ONTWERPBESTEMMINGSPLAN 1 E HERZIENING KOM LEENDE- LEENDERSTRIJP GEMEENTE HEEZE-LEENDE



Vergelijkbare documenten
Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

Binnen een straal van 1000 meter rondom het plangebied schijfsebaan 4a zijn 9 stuks veehouderijen gelegen, te weten aan de:

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren

Toelichting. vastgesteld 23 februari Meeuwisdijk 9

Wijzigingsplan Buitengebied Sint Anthonis, Hank 39. Gemeente Sint Anthonis

Achterstraat 13a en 15, Randwijk

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre.

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013'

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED 2009, HERZIENING MISPELEIND 8 EN NETERSELSEDIJK 19A-21 GEMEENTE REUSEL-DE MIERDEN

de raad van de gemeente Someren Bij besluit van 29 februari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "[camping]" vastgesteld.

Gemeente Bergen op Zoom

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING REALISERING HONDENPENSION DEN DOGDREEF 13 BREDA

Onderzoek geurbelasting. Opdrachtgever: maatschap Otten Parallelweg PB IJSSELMUIDEN. Datum: 15 november Status: definitief (aangepast)

1. Streekplan Brabant in balans

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Toelichting * * Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid

Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Kokmeeuwenweg 22

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea

Van agrarische bedrijfsbestemming naar bedrijfsbestemming met bedrijfswoning.

Bijlage 1: kwaliteitsverbetering

GEMEENTE SON EN BREUGEL

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D

bestemmingsplan Correctieve herziening Bebouwde Kom Woudenberg

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

Bestemmingsplan Kleine kernen Bergakker, tweede herziening

Beoordeling milieutoets t.b.v. Ruimtelijke Onderbouwing Schoolkaterdijk 39 te Haaksbergen

ONTWERPBESTEMMINGSPLAN KOPPENHOEFSTRAAT 16 BOXTEL GEMEENTE BOXTEL

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

Bijlage B Provincie Fryslân Toepassing Bro, art , onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep

Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing. Realiseren bed&breakfast Abbekesdoel 93b te Bleskensgraaf

Nr Casenr Haspel 121. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Haspel 121

BUITENGEBIED WIJZIGING 2017, VEERSTEEG 12A

TOELICHTING. Boerderijsplitsing aan de Eerselseweg 41 te Knegsel. G.C.M. van de Ven Eerselseweg KL Knegsel. project.

bijlagen bij de Toelichting

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

Buitengebied Efterwei 23, Rottevalle

ONTWERPBESLUIT WIJZIGING BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED ALPHEN-CHAAM, WIJZIGING DASSEMUSSESTRAAT 7

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens

Wijzigingsplan It Oast 2 Augustinusga. Ontwerp

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en , te Pesse.

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert

Ruimtelijke onderbouwing t.b.v. de verbouw van zalencentrum tot een woning aan Verlengde Oosterdiep OZ 102 te Barger- Compascuum

De Haal 78A en 78B. te Oostzaan. Dorpsstraat 60. te Watergang

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Weverwijk 7 rood te Meerkerk

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord

OMGEVINGSTOETS GEURBELASTING Jonkers Advies Weldsehei WR VELDHOVEN

Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P

Nr Casenr Harderwijkerweg 138. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Harderwijkerweg 138

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

Bestemmingsplan KRAANVEN LOON OP ZAND Gemeente Loon op Zand

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST

Ruimtelijke onderbouwing

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "het realiseren van 15 camperplaatsen Blauhûsterwei 49 te Boelenslaan"

Bestemmingsplan buitengebied

geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

BESTEMMINGSPLAN VERWIJDEREN WINDTURBINE NABIJ VROUWENPAROCHIE

LOG Montfort - Maria Hoop

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

Duinkampen 23 te Paterswolde

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Namens cliënte, familie Van Kessel, woonachtig aan de Kwadestaartweg 10 te (5752 PV) Deurne, richt ik mij tot u met het volgende.

Transcriptie:

Crijns Rentmeesters BV Witvrouwenbergweg 12 5711 CN Someren ONTWERPBESTEMMINGSPLAN 1 E HERZIENING KOM LEENDE- LEENDERSTRIJP GEMEENTE HEEZE-LEENDE T: 0493 47 17 77 F: 0493 47 28 88 E: info@crijns-rentmeesters.nl I: www.crijns-rentmeesters.nl Crijns Rentmeesters bv September 2013

Ontwerpbestemmingsplan 1 e herziening Kom Leende-Leenderstrijp 2

Ontwerpbestemmingsplan 1 e herziening Kom Leende-Leenderstrijp PLANGEGEVENS Naam bestemmingsplan: IMRO idn 1 e herziening Kom Leende-Leenderstrijp NL.IMRO.1658.BPdorp131-on01 Versie concept Mei 2013 Versie voorontwerp Juni 2013 Versie ontwerp September 2013 Versie vastgesteld - Opgesteld door Tweede contactpersoon Bianca Göertz Marjon van den Heuvel 3

Ontwerpbestemmingsplan 1 e herziening Kom Leende-Leenderstrijp 4

INHOUD 1. INLEIDING... 7 1.1 Aanleiding... 7 1.2 Plangebied... 7 1.3 Doel van het bestemmingsplan... 8 1.4 Geldend bestemmingsplan... 8 2. PLAN... 11 2.1 Ligging plangebied... 11 2.2 Huidige situatie... 11 2.3 Toekomstige situatie... 13 3. BELEIDSKADER... 15 3.1 Rijksbeleid... 15 3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte... 15 3.2 Provinciaal beleid... 15 3.2.1 De transitie van stad en platteland, een nieuwe koers... 15 3.2.2 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening... 16 3.2.3 Verordening ruimte 2012... 17 3.3 Gemeentelijk beleid... 22 3.3.1 Structuurvisie Heeze-Leende 2013-2030... 22 4. RUIMTELIJKE ASPECTEN... 23 4.1 Ruimtelijke structuur... 23 4.2 Stedenbouwkundige inpassing... 23 4.2.1 Bebouwingsstructuur... 23 4.2.2 Beeldkwaliteit... 24 4.2.3 Ontsluiting en parkeren... 25 4.3 Landschappelijke inpassing... 25 4.4 Cultuurhistorie en archeologie... 27 4.4.1 Verdrag van Valletta... 27 4.4.2 Wet op de archeologische monumentenzorg... 27 4.4.3 Cultuurhistorie en archeologie... 28 5. MILIEUASPECTEN... 29 5.1 Bodem- en grondwaterkwaliteit... 29 5.2 Geluid... 29 5.2.1 Wegverkeerslawaai... 29 5.3 Luchtkwaliteit... 29 5.4 Externe veiligheid... 30 5.4.1 Inleiding... 30 5.4.2 Bedrijven... 30 5.4.3 Transport... 30 5.4.4 Hoogspanningslijnen en buisleidingen... 31 5

5.5 Geur... 31 5.5.1 Wet geurhinder en veehouderij... 31 5.5.2 Voorgrondbelasting... 31 5.5.3 Achtergrondbelasting... 33 5.5.4 Ontwikkelingsmogelijkheden omliggende veehouderijbedrijven... 33 5.6 Bedrijven en milieuzonering... 34 5.7 Natuur... 34 5.7.1 Toets aan de Natura 2000 en de Vogel- en Habitatrichtlijn... 34 5.7.2 Flora en fauna... 35 5.8 Water... 36 5.8.1 Relevant beleid... 37 5.8.2 Bodemsamenstelling en geohydrologische situatie... 40 5.8.3 Neutraal hydrologisch ontwikkelen... 40 5.8.4 Kwaliteit van te lozen en infiltreren hemelwater... 41 6. JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING... 43 6.1 Inleiding... 43 6.2 Algemene toelichting verbeelding... 43 6.3 Algemene toelichting regels... 43 6.4 bestemming... 44 6.4.1 Recreatie... 44 7. UITVOERBAARHEID... 45 7.1 Economische uitvoerbaarheid en Grexwet... 45 7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid... 45 8. OVERLEG INSPRAAK ZIENSWIJZEN EN PROCEDURE... 47 8.1 Inspraakprocedure... 47 8.2 Overleg ex artikel 3.1.1. Bro... 47 8.3 Zienswijzen... 48 8.4 Procedure... 48 BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING... 49 1. Vooroverlegreactie Waterschap De Dommel 2. Vooroverlegreactie Provincie Noord-Brabant 6

1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Aan Crijns Rentmeesters bv is opdracht verleend voor het opstellen van het bestemmingsplan 1 e herziening Kom Leende-Leenderstrijp. De opdrachtgever is de familie Van der Heijden, hierna initiatiefnemer genoemd. De locatie kent de bestemming Bedrijf. Op de locatie is in het verleden een tuinbouwbedrijf gevestigd en er zijn agrarische opstallen aanwezig. Deze opstallen worden deels gerenoveerd en deels gesloopt en de locatie wordt herontwikkeld naar een vergaderlocatie met uiteindelijke twee gebouwen hiervoor. Beoogd wordt de bedrijfsbestemming uit te breiden naar een bedrijf dat daarnaast recreatieve activiteiten exploiteert. Op de locatie wordt dan ruimte geboden voor maximaal 25 recreatieve plaatsen, een gebouw ten behoeve van sanitaire voorzieningen en de verhuur van maximaal drie recreatieve chalets. Hiertoe dient de bestemming te worden gewijzigd van de bestemming Bedrijf naar de bestemming Recreatie. 1.2 Plangebied Het plangebied is gelegen aan Dorpstraat 131, in het zuidoosten van de kern Leende, gemeente Heeze-Leende. Navolgende figuur betreft een kaart met de ligging van het plangebied. Figuur 1. Luchtfoto met ligging plangebied en omgeving (bron: Google Maps). Het plangebied betreft Dorpstraat 131, kadastraal bekend als gemeente Leende, sectie G, nummer 505. Het perceel heeft een grootte van 4.898 m². Navolgende figuur betreft een kadastraal overzicht van het plangebied aan Dorpstraat 131 Leende. 7

Figuur 2. Kadastraal overzicht Dorpstraat 131 Leende. 1.3 Doel van het bestemmingsplan Dit bestemmingsplan heeft de herbestemming van het plangebied aan Dorpstraat 131 te Leende tot doel. Het bestemmingsplan 1 e herziening Kom Leende-Leenderstrijp bestaat uit planregels, waarvoor is aangesloten bij het vigerende bestemmingsplan Kom Leende-Leenderstrijp, een verbeelding en deze toelichting. Deze toelichting dient als motivering bij de te volgen procedure. 1.4 Geldend bestemmingsplan Voor het plangebied is in het bestemmingsplan Kom Leende-Leenderstrijp van de gemeente Heeze-Leende het vigerende bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 23 januari 2012. In het vigerende bestemmingsplan is het plangebied bestemd als Bedrijf. Voor het bedrijf is een bouwvlak opgenomen, gelegen rondom de bestaande bebouwing. De locatie heeft 8

gedeeltelijk de dubbelbestemming Waarde Archeologie. Voor het bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan. Het bedrijf is gelegen binnen de groenblauwe mantel. Navolgende figuur geeft een beeld van het huidig bestemmingsplan voor het plangebied. Figuur 3. Huidige bestemming van het plangebied. De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven zoals genoemd in de Bedrijvenlijst behorende bij de bestemmingsplanregels. Dit betreft bedrijven in de categorie 1 of 2, met uitzondering van bedrijven ten behoeve detailhandel en reparatie voor particulieren. Voor de locatie zijn maatvoeringsaanduidingen opgenomen voor een maximale goot- en bouwhoogte. Binnen het vigerende bestemmingsplan bestaat geen mogelijkheid om beoogde recreatieve activiteiten te ontwikkelen. Herziening van het bestemmingsplan is dan ook noodzakelijk om de beoogde functie van het bedrijf te realiseren. Het plangebied zal worden bestemd naar de bestemming Recreatie. 9

10

2. PLAN 2.1 Ligging plangebied Het plangebied is gelegen aan de Dorpstraat 131, in het zuidoosten van de kom Leende, gemeente Heeze-Leende. Navolgende figuur betreft een uitsnede van de luchtfoto van het plangebied. Dorpstraat 131 Leende Figuur 4. Luchtfoto ligging plangebied Dorpstraat 131. Het plangebied is gelegen binnen de bebouwde kom van Leende. De Dorpstraat vormt één van de belangrijkste ontsluitingswegen van de kern Leende en vormt de doorgaande weg richting Maarheeze. 2.2 Huidige situatie In de huidige situatie is het plangebied bestemd als Bedrijf en de locatie is in gebruik ten behoeve van de tuinbouw. Binnen het plangebied is sprake van één bedrijfswoning en agrarische bedrijfsgebouwen in de vorm van een voormalige kippenschuur, een schuur ten behoeve van werktuigen, een tuinbouwtunnel en een kas. Navolgende figuur geeft een beeld van de bebouwing binnen het plangebied. 11

Figuur 5. Luchtfoto bebouwing binnen het plangebied in de huidige situatie. Figuur 6. Bestemmingsplan en invulling plangebied in de huidige situatie. 12

De bedrijfsbebouwing binnen het plangebied is functioneel ingericht ten behoeve van het tuinbouwbedrijf. Bij doorontwikkeling van het perceel wordt een bestaande kippenschuur gerenoveerd en verbouwd tot een vergaderlocatie. De aanwezige tunnel wordt gesloopt. Navolgende figuur geeft een foto van de huidige kippenschuur op de locatie. Figuur 7. Huidige staat kippenschuur. 2.3 Toekomstige situatie De beoogde herontwikkeling betreft de herbestemming van het plangebied van een bedrijfsbestemming naar een recreatiebestemming en vormverandering van het bouwvlak. Met de beoogde herontwikkeling zal niet méér bebouwing kunnen worden opgericht dan binnen het vigerende bestemmingsplan is toegestaan. In navolgende figuur is de beoogde toekomstige inrichting weergegeven. Figuur 8. Luchtfoto met de beoogde toekomstige situatie binnen het plangebied. 13

De bestaande tuinbouwtunnel binnen het vigerende bouwvlak met een oppervlakte van circa 320 m² wordt gesloopt en het bouwvlak wordt dienovereenkomstig verkleind. Binnen het resterende bouwvlak wordt ruimte gevonden voor een vergaderaccommodatie bestaande uit uiteindelijk vier zalen en binnen het plangebied wordt een mini-camping met maximaal 25 staanplaatsen mogelijk gemaakt. Eén van deze locaties wordt gerealiseerd binnen een bestaande te verbouwen schuur. Voor deze hierna op te richten vergaderaccommodaties wordt qua beeldkwaliteit aangesloten bij de te verbouwen schuur. Tevens worden ten behoeve van de minicamping maximaal 3 chalets waaronder een gebouw ten behoeve van de sanitaire voorzieningen gebouwd ten behoeve van recreatief verhuur en wordt voor de mini-camping opgericht. Hiertoe wordt een gedeelte van het vigerende bouwvlak verplaatst. Navolgend figuur geeft een beeld van de te realiseren bebouwing binnen het plangebied. Figuur 9. Beschrijving van de nieuwe bebouwing binnen het plangebied. 14

3. BELEIDSKADER 3.1 Rijksbeleid 3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 is het vaststellingsbesluit zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. Deze structuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Het hoofdthema van de SVIR is: Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. De structuurvisie geeft een visie voor Nederland tot het jaar 2040. Er zijn in de structuurvisie drie hoofddoelen opgenomen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028). Deze doelen zijn: - Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk economische structuur van Nederland; - Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; - Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Voor een aanpak die Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig maakt, is een nieuwe aanpak in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid geformuleerd. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies ( decentraal, tenzij ) en werkt aan eenvoudigere regelgeving. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal laat het Rijk over aan de provincies. De beoogde herontwikkeling heeft geen betrekking op de geformuleerde nationale belangen. 3.2 Provinciaal beleid 3.2.1 De transitie van stad en platteland, een nieuwe koers Op 9 december 2011 is door Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant het beleidsdocument De transitie van stad en platteland, een nieuwe koers vastgesteld. In dit document is door Provinciale Staten een tussenbalans opgemaakt van de veranderingen van het landelijke gebied door toepassing van de reconstructie en het Programma Landelijk Gebied. Met dit koersdocument is de visie, de strategie en een begin van de tactiek voor het landelijke gebied opnieuw gedefinieerd. Er zijn drie hoofdlijnen die de richting van de gewenste ontwikkeling aangegeven. Deze richtlijnen zijn: - Brabant als multifunctioneel landschap; - Productie van kwaliteit en toegevoegde waarde in plaats van bulk; - Een andere sturingsfilosofie. 15

In het beleidsdocument wordt dit per thema nader uiteengezet. Dit betreft de thema s Samenhang als uitgangspunt, Economie, Natuur, landschap en water, en Leefbaarheid en gezondheid. Algemeen speerpunt in de visie is het zoeken naar meer participatie en naar lokale oplossingen, waardoor passende oplossingen kunnen worden gevonden. De provincie wil ruimte geven aan particulier initiatief en bedrijfsleven. De ontwikkeling betreft een particulier initiatief op een locatie binnen stedelijk gebied. Een bestaande locatie wordt herontwikkeld naar een passende bestemming binnen deze overgang tussen kom en buitengebied. 3.2.2 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Op 1 oktober 2010 heeft Provinciale Staten van Noord-Brabant de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening vastgesteld. Deze Structuurvisie Ruimtelijke Ordening is op 1 januari 2011 in werking getreden. De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening geeft de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijke beleid tot het jaar 2025 weer, met een doorkijk tot het jaar 2040. Samen met de Verordening ruimte vervangt de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening de interimstructuurvisie, de paraplunota, de uitwerkingsplannen van het streekplan en het beleidsdeel van de reconstructieplannen. Ook is de visie op het landschap verwerkt in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. De kwaliteiten binnen de provincie Noord-Brabant zijn sturend bij de te maken ruimtelijke keuzes. Deze ruimtelijke keuzes zijn van provinciaal belang en zijn geformuleerd als: - het versterken van regionale contrasten tussen klei, zand en veenontginningen; - ontwikkeling van een vitaal en divers platteland; - het creëren en behouden van een robuust water en natuursysteem; - het realiseren van een betere waterveiligheid door preventie; - de koppeling van waterberging en droogtebestrijding; - het geven van ruimte voor duurzame energie; - de concentratie van verstedelijking; - het ontwikkelen van een sterk stedelijk netwerk: Brabantstad; - het creëren van groene geledingszones tussen steden; - het ontwikkelen van goed bereikbare recreatieve voorzieningen; - het ontwikkelingen van economische kennisclusters; - internationale bereikbaarheid; - de beleefbaarheid van stad en land vanaf de hoofdinfrastructuur. De Verordening ruimte is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie Noord-Brabant om bovenstaande doelen te realiseren. In de Verordening ruimte worden kaderstellende elementen uit het provinciaal beleid vertaald in regels die van toepassing zijn op gemeentelijke bestemmingsplannen. De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening wordt nader uitgewerkt in de Verordening ruimte. Deze Verordening ruimte wordt hierna besproken. 16

3.2.3 Verordening ruimte 2012 Inleiding Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben in hun vergadering van 17 december 2010 de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011 vastgesteld. Deze verordening is op 1 maart 2011 in werking getreden. Een eerste (integrale) wijziging van de Verordening ruimte heeft geleid tot de vaststelling van de Verordening ruimte 2012 (afgekort als: Verordening ruimte). De Verordening ruimte is vastgesteld op 11 mei 2012 en in werking getreden op 1 juni 2012. Deze planologische Verordening stelt eisen aan door de gemeenten in Noord-Brabant op te stellen bestemmingsplannen en andere planologische maatregelen en vormt een toetsingskader voor vergunningaanvragen. De onderwerpen die in de Verordening ruimte staan, komen uit de provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De Verordening is daarbij één van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De Verordening ruimte 2012 bevat in grote lijnen de volgende onderwerpen: - Bevordering van ruimtelijke kwaliteit; - Stedelijke ontwikkeling; - Ecologische hoofdstructuur; - Water; - Groenblauwe mantel; - Aardkunde en cultuurhistorie; - Agrarisch gebied; - Intensieve veehouderij; - Glastuinbouw; - Niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied; - Regionaal ruimtelijk overleg; - Bevoegdheden van Gedeputeerde Staten. Aanduidingen plangebied binnen Verordening ruimte Navolgende figuren geven een overzicht van de aanduiding van het plangebied in de Verordening ruimte 2012. Het plangebied is aangeduid als gelegen buiten stedelijk gebied of een zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling. Hiermee zijn de regels uit de Verordening ruimte voor niet-agrarische ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied van toepassing. Navolgende figuur geeft een beeld van de ligging van het plangebied ten opzichte van het stedelijk gebied en de zoekgebieden voor verstedelijking. Plangebied Figuur 10. Aanduiding plangebied in Verordening ruimte Stedelijke ontwikkeling. 17

Het plangebied aan Dorpstraat 131 Leende is in de Verordening ruimte aangewezen als gelegen in een extensiveringsgebied. Een extensiveringsgebied betreft een ruimtelijk begrensd gedeelte van het reconstructiegebied gericht met het primaat op wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is, of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal worden gemaakt. De ontwikkeling ziet niet op een (her)vestiging van een veehouderijbedrijf, maar op een recreatieve ontwikkeling. Recreatieve ontwikkelingen passen binnen extensiveringsgebieden. Navolgende figuur betreft een beeld van de ligging van het plangebied op de kaart ontwikkeling intensieve veehouderij uit de Verordening ruimte. Plangebied Figuur 11. Aanduiding plangebied in Verordening ruimte Ontwikkeling intensieve veehouderij. Het plangebied is aangeduid als gelegen in de groenblauwe mantel. Voor locaties binnen deze aanduiding geldt dat het bestemmingsplan moet voorzien in behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken. Tevens worden regels gesteld ter bescherming van de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken. Met de beoogde herontwikkeling zullen geen veranderingen plaatsvinden in het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken blijven behouden en worden versterkt door verankering van de landschappelijke inpassing binnen het plangebied. De bedrijfsgebouwen worden landschappelijk ingepast door landschapselementen in de vorm van streekeigen beplanting toe te voegen. Het plangebied is niet gelegen in de EHS of binnen een zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen. Het agrarisch perceel aansluitend aan het plangebied is wel als zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen aangeduid. De bestemming en het gebruik van dit perceel blijven ongewijzigd. De bedrijfsbestemming blijft ongewijzigd, evenals de omvang van het bouwvlak binnen het plangebied. Het bouwvlak wordt deels verplaatst. Zowel met de huidige als de beoogde ligging van het bouwvlak is het bouwvlak gelegen binnen de groenblauwe mantel. Navolgende figuur geeft een beeld van de ligging van het plangebied op de kaart Natuur en landschap van de Verordening ruimte. 18

Plangebied Figuur 12. Aanduiding plangebied in Verordening ruimte Natuur en Landschap. Het plangebied is in de Verordening ruimte aangeduid als gelegen ten westen van de aanduiding reserveringsgebied waterberging. De ontwikkeling heeft geen invloed op de omvang van de bedrijfsbestemming of de omvang van het bouwvlak binnen het plangebied. De ontwikkeling heeft geen consequenties voor dit reserveringsgebied. Navolgende figuur geeft een beeld van de ligging van het plangebied op de kaart Water uit de Verordening ruimte. Plangebied Figuur 13. Aanduiding plangebied in Verordening ruimte Water. Het plangebied is niet aangewezen op de kaart Cultuurhistorie in de Verordening ruimte. Het plangebied is in de Verordening ruimte eveneens niet aangewezen als gelegen in een zoekgebied voor windturbines of een vestigings- of doorgroeigebied voor de glastuinbouw. Regels voor niet-agrarische ontwikkelingen Het plangebied betreft een bestaande bedrijfslocatie, gelegen in de kom Leende van de gemeente Heeze-Leende. Het plangebied wijzigt van een tuinbouwbedrijf met de bestemming Bedrijf naar een vergaderaccommodatie en mini-camping met de bestemming Recreatie door middel van een VAB-vestiging. Het bestemmingsvlak blijft qua omvang ongewijzigd. Een VABvestiging is in de Verordening ruimte gedefinieerd als: vestiging van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling waarbij gebruik gemaakt wordt van een bestaand bestemmingsvlak of bouwblok waarbinnen het geldende bestemmingsplan het bouwen van gebouwen of bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m² toestaat. 19

Voor deze ontwikkeling zijn artikel 11.6 Regels voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkeling en artikel 11.9 Afwijkende regels voor verblijfs- en dagrecreatie van toepassing. Artikel 11.9 geeft afwijkende regels (van artikel 11.6) voor verblijfs- en dagrecreatie. In dit artikel is opgenomen dat een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel of agrarisch gebied kan voorzien in een VAB-vestiging of een uitbreiding van een verblijfsrecreatief terrein mits: De beoogde ontwikkeling binnen de groenblauwe mantel niet leidt tot de bouw van gebouwen met een totale omvang van meer dan 1,5 hectare; In geval van bouw van recreatie woningen op een verblijfrecreatief terrein, deze woningen bedrijfsmatig of in enigerlei vorm van onderlinge samenwerking door de rechthebbenden wordt beheerd. De leden 2 en 3 van dit artikel zijn niet van toepassing op de beoogde ontwikkeling. Deze leden gaan over de exploitatie van een grootschalige verblijfsrecreatieve accommodatie (met een verwacht bezoekersaantal en overnachtingen van 100.000 tot 250.0000 per jaar) en over uitbreiding van een bestaand recreatief terrein. Er is geen sprake van de bouw van gebouwen met een omvang van meer dan 1,5 hectare. Het totale plangebied heeft een omvang van minder dan 0,5 hectare. Daarbij zijn binnen het plangebied twee bouwvlakken opgenomen. Daarbuiten is het niet toegestaan gebouwen te bouwen. De drie chalets op het terrein worden beheerd door de initiatiefnemer. De ontsluiting van het perceel voor de vergaderlocatie en mini-camping geschiedt door één inrit. Bovendien is binnen het plangebied de bedrijfswoning voor beheerder van het bedrijf gelegen. In artikel 11.6 van de Verordening ruimte zijn regels opgenomen voor de uitbreiding van een niet agrarisch bedrijf, voor zover artikel 11.9 niet van toepassing is. Een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel of agrarisch gebied, niet zijnde een landbouwontwikkelingsgebied of een vestigingsgebied glastuinbouw, kan voorzien in een VABvestiging of uitbreiding van een niet-agrarische ruimtelijke ontwikkeling mits: a. artikel 11.9 is van toepassing. b. is verzekerd dat overtollige bebouwing wordt gesloopt; er is geen sprake van overtollige bebouwing. Benutbare bebouwing wordt herbenut. De tuinbouwtunnel binnen het plangebied wordt gesloopt. c. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger; binnen het bestemmingsplan zijn mogelijkheden opgenomen voor exploitatie van een vergaderaccommodatie en mini-camping. Voor een vergaderaccommodatie geldt een SBI-categorie van 5510 Hotels en pensions met keuken, conferentieoorden en congrenscentra. Voor deze activiteit is in de bedrijvenlijst bij het vigerende bestemmingsplan (en overgenomen in dit bestemmingsplan) een categorie 1 opgenomen. De mini-camping is beperkt met een maximum van 25 staanplaatsen en maximaal 3 chalets. Deze activiteiten zijn niet te karakteriseren als een milieucategorie 3 of hoger. d. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot twee of meer zelfstandige bedrijven; de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven. De vergaderaccommodatie en de verblijfsrecreatie worden geëxploiteerd door één ondernemer en de activiteiten kunnen in samenhang met elkaar gebruikt worden. 20

e. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie; er is geen sprake van een zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie; f. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot het al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een verkoopoppervlak van meer dan 200 m²; er is geen sprake van een detailhandel binnen het plangebied. Dit is en wordt ook niet toegestaan in de planregels; g. de inrichting van het bestemmingsvlak een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag bevordert; er is sprake van een gunstige verhouding tussen het bruto en netto ruimtebeslag. Er vindt geen toename in omvang van bestemmingsvlak of in bouwvlak plaats. Het vigerend bestemmingsplan laat meer bruto en netto ruimtebeslag toe. h. er sprake is van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling; de opgenomen toegestane bebouwing en bouwhoogte voor het plangebied is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Heeze- Leende. Deze bouwhoogte en uitstraling is passend in het landelijke gebied. De bestaande te behouden schuur wordt hergebruikt. De bouwvorm en uitstraling van deze schuur wordt doorgetrokken in de overige op te richten bebouwing. Het plan voldoet aan en past binnen de regels van 11.6 Regels voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen en artikel 11.9 Afwijkende regels voor verblijfs- en dagrecreatie. Bevordering van de ruimtelijke kwaliteit Artikel 2.2 van de Verordening ruimte bepaalt dat een ruimtelijke ontwikkeling dient te leiden tot een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Deze kwaliteitsverbetering dient te passen binnen de hoofdlijnen van de door de gemeente voorgenomen ontwikkeling van het gebied zoals gesteld in bijvoorbeeld de structuurvisie. Sinds 1 juli 2005 kent het provinciaal ruimtelijk beleid de rood-met-groen-koppeling. Dit houdt in dat, wanneer uitbreiding van het stedelijk ruimtebeslag ten koste van het buitengebied onontkoombaar is, die uitbreiding gepaard gaat met een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit elders in het buitengebied. In de Structuurvisie ruimtelijke ordening en de Verordening ruimte is de rood-met-groen-koppeling vertaald in het principe van kwaliteitsverbetering van het landschap. De Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap, De rood-met-groen koppeling van de provincie Noord-Brabant biedt informatie om invulling te geven aan het principe van kwaliteitsverbetering van het landschap. Door bestemmingswijziging van een plangebied kan bestemmingsplanwinst ontstaan. Het bedrijf binnen het plangebied Dorpstraat 131 te Leende betreft in de huidige situatie een tuinbouwbedrijf met circa 775 m² aan bedrijfsbebouwing, exclusief bedrijfswoning. Het beoogde bedrijf betreft een kleinschalig recreatief bedrijf met circa 565 m² aan bebouwing ten behoeve van het recreatieve bedrijf, exclusief bedrijfswoning. Het bouwvlak zal met de beoogde herontwikkeling niet worden vergroot. De Handreiking Kwaliteitsverbetering va het landschap, De rood-met-groen koppeling van de provincie Noord-Brabant stelt dat er geen verschil bestaat in de waarde van de grond na bestemmingswijziging tussen agrarisch bebouwd, glastuinbouw, agrarisch technisch hulpbedrijven, agrarisch verwante bedrijven en kleinschalige recreatieve bedrijven. Dat betekent derhalve dat bij onderhavige ontwikkeling geen sprake is van bestemmingswinst na 21

bestemmingswijziging. Een compensatie in het kader van de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit wordt met de beoogde herontwikkeling van het plangebied Dorpstraat 131 te Leende dan ook niet vereist. 3.3 Gemeentelijk beleid 3.3.1 Structuurvisie Heeze-Leende 2013-2030 Op 15 april 2013 heeft de gemeenteraad de structuurvisie 'Heeze-Leende 2013-2030' vastgesteld. De structuurvisie bevat de gemeentelijke visie op de gewenste ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen voor de periode tot en met 2030 voor de gehele gemeente. In de Structuurvisie is de volgende missie opgenomen: Heeze-Leende is in 2030 nog steeds een groene gemeente waar het aantrekkelijk is om te wonen, werken en recreëren. De gemeente richt zich hiermee met name op kenniswerk, recreatie en toerisme en cultuur. In de visie zijn de belangrijke ontwikkelingen op beleidsaspecten opgenomen In de visie is beschreven over recreatie en toerisme: Uit de Monitor economische betekenis vrijetijdssector Zuidoost-Brabant die is opgesteld in opdracht van het SRE blijkt dat de gemeente Heeze-Leende: minimaal 134.000 overnachtingen per jaar heeft; ruim 2,7 miljoen dagbezoekers trekt. Met name in buitenrecreatie (wandelen, fietsen en dergelijke); 35 miljoen euro aan bestedingen in de vrijetijdssector heeft. Een groot deel van deze bestedingen wordt gedaan in de detailhandel en horeca. Het economische benutten van de sector blijft sterk achter, terwijl dit belangrijk is voor de economische ontwikkeling in Heeze-Leende. Er komen veel toeristen in de kernen en het buitengebied, maar deze besteden in verhouding weinig in de horeca en detailhandel. Dit is te verklaren doordat de gemeente een grote natuurlijke omgeving heeft, maar verder geen grote parken waar bijvoorbeeld entree betaald voor hoeft te worden. Eén andere oorzaak is dat te weinig bezoekers in de kernen komen na hun activiteit. De auto wordt bij het natuurgebied geparkeerd. Na de wandeling of fietstocht wordt te weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheden die zich in de kernen voordoen. In de Structuurvisie is een toekomstperspectief opgenomen per beleidsaspect. Voor recreatie en toerisme is opgenomen dat het gezamenlijke doel van de gemeente en de ondernemers in de gemeente is om de gemiddelde besteding per bezoeker te verhogen. Dit moet in eerste instantie gebeuren door het trekken van dagrecreanten (met name natuurbezoekers) naar de dorpscentra, zodat de bestedingen van een groeiend aantal dagrecreanten bij ondernemingen in de dorpscentra toenemen. Ook moet de verhouding verblijfsrecreant versus dagrecreant toenemen omdat verblijfsrecreanten verhoudingsgewijs aanzienlijk meer besteden. Gezien het landschap zet de gemeente zich in voor extensieve vormen van recreatie zoals kleinschalige verblijfsrecreatie. De beoogde ontwikkeling binnen het plangebied past binnen het gestelde toekomstperspectief voor reactie en toerisme binnen de gemeente Heeze-Leende door ontwikkeling van een kleinschalige recreatieve en verblijfsrecreatieve locatie aan de rand van de bebouwde kom van Leende. 22

4. RUIMTELIJKE ASPECTEN 4.1 Ruimtelijke structuur Het plangebied is gelegen in de gemeente Heeze-Leende. De gemeente bestaat uit de kernen Heeze, Leende, Leenderstrijp en Sterksel. Archeologische vondsten maken duidelijk dat het gebied waar later Leende is ontstaan al in prehistorische tijd bewoond was. Leende is gelegen op zandgronden, met vele houtwallen, individuele bomen en de verspreid voorkomende boscomplexen en ligt op de oeverwal ten oosten van de Grote Aa, met in de kern de laatmiddeleeuwse parochiekerk. Er is sprake van een sterke samenhang tussen het patroon van bewoningsplaatsen, het wegenpatroon, de percelering en de beplanting. De beplanting bepaalt in sterke mate het karakter van het heideontginningslandschap. Door de vele dorpsbranden tot in de vroege 20e eeuw dateren de woonhuizen in Leende bijna allemaal van na 1900, op enkele uitzonderingen na. Leende is vooral een woondorp en wordt gekenmerkt door woonbuurten in verschillende typologieën. Ook zijn er in Leende enkele locaties voor bedrijvigheid, zoals Het Biesven, de Irislaan en bedrijventerrein Langstraat. Daarnaast zijn op verschillende plekken, zoals ook binnen het plangebied, kleinschalige bedrijven en voorzieningen gevestigd. De Dorpstraat is te typeren als een bebouwingslint met voornamelijk woonbestemmingen en tevens enkele andere bestemmingen als horeca, detailhandel en dienstverlening. Aan het eind van het bebouwingslint bevindt zich het plangebied. Direct daarna begint het buitengebied van de gemeente Heeze-Leende. 4.2 Stedenbouwkundige inpassing 4.2.1 Bebouwingsstructuur Het plangebied betreft een bedrijfslocatie gelegen aan de doorgaande weg aan de rand van de kern Leende. De bedrijfsbebouwing op deze locatie betreft een bedrijfswoning met een bijgebouw en bedrijfsbebouwing in de vorm van een voormalige kippenstal, een schuur, een tuinbouwtunnel en een kas. De kippenstal wordt gerenoveerd en deels vervangen door nieuwbouw ten behoeve van de vergaderlocatie in twee gebouwen. In een tweede fase vindt een uitbreiding met twee nieuwe vergaderruimtes plaats. Er vindt hierbij geen uitbreiding voor de mogelijkheden voor bedrijfsbebouwing plaats. Het vigerende bouwvlak wordt op de huidige locatie verkleind van vorm en aan de achterzijde van het perceel wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van maximaal 3 chalets ten behoeve van de verhuur en een gebouw voor sanitaire voorzieningen voor de mini-camping. Bij opstart van de vergaderaccommodatie en de mini-camping wordt in eerste instantie één gebouw toegevoegd en wordt één schuur verbouwd/gerenoveerd. Het overige gedeelte van de bedrijfsbestemming wordt vooralsnog onbebouwd ingevuld ten behoeve van de staanplaatsen van de mini-camping, aan de achterzijde en als speelweide en als parkeerplaats aan de voorzijde. Navolgende figuur geeft een beeld van de inrichting van het perceel in eerste fase. 23

Figuur 14. Invulling van de bedrijfslocatie in eerste fase. 4.2.2 Beeldkwaliteit Voor de beeldkwaliteit van de nieuwe bebouwing wordt aangesloten bij traditionele grondvormen en materiaalgebruik van schuren in het buitengebied. De bedrijfswoning betreft ook een langgevelboerderij en de locatie is gelegen op de overgang van de kern naar het buitengebied. Met de beoogde verbouwing verbetert de beeldkwaliteit ter plaatse. Navolgende figuur geeft een beeld van de beoogde nieuw te bouwen vergaderruimte na renovatie van de bestaande schuur. 24

Figuur 15. Beeldkwaliteit beoogde vergaderruimte binnen het plangebied. 4.2.3 Ontsluiting en parkeren Het plangebied blijft ontsloten op de Dorpstraat. Hiertoe wordt een ingang toegevoegd aan het perceel aan de oostzijde van de huidige ingang voor het bedrijf. Parkeren wordt op eigen terrein opgelost. Voor de vergaderaccommodatie wordt aansluiting gezocht bij de CROW-norm voor kantoren zonder baliefunctie. Dat levert in de bebouwde kom een norm van 1,5 parkeerplaats per 100 m² BVO op. Voor de mini-camping worden de voertuigen bij de staanplaats geparkeerd. Voor de vergaderaccommodatie zal uiteindelijk circa 280 m² bebouwing worden opgericht. Daarmee komt het aantal parkeerplaatsen op (2,8 x 1,5 =) 4,2 parkeerplaatsen. Op de locatie wordt een parkeerterrein gemaakt met een omvang van circa 400 m². Hiermee kan ruimte gevonden worden voor het parkeren van circa 22 voertuigen. Hiermee wordt ruimschoots voldaan de normen voor parkeerruimten. 4.3 Landschappelijke inpassing De landschappelijke inpassing bepaalt voor een groot gedeelte de uitstraling van de mini-camping en vergaderaccommodatie. De locatie is reeds landschappelijk ingepast met een houtsingel en beukenhagen. Navolgende figuur geeft een beeld van de houtsingel aan de achterzijde van het perceel en de beukenhaag aan de westzijde. Deze beukenhaag betreft nu een middelhoge haag en deze haag zal een hoge haag worden. 25

Figuur 16. Huidige en te handhaven landschappelijke inpassing binnen het plangebied. De landschappelijke inpassing wordt versterkt door beukenhagen rondom de parkeerplaats en het ophogen van de beukenhaag op de erfafscheiding aan de westzijde en er worden solitaire beukenbomen op het perceel toegevoegd. Navolgende figuur geeft een beeld van de landschappelijke inpassing van het plangebied. 26

Figuur 17. Landschappelijke inpassing van het plangebied. 4.4 Cultuurhistorie en archeologie 4.4.1 Verdrag van Valletta In 1992 is het Verdrag van Valletta door de landen van de Europese Unie waaronder Nederland ondertekend. Dit verdrag verplicht de Europese overheden tot het beschermen van archeologisch erfgoed. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat archeologische waarden in situ bewaard moeten blijven. Dat wil zeggen, dat er naar gestreefd moet worden om de waarden op de locatie te behouden. Als dit niet mogelijk blijkt, bijvoorbeeld bij realisatie van bouwplannen, dan moeten de waarden worden opgegraven en ex situ worden bewaard. 4.4.2 Wet op de archeologische monumentenzorg Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. Voor archeologische waarden geldt per 1 september 2007 op basis van de gewijzigde Monumentenwet 1988 de wettelijke verplichting om bij vaststelling van een bestemmingsplan rekening te houden met de in de grond aanwezige, dan wel te verwachten monumenten. In de 27

Wamz zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Valletta voor Nederland nader uitgewerkt. Eén van de uitgangspunten van de Wamz is dat op gemeentelijk niveau op verantwoorde wijze wordt omgegaan met het archeologisch erfgoed. De Wamz heeft dan ook een decentraal karakter en heeft gemeenten tot bevoegd gezag gemaakt wat betreft de zorg voor het archeologische bodemarchief binnen hun grondgebied. 4.4.3 Cultuurhistorie en archeologie Op de Cultuurhistorische Waardenkaart 2012 van de Provincie Noord-Brabant is het plangebied aangewezen als gelegen binnen regio Kempen, het archeologisch landschap Dekzandeiland Tongelreep-Groote Aa, het cultuurhistorisch landschap Dommeldal. Het cultuurhistorisch landschap Dommeldal bestaat uit een samenhangend en relatief gaaf oud zandlandschap met beekdalen, akkercomplexen, landgoederen, woeste gronden en jonge ontginningen. Bijzonder voor het gebied zijn de vloeiweides en viskwekerijen langs de Tongelreep en de Beekloop. Verder zijn er watermolens en plaatsen van oude watermolens. Daarnaast liggen er voordes waar landwegen de beken passeerden. De open akkercomplexen met bolle ligging en met een esdek vormen een belangrijk kenmerk van de oude ontginningen. Navolgende figuur betreft een uitsnede van de Cultuurhistorische Waardenkaart met daarop het plangebied weergegeven. Plangebied Figuur 18. Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart 2012 (Provincie Noord-Brabant) Het plangebied aan de Dorpstraat 131 te Leende is gedeeltelijk aangewezen als een gebied met archeologische waarden. Het bouwvlak binnen deze aanduiding wordt verkleind. Een gedeelte van het bouwvlak wordt verlegd naar de achterzijde van de bedrijfsbestemming. Dit gedeelte van het bestemmingsvlak heeft geen archeologische verwachtingswaarde (blijkt ook uit het bestemmingsplan Kom Leende-Leenderstrijp ). Een archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk voor de beoogde procedure. 28

5. MILIEUASPECTEN 5.1 Bodem- en grondwaterkwaliteit De bebouwingsmogelijkheden binnen het plangebied wijzigen niet. Er wordt een recreatieve bestemming mogelijk gemaakt. Een bodemonderzoek is daarbij in het kader van deze planologische procedure niet aan de orde. 5.2 Geluid 5.2.1 Wegverkeerslawaai Volgens de Wet geluidhinder worden aan weerszijden van een weg zones aangegeven (art. 74 Wgh). Binnen deze zones worden eisen gesteld aan de geluidbelasting. Buiten de zones worden geen eisen gesteld. Een weg is niet zoneplichtig indien er sprake is van een ligging binnen een woonerf of waar sprake is van een maximum snelheid van 30 km/uur. Ter plaatse van het plangebied bedraagt de maximum snelheid 30 kilometer per uur, waardoor de Dorpstraat niet zoneplichting is. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan hoeven bestaande geluidsgevoelige bestemmingen gelegen in een geluidszone van bestaande wegen niet getoetst te worden (artikel 76 lid 3 Wgh). In deze situatie betekent dit eveneens dat ten aanzien van de reeds bestaande bedrijfswoning geen akoestisch onderzoek inzake de geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer hoeft te worden uitgevoerd. 5.3 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De wet vervangt het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Met de nieuwe Wet luchtkwaliteit en de bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma (NSL). Binnen het NSL werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze niet in betekende mate (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. In de Regeling niet in betekenende mate bijdragen wordt aangeven op welke manier snel kan worden vastgesteld of de bijdrage van een nieuwbouwproject op de luchtkwaliteit valt onder de term niet in betekenende mate. De regeling geeft een harde omschrijving van het aantal gevallen. Voor woningbouw geldt bij 1 ontsluitingsweg een aantal van 1.500 nieuwe woningen netto. Bij twee ontsluitingswegen geldt een aantal van 3.000 woningen netto. Aangezien het plan geen (extra) nieuwbouw mogelijk maakt maar slechts herbestemming naar een kleinschalige recreatiebestemming, kan worden gesteld dat dit plan onder het begrip NIBM valt en de luchtkwaliteit niet verder hoeft te worden onderzocht. 29

5.4 Externe veiligheid 5.4.1 Inleiding Onder externe veiligheid verstaat men het beheersen van risico s die direct of indirect voortvloeien uit de opslag, de productie, het gebruik en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het risico is daarbij gedefinieerd als de kans op overlijden voor personen. De aanwezige risico s zijn zeer afhankelijk van het brontype. De relevante typen zijn: bedrijven en vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. Deze aspecten worden hierna nader toegelicht. 5.4.2 Bedrijven Het Bevi en de bijbehorende regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI) zijn op 27 oktober 2004 in werking getreden. Het BEVI legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Vastgesteld dient te worden of het plangebied gelegen is binnen de veiligheidscontour van bestaande inrichtingen. De inrichtingen zijn weergegeven op de risicokaart van de provincie Noord-Brabant. Het plangebied is op de risicokaart van de Provincie Noord-Brabant niet aangewezen als gelegen in een risicogebied van een bedrijf met betrekking tot de externe veiligheid. Ook in de nabije omgeving bevindt zich geen risico-object. Het bedrijf ter plaatse van het plangebied betreft zelf ook geen risicovolle inrichting. 5.4.3 Transport Vervoer over het spoor Het plangebied is gelegen op een afstand van meer dan 2,5 kilometer tot de spoorwegverbinding Eindhoven-Weert. Gezien de afstand van het plangebied tot de spoorwegverbinding zijn aanpassingen met betrekking tot veiligheidsnormen inzake vervoer over het spoor dan ook niet noodzakelijk. Vervoer over de weg Het transport van gevaarlijke stoffen moet primair via het hoofdwegennet plaatsvinden. Woonkernen, zoals ook de kern Leende, moeten hierbij vermeden worden. De doorgaande weg in de omgeving van het plangebied waarover dergelijke gevaarlijke transporten plaatsvinden is de Rijksweg A2. Het plan ligt met een afstand van circa 230 meter buiten het invloedgebied van deze Rijksweg. Aanpassingen met betrekking tot veiligheidsnormen inzake vervoer over de weg zijn dan ook niet noodzakelijk. Vervoer over het water Op het grondgebied van de gemeente Heeze-Leende zijn geen waterwegen gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Dit aspect is dan ook niet van toepassing. 30

5.4.4 Hoogspanningslijnen en buisleidingen In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen hoogspanningslijnen en kan dus ook geen interactie plaatshebben. Ter plaatse van het plangebied en de directe omgeving daarvan zijn geen kabels en/of leidingen aanwezig die belemmeringen opleveren voor de toekomstige ontwikkeling. 5.5 Geur 5.5.1 Wet geurhinder en veehouderij De Wet geurhinder en veehouderij vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor vergunningverlening als het gaat om geurhinder vanwege dierverblijven van veehouderijen. De wet geeft onder andere normen voor de voor- en achtergrondbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object (bijvoorbeeld een woning). Een recreatie terrein kan een geurgevoelig object betreffen. Er is sprake van een geurgevoelig object wanneer er sprake is van: het gebouw (juridisch-planologisch) bestemd en geschikt is voor verblijf van mensen; en dit verblijf permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze kan worden gebruikt. Ook een kortdurende verblijfsduur geniet volgens de wetsgeschiedenis bescherming, maar dan moet dit verblijf zich regelmatig voordoen. Met een regelmatig verblijf wordt bedoeld een aanwezigheid op de locatie gedurende een niet onaanzienlijk gedeelte van een tijdseenheid, van een of meer personen, al dan niet met gelijke tussenpozen (aldus ABRvS 11 april 2012, 201109676/1/A1). De verblijfsduur is dus bepalend. Of het nou gaat om een langdurig verblijf door 1 persoon of een kort verblijf door 100 mensen die overeenkomt met de totale verblijfsduur van die ene persoon. Het plangebied kan hiermee gekenmerkt worden als een voor geur gevoelig object. Voor het toetsen van geur wordt een toets aan de voorgrond- en aan de achtergrondbelasting gedaan. Met de voorgrondbelasting wordt de geurbelasting van een individuele veehouderij bedoeld. De geurbelasting ten gevolge van meerdere intensieve veehouderijen in de omgeving vormt de achtergrondbelasting. De achtergrondbelasting bepaalt het leefklimaat op een locatie. 5.5.2 Voorgrondbelasting In de Wet geurhinder en veehouderij zijn maximale normen opgenomen voor de voorgrondbelasting op geurgevoelige objecten. De gemeente Heeze-Leende heeft in aanvulling op de Wet geurhinder en veehouderij de Verordening geurhinder en veehouderij vastgesteld. Deze stelt een norm van 1 oue/m³ als maximale geurbelasting op de grotere woonkernen binnen de gemeente, te weten de kernen Heeze en Leende. In de directe omgeving van het plangebied (300 meter) zijn twee (intensieve) veehouderijen gelegen. Dit betreft Dorpstraat 128 en Julianastraat 25. Navolgende figuur betreft een overzicht van de melding voor de locatie Dorpstraat 128. 31

Dorpstraat 128 2 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, beweiden 23 Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar 2 Vleesstieren en overig vleesvee van 6 tot 24 maanden 15 vleesvarkens, opfokberen 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen 25 kg tot eerste dekking Geuremissie (ou/s) 1.405 Figuur 19. Vergunde situatie locatie Dorpstraat 128 Leende, Melding Besluit Landbouw milieubeheer, 4 juli 2012. Navolgend figuur betreft een beeld van de vergunde situatie aan de Julianastraat 25 te Leende. Julianastraat 25 726 biggenopfok (gespeende biggen) 55 kraamzeugen (incl. biggen tot spenen) 165 guste en dragende zeugen 6 dekberen, 7 maanden en ouder Geuremissie (ou/s) 10.395 Figuur 20. Vergunde situatie locatie Julianastraat 25 Leende. Met V-Stacks vergunning is een geurhinderberekening gemaakt waarin de voorgrondbelasting van de agrarische bedrijven aan Dorpstraat 128 en Julianastraat 25 op het plangebied is berekend. Het woon- en leefklimaat is bepaald aan de hand van de berekende voorgrondbelasting en de bijlage 6 en 7 van de Handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij. Onderstaand zijn de resultaten van deze berekening weergegeven. Brongegevens: Volg nr. BronID X-coord. Y-coord. EP Hoogte Gem.geb. hoogte EP Diam. EP Uittr. snelh. E- Aanvraag 1 Dorpstraat 128 166 648 372 930 6,0 6,0 0,50 4,00 1 405 2 Julianastraat 25 166 689 373 036 6,0 6,0 0,50 4,00 10 395 Geurgevoelige locaties: Volgnr GGLID Xcoordinaat Ycoordinaat Geurnorm Geurbelasting Woon-/ leefklimaat 3 Plangebied NW 166 832 373 022 1,0 3,2 Goed 4 Plangebied NO 166 859 373 011 1,0 2,4 Goed 5 Plangebied ZW 166 747 372 928 1,0 3,5 Goed 6 Plangebied ZO 166 789 372 900 1,0 2,2 Goed Figuur 21. V-Stacks berekening voor plangebied en veehouderijbedrijven in de omgeving hiervan. Op het plangebied is er sprake van een hogere geurbelasting dan op grond van de geurnorm voor voorgrondbelasting voor veehouderijbedrijven is toegestaan. Er is sprake van een overbelaste situatie waardoor het veehouderijbedrijf beperkt wordt in haar uitbreidingsmogelijkheden. Om te beoordelen of een voor geurgevoelige ontwikkeling doorgang kan vinden dient het woon- en leefklimaat (ook op basis van de voorgrondbelasting) bepaald te worden. De 32

voorgrondgeurbelasting ter plaatse van het plangebied bedraagt maximaal 3,5 oue/m³. Op basis van de voorgrondbelasting binnen het plangebied is er sprake van een goed woon- en leefklimaat. 5.5.3 Achtergrondbelasting De geurbelasting ten gevolge van meerdere intensieve veehouderijen in de omgeving vormt de achtergrondbelasting. De achtergrondbelasting bepaalt, samen met de voorgrondbelasting, het leefklimaat op een locatie. In de Verordening geurhinder en veehouderij van de gemeente Heeze-Leende is een kaart met het leefklimaat binnen de gemeente opgenomen. Een uitsnede van deze kaart is opgenomen in navolgend figuur. Figuur 22. Achtergrondbelasting op plangebied. Het plangebied is op de kaart met het leefklimaat binnen de gemeente, behorende bij de Verordening geurhinder en veehouderij, gelegen in een gebied met een goed leefklimaat. In samenhang met het berekende woon- en leefklimaat op basis van de voorgrondbelasting kan geconcludeerd worden dat de herontwikkeling van de locatie is in het kader van het woon- en leefklimaat geen bezwaar is. 5.5.4 Ontwikkelingsmogelijkheden omliggende veehouderijbedrijven Het plangebied bevindt zich binnen de bebouwde kom waar sprake is van een hoge bebouwingsdichtheid. De geurbelasting op de reeds bestaande bebouwing is hoger dan op de geplande ontwikkeling binnen het plangebied. De herontwikkeling vormt dus geen belemmering voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende veehouderijen. 33