Handreiking risicobeoordeling voor bestaande niet-gecertificeerde brandbeveiligingsinstallaties. PGS 15 beschermingsniveau 1



Vergelijkbare documenten
Aandachtspuntenlijst PGS 15

PGS 15: Opslag verpakte gevaarlijke stoffen Versie 1.0 (september 2016) Hoi-Yee Man 12 december 2017 Open

PGS 15 - brandbeveiligingsinstallaties. Mei 2006 Ernst Rijkers

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Postbus AW Den Haag

De belangrijkste veranderingen in de PGS juni 2016 Dina Rezvanova Rijkswaterstaat/Infomil

De lettergrootte voor bijschriften is 12. Brand meester, maar hoe? Ontwikkeling brandbeveiligingsinstallaties

Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen. Actualisatie 2012

Herziening PGS 15. CTGG-dag 27november Macco Korteweg Maris Beleidsmedewerker (transport)veiligheid

Veiligheid als uitgangspunt

Stappenplan PGS 15: Richtlijn voor opslag verpakte gevaarlijke stoffen

EVO PGS-15 Checklist

Praktijk voorbeelden n.a.v. DCMR PGS 15 project 2010 Schakeldag 7 juni 2011

Themabijeenkomst VBE PGS 15. Richtlijn opslag verpakte gevaarlijke stoffen

Inspectiecertificaat Conform Bouwbesluit 2012

Logistieke vrijheid door sprinklers. Technische kennis en vaardigheid geeft ons juist de ruimte om te manoeuvreren.

Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek

Actualisatie PGS 15. Dré Mevissen

PGS 15 in de praktijk Wanneer is een brandcompartiment PGS 15-proof?

Seminar Functiebehoud 2018 Page Copyright protected Seminar Functiebehoud Wie ben ik Hans de Jong Vestigingsleider VdS Schadenverhütung GmbH

College van Burgemeester en Wethouders van Enschede Postbus AA Enschede

CLASSIFICATIE VAN CERTIFICATEN NAAR BRANDCOMPARTIMENTERING

Brandveiligheid door Blussystemen TVVL

MEMORANDUM 65 CLASSIFICATIE VAN CERTIFICATEN NAAR BRANDCOMPARTIMENTERING

Wat is nieuw in de PGS 15. Gerard Pouw, Kenniscentrum InfoMil Paula Bohlander, Programmamanger PGS NEN Robbert van t Veer, Antea Group

Beschrijving. Adviesvraag ADVIES

Stappenplan Omgaan met het UPD volgens PGS 15

Actualisatie PGS 15. Dré Mevissen

Hoe hoog ligt de Lat bij de Bedrijfsbrandweer. Michael de Gunst, Centrum Industriële Veiligheid/LEC BrandweerBRZO

Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus MA Maastricht

Dwangsombeschikking, locatie Veersemeer 4 te Oss, gebouw JA. Projectnummer 32461

Een goede brandveiligheidsinstallatie voldoet aan:

PGS 15. December 2011 versie 1.0 ten opzichte van PGS 15: Dupa Veiligheidstechniek

Introductie NPR 5313 Computerruimtes en datacenters -

OMGEVINGSVERGUNNING. JPB Logistics BV

Veilig werken met gassen en correcte opslag.

Blauwdruk Uitgangspuntendocument Brandbeveiliging

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

Certificering en inspectie. Seminar Klaar voor 2015! 29 januari 2014: sprinklerinstallaties

Inspection, testing en maintenance van brandbestrijdingsinstallaties. VSE seminar 7 oktober 2015

Bedrijfsbrandweer en PGS 15. Sector Milieu & Industrie: Frank Lelieveld (VRR) Geerlof Bijsterbosch (VRU)

Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, handhaving, rechtens verkregen niveau, bestaande bouw, RWA Datum: 28 september 2018 Status:

Inspectieblad uitvoeren initiële inspectie

De laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl. Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group)

Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant t.a.v. de heer T. de Rijk Postbus AB Tilburg

Stappenplan omgaan met het UPD volgens PGS 15

Onderzoek naar automatische brandbeveiliging bij opslagen voor gevaarlijke stoffen Geen garantie op brandveiligheid

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf

PGS 15 Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen

BIJLAGEN Bijlage I Protocol Aanvraag gebruiksvergunning Bijlage II Protocol Controles oplevering bouwwerken

Inspectie Leefomgeving en Transport Minisrerie van Infrastructuur en Milieu

Bijlage 1: Procedure. Brandgevaarlijke Werkzaamheden & Buiten bedrijf stellen brandbeveiligingsinstallaties. Huishoudelijk reglement Versie 5.

VCK - Bodemrisicoanalyse

Kiwa N.V. 3/12/14. Roy Senden. Partner for progress

Brandveiligheid bij opslagen van gevaarlijke stoffen. Resultaten landelijke inventarisatie Datum 10 september 2010 Status Definitief

LPCB Nederland Postbus AH Zaltbommel Internet: Sprinklerstatistiek 2008

Stand van zaken brandveiligheid bij opslagen van gevaarlijke stoffen. Actualisatie Juni 2011

Inspectie en certificatie

-Initiële inspectie- + -Vervolginspectie- .-Organisatorische maatregelen-

CIBV Postbus AH Zaltbommel Internet: Sprinklerstatistiek 2010

LPCB Nederland Postbus AH Zaltbommel Internet: Sprinklerstatistiek 2009

Bestaande ontruimingsalarminstallaties

-Initiële inspectie- + -Vervolginspectie- -Bouwkundige voorzieningen-

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

B Brandweer Hollands Midden - 10 augustus 2015

Calamiteitenplan Gorlaeus Laboratoria

WATERMISTSYSTEEM MINIFOG ECONAQUA. Minifog EconAqua Watermist-Sprinklersystemen

Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus MA Maastricht

Sprinklersysteem. Waarom installeren bedrijven sprinklersystemen?

Dieper duiken in het schuim

Brandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure

Integrale controle opslag gevaarlijke stoffen. Meer dan PGS15 alleen

AFFF IN SPRINKLERINSTALLATIES. Dit memorandum is vervallen verklaard met het verschijnen

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Postbus MC 's-hertogenbosch. Datum 14 september 2015 Betreft Aanvraag milieuvergunning Stahl Waalwijk

ERRATA WIJZIGINGEN JULI 1996 OP DE VOORSCHRIFTEN VOOR AUTOMATISCHE SPRINKLERINSTALLATIES

Certificatie bestaande brandmeldinstallaties. LPCB Nederland B.V. R.B.J. (René) Leijzer 26 oktober 2011

Tyco Integrated Systems. BPF themadag 10 April

PGS 15. Paginanummer (bijv 3 of 3.1) Soort commen -taar 1. Figuur, tabel, par, vs, 9/12 Gaastra advocaten. Leeswijzer/ inleiding

Brandweer Kennemerland de heer E.W. Kleijn via

Van regel- naar risicogerichte brandpreventie. Basisbrandweerzorg beheersen - bestrijden - normaliseren

Sprinklers in de zorg. Onze hoogwaardige techniek garandeert de vereiste veiligheid

Certificering Brandveiligheid

Ontwerp installatie oplevering en nazorg van brandblusinstallaties gebaseerd op droge aërosol (BRL K23003)

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p/a DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus 843, 3100 AV Schiedam

Bedrijfsbrandweer bij opslag van gevaarlijke stoffen

BRANDWEER Regio Groningen

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid.

De weerbarstigheid van de praktijk

Hercontrole (Loze) brandmelding Telefoonnummer: Omschrijving voorschrift NvT NG V AP OT Vluchtwegen / uitgangen

Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld

Beantwoording nog openstaande aanvullende vragen naar aanleiding van vergunningaanvraag diverse opslagen (OLO )

Certificering van brandbeveiligingssystemen volgens het Bouwbesluit

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN

Keurmerkreglement voor registratie en toezicht

Deskundigenpanel VBB-systemen Besluitenlijst buiten toepassing voor nieuwe systemen

VVBA Studiemiddag NEN 6079+C1: Brandveiligheid van grote brandcompartimenten Risicobenadering -

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus BV Rotterdam

Certificatie en inspectie VBB-systemen

Transcriptie:

Handreiking risicobeoordeling voor bestaande niet-gecertificeerde brandbeveiligingsinstallaties PGS 5 beschermingsniveau

Inhoudsopgave. Inleiding blz.. Toepassing handreiking blz.. Risicomatrix en waarderingsschaal blz. 6. Definities blz. 6. Risicomatrix blz. 7. Waarderingsschaal blz. 7. Keuzewijzer blz. 8 5. Afwijkingen en mogelijke maatregelen blz. 9 5. Afwijkingen van invloed op directe werking installatie blz. 9 5. Afwijkingen van invloed op compartimentering en brandwerendheid blz. 5 5. Afwijkingen van invloed op de repressieve inzet blz. 9 5. Afwijkingen van invloed op de bluswater- en productopvang blz. Pagina van

. Inleiding. Om de risico s van de opslag van gevaarlijke stoffen te beperken tot een aanvaardbaar niveau zijn in de PGS 5 regels opgenomen. Er zijn onder andere regels opgenomen over het beschermingsniveau van een opslagvoorziening tegen brand. Naarmate de brandbaarheid van een stof toeneemt, is een zwaarder beschermingsniveau vereist. Opslagvoorzieningen, waarin brandbare stoffen worden opgeslagen, worden daarom voorzien van een brandbeveiligingsinstallatie die tot doel heeft om een beginnende brand te ontdekken en te beheersen. Deze installaties worden aangeduid als installaties met beschermingsniveau of. Indien geen brandbare stoffen worden opgeslagen kan volstaan worden met beschermingsniveau. Dit houdt in dat het bescherming zich beperkt tot organisatorische- en bouwkundige maatregelen en voorzieningen. Deze handreiking heeft betrekking op situaties die zich kunnen voordoen bij installaties van beschermingsniveau. Een brandbeveiligingsinstallatie wordt specifiek voor een bepaalde bedrijfssituatie en in samenhang met de verpakking, aard en hoeveelheid van de opgeslagen stoffen ontworpen. De ontwerpeisen worden vastgelegd in het uitgangspuntendocument (UPD). Onderdeel van zo n document is het programma van eisen. Het uitgangspuntendocument dient te worden goedgekeurd door het bevoegde gezag. De good practice voor een brandbeveiligingssysteem van opslag van gevaarlijke stoffen conform PGS 5 (beschermingsniveau ) gaat uit van een samenspel van de bouwkundige, installatietechnische en organisatorische (BIO) aspecten. Om het goed functioneren van een brandbeveiligingsinstallatie in de tijd te garanderen moeten alle onderdelen, zoals bijvoorbeeld meld-, sprinkler- en blusinstallatie, periodiek worden onderhouden en geïnspecteerd. De inspecties moeten worden uitgevoerd door een geaccrediteerde inspectie-a-instelling. De bevindingen in het inspectierapport resulteren in een oordeel. Dat oordeel kan een JA - of NEE -conclusie zijn. Alleen voor installaties met een JA -conclusie wordt een certificaat of een goedkeurend inspectierapport afgegeven. Indien een (Brzo)inspecteur tijdens een inspectie of milieucontrole bij een PGS 5 voorziening een afkeurend inspectierapport ( NEE -conclusie) aantreft hoeft dit niet per definitie te betekenen dat er sprake is van een onaanvaardbare situatie of groot risico. In dergelijke situaties dient de inspecteur een beoordeling te kunnen maken van de risico s die het niet gecertificeerd zijn van de installatie met zich meebrengt. De afwijkingen die hebben geleid tot een Nee -conclusie kunnen onder andere betrekking hebben op de directe werking van de installatie, de betrouwbaarheid van de compartimentering en brandwerendheid, effectiviteit van de repressieve inzet en beschikbaarheid van bluswateren productopvang. Inspecteurs moeten zo uniform mogelijk een oordeel kunnen vormen over de ernst van de geconstateerde afwijkingen. Deze handreiking is bedoeld als instrument voor inspecteurs om op een uniforme, verantwoorde en inzichtelijke wijze een beeld te krijgen van de risico s die samenhangen met het niet afgeven van een inspectiecertificaat voor een bestaande brandbeveiligingsinstallatie. De handreiking sluit aan bij de risicobeoordelingsystematiek zoals deze wordt toegepast bij de uitvoering van het Besluit risico s zware ongevallen. Deze handreiking dient, bij voorkeur, gebruikt te worden in combinatie met het document Aandachtspuntenlijst bij het toezicht op bedrijven die onder de werkingssfeer van de PGS 5 vallen. Deze aandachtspuntenlijst is voor inspecteurs een goede leidraad bij de uitvoering van inspecties bij PGS 5 opslagvoorzieningen. Pagina van

. Toepassing handreiking. Om de risico s vast te stellen van een installatie waarvoor geen certificaat, deelcertificaten of goedkeurend inspectierapport is of zijn afgegeven is een risicomatrix opgesteld. Deze staat in hoofdstuk. Met behulp van deze matrix en de keuzewijzer in hoofdstuk kan een inspecteur een oordeel vormen over de risico s van de brandbeveiligingsinstallatie. De handreiking bevat een aantal veel voorkomende afwijkingen die leiden tot afkeur. Deze voorbeelden zijn opgenomen in hoofdstuk 5. Per afwijking zijn mogelijke maatregelen geformuleerd die getroffen kunnen worden om het risico aanvaardbaar te houden zonder dat de opslagvoorziening direct buiten gebruik moet worden gesteld. De handreiking is gericht op het uitvoeren van een risico-inschatting vanwege tekortkomingen die tijdens een periodieke inspectie door een inspectie-a-instelling zijn geconstateerd en die hebben geleid tot een NEE -conclusie of een Ja conclusie met meerdere kleine afwijkingen.. De inschatting gaat uit van de kans op falen van de installatie of een onderdeel daarvan en de ernst of grootte van het daarbij behorende effect binnen de opslaglocatie. Indien een installatie een NEE -conclusie krijgt als beoordeling is het zeer goed mogelijk dat de oorzaak daarvan ligt in het niet volledig functioneren van het veiligheidsbeheerssysteem van het bedrijf. Het is dus nodig om, naast de risico-inschatting volgens deze handreiking, te beoordelen of het veiligheidsbeheerssysteem naar behoren functioneert. Die beoordeling wordt uitgevoerd met behulp van de in de werkwijzer Brzo deel C beschreven methodiek en zal uiteindelijk leiden tot een kwalificatie: goed, redelijk, matig of slecht. Aan de hand van die beoordeling wordt al of niet een handhavingstraject ingezet op grond van artikel 5 van het Brzo. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat er bij een NEE -conclusie sprake is van strijdigheid met de in de PGS 5 vastgelegde regels. Dit betekent dat er overtreding plaatsvindt van voorschriften van de Omgevingsvergunning. Het tijdelijk in werking blijven van een opslagvoorziening, ondanks dat een NEE -conclusie is afgegeven, betekent dus niet dat een handhavingstraject wordt opgeschort. Indien sprake is van een ernstige overtreding moet gewoon een handhavingstraject worden opgestart. In dit traject wordt dan een periode vastgelegd waarbinnen de overtreding moet zijn opgeheven. Gedurende die periode wordt bijvoorbeeld door de tijdelijk te nemen maatregel het risico aanvaardbaar gehouden. Het kan voorkomen dat het bevoegd gezag situaties met een NEE -conclusie toch toe zal staan. Bijvoorbeeld wanneer het gebruik van oppervlaktewater als bluswatervoorziening niet kan worden gecertificeerd. In overleg met het bevoegd gezag en de inspectie-instelling dient in dat geval het UPD aangepast te worden, waarna alsnog goedkeuring van de installatie wordt verkregen. Disclaimer In hoofdstuk 5 zijn veel voorkomende afwijkingen opgenomen. Er wordt nadrukkelijk opgemerkt dat de voorbeelden in hoofdstuk 5 niet uitputtend zijn. De risico-inschatting en de geformuleerde maatregelen zijn richtinggevend en kunnen in specifieke situaties anders zijn. Het stroomschema en de bijbehorende voorbeelden dienen daarom als hulpmiddel beschouwd te worden voor de inspecteur. Met dit instrument kan de situatie op een gestructureerde wijze geanalyseerd worden. Het betreft zeker geen afstreeplijstje waarmee uiteindelijk een pasklare oplossing gegenereerd wordt. Het is en blijft belangrijk om het gezond verstand te gebruiken. De methodiek is ook te gebruiken voor installaties die geen goedgekeurd UPD hebben maar die wel periodiek geïnspecteerd worden door een inspectieinstelling. Pagina van

Enige factoren, rekening houdend met bedrijfsspecifieke situaties, die van belang zijn om een goede beoordeling en afweging te maken zijn: o o o o o o combinaties van gebreken die de situatie risicovoller maken; omvang van de opslag ( n opslag van 5 ton geeft andere effecten dan een van 00 ton); aanwezigheid extra brandwerendheid (bijvoorbeeld 0 i.p.v. 60 minuten);; soort stoffen; hoeveelheid afwijkende stoffen in relatie tot capaciteit van de opslag en brandbeveiligingsinstallatie; omgevingsfactoren (afstand, kwetsbaarheid, milieugevoeligheid). Pagina 5 van

. Risicomatrix en waarderingsschaal.. Definities Een brandbeveiligingsinstallatie is ontworpen om in een vroeg stadium een brand te beheersen, repressieve acties te ondersteunen en hierdoor het effect op de omgeving te beperken. Bij afwijkingen kan de brandbeveiligingsinstallatie, of een gedeelte daarvan, falen. Risico In deze handreiking wordt onder risico verstaan: De kans dat de brandbeveiligingsinstallatie faalt én het gekoppelde effect optreedt. Kans Het gaat hierbij om de kans dat, als gevolg van de geconstateerde afwijking, de brandbeveiligingsinstallatie bij een beginnende brand niet doet waarvoor deze is ontworpen en een vervolgeffect optreedt. Criteria kans K = klein K = gemiddeld K = groot K = zeer groot Kans is op.000 dat effect optreedt. Kans is op 00 dat effect optreedt. Kans is op 0 dat effect optreedt. Kans is dat effect optreedt. Voorbeeld : Het branddetectiesysteem werkt niet vanwege vervuilde detectoren in een van de compartimenten. Wanneer een brand niet wordt gedetecteerd, dan is de kans zeer groot / K dat de installatie niet in werking treedt bij een beginnende brand. Voorbeeld : De noodstroomvoorziening van de installatie is defect. De kans dat de installatie niet in werking treedt bij een beginnende brand is echter klein / K, aangezien hierbij zowel de reguliere- als de noodstroomvoorziening moeten falen. Effect Wanneer als gevolg van een geconstateerde afwijking de brandbeveiligingsinstallatie niet of niet volledig functioneert, dan treedt er een vervolgeffect op: Criteria effect E = klein E = gemiddeld E = groot Brandbeveiligingsinstallatie zal volledig functioneren, ondanks tekortkomingen. Brandbeveiligingsinstallatie zal in één compartiment niet functioneren. Brandbeveiligingsinstallatie zal in meer dan één compartiment niet functioneren. Brandbeveiligingsinstallatie zal volledig falen of niet in werking E = zeer groot treden, meerdere compartimenten branden geheel af. Toelichting: onder compartiment wordt verstaan brandcompartiment. Dit kan een deel zijn van een opslagloods maar ook de gehele loods omvatten. Voorbeeld : Het branddetectiesysteem werkt niet vanwege vervuilde detectoren in een van de compartimenten. De brandbeveiligingsinstallatie zal daarmee in één brandcompartiment niet functioneren / E Pagina 6 van

Voorbeeld : De noodstroomvoorziening van de installatie is defect. Als bij brand zowel de reguliere als de noodstroomvoorziening falen, dan zal de brandbeveiligingsinstallatie volledig falen of niet in werking treden, meerdere compartimenten branden geheel af / E. Risicomatrix Als kans en effect zijn ingeschat kan de risicoscore worden bepaald door kans (K) te vermenigvuldigen met het effect (E). Bijvoorbeeld; bij K= en een E= wordt een risicoscore van 8 (oranje) verkregen. Let op! er is op dat moment geen brand. Echter, het risico van een niet beheersbare brand is volgens de risicomatrix hoog. De hoogte van dit risico zal mede de te nemen vervolgstappen bepalen. Effect 8 6 Kans 6 9 6 8. Waarderingsschaal De verkregen risicoscore wordt ingedeeld volgens onderstaande tabel. In de keuzewijzer in hoofdstuk wordt aangegeven welke werkwijze in relatie met de verkregen risicoscore doorlopen moet worden. Kleur Groen / laag Geel / gemiddeld Oranje / hoog Rood / zeer hoog Betekenis Maatregelen vereist met lage prioriteit, herstel via VBS, hersteltermijn jaar Maatregelen vereist op middellange termijn, hersteltermijn 6 maanden Maatregelen vereist op korte termijn, hersteltermijn weken Direct maatregelen vereist; overweeg activiteit te stoppen, hersteltermijn onmiddellijk - week Voorbeeld : Het branddetectiesysteem werkt niet vanwege vervuilde detectoren in een van de compartimenten. In dit voorbeeld is de kans (K) gelijk aan en het effect (E) gelijk aan. Hieruit volgt een risicoscore van 8 (oranje). Het risico is hoog en op korte termijn zijn maatregelen vereist. Voorbeeld : De noodstroomvoorziening van de installatie is defect. In dit voorbeeld is de kans (K) gelijk aan en het effect (E) gelijk aan. Hieruit volgt een risicoscore van (geel). Het risico is gemiddeld en op middellange termijn zijn maatregelen vereist. Pagina 7 van

. Keuzewijzer. Door een inspectie-a-instelling kunnen afwijkingen aan een brandbeveiligingsinstallatie worden geconstateerd die leiden tot een NEE -conclusie. Met behulp van de onderstaande keuzewijzer kan bepaald worden of, en zo ja in welke mate, handhaving door het bevoegd gezag noodzakelijk is. Start Is er een goedkeurend inspectierapport? (certificaat) Ja Zijn er, ondanks certificaat, toch nog afwijkingen? Ja Inspectierapport: Kleine afwijkingen (max. ). Nee Nee Inspectierapport: Afkeurcriteria. Grote afwijking. > kleine afwijkingen. > recidieve afwijkingen. Niet certificeerbaar. Inspectierapport: Geen afwijkingen. Bepaal op welk onderdeel (of onderdelen) de installatie is afkeurd en hoe ernstig de afwijking is. Is het UPD actueel? Nee Actie bedrijf: Beheer & onderhoud. Management of Change. Tip: Neem contact op met de certificeringsinstelling om ernst van de afwijking te bepalen. Ja Einde. Geen verdere vervolgactie. Einde. Vervolgactie bedrijf. Optie Voer risicobeoordeling uit. (risicomatrix, hoofdstuk ) Optie Optie Risicoscore ( - ) Afwijking van administratieve aard. Geen tot klein risico op ongecontroleerde branduitbreiding. Risicoscore ( - 9) Bepaalde onderdelen installatie kunnen falen. Deel van de installatie zal mogelijk niet of onvoldoende in werking treden. Beperkt risico op ongecontroleerde branduitbreiding. Risicoscore ( 6) Installatie kan zodanig falen dat de directe werking wordt bedreigd. Groot risico op ongecontroleerde branduitbreiding. Voorbeelden, niet limatitief (zie hoofdstuk 5): Gebruik afwijkende norm. Afwezigheid logboek. Geen periodieke controle afwijkende norm. Installatie aangesloten op niet gecertificeerde watervoorziening. Voorbeelden, niet limatitief (zie hoofdstuk 5): Defecte noodstroomvoorziening. Beschadigingen dak / muur / plafond. Deuren sluiten niet goed. Verstopte sprinklerkop. Voorbeelden, niet limatitief (zie hoofdstuk 5): Opslag grote hoeveelheden andere stofcategorien. Geen / verkeerd type schuim. Sprinklerinstallatie buiten werking. Geen automatische doormelding naar brandweer. Actie : Bepaal redelijke termijn voor definitieve oplossing (een tijdelijke maatregel is in dit geval niet direct noodzakelijk). Is een permanente maatregel op korte termijn mogelijk? Is er een tijdelijke maatregel mogelijk om risico voorlopig in voldoende mate af te dekken? Nee Nee Ja Actie : Zie toe op realiseren termijn voor definitieve oplossing. Actie : Stel tijdelijke maatregel in werking. Ja Actie a: Stel tijdelijke maatregel direct in werking. Actie b: Stel opslagvoorziening (tijdelijk) buiten gebruik en verwijder gevaarlijke stoffen. Einde (eventueel vervolg handhavingstraject). Actie : Voer controle uit na realisatie van tijdelijke maatregel. Actie : Bepaal termijn voor definitieve opossing. Toelichting: de termijnstelling voor realisatie van tijdelijke maatregelen en definitieve oplossing zijn afhankelijk van de risicoscore. Oranje risico s vragen om een kortere termijn dan gele risico s. Actie : Bepaal termijn voor definitieve oplossing. Actie : Voer frequente controles uit op naleving tijdelijke maatregel. Toelichting: het opheffen van gebruik kan veel bijkomende problemen opleveren m.b.t. het weghalen, vervoeren en heropslaan van de goederen. Het is daarmee niet altijd een veiligere en daarmee wenselijke situatie. Actie : Zie toe op realiseren termijn voor definitieve oplossing. Actie : Zie toe op realiseren termijn voor definitieve oplossing. Einde (eventueel vervolg handhavingstraject). Einde (eventueel vervolg handhavingstraject). Pagina 8 van

5. Afwijkingen en mogelijke maatregelen. In de onderstaande tabellen zijn veelvoorkomende afwijkingen opgenomen die kunnen leiden tot afkeur bij een periodieke inspectie. Hierbij zijn de kans en het effect beoordeeld en is vervolgens het risico berekend (Risico = Kans X Effect). Per afwijking is een aantal mogelijke maatregelen geformuleerd die getroffen kunnen worden om het risico te verlagen. Het overzicht is niet limitatief. Er is onderscheid gemaakt tussen: Afwijkingen die van invloed zijn op de directe werking van de installatie ( 5.); Afwijkingen die van invloed zijn op de compartimentering en brandwerendheid ( 5.); Afwijkingen die van invloed zijn op de repressieve inzet ( 5.); Afwijkingen die van invloed zijn op de bluswater- en productopvang ( 5.). 5. Afwijkingen van invloed op directe werking installatie (A t/m A5). Nr. Omschrijving afkeur Kans Toelichting Effect Tijdelijke maatregel Risico A Onderdeel van de installatie wijkt af van de geldende norm. Het betreft hier een afwijking die geen hogere kans op een onbeheersbare brand geeft. Als de afwijkende norm gelijkwaardig is, geen effect op directe werking installatie. Als bevoegd gezag uitspraak doen over acceptabelheid van de gebruikte norm. A Onderdeel van de installatie wijkt af van de geldende norm. Het betreft een afwijking die een hogere kans geeft op een onbeheersbare brand. Voorbeeld. Er zijn in een opslagcompartiment voor corrosieve vloeistoffen verkeerde sensoren toegepast welke niet bestand zijn tegen corrosieve dampen. Als de gebruikte norm niet gelijkwaardig is, dan kan dit effect hebben op de directe werking van de installatie. Het is eveneens mogelijk dat het gebruik van verkeerde normering een gevolg is van vernieuwde inzichten. Dit moet dan in het UPD worden opgenomen. Situatie : Sensoren zijn reeds aangetast. De kans is zeer groot dat de installatie niet tijdig of geheel in werking treedt. Zorgdragen voor visuele waarneming. Vervangen sensoren. 8 Situatie : Sensoren zijn nog niet aangetast, maar kunnen wel worden aangetast. De kans is groot dat de installatie op termijn faalt Extra onderhoudsronden door eigen personeel. Vervangen sensoren door juist type.. 6 A Het logboek van de installatie is niet aanwezig en/of gegevens worden niet consequent bijgehouden. Als bij navraag onderhoud volgens planning plaatsvindt, dan heeft dit geen direct effect op het functioneren van de installatie. Termijn stellen voor aanwezigheid logboek.

A Bij de aanleg van de installatie is afgeweken van de norm. Deze afwijkingen aan de installatie zijn opgenomen in het UPD, en behoren door het bedrijf zelf periodiek gecontroleerd te worden. Dit gebeurt echter niet. Voorbeeld: Wanneer lijndetectie deels met bundelbandjes aan de sprinklerleidingen is bevestigd, dan moet tijdens een controleronde worden gecontroleerd of deze nog goed functioneren. In het genoemde voorbeeld is de lijndetectie niet aangelegd conform de norm (VAS). De afwijkende methode is echter wel geaccepteerd door het BG, gezien het resultaat van de proefbrand. Wanneer het functioneren van de afwijkende methodiek niet periodiek gecontroleerd wordt, dan kan dit effect hebben op het functioneren van de installatie. Opnemen van afwijkend installatieonderdeel in periodieke controleronde bedrijf. Bij de aanleg van de installatie is afgeweken van de norm. Deze afwijkingen aan de installatie zijn opgenomen in het UPD, en behoren door het bedrijf zelf periodiek gecontroleerd te worden. Dit gebeurt echter niet. In het genoemde voorbeeld is de detectie niet aangelegd conform de norm. De afwijkende methode is echter wel geaccepteerd door het BG, gezien het resultaat van de proefbrand. Afhankelijk van de aard van de bevinding visuele detectie in combinatie met extra controle ronde door eigen personeel. A5 Voorbeeld: Als detectie zijn beamers aangelegd. Hierbij is echter geen rekening gehouden met temperatuursverschillen die kunnen optreden door aanwezigheid van een warmtekamer of koelcel. Hierdoor treedt condens op in de beamer. De kans is zeer groot dat een brand niet tijdig ontdekt wordt. Wanneer door gebruik steeds vaker condens optreedt, dan zal een beginnende brand niet tijdig worden gedetecteerd. De brand kan onbeheersbaar worden indien deze niet tijdig wordt gedetecteerd en de installatie niet tijdig in werking treedt. Wanneer condensvorming niet te voorkomen is kiezen voor nieuwe detectiemethodiek (bijv. aspiratie detectie). Het UPD moet hiervoor aangepast worden. 8 A6 In het inspectierapport worden opmerkingen gemaakt m.b.t. de kwaliteit van de LOD s die samenhangen met het juist functioneren van de brandbeveiligingsinstallatie. Voorbeeld: Beginnende roestvorming op buitenkant van een tank, blustank of leidingwerk. Vooralsnog geen effect op de directe werking van de installatie, echter effect kan groot worden als niet bijtijds actie wordt ondernomen. Termijn stellen voor indienen plan van aanpak. Het bedrijf dient aan te geven wat voor hen de afkeurcriteria zijn, en of vervanging van het geroeste onderdeel op termijn al is ingepland (permanent). Pagina 0 van

A7 Opslag van grote hoeveelheden (meer dan 5 tot 0 pallets conform NFPA) van andere stofcategorieën of verpakkingscategorieën in de ruimte (anders dan genoemd in UPD). Afhankelijk van het type installatie, de soort stoffen en de opgeslagen hoeveelheid, zal de installatie niet volledig werken en een ontstane brand niet kunnen blussen of beheersen. Bij score en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken! Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert. Voorbeeld: Er staan in meerdere compartimenten pallets opgeslagen met reinigingsspray, welke siliconen bevatten. De installatie zal in werking treden, maar bij een hi-exinstallatie is de kans zeer groot dat het schuim wordt afgebroken, waardoor de brand niet wordt geblust. De kans is zeer groot dat het schuim wordt afgebroken en in de betreffende compartimenten de brand niet wordt geblust. Tijdelijke opslag van betreffende gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 0 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden! Afhankelijk van de aard van de tekortkoming overleg met brandweer over tijdelijk te nemen repressieve maatregelen.. Nieuw UPD opstellen waarin de nieuwe situatie is herbeoordeeld en noodzakelijke wijzigingen zijn opgenomen Voorbeeld: Men slaat nog wel goederen op conform de vergunde ADR klasse 6, maar sinds kort zijn er goederen bijgekomen met het bijkomend gevaar brandbaar, ADR klasse. De sprinkler is berekend op stoffen met ADR 6, niet op ADR. De kans is groot dat in de betreffende compartimenten de blussing faalt. Tijdelijke opslag ADR stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 0 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden! 9 In dit voorbeeld wordt het vlampunt maatgevend. Nieuw UPD opstellen waarin de nieuwe situatie is herbeoordeeld en Pagina van

Voorbeeld: Men is overgegaan op een andere verpakking,dan volgens de norm is toegestaan. Bijv. kunststof IBC s i.p.v. metalen IBC s, of krimpfolie i.p.v. karton bij opslag spuitbussen. De kans is groot dat in de betreffende compartimenten de blussing faalt. noodzakelijke wijzigingen zijn opgenomen. Afhankelijk van de aard van de tekortkoming overleg met brandweer over tijdelijk te nemen repressieve maatregelen. 9 A8 Leidingen en kabels van installaties zijn aangetast door knaagdieren. Voorbeeld: De voeding van één rooksensor is aangetast door knaagdieren. Er is koper zichtbaar, maar er is nog geen storingsmelding van de brandbeveiligingsinstallatie, Het is niet zeker of deze installatie (direct of op termijn) goed zal functioneren. Installatie zal, afhankelijk van de aard van onderhoud, niet of niet volledig werken. Bedrijf z.s.m. laten vaststellen of rooksensor functioneert, aangetaste leiding laten vervangen. Laat bedrijf controleren of ook andere leidingen / kabels zijn aangetast. Termijn stellen voor het opnemen in een periodieke controleronde door bedrijf zelf, met maatregelen voor knaagdierbestrijding. A9 Apparatuur is niet periodiek getest of onderhouden (bijvoorbeeld een bluspomp die niet getest is). Installatie zal, afhankelijk van de aard van onderhoud, niet of niet volledig werken. Stellen van termijn voor uitvoeren periodieke testen en resultaat toesturen aan bevoegd gezag. Opnemen in inspectieplan. 6 Deel van de installatie of het schuim is niet vorstvrij opgesteld.. A0 Voorbeeld : Zomersituatie. Installatie zal in zomerperiode wel werken. Schuim vorstvrij opstellen vóór intrede van de winter. Bij score en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken! Voorbeeld : Wintersituatie. Installatie zal in winterperiode (bij vorst) niet of niet volledig werken. Schuim per direct vorstvrij opstellen. Monitoren buitentemperatuur; temperatuurdetectie. Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed Pagina van

functioneert. Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 0 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden Beperkte werking schuimblussing. Voorbeeld : Geen schuim aanwezig: Schuimblussing kan niet worden ingezet. Bij score en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken! 6 Zorgen voor stand-by hoeveelheid schuim t.b.v. repressieve brandweerinzet. Schuim laten keuren A Voorbeeld : Schuim is al meer dan jaar niet gekeurd. Schuim werkt niet effectief, waardoor een brand niet kan worden geblust en/of beheerst. Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert. Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 0 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden! 8 Obstructie verwijderen. A Obstructie in sprinklerpatroon. Voorbeeld: te hoge objecten bij stapelhoogte of bouwkundige aspecten. Installatie zal, afhankelijk van de obstructie, niet volledig werken. Stapelhoogte in controleronde opnemen. Aanpassen van het sprinklerpatroon. Let op UPD dient dan ook aangepast te worden. 6 Pagina van

A Leidingen van sprinkler verstopt. Voorbeeld: tijdens de inspectie is vastgesteld dat een groot aantal sprinklers verstopt zaten door vuil, ontstaan door MIC (microbiologically influenced corrosion), oftewel microbiële corrosie Zie ook de voorbeelden C en C. Installatie zal, afhankelijk van de obstructie, niet of niet volledig werken. Bij score en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken! Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert. Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 0 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden Aanwezigheid van tankautospuit in overleg met brandweer. Bij score en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken! A Sprinklerinstallatie is buiten werking. Brand kan onbeheersbaar worden (afbrandscenario). Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert. Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 0 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden Aanwezigheid van tankautospuit in overleg met brandweer. 6 A5 Installatie stopt bij stroomuitval Indien reguliere stroomvoorziening faalt tijdens incident treedt installatie niet in werking. Noodstroomvoorziening t.b.v. de brandbeveiligingsinstallatie Pagina van

5. Afwijkingen van invloed op brandcompartimentering en brandwerendheid (B t/m B7). B Door bouwkundige wijzigingen voldoet de installatie niet meer aan gestelde in UPD. Voorbeeld: het plaatsen van een muur, extra kantoortje in de opslagloods of juist het wegbreken van een muur. Installatie zal, afhankelijk van de bouwkundige wijzigingen, niet volledig werken. De installatie zal geen volledige dekking hebben zoals bedoeld in het UPD Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert. Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 0 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden! 6 Bouwkundige wijziging ongedaan maken. Aanpassen UPD en daarmee geschiktheid installatie aantonen. Direct repareren. B Beschadiging aan dak, muur plafond, of doorvoeringen. Compartiment en aangrenzend compartiment kunnen afbranden. Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert. Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 0 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden! 6 Pagina 5 van

Bij score en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken! B Deuren sluiten niet/niet goed of aansturingsignaal naar de deuren werkt niet. Compartiment en aangrenzend compartiment kunnen afbranden. Permanente bewaking bij de deuren, zodat deze in geval van een calamiteit, handmatig kunnen worden gesloten. Deuren blijven permanent gesloten. Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 0 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden,. Aanwezigheid van tankautospuit in overleg met brandweer. Bij score en hoger: Activiteiten staken tot beoordeeld is of er een tijdelijke maatregel mogelijk is om het risico voorlopig in voldoende mate af te dekken! B Compartiment is te groot voor brandbeveiligingsinstallatie. Voorbeeld: een muur die is weggebroken. Brand kan onbeheersbaar worden. De installatie zal geen volledige dekking hebben zoals bedoeld in het UPD. Gevaarlijke stoffen in een alternatieve geschikte opslagvoorziening, tot aangetoond wordt dat de installatie goed functioneert. Tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in vrachtautotrailers welke buiten werktijd ten minste 0 meter van andere objecten worden geplaatst. Let op compliance met ADR en locale* omstandigheden. Pagina 6 van

Blusschuim of blusgascapaciteit verhogen, waardoor je een extra buffer creëert en de toevoer van schuim en gas langer doorgaat. B5 Brandkleppen werken niet/niet goed bij het aanslaan van de blusschuim- of blusgasinstallatie. Door lekkage van het blusschuim tot buiten het compartiment is onvoldoende blusschuim beschikbaar. Hierdoor kunnen het compartiment en aangrenzend compartiment afbranden. Stapelhoogte verkleinen. Blusschuim of blusgas loopt wel weg door de brandkleppen, maar de hoogte van gevaarlijke stoffen om te blussen is lager (Combinatie van bovenstaande maatregelen is ook mogelijk). 9 Bij een schuiminstallatie kan je ook een zeer fijn mazig gaas voor het rooster van de brandkleppen plaatsen. De lucht gaat er wel door heen, maar niet het schuim. Soort van koffiefilterwerking. B6 Rookcompartimentering. Het niet volledig functioneren van een blusschuim-installatie door de aanwezigheid van mechanische ventilatie. Schuim wordt weggezogen door de ventilatie en zuurstof wordt ingeblazen. Brand kan onbeheersbaar worden. Ventilatie ook handmatig kunnen uitzetten. Laten opnemen in een procedure. Eveneens laten opnemen in het noodplan en beoefenen tijdens brandoefeningen (tijdelijke oplossing). Termijn stellen voor het aanpassing m.b.t. stuurfunctie voor uitschakelen ventilatie (permanente oplossing). 9 Pagina 7 van

B7 Er is in het UPD geen rekening gehouden met de mogelijkheid van aanstraling van buitenaf en het bezwijken van de constructie. Voorbeeld: tijdens het laadproces breekt brand uit bij de vrachtwagen. Op de plaats bij het loadingdock kan de deur niet gesloten worden omdat deze wordt geblokkeerd door de vrachtwagen. De stationaire inpandige brandbeveiligingsinstallatie zal de brand niet kunnen beheersen, de constructie zal mogelijk bezwijken, met als gevolg dat het compartiment en aangrenzend compartiment afbranden. Procedure opnemen voor permanent toezicht tijdens het laadproces, wanneer de deuren geopend zijn (tijdelijke oplossing). Aanvullende brandbeveiliging aanbrengen buiten de PGS 5 locatie (permanente oplossing). 8 Zie ook voorbeeld C8 * Indien wordt besloten de opslag van gevaarlijke stoffen tijdelijk in vrachtautotrailers te plaatsen, dient bij het vaststellen van de tijdelijke maatregel rekening te worden gehouden met de locale omstandigheden, zoals afstand tot overige (woon)gebouwen. Voor de tijdelijke maatregel dient een plan van aanpak te worden opgesteld, waarin zaken als maximale hoeveelheden, maximale periode, klasse goederen, en organisatorische maatregelen zoals controle op lekkage, etc. zijn opgenomen. Pagina 8 van

5. Afwijkingen van invloed op de repressieve inzet (C t/mc0). C De sprinkler kan niet worden gecertificeerd omdat deze is aangesloten op een niet gecertificeerde watervoorziening. Voorbeeld: er is een neeconclusie, welke is geaccepteerd door het BG, omdat bij de opleveringstest is vastgelegd dat de watervoorziening wél de benodigde waterhoeveelheid en -druk levert. (zie ook A) Geen effect op de blussende werking van de installatie. Termijn stellen voor het uitvoeren van een periodieke inspectie door het bedrijf zelf, betreffende de watertoevoer. BG: Eisen t.o.v. deze watervoorziening opnemen in de Wmvergunning. Het kan mogelijk zijn dat men afhankelijk is van een ander bedrijf voor de watertoevoer. C Er is een verstopping geconstateerd van enkele sprinklerkoppen. Voorbeeld: uit live-test is gebleken dat sprinklerkop verstopt is. Uit eerdere rapporten bleek dit al vaker het geval. De watervoorziening naar de sprinkler kan onzuiver zijn bijv. afkomstig van derden, of oppervlaktewater waardoor het bluswaternet verontreinigd wordt. (zie ook A) Compartiment en aangrenzend compartiment kunnen afbranden. Filter plaatsen in de bluswaterleiding, vóór de sprinkler. Termijn stellen voor het uitvoeren van een periodieke inspectie door het bedrijf zelf, betreffende de watertoevoer en controle van het filter. 6 C Het brandmeldpaneel is (tijdelijk) niet aanwezig of buiten gebruik. Geen effect op de blussende werking van de installatie, wel mogelijke vertraging van de brandweerinzet door ontbreken van goede locatieaanduiding. Zorgen voor aanwezigheid plattegrond bij de ingang van het gebouw of bij de portier. Overleg met de locale brandweer betreffende (tijdelijke) aanpassing van het aanvalsplan. C Noodstop (uitstel blussing) schuim-blusinstallatie voor het veilig verlaten van het brandcompartiment ontbreekt, of is (tijdelijk) buiten werking. Geen effect op de blussende werking van de installatie. Wel effect op de ontruiming, en het in veiligheid brengen van de medewerkers; er kunnen slachtoffers vallen. Procedure opstellen in overleg met de locale brandweer dat de schuimblusinstallatie tijdelijk op handbediening gaat wanneer er personen in het magazijn aanwezig zijn. Er op toezien dat deze procedure beoefend wordt. Pagina 9 van

C5 Er is geen automatische doormelding naar de meldkamer van de brandweer. Geen effect op de blussende werking van de installatie. (De brand kan echter onbeheersbaar worden, als de brandweer de blussing niet bijtijds kan overnemen indien de schuim- en/of watervoorraad niet toereikend is.) Op korte termijn een doormelding realiseren van de brandmeldcentrale van het bedrijf, naar een Particuliere Alarmcentrale (PAC). Deze PAC moet geïnformeerd worden dat zij de melding direct door moeten sturen naar de meldkamer van de brandweer. 8 C6 Er vindt opslag plaats naast het gesprinklerde gedeelte van het brandcompartiment, bijv. door ruimtegebrek. Voorbeeld: door opslag van gevaarlijke goederen naast het door de sprinkler beveiligde gedeelte te plaatsen wordt niet aan het uitgangspunt van de sprinklerbeveiliging voldaan. De brand kan niet geblust worden, waardoor de kans bestaat dat er overslag plaats vindt naar een ander compartiment. Hierdoor kan de brand onbeheersbaar worden. Goederen per direct conform het UPD laten opslaan, en laten verwijderen uit de aangrenzende zone. 9 C7 Er vindt naast opslag van gevaarlijke goederen ook opslag plaats van koopmansgoederen. Hiervan is de vuurlast onbekend, en is niet bekend of aan het UPD wordt voldaan. Denk aan producten die ADR-vrij zijn, maar wel brandbevorderend of brandonderhoudend kunnen werken (bijv. verf of olie-achtige producten met een hoog vlampunt; of producten als cacao, schuimrubber, autobanden, palletopslag, etc.) Het gedrag van deze goederen tijdens een brand is niet te vergelijken met dat van gevaarlijke stoffen. Ze kunnen de werking van de sprinkler negatief beïnvloeden. Hierdoor kan de brand onbeheersbaar worden. Branden met deze stoffen zijn vaak kernbranden die niet met de aanwezige systemen geblust kunnen worden. Afhankelijk van de aard van de goederen inzet van permanente brandwacht of extra controle ronde door eigen personeel. (tijdelijke oplossing) Vuurlastberekening laten maken en opnemen in UPD, indien nodig aanpassen van opslagruimte. (permanente oplossing) 6 Pagina 0 van

C8 Er vindt binnen de inrichting onderverhuur plaats in één of meerdere aangrenzende compartimenten. Het betreft vaak opslag van koopmansgoederen, waarvan de vuurlast onbekend is. Hierdoor is niet bekend of aan het UPD wordt voldaan. Denk aan producten die ADR-vrij zijn, maar wel brandbevorderend of brandonderhoudend kunnen werken.(zie voor probleemstoffen ook de voorbeelden in C7) (Een hogere variabele vuurbelasting vereist een grotere sprinklercapaciteit en mogelijk andere aanpassingen aan de brandbeveiligingsinstallatie). In eerste instantie geen effect op de blussende werking van de installatie, bij brand welke is ontstaan in het gesprinklerde gedeelte waarop het UPD van toepassing is. De brand kan echter onbeheersbaar worden, indien deze wordt veroorzaakt door brand in het gedeelte wat is onderverhuurd, met aanstraling naar het compartiment waar de gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen. Afhankelijk van de aard van de goederen inzet van permanente brandwacht of extra controle ronde door eigen personeel. (tijdelijke oplossing) Vuurlastberekening laten maken(incl. van goederen huurder) en opnemen in UPD, indien nodig aanpassen van opslagruimte, maximaal beveiligd oppervlak, aantal sprinkers per sectie, aanpassen voorraad blusmiddel, capaciteit sprinkler (permanente oplossing). 8 Per direct een capaciteitsmeting laten uitvoeren C9 Er is geen capaciteitstest uitgevoerd, waardoor het niet bekend is of de bluswatervoorziening de capaciteit levert zoals is vereist in de vergunning. De brand kan onbeheersbaar worden, als de bluswatertoevoer onvoldoende is. Indien uit de test blijkt dat de capaciteit onvoldoende is, aanvullende maatregelen treffen. Een volledige dekking van bluswater naar capaciteit en leveringstijd vraagt maatwerk, daarom moet in overleg met de plaatselijke brandweer een plan van aanpak worden opgesteld. 9 C0 Er zijn slecht verenigbare stoffen gecombineerd. Voorbeeld: de klant eist dat zijn goederen, waaronder slecht verenigbare combinaties, worden gecombineerd op pallets In eerste instantie geen effect op de blussende werking van de installatie maar afhankelijk van de soort stoffen en de opgeslagen hoeveelheid, bestaat de mogelijkheid dat de installatie niet volledig werkt en een ontstane brand niet kan blussen of beheersen. Goederen per direct conform het UPD laten opslaan De optie bekijken om deze pallets in een verzendruimte te concentreren afgezonderd van de normale opslag. (MOC; UPD aanpassen) 9 Pagina van

5. Afwijkingen van invloed op de bluswater- en productopvang (D t/m D6). D De nominale bluswateropvangcapaciteit is niet juist berekend, volgens de formule bijlage 5 PGS 5 (beschermingsniveau ). Voorbeeld: gegevens voor automatische blusgasinstallatie zijn gebruikt i.p.v. die van de delugeinstallatie. Relevant i.v.m. verschil in blustijd namelijk resp. 0 en 60 minuten, waardoor de blusopvang te klein is. Heeft geen effect op blussing wel op uitstromen bluswater en product. Milieueffect op bodem, (gemeentelijke) riolering en oppervlakte-water. Stoffen verwijderen uit ruimte. UPD aan laten passen en beoordelen door BG en BRW. D De productopvangcapaciteit voor beschermingsniveau, of is niet voldoende. Voorbeeld: productopvangcapaciteit is te klein omdat de gegevens van beschermingsniveau zijn gebruikt voor beschermingsniveau. Heeft geen effect op blussing wel op uitstromen bluswater en product. Milieueffect op bodem, (gemeentelijke) riolering en oppervlaktewater. Stoffen verwijderen uit ruimte. UPD aan laten passen en beoordelen door BG en BRW. D Totale opvangcapaciteit (= som bluswateropvang en productopvang) is te klein. Voorbeeld: de bluswateropvang voor een centrale bluswateropvang voor meerdere opslagvoorzieningen is kleiner gedimensioneerd dan 00% van de grootste opslagvoorziening. Heeft geen effect op blussing wel op uitstromen bluswater en product. Milieueffect op bodem, (gemeentelijke) riolering en oppervlakte-water. Stoffen verwijderen uit ruimte. UPD aan laten passen en beoordelen door BG en BRW. Pagina van

Stoffen verwijderen uit ruimte. UPD aan laten passen en beoordelen door BG en BRW D De opvangvoorziening is niet geschikt voor de aard van de stof. Het product tast de vloer, opvangvoorziening / leidingwerk aan. Heeft geen effect op blussing wel op uitstromen bluswater en product. Milieueffect op bodem, (gemeentelijke) riolering en oppervlaktewater. Noot: Aard stof, ADRklasse, v.b. CMRstoffen, verpakking metaal / kunststof, grenswaardes. Er treedt bodemverontreiniging op (nazorgtraject). NRB is i.r.t. bodembescherming van toepassing op de kwaliteit van de opvang-voorziening, bij-behorende vloeren en leidingwerk. Wvo-bevoegd gezag op de hoogte stellen van de situatie. D5 De bluswateropvang is deels gevuld met regenwater / bluswater, hierdoor is de opvangcapaciteit onvoldoende. Heeft geen effect op blussing wel op uitstromen bluswater en product. Milieu-effect op bodem, (gemeentelijke) riolering en oppervlaktewater. Onderhoud plegen door ledigen bluswateropvang. Opnemen in schema controle rondes bedrijf. Vloeistofdetectie aanleggen en onderhouden. Pagina van