangspunt zijn de stellingnamen van het bestuur genomen: het huidige veiligheidsniveau moet gehandhaafd blijven en er moet 5% worden bezuinigd. Op basis van de gerealiseerde opkomsttijden, interviews en wat redelijkerwijs onder effectieve en veilige repressie mag worden verstaan, concluderen we dat de rek er in de huidige situatie al behoorlijk uit is. Uitgenut, opgevuld en uitgeput Suurenbroek Consultancy BV Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 11-11-2010 1