Controle voor het starten 9



Vergelijkbare documenten
Motor start niet. Startmotor defect Batterij leeg Elektrische aansluiting(en) defect. Startinrichting werkt niet

HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD SAMOFA WATERGEKOELDE 4-TAKT DIESELMOTOREN 108W

1 Peilstok 6 Aftapplug (HBW 15) 11 Brandstofretourkraan 16 Buitenwater-aftapplug 2 Oliefilter 7 Brandstoffilter- 12 Ontluchtingsplug

Probleemoplossingsgids

ProAquaMeppel.nl, handleiding Peugeot Indenor scheepsmotoren, pagina ProAquaMeppel.nl. Handleiding Indenor Peugeot Scheepsdieselmotoren

De Yanmar 1 GM10. Winterklaar maken. Presentatie Jur Pels op najaarsbijeenkomst NBOA Wijk bij Duurstede Programma

LANCERING TURBOCHARGER MOUNTING KIT - THM50001

Handleiding. Yanmar PMX

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

Motoro liën en oliefilter vervangen 2.0

Periodiek onderhoud. Olie aftappen. Oliefilters

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

MX-motor. Controleren uitlaatsysteem op lekkage en bevestiging

Probleemoplossingsgids

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

MONTAGEHANDLEIDING. Waarom de montagehandleiding volgen?

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

Mercedes-Benz personenwagens

Klein vaarbewijs. 7 e bijeenkomst

Oliën en oliefilter vervangen

Winteronderhoud motor. Handige tips om je motor in top conditie te houden

Thermostaat vervangen bij een M20 blok.

De koeling van de motor.

Probleemoplossingsgids

Geschreven door: Phillip Takahashi

Branderketel 12V DC/ 24 V DC

EcoAir 60. Gebruiksaanwijzing

Reparatievoorschriften Demonteren van het CF500 besturingsventiel

CM4.65 & CM4.80. Bedieningshandleiding. Crafted with craftsman marine

TR25 INSTRUKTIEHANDLEIDING OWNER S MANUAL BEDIENUNGSANLEITUNG

1.1 De vierslagmotor. Een trekker of een kraan werkt zomaar als je het sleuteltje omdraait. Maar wat heb je eigenlijk nog meer nodig?

Mercedes W123 Diesel olie en filters, onder

Koelvloeistof bijvullen. Werkzaamheden aan het koelsysteem van het voertuig WAARSCHUWING!

TECHNISCHE INSTRUCTIES. Service Campagne Elektrische HV-waterpomp Prius NHW20 modeljaar

HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de distributie. VERVANGING VAN DE STOTERBUSSEN UITBOUWEN.

Instructieboek. Voor en scheepsdieselmotoren. Publikatienummer 20I SER

cm2.16 & CM3.27 Motor handleiding crafted with craftsman marine voortstuwing

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie

Inspectierapport (rev 1.1)

Generator Gebruiksaanwijzing kw kw kw kw.

200 bar, 15 l/min., l, tandemasser met honda benzine motor (11,7 Hp 8.6 kw) Instructies voor gebruik, onderhoud en transport.

De koeling van de motor.

T3000 INSTRUKTIEHANDLEIDING

Gebruikershandleiding Festec FNS hydraulische moerensplijter

Handleiding Zelfaanzuigende e-she pomp

************************* **************** ******** ***

INHOUD. Specificaties blz. 3. Werking blz. 4 Aanbevolen smeermiddelen blz. 9. Routine onderhoud blz. 10. Motorsmering blz. 14

T 21B/D INSTRUKTIEHANDLEIDING

DT44 DTA44 DT66 DTA66. Bedieningshandleiding

HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de cilinderkop. VERVANGING VAN EEN TUIMELAARAS VAN DE INLAATKLEPPEN UITBOUWEN.

M4.55. Bedieningshandleiding

Kortsluiting van de aanvoer- Defecte of niet (goed) aangesloten aanvoer- of retourtemperatuursensor. Geen doorstroming

ELCOS MOTORPOMP BEVEILIGING TYPE DIM-807/00

Verkorte gebruikershandleiding Multihog CX met Heatweed XL.

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Tarieven winterstalling & service

Antwoorden bij de Vragen over smering en olie. Naam:Klik hier als u tekst wilt invoeren.

GROHE MINTA TOUCH. installatie instructie

Voertuigcontrole Kawasaki Z650 (BRAVOK)

De-/montage handleiding VAG DSG6 02E Mechatronic

Slechte nieuws is dus dat de slangen van het koelsysteem tussen radiator en blok vervangen moeten worden.

M3.28. Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding M2.02 M2.06

VOERTUIGCONTROLE ( BRAVOK)

ITE Vacuümpompen Gebruiksinstructie

Handleiding AZEZ. Type Eenheid

Vervangen koppakking en optimaliseren v GSI

Olie verversen antwoorden

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem

I-FLUX 200 INLAATSYSTEEM REINIGER VOOR BENZINE- EN DIESELMOTOREN MET EGR KLEP GEBRUIKSAANWIJZING VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK

Gebruiksaanwijzing Vapalux druklantaarn M320

D4.29 DT4.29. Bedieningshandleiding

Koelvloeistofuitlaat voor externe verwarming. Algemeen

Komplet DS 1020 gebruikershandleiding

Injectiehuis Magneti Marelli (1.1i) reinigen

M2.C5 M2.D5 M2.06 M3.09. Bedieningshandleiding

INSTRUCTIEHANDLEIDING & ONDERDELENLIJST TR65

Werken met. De Clippeleir Machines Aankoppelen. Zorg bij het aankoppelen dat zich niemand tussen de tractor en de houtversnipperaar bevindt.

Algemene beschrijving 2 Circulatie van de koelvloeistof 4 Afstelling en controles bij onderhoudsbeurt en 7 Speciale Gereedschappen-indentif icatie 8

M4.15 M4.17. Bedieningshandleiding

Installatie, gebruik en onderhoud handleiding

VEILIGHEID EN CORRECT GEBRUIK

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

Handleiding. PNT 812 Pneumatisch / hydraulisch gereedschap voor blindklinkmoeren PNT812. Technische gegevens. Gebruiksaanwijzing LET OP!

ONTSTEKINGSSYSTEEM ONTSTEKINGSSYSTEEM 22

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8. 2

Gebruiksaanwijzing HEETWATERAPPARAAT

Vloeistofpe ilcontro les

HANDLEIDING BOXER III

Aanvullende documentatie bij montage- en technische handleiding

Innovation Protection Conseil

C777 Brandstofsysteem, onderhoud en ontluchten

r :08 Pagina a M4.15 M4.17. Bedieningshandleiding

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Nefit Economy cv-boilers

GEBRUIKSAANWIJZING SANOMAT EURO-CREAM HAND & EURO-CREAM AUTO

ZF 16 S(AS)/8S 1. Controleren werking controlelampen en functies versnellingsbak

CAL. Y182, 7T32 ALARM CHRONOGRAAF

A Stoel naar voren klappen. B Controleer of de batterijstekker in het apparaat is gestoken. C Klap de stoel naar achteren.

Telefoon: Fax: GST registration no.:

Transcriptie:

INHOUD - Algemeen 3 - Instrumentenbord 3 - Gebruik van de motor 9 Controle voor het starten 9. Starten 9. Controle na het starten 11. Belast draaien 11. Stoppen van de motor 11. Onderhoud - Onderhoud tijdens inlopen 13 15. Smeeroliesysteem 15. Brandstofsysteem 19 i,!~. Koelwatersysteem 21 I. V-snaar 23. Compressiedruk 23. Klepspel ing 23. Torsietabel voor klembouten 24 -'A. C i I i nder - Velvet-Drive kopbouten keerkoppe ling 25 27 ~i-~l '-':--1 - Hurth-HBW-20 keerkoppel ing 29., - Winterberging 31! - In bedrijf stellen na winterberging 31 - Conservering van dieselmotoren 33 - Onderhoudstabel 36 - Storing controlelijst 40 - Technische gegevens 43 pag. apri I 1978. 1

i, nu. FIG. 1 2

l INSTRUCTIES SAMOFA - M.H.I. 4 DQ VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN DIESELMOTOR: ALGEMEEN Lees de navolgende gebruiks- en onderhoudsinstructies goed. Real iseer u dat de levensduur van uw motor wordt verlengd door een vakkundig en regelmatig onderhoud. De in deze handleiding aangegeven werkzaamheden kunt u zelf uitvoeren. Voor aile andere reparaties of storingen dient u contact op te nemen met Samofa of een door Samofa erkende reparateur. Bij het bestellen van reserve onderdelen is het van groat belang dat u motortype en motornummer aan ons opgeeft. Deze gegevens zijn geslagen op het naamplaatje dat gemonteerd is op het kleppendeksel, alsmede in het motorblok, aan de 1 inkerzijde onder de uitlaatgasleiding. - fig. 1 - INSTRUMENTENBORD - fig. 2-1. SMEEROLIEDRUK-CONTROLE LAMP Dit lampje reageert op een smeeroliedruk lager dan 0,5 kg/cm2. Het gaat dan oak branden zodra de motor gestart wordt, om kart daarna weer te doyen. Indien het ni,et dooft, of als het gaat branden terwijl de motor draait, stop dan direct de motor. 3

,,", \. l 1 2 3 4 5 0 0 0 511eRa.. DRUt< FIL TEft. ~LW. AMP. Q 0 6 7' 8' 9 10 FIG.2 4

2. CONTROLELAMP VOOR VERVUILD SMEEROLIEFILTER Indien het filter vervuild is, gaat deze lamp branden. Reinig het filter en element vernieuwen. 3. TOERENTELLER Deze meter geeft het aantal omwentelingen per minuut van de motor aan. 4. KOELWATERTEMPERATUUR-CONTROLELAMP Zodra de temperatuur van het koelwater te hoog wordt, gaat het lampje branden. Stop dan dadel ijk de motor. 5. CONTROLELAMP VOOR BATTERIJ-LADING Dit lampje gaat branden zodra de dynamo niet bijlaadt. ';;0 6. STOPKNOP Om de motor te stoppen, knpp uittrekken. Na het stoppen van de motor deze knop weer indrukken. 7. SCHAKELAAR VOOR METERVERLICHTING Hiermede kan de verlichting van de meters worden in- of uitgeschakeld. 5

, UIT ~EN ~ " START FIG. 3 6

8. BEDRIJFSURENTELLER Deze meter wordt ingeschakeld zodra de startschakelaar in de bedrijfsstand staat, en geeft het aantal draaiuren van de motor aan. 9. GLOEICONTROLELAMP Hierin is een gloeispiraal gemonteerd, die aangeeft wanneer de motor kan worden gestart. 10. STARTSCHAKELAAR De startschakelaar heeft 4 standen: - fig. 3 - (l) In deze stand is het contact verbroken en kan de sleutel worden uitgenomen. CZ) In deze stand zal de sleutel staan tijdens bedrijf. ~ Dit is de stand waarin u de sleutel moet plaatsen voor het voorgloeien. Zodra u ~ de spiraal ziet gloeien, de sleutel in deze stand nog 30 tot 60 seconden vasthouden, daarna de sleutel indrukken en gelijktijdig naar rechts doordraaien tot de volgende stand. e In deze stand vasthouden tot de motor goed draait, waarna de sleutel automatisch terugspringt in de stand "bedrijf". 7

c I Neutraal Ac ruit uittr.--n ~ ~ wren! FIG. I. J 8

GEBRU I K VAN DE MOTOR CONTROLE VOOR HET ST ARTEN 1. Controleer het smeerolieniveau in de motor m.b.v. de peilstok. - fig. 5 - Het olieniveau moet liggen tussen de be ide merktekens op de peilstok. 2. Controleer het waterpeil in de expansietank. 3. Controleer brandstofvoorraad in de tank en open de brandstoftoevoerkraan. 4. Open de buitenboordwaterkraan (alleen bij interkoeling). 5. Controleer of de stopknop goed is ingedrukt. STARTEN 1. let de bedieningshandel in de neutrale stand. 2. Schakel de bedieningshandel in. - fig. 4-3. Geef gas zander de keerkoppeling in te schakelen door de bedieningshandel uit te trekken en dan naar voren te drukken. - fig. 4-4. Draai de startsleutel in stand "bedrijf". Het lampje voor oliecontrole en lampje dynamo laden moet dan gaan branden. 5. Draai de sleutel door naar de stand "voorgloeien". Houd de sleutel in deze ] stand tot de controlelamp brandt. In het algemeen zal dit ca. 25 seconden duren. Wanneer dit sneller of langzamer verloopt, gloeipluggen controleren. Nadat de controlelamp brandt, de sleutel nag 30 tot 60 seconden in deze stand vasthouden. N.B. Deze handeling is niet van toepassing bij warme motor. 9

i Vf ~',...J C "'~' -- -', #"' ) ;Jt,), -!"fa :i1".. i / - 7 ~~1'.:~ ) j~t1 Ex nsietank - T c":-: t i';;'.~ ':J,\ ;0.';:) '::: :";~ IlSTOI<- "~" -J,, "- "' I..'C ; ~ FIG. 5,*1 "';;. ;.;;,,:-N, :""",,-.i i;! ""J 1 0,.

6. Druk de sleutel in en draai op stand Iistartenil. Zodra de motor goed loopt, startsleutel loslaten waarna deze automatisch terugspringt in de bedrijfstand. Start nooit langer dan 15 seconden in een startbehandeling. Indien de motor niet start, opnieuw voorgloeien. CONTROLE NA HET ST ARTEN 1. Controleer of de oliedruk voldoende is. Indien het controlelampje bl ijft branden, de motor stoppen. 2. Controleer of de dynamo bijlaadt aan de hand van de amperemeter en/of controlelamp. 3. Luister of de motor regelmatig loopt en of deze geen bijgeluiden produceert. 4. Controleer het koelwater-, brandstof-, en smeeroliesysteem op eventuele lekkages. "BELAST" DRAAIEN Laat uw motor nooit langdurig stationair draaien. Een motor komt het snelst op temperatuur bij "belast" draaien. Draai echter nooit direct vol last, doch laat de motor geleidelijk op toeren komen. STOPPEN VAN DE MOTOR 1. Plaats de bedieningshandel in de neutrale stand. 2. Trek de stopknop uit. Uitgetrokken houden tot de motor stilstaat. Hierna de stopknop weer indrukken. 11

-'.. - r...; ;i7', C,t,t;5.J?'i bflcy~ qv i&&'tb ;If) n ),t: ; 1 i'.:\~'..' ~'.7j n:j2 i :i ~jug 9:$;~b 6f116 ~, i "::r!j161e (t~!!j i'! nt!tr~q:>5, '1 '.,.t VUlDOP!, ;1.."6,. I i; ~,,~ I I, ff}(}";:.' :J QC -..,,~;~~( AFTAPPlUG FIG. 6 -- ) "i' :',~, c. 12

-~.'-~"- 3. let de startsleutel in de stand 'Iuit". Y 4. Indien u de motor voor langere tijd stilzet, dan: a. brandstoftoevoerkraan sluiten, b. hoofdschakelaar uitdraaien, c. koelwater aftappen of antivries toevoegen. 5. Bij interkoelsysteem de buitenboordwaterkraan sluiten. ONDERHOUD TIJDENS INLOPEN 1. Motorolie verversen. 2. 01 iefi Iter-element vernieuwen. 3. Cilinderkopbouten aanhalen. 4. Klepspel ing nastellen. 5. Koppelingen, bouten en moeren op vast zitten controleren. 6. V-snaren bijstellen. Na ca. 20 bedrijfsuren dient de eerste onderhoudsbeurt door Samofa of erkende reparateur te worden uitgevoerd. De volgende werkzaamheden dienen hierbij te worden verricht: "'1- Na 60 draaiuren het onderhoudsschema volgen. De levensduur van uw motor hangt voor een groat deel af van de manier waarop hij in zijn inloopperiode wordt behandeld. Houdt u daarom tijdens deze periode aan de volgende raadgevingen: 13

~.~-' "$; i ~'" ; Centreer bout er Element ;':,:;,,' ), '; b I IU!1f:t f;;ti, ~ I I - t. f 'i" ~, '\1..",. Alarmcontact c' Fig.7 c 14

1. Laat de motor na het starten zo spoedig mogelijk arbeid verrichten, doch nooit direct voor het volle vermogen. 2. Laat de motor nooit direct op het maximale toerental draaien, maar voer hem geleidel ijk op. ONDERHOUD IN HET ALGEMEEN 1. SMEEROLIESYSTEEM 1.1. OLIESOORT.j Smeerol ie.voor sn~ll~pende dieselmotoren,.~oet een m~nerale 01 ie z~jn van 'ihoogwaardlge kwalltelt. Ze moet bestand zljn tegen hltte en oxydatle. Daarom moet ze tenminste 2 dopes bevatten, t.w.: een detergerende en een anti-corrosieve dope. De oliesoort welke aan bovengenoemde voorwaarden voldoet, zult u j vinden in de klassen CB volgens de nieuwe A.P.I. bedrijfsclassificatie, of DG, of DM in de Dude classificatie. De viscositeit zal moeten voldoen aan SAE 30 bij temperaturen tussen -100 en + 400 C. Bij temperaturen beneden -100 C bevelen wij SAE 20, en boven de 400 C SAE 40 aan. 1.2. OLIEPEIL Ten behoeve van de dagelijkse controle van het 01 iepeil, is de motor voorzien van een peilstok welke zich rechts van het oliefilter bevindt. - fig. 5-15

~ ~~~~~" -..i""+:~~i?;:i~;,c ;,..,. 'M_M~ '~d ' ' :1.~ O~,,-~..,. 'c ",; c'c;~, M' i~',7,' " anti ulver -- Brandstof retour brandstot At Overstroom leidin brandst -- t t 0 -- -=- -=- " - --- I.~ F- 8 B rand stci tank Ig. 16

Trek de peilstok uit en veeg deze af met een schone doek. Plaats de peilstok terug en neem hem opnieuw uit. Het aanwezige oliepeil zal moeten 1 iggen in het midden tussen de beide merktekens op de peilstok. Het peil mag nimmer te laag, doch oak nooit te hoog zijn. Indien het noodzakelijk is dat 01 ie moet worden bijgevuld, dan vullen tot het bovenvermelde peil. Gebruik als u bijvult altijd olie van hetzelfde merk en soort. 1.3. OLIEVERVERSEN In het algemeen moet na 100 draaiuren, en bij een nieuwe of gerevideerde motor na de eerste 20 uur de olie worden ververst en het filter-element vernieuwd (zie onderhoudsschema en smeerolietabel). Onder bepaalde omstandigheden kan het echter voorkomen dat de 01 ie, ondanks goede werking van de filters, zeer snel vui 1 wordt. Het verdient daarom aanbeveling de olie oak tussentijds te controleren door enkele druppels olie op een stukje filterpapier te laten vallen (zie oak 1.4, smeeroliefi Iter). Laat, als u olie moet verversen, de 1 motor altijd eerst even warmdraaien. Daarna, of aftapplug en vuldop losdraaien L - fig. 6 - en 01 ie aftappen, of met behulp van het carteraftappompje de olie uit het carter pompen. Tap gel ijktijdig de oliekoeler en het smeeroliefilter af en vernieuw het element. Zorg ervoor bij genoemde handelingen een blik van voldoende grootte bij de hand te hebben. Vul het carter weer met olie (ca. 8 liter) en laat de motor enige minuten stationair draaien. Controleer hierna het 01 iepeil en vul zonodig olie bij. 1.4. SMEEROLIEFILTER - fig. 7 - Het oliefilter is van het type!'full-flowl! met een papier element. Het filterelement moet gelijktijdig vernieuwd worden met het olieverversen. 17

~ ;[:'::'- :;t:~_.io,, I/) ~ -..c c 0, m 0\ LA: 18

De binnenzijde van het filter schoonmaken met gasol ie. Controleer het gebruikte element en de 01 ie goed op metaaldeeltjes, in het bijzonder op koperkleurige deeltjes. Veelvuldig voorkomen van deze deeltjes duidt op een grate slijtage van de lagermetalen. Het nemen van maatregelen is dan, in overleg met Samofa of een service-station, nodig. 2. BRANDSTOFSYSTEEM - fig. 8 - ~ 2.1. BRANDSTOFKEUZE Gebruik als brandstof gasolie met een cetaangetal dat hoger is dan 45, geschikt voor snellopende dieselmotoren. Zorg er altijd voor schone brandstof te gebruiken. 2.2. BRANDSTOF am in de motor schone brandstof te verkrijgen, zijn in het systeem twee filters opgenomen. In de brandstofopvoerpomp bevindt zich een voorfilter, dat iedere 200 uur ge.reinigd dient te worden. Tussen opvoer- en brandstofpomp bevindt zich nag een tweede filter met een papieren element - fig. 9 -. am vuil uit het filter te verwijderen, dient iedere 14 dagen de ontluchtingsen aftapplug te worden losgenomen. Na ca. 2.00 bedrijfsuren moet het element in het filter worden vernieuwd; reinig tegelijkertijd oak de binnenzijde van het filter met schone dieselolie (zie oak "winterberging"). Na deze werkzaamheden altijd ontluchten (zie 2.3). 19

( - 1 - -0.. - - -- T -+, E I -c=r1l ~ ~ 0 - - ---=g=tl I ::: ~tj- I - --- ~I~ :! ~ ~T:L I.~ -=all ~ I ~ l-tt I~ '--- -' 20

1;;;" 2.3. ONTLUCHTEN VAN-HET BRANDSTOFSYSTEEM Lucht in de brandstofleidingen en de inspuitapparatuur zal de inspuiting nadel ig beinvloeden. De motor zal moei 1 ijk te starten zijn en onregelmatig i"';,~ 10pen. Ontlucht daarom altijd na werkzaamheden aan het systeem, alvorens. de motor te starten. Draai daartoe de ontluchtingsplug op het brandstoffilter enige slagen 105 en beweeg de handpomp op de brandstofopvoerpomp op en neer - fig. 10 -. Zodra het brandstoffilter is volgepompt, zullen via de ontluchtingsplug luchtbellen ontsnappen. Wanneer geen luchtbellen meer worden waargenomen, de ontluchtingsplug weer vastdraaien. Dezelfde handelingen verrichten bij de ontluchtingsplug van de brandstofpomp. Hierna de vier wartelmoeren van de brandstofleiding op de inspuitstukken enige slagen 10sdraaien en de motor met behulp van de startmotor enige omwentelingen laten maken, waardoor de vier leidingen gelijktijdig worden ontlucht. Hierna de wartelmoeren weer goed vastdraaien. 3. KOELWATERSYSTEEM Gebruik altijd schoon en 'Izachtl' water, dat geen zout bevat. Gebruik daarom nooit bronwater of grondwater. Dit tast namelijk het cilinderblok en het inwendige van de motor aan. Om het inwendige van het koelcircuit te beschermen tegen corrosie en ketelsteen, dient u bij de eerste maal aan de circa 10 1 iter benodigde water 1/10 liter emulgeerbare 01 ie, b.v. Shell Donax C, toe te voegen. Bij 2e en volgende vullingen is toevoeging van een t% emulgeerbare 01 ie voldoende. - :'~ 21

--,~~,.~Fff} voelmaat.!! -- V> n ;:,"., ~ ~ Q. ~ \ 22 Fig. 11 FG.12 -

4. V-SNAAR - fig. 11 - Controleer iedere 14 dagen de spanning van de V-snaar door deze met de duim, tussen twee pulley's, naar beneden te drukken. Kan de snaar niet verder dan 12 mm worden ingedrukt, dan is hij te strak gespannen. Indien men meer kan indrukken dan 20 mm, is de snaar te slap gespannen. De spanning kan worden veranderd door de dynamo van de motor af, of naar de motor toe te brengen. 5. COMPRESSIEDRUK Het is aan te bevelen na iedere 300 uur de compressiedruk te laten controleren. Hieruit zal blijken of de motor nag goed functioneert, of dat een grondig onderzoek op eventuele lekkages in de cilinder(s) moet worden ingesteld. 6. KLEPSPELING ' - fig. 12 - Controleer na elke 300 bedrijfsuren met behulp van een voe-lmaat de klepspeling en stel zonodig na. Hiertoe plaatst men de voelmaat tussen klepstang en tuimelaar en draait dan de borgmoer 105. Met een schroevedraaier is de klepspeling te veranderen. De juiste speling is bereikt als na aandraaien van de borgmoer de voelmaat light remmend heen en weer te schuiven is. De juiste klepspeling zowel voor inlaat als uitlaat is 0,25 mm gemeten bij een koude motor. 23

TORSIE TABEL VOOR KLEMBOUTEN MOTOR TYPE 4 DQ 50 Aandraaimoment kg/m ft.lb 10,5 75 Algemeen Cilinderkop: 12 86 Zijde inl. spruitstuk Hoofdlagerkappen 8,5 60 Drijfstanglagerkappen 5 35 Vl iegwiel 8,5 60 Inspuitstukken 5 35 Verstuiver-bevestiging 7 50 Persklephouders 3 22 24

"'::-;-C:c":';7.'.::,:;C;;:;::- :: ' CILINDERKOP - ~ AANHALEN MET 12 KGM ~ AANHALEN MET 10,5 KGM FIG 13 25

t ~ - "'Ii '0 C.2 "'Ii ~ 0.c u (/) ~ r- 01 il 26

~-.") "VELVET DRIVE" KEERKOPPELING - fig. 14-138 0- De Velvet koppeling is hydraulisch en bestaat uit 2 hoofddelen:.t so 16:1", a. keerkoppeling, welke wordt aangedreven door de motor;. 3D A b. reductiekast, welke tegen de keerkoppeling is bevestigd. :~ 10 Reductiekast en keerkoppeling vormen een geheel, oak wat de oliecirculatie betreft. OLIESOORT 0 - Als 01 iesoort moet worden gebruikt: ~H Automatic-ILansmission Fluid, type A, dat zowel dienst doet voor de f, -- ~ koppeling-bediening als voor de smering. De 01 ie wordt gekoeld door " een gecombineerde koeler voor motor en keerkoppeling, welke bij de fj motor wordt meegeleverd.,~1, i OLIEPEIL "" ' De koppeling dient zodanig met olie gevuld te worden, dat het oliepeil gelijk is met de bovenste merkstreep op de peilstok. Deze peilstok zit aan de vul/aftapplug welke zich aan de zijkant naast de steun bevindt. Peilen dient iedere dag te geschieden, onmiddellijk na het stopzetten van de motor. De plug hierbij ~ inschroeven. Zonodig bijvullen tot de bovenste merkstreep. J, ~r 27

BEDIENING - De koppel ing wordt bediend door middel van een handel, dat in neutrale stand vertikaal staat. Door het handel voor- of achteruit te bewegen, wordt de keerkoppel ing in resp. vooruit of achteruit geschakeld. Wij adviseren een een handel bediening, b.v. Morse te gebruiken voor gelijktijdige bediening van motor en keerkoppeling. Bij dit systeem wordt n.l. het toerental van de motor teruggenomen alvorens de keerkoppeling wordt bediend. Schakel nooit, uitgezonderd in geval van nood, bij een toerental dat hoger ligt clan 1000 omw./min. J ONDERHOUD Het onderhoud beperkt zich tot het eenmaal per jaar verversen van de olie. Hiertoe moet eerst de vuldop worden verwijderd, waarna de 0.1 ie wordt afgetapt, via de aftapplug. Tijdens het olieverversen client tevens het filter dat zich achter de aftapplug bevindt, met dieselolie te worden schoongemaakt. Wij raden u aan eventuele reparaties aan de keerkoppeling niet zelf uit te voeren, doch dit uitsluitend te laten doen door Samofa of bij een werkplaats waar men bekend is met- en de beschikking heeft over speciaal gereedschap voor de keerkoppelingen. 28

01ievulopening Vooruit Ad"\teruit met peilstok / f"6ttf#iy- Schakelhandel ~d.-. Atta HURTH-HBW20 Fig. 15 HURTH-HBW 20 KEERKOPPELING - fig. 15 - IN BEDRIJF STELLEN Alvorens de installatie in bedrijf gesteld wordt, dient de keerkoppel ing met de voorgeschreven oliesoort gevuld te worden tot het op de peilstok aangegeven niveau. Het niveau dient te worden gemeten door de peilstok slechts in de opening te steken (dus niet inschroeven). Indien het vereiste niveau is bereikt, dan dient de peilstok in de keerkoppeling geschroefd en vastgezet te worden. 29

~:'7:""i'~; c'", '; co-!;" """" '", '""J"'" ;, OLIESOORT,. Ais oliesoort moet worden gebruikt: Automatic Transmission Fluid, type A. BEDIENING De benodigde kracht om te schakelen is dusdanig gering, dat de afstandsbediening met een kabel-systeem uitgevoerd kan worden. Wij adviseren een een-handel bed iening, b.v. Morse te gebruiken voor gelijktijdige bediening van motor en keerkoppeling. ONDERHOUD Het verdient aanbevel ing het 01 ieniveau regelmatig te kontroleren. Bij eventueel navullen dient dezelfde oliesoort als de reeds gebruikte toegepast te worden. De eerste olieverversing dient na ca. 25 bedrijfsuren uitgevoerd te worden. AIle volgende verversingen dienen met intervallen van ca. ~b~~~uren uitgevoerd te worden of uiterlijk na verloop van 1 jaar. Indien de keerkoppeling lange tijd buiten gebruik gehouden wordt, ~an dient het binnenwerk tegen aantasting beschermd te worden, door een volledige olievulling of door een speciale corrosiewerende conservering. Alvorens de keerkoppel ing opnieuw in bedrijf te stellen, dient deze olievulling resp. conservering verwijderd te worden, de keerkoppeling met speciale spoelol ie gespoeld te worden en tenslotte overeenkomstig de instruktie met olie gevuld te worden. 30

WINTERBERGING Bij winterberging is het van groat belang dat aile motordelen goed beschermd worden. Verricht daarom de volgende handelingen: 1. Laat de motor warmdraaien. 2. Motor stoppen en olie aftappen. 3. Carter vullen met conserveringssmeerolie (b.v. BP Energol Protective 011 SAE 20 of Shell Ensis SAE 20). 4. Motor weer laten warmdraaien. 5. Motor stoppen, brandstoftoevoerkraan sluiten en brandstoftoevoerslang bij de tank losnemen en in een blik met 1 liter conserveringsbrandstof brengen. Zorg dat er geen lucht in de slang komt. 6. Start de motor en stop hem als de conserveringsbrandstof bijna op is. Vermijd oak hierbij luchtbellen in de brandstofslang. 7. Koelwater aftappen en aftappluggen open laten. 8. Brandstoftank geheel vullen met dieselolie. 9. Via gloeiplug-gaten een beetje conserveringsolie op de zuigers brengen en de motor enige slagen tornen. 10. Accu verwijderen en op een koele, doch vorstvrije plaats opbergen, nadat hij volledig is opgeladen. 11. Bij interkoeling buitenboordkraan sluiten en deksel en waaier van buitenboordwaterpomp demonteren. IN BEDRIJF STELLEN NA WINTERBERGING 1. Monteer de accu. 2. Monteer nieuwe smeerolie- en brandstoffilterelementen. 3. Koelwater aftapplug monteren en het koelsysteem vullen met 10 liter water en en 1/10 I iter emulgeerbare 01 ie. 31

4. Bouten en moeren controleren. 5. Brandstoftoevoerkraan openen en het brandstofsysteem ontluchten. 6. Bij interkoeling waaier en deksel van buitenboordwaterpomp monteren en kraan openen. 7. Motor zander gloeipluggen tornen, tot de conserveringsol ie op de zuigers weg is. 8. Motor warm draaien. 9. Motor stoppen en conserveringsolie aftappen. 10. Carter vullen met voorgeschreven smeerolie en smeerolie van keerkoppeling verversen. "HET VERDIENT AANBEVELING DE HANDELINGEN ONDER WINTERBERGING, ALSMEDE DE IN BEDRIJFSTELLING NA WINTERBERGING DOOR SAMOFA TE LATEN UITVOEREN." ", ;~~\! ',:,!o:,"'.c, ;:'fvt!f) H :~ "~," ;' ~c ' _,if;:' ;, 'c' : -ic,; ic; \. C;' ;,; c, 32

CONSERVERING VAN DIESELMOTOREN INDIEN DE MOTOR VOOR LANGE TIJD BUITEN WERKING WORDT GESTELD. 1. Tap onmiddellijk nadat de motor enige tijd gelopen heeft de dan nag warme carterolie af. 2. Vernieuw het oliefilterelement. 3. Vul het motoroliesysteem met SHELL ENSIS Motorolie met een viscositeit gelijk aan die van de normaal aanbevolen smeerolie. 4. Vul, indien mogelijk, het carter van de brandstofinspuitpomp met SHELL ENSIS Motorolie. 5. Tap de brandstoftank en brandstoffilters af en vul het brandstofsysteem met SHELL Calibration Fluid B. Ontlucht het systeem. 6. Tap het koelsysteem af, laat de motor afkoelen en spoel met leidingwater totdat er schoon water uit het koelsysteem komt.* Vul het koelsysteem daarna opnieuw met een mengsel van een deel GLYCOSHELL PLUS antivries en twee delen water. i 7. Start de motor en laat deze ongeveer 10 minuten, bij voorkeur belast, warm- ;1 draaien. 8. Plak, terwijl de motor nag warm is, aile openingen van brandstoftank en : '] I motor af met waterbestendig materiaal. (Openingenmotor: luchtinlaat, carter-ventilatie, uitlaat, brandstoftank: ontluchting). * Bij spoelen thermostaat demonteren. 33

Het weer in bedrijf stellen van de motor. 1. Verwijder het waterbestendig materiaal waarmee aile openingen zijn afgeplakt. 2. Controleer olie- en waterpeil. 3. De motor kan zander de SHELL ENSIS Motorolie te vervangen op de gebruikelijke wijze in bedrijf worden gesteld. Na enkele uren draaien, vooral niet meer dan 10 uren, moet de smeerolie worden vervangen door de normaal aanbevolen smeerolie. Vergeet de brandstofinspuitpomp niet. N.B.: 01 ie aftappen bij warme motor. 4. Het verdient aanbeveling om het GLYCOSHELL PLUS/watermengsel niet af te tappen en het oak IS zomers in het koelsysteem te handhaven, daar het een excellente bescherming biedt tegen corrosie.. 34

. t " "-if "~,, ~" "'O, f ci ~,~ ",. i ~ :;,n ~ J " ""~-~""' ~""'7! ;;C,; ""[;;:-,.:' ",-.-,,.- ~ ::,(: I 35

ONDERHOUDSTABEL 4 DO 50 Onderdeel Handeling 1 2 3 4 a b c Accu 1. peil v.elektroliet controleren x 2. s.g. v. elektroliet controleren x Brandstof-filter 1. water en bezinksel aftappen x 2. element vervangen x -leidingen 1. aansluitingen. controleren x -opvoerpomp 1. inlaat, pakking en zeef reinigen -tank 1. niveau controleren en aanvullen 2. water en bezinksel aftappen Carter 1. oliepei I controleren x 2. olie verversen x 3. binnenkant en bij groat zeef reinigen onderhoud x x x 36

Onderdeel Handeling 1 2 3 4 a b c Cilinderkopbouten en andere bouten 1. controleren op en moeren vastzitten x Compressiedruk 1. laten meten x 0 Dynamo 1. evt. koolborstels laten vernieuwen x 0 2. stroomwisselaar laten verzorgen x 0 Keerkoppeling 1. oliepeil controleren x 2. olie verversen x Klepspeling 1. controleren, evt. bijstellen x Koelwater 1. controleren op pei 1 en evt. vervuiling x 2. systeem ontluchten d.m.v. pluggen x 37 I

Onderdeel Handeling 1 2 3 4 a b c Luchtfi Iter 1. reinigen met spoelol ie, daarna goed droogblazen x Regulateur 1. oliepeil controleren x 2. olie verversen x Smeeroliefilter Startmotor 1. Element vervangen en huis reinigen x + 1. Laten controleren op stroomwisselaar, x 0 koolborstels en koppeltandwiel x 2. Lager 01 ieen x Verstuiverhouders 1. Laten testen en met verstuivers reinigen x V-snaar 1. Controleren op spanning Wierbak 1. Controleren op vuil x x 38

VERKLARING: 1 moet dagelijks geschieden. 2 = moet elke 14 dagen geschieden. 3 bedrijfsuren, doch minimaal eens per jaar a = 100 II II, (zie a, b en c). 100 II II d h.. 1. :)~";;'4 a, oc mlnlmaa eens per jaar. - b = 200 II II II II II II II ;-,:,;,. - 300 II II II II II II II '." ".,. ""'I'It, C -, ~i'~:c:~'c'[";~~-~; 4 = bijzonderheden (zie 0, en +). - 0 = eens per jaar vervalt. :c.",~! + = gelijk met 01 ieverversen, of indien signaallamp brandt.... (),",(, ;,.I,:;;:}".: j. ;:., ;",'"';:~e J~";:' (:j()",j'::i.(!;:'. ",' '" " h5t}(\ ;,[: '"y:}:;iir:o1,o:;,,'" ii:,,;,i "';;"!,;;libl~j ~ ~',:' "i];~;;\i. '.. co- ') c '" ","",:1 :3 ~ ~.j:' ;: t-.:it), 39

STORING CONTROLE LIJST Jfi7j~ V I. Motor draait niet. Oorzaak. Oplossing. A. Startmotor rondsel 1. Accu heeft te lage 1. Accu opladen. grijpt wel in spanning. 2. Repareren en contacten startkrans, doch 2. Losse bedrading. schoonmaken. drijft niet aan. 3. Hoofdmagneetschake- 3. Contactpunten schoonmaken resp. startmotor laar van starter de- en defecte onderdelen rewerkt in het. fect. pareren. geheel nret. 4. Koolborstels van 4. Demonteren en vervangen startmotor zitten door nieuwe. vast, zijn versleten of gebroken. B. Startmotor loopt, 1. Onjuiste afstelling 1. Controleer bendix en doch rondsel grijpt van magneetschakelaar. startkrans. niet in startkrans. 2. Rondsel of startkrans 2. Demonteren en vernieuwen. beschadigd. II. Motor draait d.m.v. Oorzaak. Oplossing. startmotor - ~~. ~...~ ~~., doch ~~_.. 1. Brandstoftank 1 eeg. 1. Tank vu 11 en en systeem start nlet. 2. Stopknop niet geheel ontluchten. ingedrukt. 2. Indrukken. 3. Brandstoffilter ver- 3. Element vernieuwen. stopt. 4. Brandstofleiding ver- 4. Doorblazen en schoonmaken. stopt. 5. Zeef van brandstofop- 5. Demonteren en reinigen. 6. Demonteren en vernieuwen. voerpomp verstopt. 40

-- 6. Brandstofleiding zuigt lucht aan door gebarsten of gebroken brandstofleiding. III. Motorvermogen Oorzaak. Oplossing. onvoldoende. 1.. Brandstoffllter ver- 1. Element vervangen. stopt. 2. Indrukken. 2. Stopknop niet geheel 3. Demonteren en reinigen. ingedrukt. 4. Doorblazen en schoonmaken. 3. Zeef van brandstofop- 5. Vastzetten of vernieuwen. voerpomp verstopt. 4. Brandstofleiding verstopt. 5. Inspuitleiding lekt. IV. Uitlaatleiding Oorzaak. Oplossing. i! 1. Brandstoffllter ver- 1. Element. vernleuwen. rookt enigszins.. stopt. 2. Doorblazen en schoonmaken. 2. Brandstofleiding ver- 3. Demonteren en reinigen. stopt. 4. Systeem ontluchten. 3. Zeef van brandstofopvoerpomp verstopt. 4. Lucht in brandstofsysteem. 5. Motor nag te koud. ( 41

V. Motor rookt sterk Oorzaak. Op1ossing. wit of zwart. 1 51". f f " 1 D d k d.. IJtage 0 outle-. ocr es un Ige Iaten ve afste11ing in- repareren..spuitapparatuur. 2. 5chroef beschadigd VI. Motor k1opt. Oorzaak. Op1ossing. 1. 51ijtage of foutieve 1. Door deskundige 1aten afste11ing inspuit- repareren. apparatuur. VII. Motor koe1t niet. Oorzaak. Op1ossing. 1. Te weinig koe1water. 1. Water bijvu11en. 2. Breuk in de koe1wa- 2. Nieuwe pijp 1aten terleiding. mooteren. 3. Koe1waterpomp werkt 3. Pomp 1aten repareniet. ren. 4. Vervui1d koe1water- 4. 5choonmaken, vu11en met systeem schoon water en ontluchten. 5. Lucht in koelwater- 5. Ontluchten. systeem...- 42

TECHNISCHE GEGEVENS 4 DO Boring x slag 84 x 94 mm Slagvolume 2.084 liter Vermogen bij 2,600 omw./min. 45 pk/33 kw bij 3.000 omw./min. 52 pk/39 kw bij 3.800 omw./min. 62 pk/46 kw Gewicht netto incl. koppeling HURTH-HBW 20 ca. 300 kg VELVET ca. 340 kg Compressieverhouding 21 : 1 Inhoud koelwatersysteem 10,5 liter Inhoud olie motor-carter ca. 8 liter Verstuiver Bosch type ON 40 SO Brandstofpomp Bosch type PE 4A 65 B Regulateur mechanisch Bosch type EP/RSV 250 Klepspeling koude motor 0.25 mm Inhoud olie keerkoppeling HURTH-HBW 20 0,75 I iter Inhoud olie keerkoppeling VELVET 2,4 liter Oraairichting HURTH-HBW 20 Tegen vi iegwielzijde VELVET 1,91 : 1 Gezien rechtsom Oraairichting VELVET 2,1 : 1 Tegen vi iegwielzijde 2,57 : 1 Gezien I inksom 2,91 : 1 43 J