Handleiding Videobewerking in het ILO-videolab

Handleiding Videobewerking in het ILO-videolab Anne-Martine Gielis Judith Janssen Peter Klencke Diepak Sadhoe 1 Inleiding... 1 1.1 Beginnen met werken...1 1.2 Indeling van het programma...2 1.3 Eigen map aanmaken...2 2 Video digitaliseren... 2 2.1 Stap I - Opnemen van video...2 2.1.1 Scène(s) opnemen op werkplek 2...3 2.1.2 Scène(s) opnemen op werkplek 1...4 2.1.3 Scènes in de catalogus...4 2.2 Stap II - Bewerken van video...5 2.2.1 Scènes slepen naar de montagetafel (tijdlijn)...5 2.2.2 Scènes inkorten...7 2.3 Stap III - Maak een film of videobestand...8 2.3.1 Uitleg van de mogelijkheden...8 2.3.2 Film maken...9 2.4 Stap IV - Film exporteren of op CD branden... 10 2.4.1 Fragmenten op CD branden... 10 2.4.2 Video-CD... 10 3 Nog niet klaar met digitaliseren, maar geen tijd meer?... 10 4 Mogelijke Problemen met video capturen / videobewerking... 10 4.1 Geluid loopt achter bij beeld... 10 4.2 Teller loopt niet mee bij tijdens het opnemen van analoge video (bij stap I)... 10 5 Bijlagen... 11 5.1 Films verfraaien... 11 5.1.1 Beeldovergangen... 11 5.1.2 Titel Maken... 11 5.1.3 Muziek Invoegen... 13 5.1.4 Geluid- en beeldcorrectie... 14 5.2 Instellingen voor andere videoformaten... 15 5.2.1 Mpeg... 16 5.2.2 Video CD... 17 5.2.3 DVD... 18 Versie 1.0 oktober 2003 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Instituut voor de lerarenopleiding

1 Inleiding Met behulp van en speciale videocapture-kaart kan elke snelle computer geschikt gemaakt worden om videobeelden te digitaliseren. Afhankelijk van de opstelling kunnen deze beelden op verschillende manieren de computer ingebracht worden: Analoog videosignaal: Bijvoorbeeld via een videorecorder (VHS) of een ouder model videocamera In het ILO-videolab gebruik je hiervoor werkplek 1. Digitaal videosignaal: opgenomen en afgespeeld met een digitale camera in het zogenaamd mini-dv formaat of direct via een digitale camera of een webcam In het ILO-videolab gebruik je werkplek 2. Als je in het ICT-lab wilt werken, heb je een camera en een moviebox nodig. Gebruik dan de handleiding Videobewerking in het ICT-lab. 1.1 Beginnen met werken 1. Zet de TV van de gewenste werkplek aan. 2. Zet de TV op zender EXT 1 (zender veranderen met knopje Program - ). 3. Zet de videorecorder aan en doe de band / het bandje in de videorecorder. 4. (alleen voor werkplek 2) Zorg ervoor dat het knopje DV brandt. Bij het knopje DV kun je terugspoelen met de ronde knop. 5. Open het programma Studio8: Klik op Start Programma's Studio 8 Studio. Figuur 1: Studio 8 is net opgestart en heeft laatstgebruikte project geopend Instituut voor de Lerarenopleiding 1 Universiteit van Amsterdam

1.2 Indeling van het programma Het scherm, dat verschijnt als je Studio 8 net hebt opgestart, heeft de volgende indeling: Bovenaan zie je de menubalk met daarin een aantal afrolmenu's. Neem even de tijd en bekijk welke keuzen er gerangschikt staan onder de verschillende menu's. Direct onder de menubalk zie je drie tabbladen. Bekijk deze tabbladen door ze één voor één aan te klikken. Deze drie tabbladen weerspiegelen drie fasen van het productieproces: 1. Opnemen 2. Bewerken 3. Maak film Hierna heb je nog een vierde stap: het op CD zetten van de fragmenten om ze zelf te bewaren, we bewaren de fragmenten namelijk niet eindeloos op de computers op het ILO. 1.3 Eigen map aanmaken Voordat je begint met opnemen moet je eerst opgeven waar je de videobestanden wilt opslaan. Dit gebeurt altijd op schijf E. Werkplek 1 en werkplek 2 hebben allebei een eigen E- schijf. Als je nog niet eerder op die computer hebt gewerkt, maar je een eigen werkmap op de E-schijf aan: Ga met de Windows Verkenner naar de Schijf E:\ Maak daar een werkmap aan met je e-mailadres als mapnaam. Hierin bewaar je alle bestanden van je project. 2 Video digitaliseren 2.1 Stap I - Opnemen van video Ga naar het eerste tabblad: Opnemen. Je ziet de catalogus, viewer, een opnameknop en evt. een camera (als je op werkplek 2 met DV werkt). Catalogus. Is nu nog leeg, wordt gevuld met filmfragmenten door video te capturen. viewer opnameknop Figuur 2: Startscherm voor opnemen Nu kun je met de eigenlijke opname van een of meerdere scènes beginnen. Ga verder bij 2.1.1 (DV-bandje) of 2.1.2 (VHS-band). Instituut voor de Lerarenopleiding 2 Universiteit van Amsterdam

2.1.1 Scène(s) opnemen op werkplek 2 Als je met DV-bandjes werkt (werkplek 2) kun je de videorecorder via Studio 8 bedienen door de camera op het scherm te gebruiken. Die camera kun je bedienen met de muis, door te klikken op de afbeelding van de camera. 1. Klik op de button 'Opname in DV kwaliteit'. Figuur 3: Videorecorder bedienen via Studio 8 2. Klik op de 'afspelen' knop van de camera/dv videorecorder om te bepalen welk fragment je precies wilt opnemen. Eventueel kun je deze stap overslaan als je de hele film wilt opnemen. 3. Klik op de groene knop 'start opname' van de opnamemodule. Je moet nu eerst nog een aantal gegevens invoeren voordat de echte opname begint. Zet de videorecorder dus ietsjes voor het gewenste deel van de opname. Figuur 4: Map kiezen 4. Er verschijnt een dialoogvenster waarin je de naam van deze scène kunt opgeven. Controleer in welke map het bestand wordt opgeslagen, dit moet je eigen map zijn. Kies een naam voor je videofragment, waaruit bijvoorbeeld blijkt uit welke fase van de les het komt. 5. Klik op Start Opname. De eigenlijke opname begint 6. Beëindig de opname met Esc of door op de rode knop Stop opname te klikken. 7. Ga verder bij 2.1.3 Instituut voor de Lerarenopleiding 3 Universiteit van Amsterdam

2.1.2 Scène(s) opnemen op werkplek 1 Bij werkplek 1 (als je van VHS wilt digitaliseren) ziet het opnemen scherm in Studio 8 er iets anders uit, je ziet dan geen camera in beeld. De videorecorder bedien je dan gewoon op het apparaat zelf. Op werkplek 1 kun je alleen de videoband bekijken als het programma Studio 8 draait op de computer. Je moet dus zowel de computer (met Studio 8), als de video en de TV aanzetten om een band te kunnen bekijken. 1. Druk op Play op de videorecorder om te bepalen welk fragment je precies wilt opnemen. Eventueel kun je deze stap overslaan als je de hele film wilt opnemen. 2. Klik op de groene knop 'Start opname' van de opnamemodule. Je moet nu eerst nog een aantal gegevens invoeren voordat de echte opname begint. Zet de videorecorder dus ietsjes voor het gewenste deel van de opname. 3. Er verschijnt een dialoogvenster waarin je de naam van deze scène kunt opgeven. Controleer in welke map het bestand wordt opgeslagen, dit moet je eigen map zijn. Kies een naam voor je videofragment, waaruit bijvoorbeeld blijkt uit welke fase van de les het komt. 4. Klik op Start Opname. De eigenlijke opname begint. Controleer of de teller van de viewer begint te lopen (duurt soms een paar seconden). Als de teller niet meeloopt, kijk dan bij Mogelijke problemen op pagina 10. 5. Beëindig de opname met Esc of door op de rode knop Stop opname te klikken. 6. Ga verder bij 2.1.3. 2.1.3 Scènes in de catalogus Wanneer er verschillende opname-shots in een stukje opname voorkomen, worden deze door Studio 8 als aparte scènes in de catalogus geplaatst (zie afbeelding). Je kunt deze bij Stap II aan elkaar plakken zodat ze één filmpje gaan vormen. Tip: bekijk de video van te voren op de videorecorder en maak een lijst met de exacte tellerstanden van de fragmenten die je wilt hebben. Op die manier kun je snel alle juiste stukken video opnemen en hou je de apparatuur niet langer bezet dan nodig is. Figuur 5: Tellerstand videoband(je) Instituut voor de Lerarenopleiding 4 Universiteit van Amsterdam

2.2 Stap II - Bewerken van video 2.2.1 Scènes slepen naar de montagetafel (tijdlijn) Klik op het tabblad bewerken.in de catalogus (gedeelte linksboven in het scherm, hier met twee scènes) zie je één of meerdere scènes. Een scène kun je bewerken op de montagetafel. Sleep de scène(s) die je wilt gaan monteren vanuit de catalogus naar de tijdlijn. Klik op de afspeelknop van de viewer rechtsboven om te zien hoe de scènes achter elkaar afspelen. Sla je project op. Studio 8 slaat de aard van de bewerkingen en de geknipte stukjes van je scene(s) op in een bestand met de extensie *.stu 1 : Klik in de menubalk op Bestand Opslaan Kies de locatie waar je het bestand gaat opslaan, je eigen map op de E-schijf. Figuur 6: het bewerken van video Het bewerkingspaneel kan op op drie verschillende manieren worden weergegeven. Standaard weergave (middelste knop, zie Figuur 6) Weergave van de namen en lengtes van clips (rechter knop, zie Figuur 7) Weergave van clip naar clip (linker knop, zie Figuur 8) Het bewerken gebeurt simpelweg door de gewenste scènes naar de tijdbalk te slepen. Hierbij kun je elke gewenste volgorde hanteren. Daarna kun je elke scène op de tijdbalk naar eigen behoefte inkorten (zie pagina 7). 1 Bij het daadwerkelijk maken van de film (stap III) wordt de video pas echt op de computer opgeslagen. Instituut voor de Lerarenopleiding 5 Universiteit van Amsterdam

Figuur 7: weergave van de namen en lengtes van clips Figuur 8: weergave van clip naar clip Instituut voor de Lerarenopleiding 6 Universiteit van Amsterdam

2.2.2 Scènes inkorten Op de montagetafel 2 kun je opgenomen scènes inkorten (zowel aan het begin als aan het eind). Door op de (gele) tijdsbalk te klikken met de linker muisknop en dan te slepen kun je de schaal van de tijdsbalk veranderen. Dit is handig als je heel precies het punt wilt bepalen waarop een scène begint of eindigt. Zodra je een groter stuk wilt verder spoelen is een grovere schaal handig. Het grijze gestreepte blokje (in combinatie met de verticale lijn) in de gele tijdsbalk geeft aan welk deel van de scène je op dat moment bekijkt. Zoek de precieze locatie op waar je een knip wilt maken. Druk op mesjes icoon net boven tijdbalk (links naast de prullenbak). Je maakt nu een knip, een markering van begin of eind. Je ziet dat je oorspronkelijke scène nu in tweeën is verdeeld. Klik op het gedeelte van de scène dat je wilt weggooien. Het wordt blauw, ten teken dat het is geselecteerd 3. Klik op het prullenbakje. Het geselecteerde deel van de scène wordt weggegooid. Bekijk het geknipte resultaat in de viewer. Ben je tevreden over het resultaat, sla dan je project op. Ben je niet tevreden, kies dan in het menu Bewerken ongedaan maken. Figuur 9: Scène(s) inkorten 2 De montagetafel is het onderste deel van het scherm van Studio 8 in tabblad 2 (Bewerken) 3 Als je dus een deel van een scène er tussenuit wilt knippen moet je eerst het begin en eind van het te verwijderen stuk markeren met een knip, voordat je het kunt weggooien. Instituut voor de Lerarenopleiding 7 Universiteit van Amsterdam

2.3 Stap III - Maak een film of videobestand De gecapturede filmfragmenten kun je vervolgens bewerken tot een uiteindelijke montage. NB: het gecapturede bestand zélf is niet geschikt om direct via internet als film af te spelen, het moet altijd eerst een bewerking ondergaan voordat een windows- of andere mediaplayer hem kan vertonen. Je moet altijd filmfragmenten van de 'bibliotheek' (bovenste deel van het scherm) naar de 'montagetafel' slepen, ook als je ze niet verder wilt inkorten of anderszins bewerken. Als je direct een film vanuit de bibliotheek wilt renderen met de tab 'Maak film' (bv. als je vindt dat je niets wilt veranderen aan het gecapturede bestand), krijg je een foutmelding dat er niets te renderen valt omdat het project 'leeg' is. Klik op tabblad 3 Maak film. Er verschijnt aan de linkerkant een nieuw scherm met een aantal keuzemogelijkheden. Zie Figuur 10. Als je film bedoeld is voor het uploaden naar de DiViReflectie website van het ILO, kies dan bij film maken voor Stream en Windows Media. Bij Instellingen kies je voor de hoogste kwaliteit. Als je film bedoeld is om op een CD gebrand te worden, kies je MPG en bij instellingen VHS. Zorg dat je tijdens het bewerken van de film (knippen, titels, overgangen enz.) het project veelvuldig opslaat onder een bepaalde naam! Anders loop je het risico dat al die bewerkingen verloren gaan. Dit opslaan moet gebeuren in dezelfde map als waar de gecapturede film staat (de map met je emailadres als naam). In deze map staan dus tenminste 3 bestanden: o Een gecapturde film (*.mpg). o Een project met daarin alle bewerkingen (*.stu) o Een bestandje *.scn waarin het programma eigen info opslaat waardoor het later het gevraagde fragment snel weer op de montagetafel kan leggen. 2.3.1 Uitleg van de mogelijkheden De gemaakte montage kan op verschillende manieren opgeslagen of geëxporteerd worden. Elk formaat heeft zijn specifieke toepassing. Voor Digitale VideoReflectie werk je met Stream. De volgende keuzes zijn mogelijk in Studio 8: terug naar videoband, naar AVI (videobestandstypen voor Windows computers) naar Mpeg (videobestanden voor Apple, Video CD, Super Video CD en DVD) naar Stream (Windows of Real Streaming format), bestanden die druppelsgewijs over internet kunnen 'stromen' naar Web (voor de videoverzameling op internet) Figuur 10: Maak film Instituut voor de Lerarenopleiding 8 Universiteit van Amsterdam

In de praktijk moet je rekening houden met de situatie waarvoor je de video gaat gebruiken, bijvoorbeeld kun je videobestanden willen maken om op te slaan en af te spelen via een CDrom speler of DVD gekoppeld aan een TV-monitor. Hieronder leggen we drie situaties uit. 1. je wilt een videofragment (bewerkt en gemonteerd) afspelen via het internet. Dan kun je kiezen voor Stream. Het voordeel hiervan is dat het dan niet een te groot bestand wordt om op het internet te laden. 2. je wilt een videofragment (bewerkt en gemonteerd) afspelen op een DVD-speler of op een computer. Dan kun je kiezen voor Mpeg. Wat hiervan het voordeel is heeft u kunnen lezen onder het kopje Theorie. Met Mpeg kun je ook op je DVD afspelen. 3. je wilt een videofragment (bewerkt en gemonteerd) alleen afspelen op een computer: je kunt kiezen voor AVI. Het voordeel hiervan is dat de kwalteit beter is. Een nadeel is, dat het bestand (avi-bestand) veel te groot kan worden. Hoe langer de film, hoe groter het bestand wordt. Desgewenst kun je ook kiezen voor Mpeg als je het videofragment alleen op een computer wilt afspelen. 2.3.2 Film maken Kies Stream 4. Controleer waar het bestand zal worden opgeslagen door op het mapicoontje te klikken, dit moet je zelfgemaakte map zijn 5. Klik op de knop Instellingen Zorg dat de afspeelkwaliteit staat ingesteld op Hoog. Merk bij het opslaan van dit filmpje op, dat het bestand geen.avi als extensie heeft, maar wmv (windows media video). Controleer of het filmpje (*.wmv bestand) goed gelukt is. Zo niet, controleer dan of je alle instellingen goed hebt staan en voer stap III opnieuw uit. Figuur 11: Film maken - map instellen Figuur 12: Instellingen voor Windows Media 4 Alleen als je werkt voor Digitale Videoreflectie. Het kan zijn dat je bij een keuzemodule of voor een andere toepassing een ander bestandsformaat nodig hebt. In de bijlage vind je meer informatie over de juiste instellingen in dat geval. 5 Zie de inleiding van deze handleiding, we bedoelen de map met je e-mailadres als naam, op de E-schijf. Instituut voor de Lerarenopleiding 9 Universiteit van Amsterdam

2.4 Stap IV - Film exporteren of op CD branden 2.4.1 Fragmenten op CD branden Om te voorkomen dat de harde schijven van de video-werkplekken snel vol raken, is het de bedoeling dat je jouw gedigitaliseerde opnamen op CD-rom zet. In beide video-werkplek computers is een CD-writer aanwezig. Je gebruikt het programma Roxio Easy CD creator. Een aparte handleiding is beschikbaar. Controleer de map-grootte van je eigen map (klik er in de Windows Verkenner met de rechter muisknop op en vraag Eigenschappen op. Zo weet je of je hele map op één CD past. Als je analoge video hebt gedigitaliseerd (VHS-band) dan staat er ook een.avibestand. 2.4.2 Video-CD Studio 8 heeft een eigen brandprogramma, maar dat gebruik je alleen als je een video-cd wilt maken, eentje die rechtstreeks in een reguliere DVD-speler (b.v. bij een TV) kunt gebruiken. Daarvoor kies je: de tab Maak film de optie CD / DVD branden (aan de linkerkant) 3 Nog niet klaar met digitaliseren, maar geen tijd meer? Als je aan het werk bent geweest in het videolab en je bent nog niet klaar met het digitaliseren van je video, dan kun je de bestanden op de E-schijf laten staan. Zorg wel dat de map waar de bestanden in staan je e-mailadres als naam heeft, zodat we contact met je kunnen opnemen als dat nodig is. 4 Mogelijke Problemen met video capturen / videobewerking 4.1 Geluid loopt achter bij beeld Er kunnen zich problemen voordoen bij het bewerken en opnemen van video. Een van de grote problemen is dat het geluid achter loopt bij het beeld. Dit komt soms voor bij Mpeg- Compressie. De oorzaak hiervan is bij ons onbekend. De oplossing die wij ervoor kunnen bieden is de film opnieuw comprimeren in een ander formaat. 4.2 Teller loopt niet mee bij tijdens het opnemen van analoge video (bij stap I) Als je de videorecorder gestart hebt voordat Studio 8 opgestart was, kan het gebeuren dat het lijkt alsof je een stuk video aan het opnemen bent, maar dat de teller niet meeloopt. Dat is een teken dat de video niet wordt opgenomen: Stop het afspelen van de videoband Sluit Studio 8 af. Start Studio 8 opnieuw op Start het afspelen van de videoband weer Instituut voor de Lerarenopleiding 10 Universiteit van Amsterdam

5 Bijlagen 5.1 Films verfraaien Je kunt je fragmenten verfraaien met o.a. beeldovergangen, een titel of achtergrondgeluid. 5.1.1 Beeldovergangen Sla je project op voordat je beeldovergangen gaat invoeren. Sleep een beeldovergang tussen de scènes. Bekijk het resultaat in de viewer. Tevreden over het resultaat? Sla dan je project weer op. Figuur 13: Mogelijke beeldovergangen 5.1.2 Titel Maken Klik op het derde tabblad van de catalogus. Sleep een titel op een van de scènes. Sla de montage op en bekijk het resultaat in de viewer. Natuurlijk is dit niet de titel die je wilt hebben. Klik daarom in de menubalk op Bewerken Ongedaan maken. Zwart maken Aan het begin van elke profesionele film hoort een stuk zwart of een titel. De volgende stap is dus zelf een titel of een stuk zwart aan het begin van de film maken: 1. Kies in de menubalk Gereedschapskist Titel maken. In het dialoogvenster dat verschijnt maak je een stuk zwart (eigenlijk een titel zonder tekst). 2. Kies Volledig scherm. 3. Kies linksboven Opslaan en geef de titel de naam: 'zwart'. Het kan zijn dat iemand anders al een stuk zwart gemaakt heeft, dan gebruik je dat natuurlijk. 4. Sluit het venster door rechtsboven op het groene vinkje te klikken. 5. Kies 'toon titels' in het tabblad van de catalogus. 6. Voeg de titel 'zwart' die je net hebt gemaakt toe aan de catalogus: Klik op het gele mapje rechtsboven het linker catalogusblad. Selecteer je zelfgemaakte titel 'zwart'. Nu staat de titel 'zwart' in de catalogus. De titels staan op alfabetische volgorde. 7. Sleep de titel 'zwart' voor de eerste scène, en na de laatste scène. Instituut voor de Lerarenopleiding 11 Universiteit van Amsterdam

Figuur 14: Titel toevoegen Een titel maken Klik in de tijdlijn op de scène waarin je een titel wilt laten verschijnen. Kies in de menubalk Gereedschapskist Titel maken. Kies in het dialoogvenster Titel overlay. Nu krijg je een soort tekst-editor te zien waarin je de tekst kunt typen. Kies een lettertype, kleur en grootte in de verschillende tabbladen bovenaan in het dialoogvenster. Verder kun je kiezen voor 'roll' of 'crawl', waarmee je te tekst kunt laten scrollen van beneden naar boven of laten kruipen van links naar rechts. Lengte van de titel Automatisch duurt de titel zo lang als de scène waarin je hem plaatst. Wil je de tijd anders instellen dan doe je dat rechtsboven in dit dialoogvenster. Sla de nieuwe titel eventueel op, wanneer je hem vaker wilt gebruiken. Zo niet, klik dan direct op het groene vinkje rechtsboven. Instituut voor de Lerarenopleiding 12 Universiteit van Amsterdam

Figuur 15: Titel maken Op dezelfde manier kun je ook elementen uit de andere tabbladen van de catalogus invoegen simpelweg door ze uit de catalogus naar de tijdlijn te slepen. Bijvoorbeeld: foto's, die je eerst zelf in de catalogus plaats door ze op te halen uit een map of van een schijf. geluidsfragmenten en effecten. Kies en fragment uit de lijst of voer zelf een muziekfragment in vanaf muziek CD of spreek in via de microfoon. Pas kleur, contrast en helderheid van de scènes aan elkaar aan. Verander de snelheid van een fragment: je kunt een scène vertraagd of versneld laten spelen. Heel interessant als je gedragingen of bewegingen wilt bestuderen. Met de montageschaar kun je precies bepalen welk stukje van een bepaalde scène gebruikt wordt in de montage. Speel de scène en verschuif de schuifjes naar het juiste punt, of klik op [ voor het begin en ] voor het einde, of pas de tellerstand aan in minuten, seconden, beelden. Vergeet niet elke keer dat je een bewerking hebt uitgevoerd, het project op te slaan. 5.1.3 Muziek Invoegen Je kunt achtergrondmuziek toevoegen aan je video: Klik in het menu op Gereedschapskist Genereer achtergrondmuziek. Het programma heeft een bibiotheek met samples van instrumentale solo's op CD kwaliteit. Ze worden tijdens de bewerking gemixt op basis van muzikale templates. Er zijn op deze manier honderden verschillende combinatiemogelijkheden, die elk hun eigen specifieke muziekstuk opleveren. Op de smartsound website kun je meer muziek stijlen en titels kopen. Natuurlijk kun je ook je eigen muziek van CD of WMV, AVI of MP3 bestanden toevoegen. Instituut voor de Lerarenopleiding 13 Universiteit van Amsterdam

5.1.4 Geluid- en beeldcorrectie In de nieuwe Studio versie kunnen geluid en beeld ook gecorrigeerd worden. Aanpassen van wit balance, verzadiging en contrast zijn allemaal mogelijk. Je kunt ook andere effecten vinden. Ten opzichte van vorige versies is de geluidsmixer is duidelijk verbeterd. Figuur 16: Beeldbewerkingsmodule In Figuur 17 zie je hoe de geluidsmixer eruit ziet, waar je het geluid van de opgenomen film kunt veranderen. Klik linksboven in de montagetafel op het luidsprekericoontje om de geluidsmixer te openen. Figuur 17: Geluidsmixer Snelheid van de film aanpassen Een compleet nieuwe mogelijkheid is het aanpassen van de snelheid van de film. Figuur 18: Snelheid van de film aanpassen Hiermee kun je de film versnellen of vertragen. Leuk om slow-motion of comedy-capers stijl te creëren. Instituut voor de Lerarenopleiding 14 Universiteit van Amsterdam

5.2 Instellingen voor andere videoformaten Als je jouw videofragmenten niet op de ILO videowebsite voor DiViReflectie wilt zetten, heb je andere programma-instellingen nodig voor het juiste resultaat. Enkele veelvoorkomende vind je hier. Hier volgt eerst een kort overzicht van de mogelijkheden, daarna hoe je Studio 8 moet instellen voor de populairste videoformaten. Band Stuur het bestand terug naar een DV-band, wanneer het de bedoeling is om een videobestand op een dv-bandje op te slaan. Zorg dat de videocamera op 'play' staat (niet op 'rec'!) en dat er een lege band in de camera zit, de camera aan is en met de computer verbonden is middels de Firewire. AVI Mpeg Stream Web CD AVI is een verzamelnaam voor allerlei compressietechnieken voor videogebruik op CDroms voor de PC. AVI geeft over het algemeen de mooiste beeldkwaliteit. Helaas is een videobestand in Avi veel te groot. In de praktijk werken we er nauwelijks mee. Er zijn twee Mpeg compressie standaards: Mpeg1 (o.a. VideoCD en SuperVideoCD) en Mpeg2 (DVD). Daarnaast kun je kleine Mpegs gebruiken op CD-roms voor PC en Apple, en voor internet. VideoCD's en SVCD's zijn bedoeld voor DVD spelers maar kunnen via een speciale softwareplayer ook op de PC bekeken worden! Streaming video is bedoeld voor Internet. Deze filmpjes kun je online bekijken zonder dat je moet wachten tot het hele bestand is gedownload. het 'stroomt' als het ware druppelsgewijs naar de computer.. Web is een heel klein formaat dat bedoeld is om video-groeten en vakantieindrukken naar elkaar te sturen over het web, of te verzamelen op de videoserver van Pinnacle systems. CD is bedoeld om vanuit Studio 8 direct op CD te branden. Er kan dan gekozen worden tussen de formaten VCD, SVCD en DVD. Alleen is er nog geen DVDbrander in AS.22, dus is de optie om het op DVD te branden nog uitgesloten. Instituut voor de Lerarenopleiding 15 Universiteit van Amsterdam

5.2.1 Mpeg Kies als afmeting 320x240 of 360x288 (dat is precies en kwart van het orgineel). Kies voor het geluid 16 bits stereo bij 32 KHz als het geluid goed, maar niet super moet zijn. Klik OK. Klik op opties en stel daar het datarate in op 3001. Klik je op de groene knop 'maak AVI bestand'. Nu is het opnieuw tijd om even een kop koffie te gaan drinken, want het de computer moet nu flink aan het rekenen. Geef de computer geen andere opdrachten totdat het omzetten van het videofragment klaar is, want dan loop je kans dat de computer vastloopt! Instituut voor de Lerarenopleiding 16 Universiteit van Amsterdam

5.2.2 Video CD Video CD (VCD) heeft dezelfde kwaliteit als die van MPEG, maar kan via Studio 8 direct op CD worden gebrand. Een ander voordeel is dat er met dit formaat ook op DVD spelers kan worden afgespeeld. Bij de instellingen van de Video CD kan er niets worden ingesteld. Waarom is VideoCD leuk en bruikbaar? Antwoord op die vraag is heel simpel, het is namelijk makkelijk afspeelbaar in bijvoorbeeld een DVD-speler en CD-rom speler. Verder is het bijna de kwaliteit van DVD. Als het niet lukt om een video CD te branden op CD dan kan het liggen aan het feit dat de film te lang is. Instituut voor de Lerarenopleiding 17 Universiteit van Amsterdam

5.2.3 DVD De nieuwste technologie van Studio 8 is dat er nu ook, van de opgenomen film, een DVD gemaakt kan worden. DVD (Digital Versatile Disc) is de beste beeldkwaliteit die er nu is. Een probleem is echter, dat er in de Multimedia pc s nog geen DVD-branders zitten. Dit zal in de toekomst veranderen. Instituut voor de Lerarenopleiding 18 Universiteit van Amsterdam