LESBRIEF Knapzakroute; beleef het Landschappenpad! Binnenkort ga je met je groep naar het Nationale Park de Hoge Veluwe om de avontuurlijke knapzakroute te lopen. Om straks in jouw veldles nog beter te kunnen speuren naar sporen in verschillende landschappen doe je eerst de opdrachten van deze lesbrief op school. Er staan allerlei weetjes in deze les. Foto s geven je nu alvast een beeld van wat je straks in het echt op de Veluwe gaat zien. Veel plezier! Voorbereiding op veldles Zorg voor stoere kleren of schoenen die tegen een stootje kunnen. Van al dat speuren krijg je trek, neem iets lekkers te eten en te drinken mee. Rommel hoort in de tas of in de prullenbak, laat het niet achter in het bos! Neem een fototoestel mee. De Hoge Veluwe Het Nationale Park de Hoge Veluwe was ooit het privébezit van een vermogend echtpaar, meneer en mevrouw Kröller-Müller. Hun jacht- en natuurgebied werd in 1935 een particuliere stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe met als doel het samenbrengen van natuur en cultuur in het algemeen belang. Iedereen kan hier nu genieten van de natuur én van de kunst die in het Kröller-Müller museum te zien is. Je zult merken dat het landschap van de Hoge Veluwe heel afwisselend is. Dan weer sta je op een zandvlakte, dan weer een heideveld of een bos met oude naald- en loofbomen. Je komt er ook vele boomsoorten en plantensoorten tegen. Veel dieren, vogels en insecten leven er ook. Wat te denken van wilde zwijnen, edelherten, dassen en vossen? Om die te zien moet je erg veel geluk hebben of s avonds op pad gaan! Maar insecten, spinnen en vogels zul je zeker zien tijdens de knapzakroute. Vraag 1. Het landschap van de Hoge Veluwe is afwisselend (omcirkel het juiste antwoord): omdat het echtpaar Kröller-Müller er een museum heeft gebouwd. vanwege de vele wilde dieren. door het verschil tussen heide, zandvlakte en bos. Bron 1 Tijdens de knapzakroute volg je de voetsporen van Joris, de zoon van Jonker Joost. Hij woonde vroeger midden op de Hoge Veluwe. Zijn vader had hier een boerderij, op de enige vruchtbare plek van het park. Die lag in de luwte van een grote zandheuvel. De vader van Joris verbouwde gewassen en hield vee. Om het vee te beschermen tegen wild legde hij houtwallen aan. Joris vader hield ook van jagen. Joris ging graag mee. Dat waren spannende tochten, waarbij Joris veel leerde over de natuur. In zijn knapzak verzamelde hij allerlei vondsten. Straks stap jij in Joris voetsporen!
Vraag 2. Het wild dat rond de boerderij leefde had voor- en nadelen voor de familie van Joris. a) Een voordeel was:... Een nadeel was:........... b) Bedenk drie dingen die Joris in zijn knapzak gestopt zal hebben: 1)... 2)... 3).... Bron 2 Een deel van het landschap is in de ijstijd gevormd. De hele Veluwe werd eerst bedekt met een laag zand. Daarna verscheen er landijs in Nederland dat als een bulldozer het zand tot grote heuvels opstuwde. Later verdween het ijs, maar bleef het nog lang koud en groeide er niks. De wind blies het losse zand op tot kleine duintjes. Vraag 3. Hoe zijn deze duinen ontstaan denk je? (omcirkel het juiste antwoord) Het zand is door ijs opgestuwd tijdens de ijstijd. De heuvels zijn ontstaan door graafwerkzaamheden van de landjonker. Doordat er veel bos gekapt was (in de middeleeuwen) kon de wind het zand opblazen tot duinen. Bron 3 Op zandduinen kon het stuivende zand vastgehouden worden door de bomen die er op groeiden, veelal eiken. Dit eikenbos was meer een bos van struiken en werd eikenhakhout genoemd. De struiken werden om de tien jaar vlak boven de grond afgehakt. De nieuwe uitlopers kregen de kans om weer uit te groeien. Omdat de struiken meegroeiden met de langzaam hoger wordende heuvel kon de heuvel steeds hoger worden en het eikenbos blijven bestaan. Het hout werd gebruikt voor het maken van afrasteringen voor akkers of het vee, of als brandhout. Bij sommige eiken kun je de vertakkingen die vlak boven de grond beginnen nog terugvinden. Zandduinen met eikenhakhoutbos.
Vraag 4. a) Waarom liet men eiken op de zandduinen groeien? b) Waarvoor werd het eikenhakhout gebruikt? Bron 4 Nadat de eerste boeren veel bos gekapt hadden kreeg de wind weer grip op het zand. Er ontstonden stuifzandvlaktes, ze bedreigden de akkers en dorpjes op de Veluwe. Daarom werd ruim honderd jaar geleden bos aangeplant. In de Hoge Veluwe zijn nog enkele zandverstuivingen over. Als je goed op de bodem kijkt zul je zien dat de vlakte langzaam dichtgroeit met grassen en struikjes. De beheerders van de Hoge Veluwe proberen tegenwoordig de zandverstuivingen te herstellen, door de bovenlaag van de bodem te verwijderen. Een stuifzandvlakte die deels begroeid is geraakt met grassen. Op de voorgrond is open stuifzand te zien. Vraag 5. Waardoor zijn dit soort stuifzandvlaktes op de Hoge Veluwe ontstaan? (omcirkel het juiste antwoord) De mensen hebben het land verkeerd gebruikt. Het bos en de rijke bodemlaag verdween en zo kon het zanden stuiven. Het zand is hier aangebracht door de boswachter omdat hij dit mooi vond. De vlaktes zijn in het verleden kaalgevreten door wilde dieren. Vraag 6. Bekijk de foto van het stuifzand en lees de bron nog eens. Op de foto zie je een open vlakte. Ooit was dit één grote vlakte met stuivend zand. a) Verklaar de naam stuifzand...
b) Waarom zijn de meeste zandverstuivingen verdwenen? (omcirkel het juiste antwoord) Doordat er bos werd aangeplant werd het zand vastgehouden. Ze zijn vanzelf weer dichtgegroeid met struiken en bomen. Het zand is gebruikt voor de aanleg van woonwijken. c) Hoe komt het dat deze vlakte niet dichtgroeit? Een stuifzandvlakte met vliegdennen. Vraag 7. Een vliegden is een andere naam voor grove den. Waarom noemen mensen deze boom ook wel een vliegden denk je? (omcirkel het juiste antwoord) De boom ziet eruit als een vliegtuig. De boom kan vliegen. Door het vleugeltje aan deze zaden zijn ze door de wind aan komen vliegen. Vraag 8. Waarom groeit een grove den die in een bos staat kaarsrecht de hoogte in? Bron 5 Korstmossen zijn eigenaardige overlevingskunstenaars. Een korstmos is een samenwerking tussen een alg en een schimmel. Om te leven hebben ze slechts licht en vocht nodig. Ze groeien erg langzaam, niet meer dan een paar millimeter per jaar! Ze kunnen tegen lange periodes met weinig regen of extreme temperatuurverschillen. Op de open vlakte van het Pampelse Zand vind je ze daarom veel! Maar ook op de stenen van de fundamenten van het Grote Museum. Ze hebben de meest vreemde vormen, variërend van korstachtige plakkaten tot struikvormige structuurtjes die op minibomen lijken.
Korstmossen. Vraag 9. Lees bron 5. Wat hebben korstmossen nodig om goed te kunnen groeien? (omcirkel het juiste antwoord) Een korst zoals de schors van een boom. Grote temperatuurverschillen. Alleen licht en vocht. Bron 6 Wilde zwijnen wroeten met hun dikke neus in de bovenste laag van de bodem. Ze zoeken er naar eikels, knollen of insecten. Op sommige plekken in het bos maken ze er een echte puinhoop van! Het lijkt alsof de hele bodem omgekeerd is. De sporen van wroetende zwijnen zijn dan ook duidelijk te herkennen. Omdat ze ook wel eens een knaagdier verorberen, zijn het alleseters. Dit noemen we ook wel omnivoren. Op de Hoge Veluwe leven ongeveer vijftig wilde zwijnen. De parkbeheerder zorgt dat het er niet meer worden. Een mannetjes zwijn kan 150 kilo wegen. Daarmee is hij niet het zwaarste dier van ons land, want een edelhert mannetje kan zelfs 190 kilo worden. Vraag 10: Aan welke sporen is een wild zwijn het beste te herkennen?......... Wat is waar over het wilde zwijn? (omcirkel het juiste antwoord) Een mannetjes wild zwijn is het zwaarste dier van de Veluwe. Wilde zwijnen zijn alleseters en eten vooral dingen uit de bodem. Helaas zijn er bijna geen wilde zwijnen meer op de Hoge Veluwe. Bron 7 In sommige bossen staan de bomen vaak keurig op een rij en dicht op elkaar. Deze bossen zijn er vooral voor de productie van hout en worden dan ook wel productiebossen genoemd. Echt spannend zijn ze niet. Gelukkig zijn er ook bossen waarin de bomen en struiken kris kras door elkaar staan. Dode bomen mogen hier omvallen en blijven liggen. Zo ontstaat er een afwisselend bos, een natuurlijk bos waarin meer planten en dieren zich thuis voelen.
Wroetsporen van wilde zwijnen. Vraag 11. a) Wat is een productiebos? Hoe kun je het verschil zien tussen een productiebos en een natuurlijk bos?... Bron 8 Op zwakke of dode bomen zie je soms grote paddenstoelen. Ze heten tonderzwammen en kunnen wel 20 cm groot worden! Deze zwammen leven op aangetaste bomen. De boom sterft langzaam af, zodat de stam uiteindelijk afbreekt. De zwammen zijn vaak dof grijs en hebben net als bomen jaarringen. Wist je dat de tonderzwam vroeger gebruikt werd als tondel (soort lucifer) voor het maken van vuur?... Vraag 12. a) Welke paddenstoelensoort heb jij weleens gezien?............. b) Waar leeft een tonderzwam van?....... Tonderzwam.