CO 2 -gehalteninscholeninrelatietot ventilatiecapaciteit, ventilatiebehoefte en ventilatienorm



Vergelijkbare documenten
Binnenmilieuvandeopenbare scholeningroningen

VentilatiemetenmetCO2alstracergas2009

Toetswaarden voor ventilatie in scholen en kindercentra

Samenvatting. Invloeden op de gezondheid en op het cognitief functioneren

Ventilatievoorzieningen voor een meterruimte in een woning

Achtergrondinformatie behorend bij het project: Mechanisch geventileerde scholen in Flevoland

Meten is weten (wat te doen) Gezondheid in woningen, scholen en kinderdagverblijven. Presentatie 3e kennisdag Bouwfysica 14 mei 2009

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 13 juli 2006 PO/B&B/06.

w w w. o l d e h a n t e r. n l

Basisscholen die meedoen aan het project Mechanisch geventileerde basisscholen in Zuid-Holland Zuid. Hoofdstuk 1 Binnenmilieu in basisscholen...

Natuurlijke ventilatie van leslokalen

Binnenmilieu in het Voortgezet onderwijs

mens en CO 2 verfris het Bouwbesluit Rudy Tuik nvvk-congres 30/3/2017 A-rt b.v. Rudy Tuik mens en CO 2 nvvk-congres 30/3/ / 11

Verbetering Ventilatie Basisscholen

Frisse Scholen in Wervershoof GGD Hollands Noorden Sector Infectieziekten en Milieu

YES! GLOBAL ISSUES: CLDCO2

Tekst: Cees van de Sande

Binnenmilieu op de basisschool verdient meer aandacht

Notitie: Notitie ventilatie parkeergarage Project: Nieuw Leyden veld 25, te Leiden

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R001 Stadhuiskwartier Deventer

Beter leren in een gezonde school

GGD-criteria bij de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009

ENV-MB450-NV. CO2 s i g n a a l m e t e r G e b r u i k e r s h a n d l e i d i n g (versie maart 2015)

Op weg naar een beter binnenmilieu in bestaande schoolgebouwen

Aan de fractie van Nijmegen Nu Korte Nieuwstraat 6, 6511 PP Nijmegen. 14 november Geachte fractie,

Project Frisse Scholen op Texel 2009 GGD Hollands Noorden Sector Infectieziekten en Milieu

Verbouw Abdij Koningsoord te Berkel-Enschot. - Werkplaats - Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding

Presentatie en gebruik van productgegevens. Suskasten en het bouwbesluit

'Your air.. Our care!'

Rapport. Ventilatieberekeningen Herontwikkeling Rietveld 33A te Woerden. Projectnummer 16126

Binnenmilieu-onderzoek

Praktijkproef tochtvrije natuurlijke luchttoevoer

Renovatie en verbouwing Brouwhuis Ceresstraat te Breda '8 woningen noord en westgevel'

Datum: 14 november 2016 Ons kenmerk: MW15457 Project: Verbouwing schuur Wiersserbroekweg 12 te Vorden Betreft: Bouwbesluitberekeningen

Woningventilatie en renovatie

Effectiviteit van mechanische ventilatie met filtertoepassing in scholen langs drukke wegen. Dr. Maciek Strak GGD Amsterdam Afd. Milieu en Gezondheid

VERBETERING VENTILATIE BASISSCHOLEN. Schooladvies over de kwaliteit van het binnenmilieu. Basisschool O.B.S. Elckerlyc

Verbouw schuur Vlietweg 13 te Leiden. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding

Rapportage BINNENMILIEU IN ZORGINSTELLINGEN. Project in samenwerking met de gemeente Arnhem gefinancierd door de

VERBETERING VENTILATIE BASISSCHOLEN. Schooladvies over de kwaliteit van het binnenmilieu

Verbouwing van een gevel: geluidsisolatie en ventilatie

Gezond ventileren lekkere lucht is hoofdgerecht van gezond wonen. Evert Hasselaar Onderzoeksinstituut OTB, TUDelft 12 november 2009

Frisse schoolvoorbeelden. concepten voor gezonde ventilatie in scholen

Onderzoek naar de kwaliteit van het binnenmilieu in basisscholen

Balansventilatie in Vathorst Effectstudie van de verbetermaatregelen

Wat kun je meten én verbeteren bij klimaatklachten in gebouwen?

Met dank aan de voormalig projectcoördinator en de projectmedewerkers: Marja van Rossenberg en Manon Rutjes, Remke Roes, Iris Drost en Brenda de Wolf

Natuurlijke toevoer en comfort Een samenvatting van nationaal en internationaal onderzoek

Ventilatieberekening. Projectnummer Project : Vrijstaande woning aan de Roswinkelermarke 15 ter Apel

Bij het opstellen van deze notitie zijn de volgende relevante documenten als uitgangspunten gehanteerd:

Resultaten landelijk onderzoek aanleiding voor verbetermaatregelen

Rapport Bouwbesluit. (Bouwbesluit 2012) - Ventilatie berekening - Spui berekening - Daglicht berekening

Op weg naar bijna energieneutrale gebouwen, met gezonde ventilatie

Ventilatievoorzieningen, Daglicht, VWA en HWA

Binnenlucht kwaliteit in verzorgingstehuizen

VENTI-LIGHT VLH. Ventilatie Indicator G e b r u i k e r s h a n d l e i d i n g. Ampèrestraat NL-1446 TR PURMEREND

VERBETERING VENTILATIE BASISSCHOLEN. Schooladvies over de kwaliteit van het binnenmilieu. Goudenregenschool te Hilversum

Bouwfysica. Ventilatie en Infiltratie. hoofdstuk 6 Bouwfysica. eisen m.b.t. ventilatie oppervlakte

Ventilatieberekening. Projectnummer 1718 Datum: Vrijstaande woning Bos, Teugel kavel 36 Barger Compascuum

VERBETERING VENTILATIE BASISSCHOLEN. Schooladvies over de kwaliteit van het binnenmilieu. Basisschool

Berekening Bouwbesluit

Meelstof in de bakkerij

Evaluatierapport project Binnenmilieu op scholen. Resultaten onderzoek op- en adviezen aan scholen in Den Haag periode

Rapport Bewustwording Binnenmilieu Basisscholen Frisse Lucht op School in Gelderland

LekkerFrisinschool (mech.)ventilatieenbinnenmilieu, beoordelingvan2systemen

Toetswaarden voor ventilatie in scholen en kindercentra

Brief m.b.t. actuele situatie Frisse Lucht in scholen

Gezonde binnenlucht op school? Van belang voor je gezondheid!

, relatieve luchtvochtigheid (RH) en temperatuur hoeft u zelf helemaal niets te doen.

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

VERBETERING VENTILATIE BASISSCHOLEN. Schooladvies over de kwaliteit van het binnenmilieu. Basisschool

Het binnenmilieu binnenste buiten

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

Etnische Diversiteit van scholen en de relatie met onderwijsprestaties in de Nederlandse PISA data 2009

WIJZIGING VENTILATIE BOUWBESLUIT 2012

Inhoudsopgave. R043165aaA5.hv - 18 juni /32

, relatieve luchtvochtigheid (RH) en temperatuur hoeft u zelf helemaal niets te doen.

, relatieve luchtvochtigheid (RH) en temperatuur hoeft u zelf helemaal niets te doen.

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

PM10 in het binnenmilieu Het effect van het branden van kaarsen en van gourmetten

TOETSING BOUWBESLUIT. Project: Uitbreiding Kinderdagverblijf Het Stokpaardje Castricum

Artikel 3.27 Wateropname AFDELING 3.6 LUCHTVERVERSING Nieuwbouw. Artikel 3.28 Aansturingsartikel

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid S. Mulder en L. Zandstra. sv RIS Regnr. BOW/ Den Haag, 29 april 2008

Rgd. Luchtkwaliteit. 3.1 Luchtverversing 3.2 Luchtverontreiniging

Bouwbesluit rapportage

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Bouwbesluit: Regeling formaldehyde voor alle gebouwen Hoofdstuk: Eisen en bepalingsmethoden voor formaldehyde ten gevolge van bouwmaterialen

SAMENVATTING. Onderzoek Prestatie-eisen ventilatie in scholen: Adviesrapport.

TRANSFORMATIE KANTOOR BREDA. Bepaling Equivalent daglichtoppervlakte. Ventilatieberekening

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Eenvoudige oplossingen voor ventilatieproblemen in de kinderopvang

2. Op welke punten schieten de huidige normen tekort? Hoe zouden ze moeten veranderen om effectief te kunnen handhaven?

Vraaggestuurde ventilatie in scholen en kantoorgebouwen: analyse van werking door metingen

Het hoofd in de wolken

VENTILATIE & DAGLICHT MULLER ONTWERP EN ADVIES B.V. WIEDHAAK 18A 3371 KD HARDINXVELD-GIESSENDAM TELEFOON: FAX:

Rapportage trillingsmetingen

Transcriptie:

CO 2 -gehalteninscholeninrelatietot ventilatiecapaciteit, ventilatiebehoefte en ventilatienorm G. Meijer, 1 F. Duijm 1 Om de ventilatie in openbare scholen te beoordelen zijn CO 2 -metingen gedaan in 174 leslokalen van 61 schoolgebouwen voor primair onderwijs (PO), voortgezet onderwijs (VO) en speciaal onderwijs (SO). In de 38 lokalen van het VO zijn de ventilatievoorzieningen beoordeeld en is de ventilatiecapaciteit berekend en vergeleken met de ventilatiebehoefte. Bij ventilatie die voldoet aan de arbo-normen, zijn geen CO 2 -concentraties hoger dan 1400 ppm te verwachten. In 97% van de lokalen voor VO en 86% van de lokalen voor PO lopen de CO 2 -waarden hoger op dan 1400 ppm. In PO-scholen zijn de gehalten gemiddeld 27% van de lestijd hoger dan 1400 ppm. De P98 van de CO 2 -concentraties is in het VO statistisch significanthogerdaninhetpo,eninhetpoplusvosamenhogerdaninhetso.depiekwaardenvandeco 2 -concentratie zijn in een aantal lokalen hoger dan 4000 ppm, de bovenste detectiegrens van de meetapparatuur. In het VO hebben slechts vier van de 38 onderzochte lokalen voldoende in de winter bruikbare ventilatievoorzieningen om in de ventilatiebehoefte te voorzien. De CO 2 -concentratie (P98) correleert met de bruikbare capaciteit van de voorzieningen. De verschillen tussen de schoolgebouwen onderling zijn significant groter dan de verschillen tussen de lokalen binnen een schoolgebouw. Conclusie: De CO 2 -concentraties in Nederlandse leslokalen zijn hoog, zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs, waarschijnlijk door te weinig ventilatie. De ventilatievoorzieningen zijn in veel schoolgebouwen ontoereikend en/of worden slecht gebruikt. Trefwoorden: kooldioxide, klaslokalen, voortgezet, primair en speciaal onderwijs Inleiding Al lang is bekend dat op scholen luchtweginfecties worden overgedragen en dat dit gepaard gaat met verergering van astma en ziekenhuisopnames. 1 Er zijn aanwijzingen dat inhalatie van huisdier-allergenen, die in de kleding van kinderen van huis worden meegenomen, in scholen zonder huisdieren kan leiden tot het ontstaan van nieuwe gevallen van astma. 2,3 Mogelijk verhoogt de verontreiniging van de binnenlucht de kans op klachten over de slijmvliezen, hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid en concentratieproblemen. 4 Ook zijn er aanwijzingen dat de lucht in schoollokalen een ongunstig effect kan hebben op aandacht, tempo, inprenting en aantal fouten van de leerlingen. 5 De lucht in scholen bevat relatief veel micro-organismen, allergenen, stof en geurstoffen. Ventilatie verlaagt de concentraties van deze factoren in de lucht. Dat kan wellicht gunstige effecten hebben, hoewel daarvoor in de literatuur weinig harde evidentie te vinden is. 1 GGD Groningen Om een beeld te krijgen van de ventilatie in de openbare scholen in de stad Groningen heeft het schoolbestuur aan de GGD Groningen opdracht verleend om die te onderzoeken. De ventilatie van de betreffende scholen is afhankelijk van het gebruik van ramen en roosters door de leerkrachten. Tevens is de ventilatie afhankelijk van de maat en de positie van de ramen en roosters. Als deze ventilatievoorzieningen laag zitten, treedt bij koud of winderig weer gemakkelijk tocht op. Dit leidt vaak tot het sluiten van de ventilatievoorzieningen. Tochtklachten treden ook eerder op als de aanwezigen dicht bij de ventilatievoorzieningen zitten. Dit is vooral te verwachten in lokalen met veel leerlingen of een kleine oppervlakte. Er zijn nauwelijks empirische gegevens beschikbaar over het relatieve belang van ventilatiegedrag, ventilatievoorzieningen en grootte van het lokaal. Ook zijn er geen gegevens om de ventilatie in basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs te vergelijken. In ruimten met relatief veel personen is het CO 2 -gehalte de meest gebruikte maat om de feitelijke ventilatie tsg jaargang 87 / 2009 nummer 4 Ventilatie van scholen - pagina 176 / www.tsg.bsl.nl

te kwantificeren. De CO 2 is uitgeademd door de aanwezigen. Er wordt uitgegaan van een gemiddelde CO 2 -produktie van 0,02 m 3 /uur per persoon. 6 De bouwregelgeving geeft voorschriften voor de capaciteit van ventilatievoorzieningen van te bouwen scholen. De capaciteit is de luchtstroom die per seconde door een opening kan passeren. De wettelijke voorschriften gaan uit van de wenselijkheid dat het CO 2 -gehalte van de binnenlucht niet hoger wordt dan 1200 ppm (parts per Kernpunten million). De Gezondheidsraad heeft dit onderschreven. 6 Deze norm is gebaseerd op het beperken van hinder van geurstoffen die samen met de CO 2 geproduceerd worden en niet op eventuele gezondheidseffecten. De arbo-regelgeving schrijft voor dat in scholen tenminste 20 m 3 /uur per persoon geventileerd moet worden. 7 Dit komt overeen met een CO 2 -gehalte van minder dan 1400 ppm bij de genoemde CO 2 -productie. 6 De GGD Nederland heeft toetswaarden voor ventilatie van scholen en kindercentra opgesteld, waarbij een CO 2 - gehalte (P98) van meer dan 1400 ppm aangemerkt is als onacceptabel en een gehalte tussen 1000 en 1400 ppm als tijdelijk acceptabel. Deze toetswaarden gaan uit van een buitenluchtgehalte van 400 ppm CO 2. Dit komt vrijwel overeen met de achtergrondconcentratie in de stad Groningen in de meetperiode. 8,9. De CO 2 -concentratie is in bijna alle leslokalen regelmatig veel hoger dan past bij de arboregels voor ventilatie. In het voortgezet onderwijs is de CO 2 -concentratie hoger dan in het primair onderwijs.. De CO 2 -concentratie is hoger naarmate de ventilatievoorzieningen hoog in het lokaal een kleinere oppervlakte hebben.. Veel ventilatievoorzieningen in scholen zijn in de winter niet toereikend en ze worden niet goed gebruikt.. De verschillen tussen schoolgebouwen onderling zijn groter dan de verschillen tussen de lokalen binnen een schoolgebouw. Methoden en technieken Het schoolbestuur heeft de adressen geleverd van alle openbare schoolgebouwen, met uitzondering van enkele gebouwen waarvan het voornemen bestaat om ze buiten gebruik te stellen. De metingen zijn uitgevoerd tussen 08-01-2007 en 23-03-2007. Per school voor primair onderwijs zijn twee of drie leslokalen uitgekozen. In het voortgezet onderwijs zijn 6 leslokalen uitgekozen, omdat deze schoolgebouwen over het algemeen groter zijn. De lokalen zijn zo gekozen dat ze representatief zijn voor de diverse typen leslokalen van het schoolgebouw. Om de ventilatie te bepalen is gedurende een week het CO 2 -gehalte van de binnenlucht gemeten met infrarooddetectie. Er is gebruik gemaakt van Telaire 7001 dual beam NDIR CO 2 -meters met ATX-ATV-data recorders van Atal. Kort voor het onderzoek zijn deze meetapparaten geijkt. Na het onderzoek zijn de meters met elkaar vergeleken bij een CO 2 -concentratie van rond 1400 ppm. De afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde waren acceptabel, dat wil zeggen minder dan +/-10%. Eén meter week na het onderzoek meer dan 10% af, hier is niet voor gecorrigeerd, aangezien niet duidelijk is wanneer deze afwijking is ontstaan. Dit heeft geen grote gevolgen voor de conclusies. De CO 2 -meters zijn geplaatst aan de zijkant van de lokalen op circa 1,5 meter hoogte, niet vlak bij ventilatievoorzieningen. Uit eerder onderzoek is gebleken dat er weinig verschil is tussen de CO 2 -concentraties op verschillende plekken per lokaal. 10 Om de acht seconden vond een meting plaats; de uitkomsten daarvan zijn iedere vijf minuten gemiddeld en opgeslagen. Alleen de meetgegevens tijdens de lestijden zijn gebruikt voor de berekeningen. De diverse toetswaarden geven waarden die niet overschreden zouden moeten worden. Kortdurende overschrijdingen, bijvoorbeeld als gevolg van inblazen door een leerling, zijn niet relevant. Daarom is het gemeten CO 2 -gehalte uitgedrukt als 98-percentiel (P98). Dit is het maximum van de meetperiode, zonder de bovenste 2% van de meetwaarden. Per school voor primair onderwijs (PO) is nagegaan wat de vaste lestijden zijn. Hierbij is geen rekening gehouden met tijdelijk verblijf buiten het leslokaal, zoals tijdens de korte pauze of een gymnastiekles. Op deze basis is de P98 berekend en het percentage van de lestijd met een CO 2 -gehalte boven 1400 ppm. In het voortgezet onderwijs (VO) zijn metingen gedurende de gehele openingstijd van de school in de berekening opgenomen. De betreffende lokalen zijn niet elk lesuur gebruikt, maar het was niet mogelijk te documenteren wanneer dit het geval was. Daarom is voor deze scholen niet berekend welk percentage van de lestijd het CO 2 -gehalte te hoog was. Bij het bepalen van het aantal leerlingen is geen rekening gehouden met absentie. In het VO is uitgegaan van het maximale aantal leerlingen waarboven de betreffende school een groep opsplitst in twee groepen. Om de minimale ventilatiebehoefte te berekenen is uitgegaan van het arbo-voorschrift van 20 m 3 /uur per persoon. In 38 lokalen van het reguliere VO zijn in de zomer van 2007 de ramen en roosters opgemeten, evenals de afstand tussen de vloer en de onderkant van de ventilatieopening. Ramen die slechts wijd open kunnen staan (zogenaamde spuivoorzieningen), zijn niet als ventilatievoorziening beschouwd. Omdat in een groot lokaal het CO 2 -gehalte minder snel zal oplopen dan in een klein lokaal, is de inhoud van de onderzochte lokalen berekend. Gebruik van ventilatievoorzieningen lager dan 1,8 meter boven de vloer geven in de winter te veel tochtklachten en zijn dan niet bruikbaar. Van de ventilatievoorzieningen met de onderkant van de opening meer dan 1,8 meter boven de vloer is de ventilatiecapaciteit bepaald met gegevens die ontleend zijn aan de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 1090. 11 Deze methode gaat ervan uit dat in gevelopeningen meestal een luchtsnelheid tsg jaargang 87 / 2009 nummer 4 Ventilatie van scholen - pagina 177 / www.tsg.bsl.nl

van ten minste 1 m/s te verwachten is. Dit geldt als de luchtverversing door dwarsventilatie plaats vindt, dat wil zeggen met ramen aan weerszijden van het lokaal. Indien echter de toevoer en afvoer van lucht tegelijkertijd via één gevel moeten plaatsvinden, is te verwachten dat de luchtsnelheid in gevelopeningen vijf maal kleiner is. Op basis van deze uitgangspunten is de bruikbare capaciteit van de ventilatievoorzieningen berekend. Omdat veelal de onderzochte lokalen van een school onderling bouwkundig verschillen, zijn primair de bevindingen per lokaal geanalyseerd en niet per school. De analyse van de data is uitgevoerd met behulp van het statistische programma SPSS 15.0. Resultaten Het onderzoek is uitgevoerd in 61 schoolgebouwen voor openbaar onderwijs en wel in 86 lokalen van 39 schoolgebouwen voor regulier PO, in 61 lokalen van tien schoolgebouwen voor regulier VO, in 24 lokalen van tien schoolgebouwen voor speciaal PO en drie lokalen van twee schoolgebouwen voor speciaal VO. De respons was 100%. De basisgegevens staan in tabel 1. In een aantal lokalen is de CO 2 -meting onderbroken. Indien er minder dan één volledige schooldag is gemeten, zijn de gegevens niet verwerkt. Dit betreft voor het basisonderwijs één lokaal en voor het voorgezet onderwijs drie lokalen. In het onderstaande zijn speciaal PO en speciaal VO samengevoegd wegens de kleine aantallen en de onderlinge overeenkomsten. In het reguliere basisonderwijs is de P98 van het CO 2 - gehalte tijdens de lesuren van vijf dagen ruim 1900 ppm gemiddeld over alle lokalen (tabel 2). In het voortgezet onderwijs is dit ruim 2600 ppm. Het verschil tussen de gemiddelden in het reguliere PO en VO is statistisch significant, evenals het verschil tussen SO en regulier PO plus VO samen (T-toets; p< 0,001). De gebruikte CO 2 - meters hebben een meetbereik tot circa 4000 ppm. In vijf lokalen van het VO was het maximum CO 2 -gehalte hoger dan 4000 ppm; in het PO en SO was het maximum wat lager. Een verdeling van de CO 2 -gehalten in de categorieën< 1000 ppm, 1000-1400 ppm en > 1400 ppm geeft inzicht in het percentage scholen dat voldoet aan de toetswaarden. In 3% van de lokalen is het CO 2 -gehalte in de meetweek niet hoger geweest dan 1000 ppm (tabel 2). Een overschrijding van het niveau van 1400 ppm is gemeten in 86% van de PO-R-lokalen, 97% van de VO-Rlokalen en 52% van de SO-lokalen. Voor het primair onderwijs is berekend welk percentage van de lestijd het CO 2 -gehalte hoger is dan 1400 ppm. In het reguliere en speciale PO is dit gemiddeld 27 resp. 11%. In figuur 1 staat de frequentieverdeling van de lokalen waarin overschrijding optreedt. Van 38 lokalen in zeven schoolgebouwen voor voortgezet onderwijs zijn de afmetingen en ventilatievoorzieningen in kaart gebracht. Hiervan hebben er 21 (55%) alleen voorzieningen met de onderkant van de opening lager dan 1,8 meter boven de vloer. In vier lokalen is dwarsventilatie mogelijk doordat er ramen of roosters aan weerszijden van het lokaal zitten. Op basis van de aanwezige ventilatievoorzieningen is de in de winter bruikbare ventilatiecapaciteit per lokaal berekend (tabel 1). Tussen deze capaciteit en de P98 van het CO 2 -gehalte per lokaal bestaat een significante correlatie (r = -0,488; tweezijdig p<0,01). Het betreft 36 lokalen, omdat van twee lokalen de CO 2 -gegevens niet bruikbaar zijn (zie figuur 2). Op basis van het maximale aantal leerlingen in het lokaal is berekend wat de ventilatiebehoefte is, uitgaande van een behoefte van 20 m 3 /uur per persoon (tabel 1). In slechts vier lokalen is de in de winter bruikbare capaciteit groterdandebehoefte,hiervanhebbendriedemogelijkheid tot dwarsventilatie. Ook in deze lokalen loopt het CO 2 -gehalte op tot boven 1400 ppm. Blijkbaar zijn niet alle ventilatievoorzieningen gebruikt. De inhoud van de lokalen varieert tussen 76 en 316 m 3 met een gemiddelde van 186 m 3 (tabel 1). De inhoud correleert negatief met de P98 van het CO 2 -gehalte (r = -0,351; tweezijdig p<0,05). In een multivariate toetsing van bruikbare capaciteit en inhoud blijft bruikbare capaciteit over als significante verklarende factor voor CO 2. Voor de schoolgebouwen met ten minste twee onderzochte lokalen is nagegaan of de variantie van het CO 2 - gehalte binnen de schoolgebouwen groter of kleiner is dan de variantie tussen de schoolgebouwen. Hieruit blijkt dat er significant meer verschil is tussen schoolgebouwen dan binnen schoolgebouwen, zowel voor PO-R, VO-R als voor SO (One-Way ANOVA; PO-R (n=30): F=2,13 p<0,05; VO-R (n=10): F=5,42 p<0,001; PO-S (n=10): F=2,98 p<0,05). Tabel 1 Basisgegevens van de onderzochte schoolgebouwen voor primair en voortgezet onderwijs (regulier en speciaal). PO-R ** VO-R ** PO-S ** VO-S ** totaal Aantal schoolgebouwen n 39 10 10 2 61 Aantal lokalen n 86 61 24 3 174 Aantal leerlingen gem 24 28 11 12 23 min - max 11-32 25-32 7-16 12 7 32 Ventilatie-behoefte (in m 3 /h) * gem - 568 - - - min - max - 520-660 - - - Ventilatie-capaciteit (in m 3 /h) * gem - 240 - - - min - max - 0-3384 - - - Maat van het lokaal (in m 3 ) * gem - 186 - - min - max - 76-316 - - - *n=38 ** PO = primair onderwijs; VO = voortgezet onderwijs; R = regulier; S = speciaal tsg jaargang 87 / 2009 nummer 4 Ventilatie van scholen - pagina 178 / www.tsg.bsl.nl

Tabel 2 P98 van het CO 2 -gehalte in lokalen van het reguliere primair onderwijs (PO-R), reguliere voortgezet onderwijs (VO-R) en speciaal onderwijs (SO). PO-R VO-R SO totaal Aantal lokalen 85 58 27 170 Gemiddelde over alle lokalen van P98 per lokaal 1942* 2621* 1526* 2108 Minimum maximum van P98 per lokaal 879-3858 867-44000 971-2279 867-44000 Indeling in klassen volgens GGD Nederland 8 n % n % n % n % - ventilatie acceptabel: CO 2 1000 ppm 2 2,4 1 1,7 2 7,4 5 2,9 - ventilatie tijdelijk acceptabel: CO 2 =1001-1400 ppm 10 11,8 1 1,7 11 40,7 22 12,9 - ventilatie onacceptabel: CO 2 41400 ppm 73 85,9 56 96,6 14 51,9 143 84,1 *p< 0,001 14 12 10 PO-R soort onderwijs PO-S aantal 8 6 4 2 0 0 20 40 60 80 100 totaal % lestijd > 1400 ppm 0 20 40 60 80 100 Figuur 1 Frequentieverdeling van de lokalen van PO-scholen met percentage lestijd met een CO 2 -gehalte hoger dan 1400 ppm. Discussie Het onderzoek geeft voor het eerst informatie over de CO 2 -gehalten in Nederlandse scholen voor voortgezet onderwijs (VO) en speciaal onderwijs (SO). De CO 2 -gehalten zijn in het VO hoger en in het SO lager dan in het PO. De uitkomsten wijzen erop dat in veel scholen niet wordt voldaan aan de arbo-regelgeving. De hogere CO 2 -gehalten in het VO kunnen een gevolg zijn van de hogere CO 2 -productie van grotere leerlingen. In theorie kunnen ze ook het gevolg zijn van een ongunstiger verhouding tussen aantallen leerlingen en inhoud van het lokaal, ongunstiger ventilatievoorzieningen of ongunstiger ventilatiegedrag. Voor ongunstige voorzieningen pleit dat de bruikbare capaciteit in de meeste lokalen kleiner is dan de behoefte, terwijl de capaciteit samenhangt met het CO 2 -gehalte. Bovendien heeft van de VO-lokalen 55% alleen voorzieningen met de onderkant van de opening lager dan 1,8 meter boven de vloer. Lage ramen of roosters leiden bij koud of winderig weer eerder tot tocht en dus tot het sluiten van de ventilatieopeningen. Van een landelijke steekproef van schoolgebouwen voldeed 80% wel aan de eisen van het Bouwbesluit. 12 Voldoen aan deze wettelijke bouwvoorschriften is blijkbaar geen garantie voor de aanwezigheid van voldoende bruikbare ventilatievoorzieningen. De voorschriften eisen geen minimum afstand tussen ventilatievoorzieningen en de vloer of de zitplaatsen. Een CO 2 -gehalte hoger dan 1400 ppm is door de GGD Nederland aangeduid als onacceptabel. De gevonden waarden in zowel basis- als voortgezet onderwijs liggen hier beduidend boven. In het regulier voortgezet onderwijs loopt het CO 2 - gehalte in 97% van de lokalen hoger op dan 1400 ppm, in het primair onderwijs is dit 86%. In het primair onderwijs is gemiddeld 27% van de lestijd het CO 2 -gehalte onacceptabel hoog. De piekwaarden van de CO 2 -concentratie zijn in een aantal lokalen hoger dan 3000 ppm. De in reguliere basisscholen gemeten CO 2 -gehalten komen overeen met uitkomsten van eerder onderzoek. 12,13 Er is geen reden om aan te nemen dat de uitkomsten van het onderzoek in Groningen verschillen van de situatie elders in het land. Tot 1996 is de bouw van scholen sterk beïnvloed door landelijke financiering en richtlijnen. De uitkomsten zijn daarom hoogstwaarschijnlijk generaliseerbaar. De gemeten CO 2 -gehalten zijn enigszins onderschat doordat de apparatuur in vijf lokalen van het VO de hoogste waarde niet kon meten. Bij het bepalen van de lestijd per school is geen rekening gehouden met tijdelijk verblijf buiten het leslokaal, zoals tijdens de korte pauze of een gymnastiekles. Dit betekent dat de berekende tsg jaargang 87 / 2009 nummer 4 Ventilatie van scholen - pagina 179 / www.tsg.bsl.nl

P98 van het CO2-gehalte in ppm 4000 3000 2000 R Sq Linear= 0,238 1000 0,00 200,00 400,00 600,00 800,00 in de winter bruikbare ventilatiecapaciteit in m3/uur Figuur 2 Verloop deelnemers tijdsduur van te hoge CO 2 -gehalten ook onderschat is. Dit heeft geen belangrijke invloed op de conclusies. In leslokalen zitten vijf tot tien maal meer personen per m 2 dan in kantoren of woningen. Er is dus relatief veel ventilatie nodig. Luchttoevoer via de gevel leidt gemakkelijk tot tocht. Hoe kleiner het aantal leerlingen en hoe groter de ruimte, des te meer afstand men kan houden tot de ventilatievoorzieningen. De ventilatievoorzieningen kunnen dan vaker open blijven. Het CO 2 -gehalte in de bivariate analyse correleert negatief met de lokaalgrootte. De samenhang verdwijnt in een model met ventilatiecapaciteit. Dit is mogelijk een gevolg van een grotere ventilatiecapaciteit in grotere lokalen. Dat het CO 2 -gehalte samenhangt met de capaciteit van de hoog boven de vloer gelegen ventilatievoorzieningen, wijst erop dat deze in de winter bruikbare capaciteit een beperkende factor is voor de luchtverversing. Dit kan betekenen dat het verruimen van die capaciteit kan leiden tot meer ventilatie. Hierbij past dat de variantie tussen scholen groter is dan de variantie binnen scholen. Dit kan veroorzaakt zijn door de gebruikscultuur, maar ook door het gebouw en zijn omgeving. Verbeteringen dienen daarom naast de gebruikscultuur vooral ook gericht te worden op de schoolgebouwen. Naast verbeteringen van de ventilatievoorzieningen valt te denken aan het verkleinen van het aantal leerlingen per kubieke meter. Opties zijn het verkleinen van de groepen, het vergroten van de vloeroppervlakte of het vergroten van de hoogte van lokalen. De laatste twee maatregelen zijn alleen in nieuwbouw toepasbaar. Dankwoord We zijn A. Waijer erkentelijk voor zijn grote aandeel in het veldwerk. Abstract Ventilation of schools At the request of the school governing body the public health services have studied the air exchange of public school buildings. 1-week CO 2 measurements were performed in a hundred and ten classrooms of forty-nine primary school buildings and sixty-four classrooms of twelve secondary school buildings. Ventilation options were surveyed in thirty-eight classrooms of secondary schools and their ventilation capacity was compared to the ventilation requirements which depend on the number of pupils. Compliance with the occupational standard would keep the CO 2 level below 1400 ppm. CO 2 concentrations exceeding 1400 ppm were ascertained in 86% and 97% of the classrooms for primary and secondary education, respectively. In primary schools this level was exceeded during 27% of the class hours on average. Maximum values surpassed 4000 ppm, the upper detection limit of the equipment. The air exchange capacity met the ventilation requirements in only four out of thirty-eight classrooms of secondary schools. The P98 of the CO 2 levels correlated with the ventilation capacity situated more than 1.8 m above the floor. The between-school variation of CO 2 levels exceeded the within-school variation. In conclusion, CO 2 levels are high in most of the schools most of the time, probably due to a poor air exchange. This study underlines the importance of an adequate ventilation system. Keywords: CO 2 level, classroom, ventilation primary school, secondary school tsg jaargang 87 / 2009 nummer 4 Ventilatie van scholen - pagina 180 / www.tsg.bsl.nl

Literatuur 1. Johnston SL, Pattemore PK, Sanderson G et al. The relationship between upper respiratory infections and hospital admissions for asthma: a time-trend analysis. Am J Respir Crit Care Med 1996;154(3 Pt 1):654-60. 2. Smedje G, Norbäck D. Incidence of asthma diagnosis and selfreported allergy in relation to the school environment a fouryear follow-up study in schoolchildren. Int J Tuberc Lung Dis 2001;5:1059-66. 3. Ritz BR, Hoelscher B, Frye C, Meyer I, Heinrich J. Allergic sensitization owing to second-hand cat exposure in schools. Allergy 2002;57:357-61. 4. Daisey JM, Angell WJ, Apte MG. Indoor air quality, ventilation and health symptoms in schools: an analysis of existing information. Indoor Air 2003;13:53-64. 5. Bakó-Biró Zs, Kochhar N, Clements-Croome DJ, Awbi HB, Williams M. Ventilation rates in schools and pupil s performance using computerised assessment tests. Copenhagen: Proceedings of Indoor Air 2008, 2008, 88o. 6. Gezondheidsraad. Advies inzake het binnenhuisklimaat, in het bijzonder een ventilatieminimum, voor Nederlandse woningen. Den Haag: Gezondheidsraad, 1984. 7. Anonymus. Arbeidsonstandighedenwet; beleidsregel 6.2. www.wetten.overheid.nl. Arbeidsomstandighedenwetgeving. 8. Duijm F. Ventilatiecriteria voor scholen en kinderopvang. Tijdschr Gezondheidswet 2008;86:70. 9. Meijer HAJ. Schriftelijke mededeling. Groningen: RUG-IVEM, 2009. 10. Meijer G, Duijm F, Waijer A. Vensterschool Gravenburg. Groningen, GGD Groningen, 2007. 11. NEN-NNI. Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 1090:1993 nl; ventilatie van schoolgebouwen - voorbeelden van bouwkundige oplossingen, afgestemd op NEN 1089. Delft: NEN-NNI, 2004. 12. Versteeg H. Onderzoek naar de kwaliteit van het binnenmilieu in basisscholen. VROM Artikelcode 8055. Nieuwegein: LPB, 2007. 13. Meijer G, Duijm F, Hendriks U. Binnenmilieu; ongezonde lucht in Groninger schoollokalen; feitenblad 1. Groningen: GGD Groningen, 2005. Correspondentieadres Drs. G. Meijer, F. Duijm arts M&G medische milieukunde GGD Groningen, Kenniscentrum Milieu en Gezondheid, Postbus 584, 9700 AN Groningen, tel. 050-3674000, e-mail: gea.meijer@hvd.groningen.nl Voor publicatie aanvaard in maart 2009. tsg jaargang 87 / 2009 nummer 4 Ventilatie van scholen - pagina 181 / www.tsg.bsl.nl