Der Schrei der Erleuchtung ist stumm. Over de stem van stilte, geïnspireerd door Het Uur U van Martinus Nijhoff



Vergelijkbare documenten
Zondag 7 februari 2016

Openingsgebeden INHOUD

Tel:

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Johannes 20, april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

Luisteren naar de Heilige Geest

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

Liederen solozang Prijs: 7,= euro per stuk

Gelezen: Hooglied 4: 1-8, Hooglied 5 : 2 8, Hooglied 7 : 7 10, Hooglied 8 : 6-7

Waarom we een derde van ons leven missen Nieuwe wegen naar het innerlijke leven. Hoe de wetenschap dromen grijpbaar maakt 24

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier

Zondag 16 februari Protestantse Gemeente Biddinghuizen THEMA: Ho, stop, help!

De Bijbel open (22-06)

Oasemoment 'Leer mij hoe ik bidden moet' Emmaüsparochie - donderdag 26 juni 2014

Researchverslag: rituelen Joanna Siccama GAR1-B leraar: Harald Warmelink

Die overkant was een streek waar veel niet-joodse mensen woonden. Vreemd gebied.

Een land waar. mensen goed geïnformeerd zijn over handicaps

Ik was als een niet diep genoeg in de muur geslagen spijker (of hier de vergelijking waar het mij aan ontbrak).

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen van God,

Leiderschap is van iedereen

TOEN GOD ALLES MAAKTE

Je bent het allemaal. Maarten Houtman. Tao-zen sessie van april 1990 in Eefde, woensdag. Uitgave: Stichting Zen als leefwijze


Johanna Kruit. Gedichten, geïnspireerd door bomen. Geheimen

LUISTEREN NAAR DE ONTMOETINGSKERK

Verhaal: Jozef en Maria

Er zal geen verzengende hitte, geen dorst en geen honger meer zijn want Hij zal ze weiden aan water dat vloeit uit het hart der woestijn.

Preek verlamde man door het dak. Lieve Gemeente,

1 Kijkkaarten bij spelpresentaties

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

VERZEN UIT HET ZIEKENHUIS

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

Met beide benen op de grond

Laten we alvast deze viering beginnen met een moment van inkeer. Laten we even vertoeven in de stilte van ons hart.

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Bij Mattheus 5 : Zout en licht Laat ons het zout der aarde zijn, het licht der wereld, klaar en rein,

DE GROTE LERAREN ALS SPIEGEL VOOR ZELFREFLECTIE?.

Misschien zit u hier wel met de grote vraag: wat is Kerst eigenlijk?

Ik ga je wat vertellen, je hoeft alleen maar te volgen wat ik zeg, mijn stem is nu het enige wat voor jou belangrijk is om te volgen.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

de toekomst tegemoet

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Geef. nooit op! Gods beloften voor jou MIRANDA TOLLENAAR

Een nieuwe vriendin, een nieuw tijdperk

HEMELS HUWELIJK KALENDER 52 X WIJ TIJD VOOR ELKAAR. Willem en Marian de Vink

1 Sam. 13 preek NGKO 12 juli 2015

LIEDERENBLAD TIME 2 SING 18 september 2011 Thema: Je steentje bijdragen. Refrein

1 Sam. 13 preek NGKE 4 sept. 2016

Opwekking 346: Opwekking 167:

Gita Siebers November 2009 MENS IN WORDING

Goede buren. Startzondag 13 september 2015 m.m.v. Jeugdkoor Joy uit Streefkerk o.l.v. Vincent van Dam

Zondag 11 januari - een verhaal om moed te houden

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

1 Ik zie jou 9. 2 Hij maakt alles nieuw Groeien naar volwassenheid Bitter of beter De vreugde des Heren is je kracht 35

Module 1. Bewustwording.

Gemeente in Christus,

Bewustwording dag 1 Ik aanvaard mezelf zoals ik nu ben.

Pastoraat wat is dat?

Relatie <> Religie. Beste Galsem,

Liefde is vrij van zichzelf, om te leven voor de ander.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

De week van Springmuis.

Tjimmie van der Wal: Zodra iedereen binnen is beginnen we met:

Jaar Werkboek 4 weken Challenge

Waaraan het vlees ontsnapt

Oefeningen voor inkeer en verstilling

KUNSTWOORD. Gedichten bij kunstwerken. Hein Walter

Zondag 16 december, 3 e advent dienst met HA ds. A.J.Wouda. Filippenzen 4: 4-9. Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Refrein: Als het regent in jouw hart en je kunt alleen maar huilen, kom dan bij me, hou me vast, in mijn armen mag je schuilen.

Maar gelukkig voor ons konden de vrouwen en de apostelen er niet over zwijgen, ook al hadden ze er geen woorden voor.

In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen

We zongen net uit Psalm 142 dat niemand, niemand naar mij vraagt... Een zin die me raakt. Die me ontroert.

Zijn mijn boterhammen op, toon ik mijn brooddoos aan de juf/meester en vraag toestemming om de zaal te verlaten.

Heer, U zocht mij, toen ik was weggegaan U bracht mij veilig in Uw gezin U vergaf mij, mijn schuld is weggedaan U gaf mijn leven een nieuw begin

De bij die niet kon vliegen

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

A. God, wij bidden U voor alle mensen die onzeker zijn over zichzelf: dat zij het vertrouwen in zichzelf hervinden.

Handreiking bij 40 DAGEN GEBED voor groep 4-8 van de basisschool

DE WONDEREN VAN JEZUS

Verkondiging bij Zacharia 4: 1-14 en bij Marcus 8: zondag 2 september 2018 Ds. D.J.A. Snijders

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

Kingdom Faith Cursus HEILIG, HEILIG, HEILIG

De eekhoorn. œ œ œ œ œ. Ó Œ œ œ. œ œ œ œ. œ j. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. œ J. - hoorn, de eek - hoorn eet.

Het verkrijgen van een ruimer perspectief is als het openen van een raam in een bedompte kamer - de hele atmosfeer verandert en de frisse wind draagt

Gemeente van onze Here Jezus Christus,

Met open handen 1 e zondag in de veertig dagen tijd Bij Genesis 9 : 8-17 en Marcus 1 : 12 15

Gebeden voor jongeren

Dit boekje is van:..

Teksten van Wereldlichtjesdag 12 december Gedicht: Kaarsenlicht

'Vrede voor jou, hierheen gekomen' (Geroepen om te zingen, nr. 15) 'Hij kent je bij je naam'. (internet)

1 Korintiërs 12 : 27. dia 1

Storm op komst. We vinden het belangrijk dat onze kinderen rekening leert te houden met

GODS GEZIN. Studielessen voor 4-7 jarigen

Zand erover. verzoeningsviering voor de tweede graad. VAN IN 2013 Tuin van Heden.nu - Viering

Transcriptie:

Der Schrei der Erleuchtung ist stumm. Over de stem van stilte, geïnspireerd door Het Uur U van Martinus Nijhoff Verschenen als: Ronde, M.A. de & Filcheva, R.M. (2008), Der Schrei der Erleuchtung ist Stumm. Over stilte in het gesprek. In: Tijdschrift voor supervisie en coaching. Jaargang 25, nr. 3. p.59-65. Een gedicht bestaat niet alleen uit woorden, het bestaat uit woorden en hun stilte... Martinus Nijhoff Supervisie geven is vragen stellen. Dat is de opvatting die een leersupervisor bij vrijwel alle beginnende supervisoren tegenkomt. Daarbij gaat het niet gewoon om vragen, maar om vragen die de supervisant tot reflectie aanzetten. Iets preciezer geformuleerd: supervisie geven is het stellen van reflectiebevorderende vragen. Er is een scala aan supervisorische vragen te benoemen, zoals: Wat maakt nu dat je je zo voelt?, of: Wat heb je nodig om dat te bereiken? Wij hebben echter de indruk dat er in supervisiegesprekken te vaak en te veel gevraagd wordt. Het stellen van vragen, zelfs het stellen van zogenaamde reflectievragen, kan het proces van reflectie namelijk ook verstoren. Reflectie is primair een intrapsychisch gebeuren, waarbij de supervisant door geconcentreerd te luisteren naar eigen ervaringen en overwegingen tot een nieuw perspectief komt en vanuit dat nieuwe perspectief tot nieuw handelen. Reflectie is een bewuste ontvankelijkheid voor invallen vanuit onbewuste processen. Het onbewuste denken weet immers meer en beter en staat dichter bij het zelf dan het bewuste, logische denken. 1 De activiteit van de supervisor (en van eventuele medesupervisanten) is erop gericht dat proces van reflectie te bevorderen. Daarvoor zijn woorden nodig maar zeker ook stilte, die naast de woorden haar eigen betekenis overdraagt. Een goede supervisor is niet gewoon iemand die de juiste vraag op het juiste moment weet te stellen, maar vooral iemand die de stilte kan hanteren en het stellen van vragen tot het juiste moment weet te beperken. Doel van deze bijdrage is de taal van stilte te analyseren aan de hand van het gedicht Het uur U van Martinus Nijhoff 2 (1995; oorspronkelijk 1942). Wij zullen de betekenissen uiteenzetten die stilte kan aannemen in het proces van zelfreflectie, de zogenaamde ontmoeting van de mens met zichzelf, en de boodschappen onthullen die in die stilte verborgen zijn. Wij kiezen bewust voor de omweg van het luisteren naar een gedicht om te luisteren naar de stilte in supervisie. We doen dat niet alleen omdat er over stilte in de supervisie weinig geschreven is, maar ook omdat in die stilte betekenissen oplichten die moeilijk of zelfs onmogelijk in woorden te vangen zijn. Een 1 Zie voor frappante voorbeelden het overtuigende boek van Dijksterhuis (2007), Het slimme onbewuste. 2 De integrale en geannoteerde tekst van dit gedicht is ook te vinden op de website van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (www.dbnl.org).

dichter als Martinus Nijhoff is zich daarvan bewust. Hij wil in taal juist dát uitdrukken wat zich in taal nauwelijks laat uitdrukken. 3 Wie een gedicht wil verstaan, leze daarom niet alleen de woorden, maar de woorden én hun stilte... In de supervisorische begeleidingssituatie krijgt de professional vragen te beantwoorden naar richting en betekenis in en van zijn handelen. Daarmee komt de supervisant in een overgangsgebied te staan waarin hij zijn innerlijke wereld in verbinding brengt met de wereld van zijn beroep. Het is een tussenruimte waarin het regelgeleide en beroepsmatige optreden enerzijds en de persoonlijke en raakbare betrokkenheid anderzijds elkaar ontmoeten; op dat grensvlak is de supervisant op zoek naar inzicht. Met andere woorden, supervisie verschaft een ruimte, waarin het beroepsmatige en het persoonlijke elkaar kunnen treffen en daardoor ontdekt, bevraagd en verbonden kunnen worden. 4 Voor de supervisant leidt dat onvermijdelijk tot een ontmoeting met zichzelf, waarbij hij eigen mogelijkheden en onmogelijkheden gaat ontdekken, eigen idealen en kwetsuren tot zich laat doordringen en eigen moed en angsten zal verkennen. Voor zo n ontmoeting met zichzelf is stilte een noodzakelijke voorwaarde. Nijhoff kan ons bij onze verkenning van de stilte helpen, omdat veel van zijn gedichten zich ook afspelen in een soort overgangsgebied. Dit wordt vaak gesymboliseerd door een figuur die staat aan de grens tussen hier en daar - aan het raam (zoals in Het uur U), bij de deur, aan de waterspiegel, bij een rivier, tussen hemel en aarde, aan het veer, enzovoort. Bij Nijhoff leeft de mens als het ware in twee werelden: de reële, feitelijke, tastbare wereld en een andere, hogere, diepere werkelijkheid. Het oeuvre van Nijhoff kan gelezen worden als een zoektocht naar de verhouding van deze twee werelden. Steeds meer komt hij tot het inzicht dat de diepere werkelijkheid niet gezocht moet worden in een metafysica, maar in de verschijning van het gewone dagelijkse leven zelf. 5 Nijhoff suggereert dat wat een mens mist - het onverwezenlijkte antwoord op zijn verlangens - juist te vinden is in de gewone, dagelijkse realiteit. Daarvoor hoeft hij zich alleen maar te wenden tot (te luisteren naar) het leven zoals dat zich aan hem voordoet. Door te lezen met de ogen van een dichter kan men een hogere (onzegbare) zin en een diepere betekenis in de dagelijkse dingen zelf terugvinden. Het uur U is hier een sprekend voorbeeld van: de mens wordt in zijn dagelijkse bestaan geconfronteerd met de vraag naar de zin en betekenis door het verschijnen van een vreemdeling, een man in de straat. 6 3 Van Dijk (2006) gaat uitvoerig in op de thematiek van het zeggen van het onzegbare in de poëzie (o.a. van Nijhoff) door middel van het typografisch wit. 4 We raken hier aan het onderscheid dat Kunneman (2005) maakt tussen methodische kundekennis en narratief (zelf)inzicht (zie daarover ook De Ronde, 2007). 5 Het Lied der dwaze bijen is in Nijhoffs oeuvre een overgangsgedicht en thematiseert het tekort van de metafysica (Hoornik, 1978). 6 Lemaire (1998) legt met een verwijzing naar Het uur U een zinvol verband tussen de zon die in het zenit staat en de mens op het angstaanjagende hoogtepunt van zijn bewustzijn: Hij die zich s

Het was zomerdag. De doodstille straat lag te blakeren in de zon. Een man kwam de hoek om. Zoals elk groot gedicht bezit Het uur U het kenmerk van eeuwigheid, wat mogelijk maakt dat wij als lezer het gedicht interpreteren als een metaforische weergave van wat in het supervisorische gesprek plaatsvindt. Gedurende het hele gedicht (van meer dan 450 versregels) blijkt de stilte in deze zelfontmoeting een essentiële rol te vervullen. Wat voor het gedicht geldt, geldt ook voor het gesprek, zo is onze veronderstelling. Zodoende helpt het ons het supervisiegesprek met nieuwe ogen te bekijken en vooral de stilte daarin met nieuwe oren te beluisteren. De betekenissen van de stilte die wij in Het uur U ontdekken, hebben we in vier groepen geclusterd: 1 de anticiperende stilte als een vorm van loslaten en verwachten; 2 de confronterende stilte in de onzegbaarheid van het sublieme moment van zelfinzicht; 3 de defensieve stilte als een verzet tegen aanvaarding van het inzicht; 4 de stilte in de ontmoeting met de ogen van de ander. In onze reflectie op deze betekenissen zullen we telkens heen en weer bewegen tussen het gedicht en de supervisiesituatie. De stilte van het loslaten In Nijhoffs gedicht wordt herhaaldelijk de nadruk gelegd op de stille omgeving. De lezer komt vanaf het begin tot elfmaal toe de woorden stil of stilte tegen. De straat is doodstil, verlaten, leeg / ledig, geluidloos ; de man loopt zacht en maakt: het onheilspellende maar onhoorbare gerucht van het hoog in de lucht verschoten vliegerbericht: Het herhaalde gebruik van de woorden stil en stilte, zowel als van vele synoniemen daarvan, doet het besef groeien dat er iets ophanden is, het maakt ons oplettend en creëert een sfeer van verwachting, een open ruimte voor wat zal komen. De stilte in het gedicht geeft aan dat er iets gaat gebeuren; ze is een stilte voor de storm. Het doet denken aan de stilte en de open houding die we nodig hebben om poëzie te lezen. In die stilte kunnen de dingen pas gaan spreken, want stilte bestaat uit vele stemmen, zoals het wit alle kleuren van het spectrum in zich verenigt. De stilte, die niets verbrak, ging trillen en werd muziek. middags buitenshuis begeeft, waagt het de dingen in hun volstrektheid te ontmoeten, zonder het stootkussen van hun schaduwen (p. 225).

Hoe kan deze ervaring van stilte bij het lezen van Het uur U nu toegepast worden op het supervisorische gesprek? Als de supervisant aanbelt bij de supervisor, zijn jas uittrekt, de gang doorloopt en de supervisiekamer binnengaat, betreedt hij een stille ruimte, een stilte die uitnodigt om gevuld te worden. Die ruimte betreft niet alleen de kamer maar ook het komende uur. Er zal gesproken worden, er is materiaal aangedragen, het zal ergens over gaan. Zoveel is zeker. Maar hoe het gesprek zal gaan en wat het zal brengen, dat is nog niet bekend... Om de afstand te overbruggen tussen de feitelijke werkelijkheid en datgene wat men ten diepste is, is verbeeldingskracht nodig (Pruyser, 1992; Jongsma-Tieleman, 1998), en stilte is daar voorwaarde voor. Door de stilte komt de supervisant in een andere bestaansmodus. De gerichtheid op de dingen in de buitenwereld en de drukte van de waan van de dag verschuiven naar de achtergrond - komen tot zwijgen - terwijl de reflectie op het innerlijk en aandacht voor de dieptelagen in het bestaan ruimte en stem krijgen. De overgang tussen beide werelden wordt niet alleen gemarkeerd, maar ook mogelijk gemaakt door de stilte. Zoals de doodstille straat de confrontatie met de man mogelijk maakt, zo maakt de rustige ruimte van de supervisiekamer deze overgang mogelijk. In het gedicht worden de twee bestaanswijzen gesuggereerd door de afwezigheid van mensen in hun maatschappelijke rol: Zelfs zij wier tweede natuur hen bestemde hier op dit uur te wandelen, de student, de dame die niemand kent, de leraar met pensioen, waren van hun gewone doen afgeweken vandaag; men miste, miste hen vaag. De kinderen in de straat blijken daarentegen steeds meer tot aanwezigheid te komen binnen het gedicht. Aan het begin dragen zij bij aan de leegte van de straat: Er speelde in de verte op de stoep een groep kinderen, maar die groep betekende niet veel, maakte, integendeel, dat de straat nog verlatener scheen. De zon had het rijk alleen. Later in het gedicht blijken ze - als symbool van de verbeeldingskracht - de straat nadrukkelijk te vullen. Zij zijn de enigen die vrijmoedig met de vreemdeling kunnen omgaan. Bij de kinderen is (om het zo te zeggen) de eerste natuur nog onverstoord aanwezig. Zij zijn nog niet behept met een tweede natuur, als man of vrouw, dokter, rechter of leraar met pensioen. Zij leven nog puur en eenvoudig. Net als in het gedicht heeft in de supervisiesituatie de eerste betekenis van stilte betrekking op het tot zwijgen komen, het terugtrekken van de buitenwereld, het stil worden van al die stemmen die het leven beheersen. De stilte creëert een leegte die

later een ruimte blijkt te zijn waarin andere stemmen gehoord kunnen worden. 7 Het is onze innerlijke stem, de stem van het kind in ons, zodat het ongehoorde, vermoorde, gesmoorde, het onderdrukte tot uiting komt. In Het uur U is het kind behalve aan het begin en tegen het einde, ook in het midden aanwezig. Het blijkt te zijn: Verlangen, doodgekneld, een kind vermoord in een put, riep, eensklaps wakker geschud, om speelgoed en speelgenoot. Ook deze roep, de stem van het kind, blijkt een klank, die tegen wil en dank uit de stilte komt opgeweld. Het gedicht doet denken aan het loslaten van de zogenaamde tweede natuur, van datgene wat men geworden is onder invloed van de in de samenleving of in de omgeving heersende dogma s en verwachtingen. Met andere woorden, het gaat om confrontatie met het eigen ik. Dit brengt ons na de eerste anticiperende betekenis van de stilte bij het tweede veld van betekenissen: de confronterende stilte. De stilte van het sublieme moment De tweede vorm waarin stilte zich openbaart, komt tot spreken in de tegenstelling tussen de (herhaaldelijk) beklemtoonde eenzaamheid, verlatenheid en leegte aan de ene kant en de aanwezigheid van iets of iemand aan de andere kant: Maar vreemder, ja inderdaad veel vreemder dan dat de staat leeg was, was het feit der volstrekte geluidloosheid, en dat de stap van de man die zojuist de hoek om kwam, de stilte liet als zij was, ja, dat zijn gestrekte pas naarmate hij verder liep steeds dieper stilte schiep. De voelbare aanwezigheid van de man tegen de achtergrond van de leegte suggereert de onvermijdelijkheid van de confrontatie van de mens met zichzelf. Het is een groot woord: paniek, maar het tekent de stille schrik die op dit ogenblik de ledige straat beving. Een traag wolkje, als een eilandje in 7 Overigens wordt de overgang in de andere richting, vanuit het gesprek weer naar buiten juist gemarkeerd door het terugkeren van lawaai en drukte, zoals in het de gedicht het leven in de straat zijn gang weer herneemt: de tram, een tijdlang vertraagd / door storing in het net, / nu stampvol bezet, / rijdende wat hij kon, / de verloren tijd herwon.

de heldere hemel ontplooid, beduidde het nu of nooit ophanden zijnd offensief. Confrontatie is onontbeerlijk en onvermijdelijk. In het leven van elk van ons komt vroeger of later een moment waarop wij geroepen worden door onze nietverwezenlijkte dromen en verlangens. Niet zelden blijkt supervisie zo n moment te zijn. Het loslaten van de tweede natuur is niet vrijblijvend. Het schept ruimte voor het sublieme moment van deze ontmoeting met het eigen innerlijk dat aantrekt maar tegelijk doet huiveren, dat ons fascineert maar tegelijk doet vrezen: De stilte die dan ontstaat, is een stilte, niet slechts naar de vorm een stilte voor de storm, maar een stilte van het soort waarin dingen worden gehoord die nog nimmer het oor vernam. Stilte blijkt binnen die confrontatie stem te geven aan wat gewoonlijk niet gehoord wordt, aan iets wat te maken heeft met een diepere werkelijkheid, iets wat het alledaagse overschrijdt. Om de betekenis van de stem van stilte in dit moment van ontmoeting met zichzelf helder te krijgen, kunnen we die het beste onderscheiden in een aantal facetten. In de eerste plaats communiceert de stilte onze ongehoorde overwegingen en verlangens : van het gas in de buizen onder het huis en het gesuis van het water onder de straat en in de elektrische draad naar radio en telefoon een vonkende zoemertoon. Later blijken behalve de elektrische stroom, ook hartklop, en droom, en geeuw, en bloedsomloop, en wanhoop, en stille hoop, kortom, al wat nooit stem werd, zich te mengen in dat ver concert dat tegen wil en dank steeds duidelijker van klank uit de stilte kwam opgeweld. Supervisie is, evenals het gedicht, een plaats waarbinnen dat verre concert tot klinken kan komen, door stil te staan bij het ongehoorde, ruimte te geven aan dat wat zich alleen in de stilte laat vertolken. Het blijkt het onzegbare te zijn, dat niet anders dan woordeloos vertolkt kan worden. Hiermee zijn we bij het tweede facet van de sublieme stilte: zij communiceert niet alleen de ongehoorde verlangens, zij drukt ook het onvermogen uit om die te verwoorden: datgene wat gehoord wordt in die stilte, blijkt onuitsprekelijk. De mensen in de straat sperren hun mond, maar vinden de woorden niet. Zij brengen slechts stamelingen voort en slaken alleen maar gesmoorde kreten en dan ook nog in een infernale taal. Blijkbaar is datgene wat er innerlijk omgaat, onzegbaar en laat het zich veeleer met stilte dan met woorden uitdrukken. In de supervisorische context betekent dit geenszins dat de supervisant geen of onvoldoende inzicht verwerft. Integendeel: het inzicht is zo diep en confronterend dat

het zich nauwelijks laat verwoorden. Het raakt, ontroert en schokt de supervisant. Hij heeft wel de behoefte om er woorden aan te geven, maar het lukt slechts stamelend, waarbij het zoeken naar de woorden meer sprekend is dan dat wat de woorden zelf zeggen. Het derde facet van de stilte in het sublieme moment is het loslaten van (het zoeken naar) de woorden en het opgaan in de beelden die zich aandienen. 8 Het betreft de aanvaarding van het verlangen als werkelijkheid, de overgave aan het beeld dat het innerlijk aanreikt als het eigenlijke ik. Het is de aanvaarding van de supervisant zoals hij ten diepste is, zonder het te willen begrijpen of beheersen. We citeren hier Nijhoff iets uitvoeriger: terwijl inmiddels het beeld van de schrijdende vreemdeling langs de huizen verderging, dat ieder sterveling daar een visioen werd gewaar van schier hemelse euphorie De dokter, bijvoorbeeld, die in de straat als huisdokter pas een praktijk begonnen was sinds hij als jong assistent een ver strekkend experiment had opgegeven omdat hij er hoogstens droog brood van at, - hem bracht de wilde muziek terug in een stille kliniek: hij zag zichzelf daar staan, witte jas, rubber handschoenen aan: in een kast langs de muur spraken dingen van glazuur, email, glas en metaal een tintelende taal van een achter alle kwaad verrijzende dageraad.- De rechter zag zich staan zonder ambtsgewaad aan: geen toga, geen muts, geen bef: niet dan uit rechtsbesef en met geheven hand deed hij zijn eed gestand: in naam der gerechtigheid schold hij de zonde kwijt en had eigen schuld bekend.- De dame die niemand kent, het kreng, zoals men haar noemt, zag, zonder blouse gebloemd, zich naakt als Diana staan in een woud: een hert kwam aan: 8 Zoals Bohlmeijer (2007, p. 92) opmerkt: De innerlijke betekenis van levensgebeurtenissen en keuzes laat zich beter verbeelden dan verwoorden.

en toen zij zag hoe hij knielde, knielde ook zij: haar hand beefde, haar oog blonk, nu zij levend water dronk. - Ten slotte is er in het sublieme moment de terugkeer naar de realiteit. De erkenning en acceptatie van het eigenlijke innerlijk vraagt om een confrontatie met de feitelijkheid van het alledaagse bestaan, dat zich afspeelt onder de zerk van vast werk en dagelijks brood : Eén ogenblik had de geest in vergezichten gedwaald en was, door het oog van de naald, als de kemel, binnengegaan. In welk land kwam hij aan? Op aarde. In eigen land. - Het inzicht, het visioen brengt niet alleen verandering maar ook verantwoordelijkheid met zich mee, namelijk om zich vervolgens ook overeenkomstig de eigen bestemming te gedragen. Het is onmogelijk om nog achter het sublieme moment terug te keren. Tegelijk lijkt het onmogelijk om er aan te voldoen. Dat maakt een mens stil en bescheiden. Echter, niet iedereen wil dat en kan dat aan. Daarmee zijn we bij een derde, minder positieve betekenis van de stilte, zoals die oplicht uit het gedicht: het verzet. De stilte van de afweer Behalve de noodzakelijkheid van stilte om de stemmen van de wereld tot zwijgen te brengen en de onvermijdelijkheid van stilte als taal van de bewegingen van het gemoed in de ontmoeting met zichzelf, is er ook de stilte die voortkomt uit het gebrek aan bereidheid om die betekenis te erkennen. In het gedicht wordt gesproken van stil verweer. In het supervisiegesprek is er ook wel de stilte van de stugheid en de defensie: de neiging om dat wat men weet, wat zich aandient en misschien zelfs opdringt, nog even niet onder ogen te zien. De supervisant haalt zijn schouders op, kijkt strak voor zich uit en mompelt iets. In het gedicht lijken de mensen hun tweede natuur te prefereren boven hun, wat wij noemden, eerste natuur. Het valt hen te zwaar om de betekenis van het inzicht mee te nemen naar hun dagelijks bestaan. Liever maar weer terug naar zoals het altijd was, liever de droom maar laten voor wat hij was, liever die man, die vreemdeling zo snel mogelijk vergeten. Het lawaai van de straat heeft de voorkeur boven de stilte van het inzicht. Tegenover deze houding staat de opstelling van de spelende kinderen in de straat. Zij volgen de vreemdeling, al spelend, op zijn schaduw trappend mee. Dit brengt ons bij de vierde betekenis van de stilte. De stilte van de ontmoeting Wie een ander in de ogen ziet, stopt onwillekeurig met praten. Een andere taal dan die van de woorden lijkt de communicatie over te nemen - de taal van de ogen, de taal van de blik verdraagt zich niet helemaal met de taal van de woorden. Zo ook in de ontmoeting van de vreemdeling met de kinderen:

De man had de kleine groep kinderen die op de stoep aan t spelen waren, bereikt. - (...) De schaduw hield halt. Onvervaard sloegen zij de ogen op en namen de vreemdeling op die stil was blijven staan. Nu zag hij hen ernstig aan, het hoofd ten halve gekeerd. Schoon niet verbouwereerd, lieten ze elkaar niet los. Als Klein Duimpjes in het bos, stond nu het viertal daar met de handen in elkaar naar de steentjes omlaag te zien. Het duurde een minuut misschien, maar die een eeuwigheid was. Toen deed de man een pas. Met zijn vreemde, gestrekte gang zag men - dit duurde niet lang - hem spoedig de hoek omslaan. In Het uur U bespeuren wij de boodschap dat ontmoeting met de ander alleen mogelijk is als de ontmoeting met onszelf tot stand is gekomen; daarvoor moeten we het kind in ons laten spreken. Zolang dat niet het geval is, zal de ontmoeting met de ander op zijn hoogst een vreeswekkende confrontatie met onszelf betekenen, maar eerder nog een afweer en vervreemding van onszelf. Tot besluit Supervisie brengt een overgangsgebied tot stand, waarbinnen twee schijnbaar onverenigbare werelden - die van de functionaris en die van de persoon - samenkomen, een tussenruimte waarin de mens de confrontatie tussen zijn innerlijk (de eerste natuur) en zijn beroepsrol (zijn tweede natuur) moet aangaan. In deze bijdrage hebben wij geïllustreerd dat het gedicht van Martinus Nijhoff een inspiratiebron kan zijn voor het leren verstaan van de stem van de stilte op dit snijvlak. Het beeld van een mens achter het raam die de man door de stille straat ziet lopen, is een weerspiegeling van de lezer die zichzelf bevraagt en in die stilte het kind in zichzelf ontmoet; zijn ongerepte, ware innerlijk. Dat is het ogenblik van de stemloze kreet die roept: dát ben ik! Dat ben ik altijd geweest en dat is mijn diepste bestemming! Wat voor de lezer van het gedicht geldt, geldt eveneens voor de supervisant, die in een zelfreflectie als het ware in de spiegel kijkt. Het besef is zo overweldigend, dat het stil maakt. Supervisie geven is die stilte verdragen en verstaan.

De schoonheid en de diepte van het inzicht laten zich uiteindelijk - hoezeer supervisie ook een verbale aangelegenheid is - niet in aardse woorden uitdrukken. Vandaar dat Nijhoff zijn gedicht besluit 9 met: Hoe mooi anders, ach, hoe mooi /.../ Hoe mooi? De hemel weet hoe. Maar dat is tot daaraan toe. Roezjitsa Filtsjeva Neerlandica te Ede E-mail: rumafil@yahoo.de. Michiel de Ronde Psycholoog en leersupervisor te Ede E-mail: madronde@che.nl. Bibliografie Bohlmeijer, E. (2007). De verhalen die we leven. Narratieve psychologie als methode. Amsterdam: Boom. Dijk, Y. van (2007). Leegte, leegte die ademt. Het typografisch wit in de moderne poëzie. Nijmegen: Vantilt. Dijksterhuis, A. (2007). Het slimme onbewuste. Denken met gevoel. Amsterdam: Bert Bakker. Hoornik, E. (1978). Kritisch proza. Amsterdam: Meulenhoff. Jongsma-Tieleman, P.E. (1998). Godsdienst als speelruimte voor de verbeelding. Kampen: Kok. Kunneman, H. (2005). Voorbij het dikke ik. Bouwstenen voor een kritisch humanisme. Amsterdam: SWP. Lemaire, T. (1996). Filosofie van het landschap. Baarn: Ambo. Nijhoff, M. (1995). Verzamelde gedichten. Amsterdam: Bert Bakker. Pruyser, P.W. (1992). Geloof en verbeelding. Baarn: Ambo. Ronde, M.A. de (2007). Trage vragen in een snelle wereld. Supervisie en Coaching, 24, 191-197. 9 Nijhoffs gedicht Het kind en ik vormt in veel opzichten een parallel van Het uur U. Dat geldt zeker voor de laatste regels, waarin de ongrijpbaarheid van het inzicht wordt benadrukt: Telkens als ik even / knikte dat ik het wist / liet hij het water beven / en werd het uitgewist.