BASISOPLEIDING AMBULANCIER - HULPVERLENER

Vergelijkbare documenten
Juiste antwoord: Juiste antwoord: Juiste antwoord: Juiste antwoord: Juiste antwoord: Welke stelling is juist? Hfdst Algemeen.

Subcutaan emfyseem kan optreden bij? Bij een patiënt heeft de adamsappel zich zijwaarts geplaatst. Dit kan wijzen op

Welke stelling in het geval van brandwonden is juist?

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Juiste antwoord: Juiste antwoord: Juiste antwoord: Juiste antwoord: Juiste antwoord: Hfdst 6

Bij een patiënt heeft de adamsappel zich zijwaarts verplaatst. Dit kan wijzen op.

De belangrijkste onmiddellijke verwikkeling van een hartinfarct is?

Welke stelling in het geval van brandwonden is juist?

Wat doe je als een patiënt braakt tijdens de reanimatie?

Wat doe je als een patiënt braakt tijdens de reanimatie?

De belangrijkste onmiddellijke verwikkeling van een hartinfarct is?

Levensreddende handelingen

Wat is EHBO? HET VOORAL NIET ERGER MAKEN

AG eerste hulp opleidingen Best

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie

Lesfiche : EHBO & Reanimatie

CPR CARDIOPULMONAIRE RESUSCITATIE

Reanimatie Stabiele zijligging Toedienen zuurstof

Toets Ziekteleer Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Behandeling van wonden en letsels

TRIVIANT BLAUW (uitprinten op blauw papier) Stoornissen in het bewustzijn, de ademhaling en de bloedsomloop

Hoofdstuk 2: De eerste minuten. Ronald Ackermans - Pascale Buytaert Verpleegkundige spoedgevallen/ M.U.G Lesgever P.I.BA.

ABCDE methodiek Biedt een vaste volgorde van het benaderen van het slachtoffer

Lesfiche: EHBO en reanimatie:

EHBébé. Ongevallengids voor kinderen tussen 0 en 3 jaar

1. Zorg voor je eigen veiligheid, die van het slachtoffer en van de omstaanders

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie

MODULE 3 Levensreddende handelingen

Module 3 Levensbedreigende verwondingen

E.H.B.O. bij motorongevallen

BASISOPLEIDING BEDRIJFSHULPVERLENING Niet spoedeisende Eerste Hulp

Antwoorden 2014 EHBO-K. Ascendens Opleidingen Theorievragen EHBO-K 2014 versie 006 Pagina 1 van 5. Theorievragen versie 006

Overzicht vragen Verzorging

EHBébé ONGEVALLENGIDS VOOR KINDEREN TUSSEN 0 EN 3 JAAR

7 Epilepsie. 1 Inleiding. In dit thema komen aan de orde: 2 Wat is epilepsie? 3 Leven met epilepsie. 4 Epilepsie-aanvallen. SAW DC 7 Epilepsie

Wat te doen in afwachting van de komst van de dokter?

Inkijkexemplaar. Inhoud

Automatische Externe Defibrillatie Opleiding Hulpverlener. Europese Reanimatieraad

"EHBO" is een uitgave van CLB Externe preventie Industrieterrein Kolmen Alken Tel :

Reanimatie bij Kinderen. David Van Grembergen Urgentie arts AZ Sint-Lucas Gent

EHBébé. Ongevallengids voor kinderen tussen 0 en 3 jaar

HANDLEIDING EHBO JO KST ELEN

DRINGENDE HULPVERLENING

Initiatie REANIMATIE

Eerste Hulp aan Kinderen: eindtermen (vastgesteld door het College van Deskundigen in mei 2006) Doelgroep

15u25-16u25 Nieuwe evoluties met betrekking tot reanimatie. Wim De Buyser, zorgexpert BLS/ALS

Inleiding. Inleiding. Inleiding. Jullie vragen en inbreng zijn welkom.

Reanimatie volwassene. Richtlijnen 2010

2014 EHBO-K. Theorievragen versie 006. Ascendens Opleidingen Theorievragen EHBO-K 2014 versie 006 Pagina 1 van 7

Gebruik van een poortkatheter

2. Voor het verlenen van eerste hulp is het gebruik van het beademingsmasker en handschoenen niet verplicht. O juist O onjuist

kraamafdeling informatiebrochure Observatie, stimulatie en babyreanimatie n*-dienst

Eerste Hulp aan kinderen. Jan Biekens Docent Eerste Hulp

HARTKATHETERISATIE CORONAROGRAFIE

BIJSLUITER Atosiban Devrimed 6,75 mg/0,9 ml

Handleiding eerste hulp in afwachting van de komst van de geneesheer

Examen bedrijfshulpverlener Eerste Hulp

Coronaire CT-scan. Informatiebrochure patiënten

INKIJKEXEMPLAAR. 1. Goede zorgen. De principes van eerste hulp

Erratum Manschap a Levensreddend handelen. Versie: 1.0, 31 december 2015

Basisopleiding Hulpverlener - Ambulancier Dringende Geneeskundige Hulpverlening

Wat is een acute hartritme stoornis?

Instructies- EHBO-boekje. 1. Schaafwonden. 3. Insectenbeet. 4. Neusbloeding. 2. Splinter. Wat zie ik? Wat doe ik? Wat doe ik? Wat zie ik? Gevaren?

Het toepassen van algemene regels voor het verlenen van eerste hulp in onvoorziene situaties

Hartkwalen Gasping. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart

GEVORDERDE EERSTE HULP. Shock, Anafylaxie en de EpiPen. Pim de Ruijter. vrijdag 18 oktober 13

De zieke patiënt hoofdstuk 5

KVK AVELGEM REANIMATIE en AED Sportmedische begeleiding KVK Avelgem. Pascal D Haene

Patiënteninformatie. Hyperventilatie, een adembenemend verschijnsel. Wat is hyperventilatie, wat zijn symptomen en hoe bestrijd je een aanval?

Aan: patiënten/ouders/school/kinderopvang.

Aed met z'n twee

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

Inkijkexemplaar. Inhoud. 1 Ongeval 3. 2 Flauwte Huidwonde Brandwonde Bloedneus Bloeding 36

Eerstehulpinitiatie voor doven en slechthorenden

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Alvleesklierontsteking acuut. Interne Geneeskunde

EHBO op maat van ouders en leerkrachten

AG eerste hulp opleidingen 47 vragen met antwoorden.

Kijkonderzoek van de dunne darm (via de mond) met sedatie (roesje)

Verdrinking: oorzaken, proces en gevolgen

zwangerschap en spoedbevalling hoofdstuk 6

Chiropractie Brunssum intake formulier nieuwe klant

Basisreanimatie volwassenen. CPR-werkgroep Heilig Hart Ziekenhuis Mol

INKIJKEXEMPLAAR. ? Wat stel je vast? ! Dit doe je! Reageert het slachtoffer? Nee, het slachtoffer reageert niet. Als het slachtoffer niet reageert:

KBC-Preventie. Ongevallen thuis. we hebben het voor u

Europese Reanimatieraad. Basale reanimatie en het gebruik van de Automatische Externe Defibrillatior

Deel 1: Algemene informatie over eerste hulp. 1 Basisprincipes van eerste hulp 2. 2 Vier stappen in eerste hulp 14

Veilig Sporten Curatief

De zieke patiënt Pijn op de borst, Beroerte, Ademhalingsproblemen

Inkijkexemplaar. Inhoud. 6 Hoofd- en wervelletsels. 1 Ongevallen. 7 Letsels aan botten, 2 Problemen met. 8 Vergiftigingen door inslikken.

Groep-B-streptokokken (GBS) en zwangerschap

Datum: EHBO. 3. Wat gebeurt er met de bloedvaten en zenuwen als een tand uit de mond vliegt?

Röntgenonderzoek van de galwegen en de alvleesklier met sedatie (roesje) E.R.C.P.

ZIEKENVERVOER. Prehospitaal hulpverlening bij CVA. WET van KB van overzicht. Nood aan hulpverlening? Wet van 1964 (112) decreet

HULPVERLENING. Handleiding voor eerste hulp

CPR VOOR DE BEVOLKING met de nieuwe richtlijnen. Danny Martens

Dringende verzorging in afwachting van de komst van de geneesheer. (Artikel 178 van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming Bijlage)

Ruggenprik tijdens de bevalling

Transcriptie:

BASISOPLEIDING AMBULANCIER - HULPVERLENER Examenvragen Theorie 1 1 a. De lever is gelegen in de buikholte a. boven rechts b. boven links c. onder rechts d. onder links 2 Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan vervolgens terecht? a. de aorta b. de holle slagader c. de longader d. de longslagader 3 De arts, die op de plaats van de ramp bepaalt naar welk ziekenhuis de slachtoffers worden vervoerd is: a. REG b. DIR c. TRI d. PARK 4 U komt als ambulancier met een ambulance ter plaatse bij een ongeval met een 20-tal slachtoffers. Welke taak heb je? a. de zwaarst gewonden zo snel mogelijk verzamelen naar een veilige zone b. het dichtstbijzijnde ziekenhuis verwittigen om opnamecapaciteit te verhogen c. terugkoppelen naar de 100-centrale om balans door te geven, na veiligheidsdispositief, verkenning van terrein en schetsen van de situatie d. starten van reanimatie van de zwaarst gewonden 5 Wat omvat de eerste snelle beoordeling? a. vaststellen van de WAPA-score b. vaststellen van de verwondingen c. het alingeren van verplaatste breuken d. controle bewustzijn en ABC 6 Welke stelling is juist? a. alfa-stralen dringen diep door in het lichaam b. bij een status epilepticus vraag je bijstand MUG c. in sommige situaties mag een MUG voertuig een patiënt vervoeren d. alle bovenstaande stellingen zijn juist 7 Welke stelling is juist? a. de aorta vertrekt vanuit de Re ventrikel en bevat zuurstofrijk bloed b. het interhospitaalvervoer valt onder de Wet op de dringende geneeskundige hulpverlening van 1964 c. zuurstof wordt in het bloed vervoerd door de witte bloedcellen d. de aorta vertrekt vanuit de Li ventrikel en bevat zuurstofrijk bloed 8 Subcutaan emfyseem kan optreden bij: a. bekkenfractuur b. schedeltrauma c. hartinfarct d. pneumothorax 9 Wat doe je als een patiënt braakt tijdens de reanimatie? a. verder blijven beademen, zuurstof toedienen staat voorop b. op de zijde draaien en de mond/keel leeg aspireren

c. minder krachtig balloneren met het ballonklepmasker d. een nierbekken gaan halen om het braaksel op te vangen 2 10 Welke stelling is juist? a. pijn in de schouder kan wijzen op angina pectoris b. maagklachten kunnen wijzen op een hartinfarct c. stuipen bij kinderen kunnen veroorzaakt worden door diabetes d. alle bovenstaande stellingen zijn juist 11 Een slachtoffer van een verkeersongeval opent zijn ogen bij het toedienen van een pijnprikkel, brengt onverstaanbare klanken voort en weert de pijnprikkel af. Wat is de Glasgow-comaschaal bij dit slachtoffer? a. lager dan 3 b. 14 c. 12 d. 9 12 De belangrijkste onmiddellijke verwikkeling van een hartinfarct is: a. een hartspierscheur b. een hartstilstand door hemothorax c. een hartstilstand door ventrikelfibrillatie d. een ernstige inwendige bloeding 13 Ik geef het hoogste percentage zuurstof met a. een neussonde diep achteraan in de neus b. een neusbril met 15 liter zuurstof / minuut c. een masker met reservoir en 20 liter vacuum / minuut d. een mayocanule e. een masker met reservoir en 15 liter zuurstof / minuut 14 Een vrouw in de 35ste week van de zwangerschap moet in de volgende houding vervoerd worden: a. in rechter zijlig b. in buiklig c. in ruglig met steun onder de rechter heup d. in linker zijlig 15 Wat doe je bij een patiënt met hyperglycemie en bewustzijnsverlies? a. zuurstof toedienen b. insuline toedienen c. suikervrije drank laten drinken d. glucose toedienen 16 Welke stelling is juist? a. kroep komt in België helemaal niet meer voor b. bij een astma aanval is er vooral bij de inademing een piepend geluid te horen c. breath holding spell stopt vanzelf en verloopt steeds goedaardig d. epiglottitis is een ontsteking van de stembanden 17 Bij aankomst als eerste hulpverlener op de plaats van een ongeval, plaats ik mijn ziekenwagen a. rechts naast het verkeersongeval b. ik steek het ongeval niet voorbij en plaats de ziekenwagen voor het verkeersongeval c. ik steek het ongeval voorbij en plaats mijn ziekenwagen achter het verkeersongeval d. links naast het verkeersongeval 18 Welke stelling in het geval van brandwonden is juist? a. de gevormde blaren moeten zo snel mogelijk verwijderd worden b. bij een blast-injury kunnen er bijkomende verwondingen optreden c. bij derde graads brandwonden is er verminderde capillaire refill

d. geen van allen 3 19 Op welke manier geef je zuurstof bij een slachtoffer in shock? a. zuurstofmasker met 6 liter zuurstof per minuut b. zuurstofmasker met reservoir en 15 liter zuurstof per minuut c. zuurstofmasker met reservoir en 5 liter zuurstof per minuut d. neusbril met 9 liter zuurstof per minuut 20 Eén van volgende voorwerpen hebben we niet nodig voor zuurstoftoediening a. saturatiemeter b. een drukontspanner c. een zuurtsofmasker-, bril of sonde d. een debietregelaar 21 Welke bewering is juist? a. bloedverlies uit het oor door kwetsen van de uitwendige gehoorgang kan wijzen op een schedelbreuk b. een gesloten wonde is minder gevaarlijk dan een open wonde c. met een zuurstoffles van 1,5 l en een druk van 200 bar kan je aan een debiet van 6 L/min gedurende 6 uur zuurstof toedienen d. een CVA kan veroorzaakt worden door een hersenbloeding 22 Bij een patiënt die in coma is door een te laag suikergehalte in het bloed moeten we eerst en vooral a. een suikerhoudende drank vb. Cola, laten drinken b. de patiënt beademen c. glucose inspuiten d. een vrije luchtweg vrijwaren 23 Bij shock a. is de capillaire pols meer dan twee seconden b. is de polsslag snel en krachtig c. wordt er teveel zuurstof aangeboden aan de organen d. is de patiënt steeds buiten bewustzijn 24 Als je als ziekenwagen-chauffeur op het rampterrein toekomt moet je a. helpen bij de evacuatie van de slachtoffers b. de pers te woord staan c. bij je voertuig blijven d. met de triage starten 25 Welke bewering is juist bij een overlijden a. Je moet het lijk aan het zicht van het publiek onttrekkendoor het te bedekken b. eventuele bewijzen voor het gerecht mag je niet vernietigen c. de diagnose overlijden mag enkel door een geneesheer gesteld worden d. alle bovenstaande 26 Bij een verkeersongeval met een gekneld persoon a. vraag je bijstand van MUG en brandweer b. vraag je aan het H.C. 100 het MIP op te starten c. probeer je samen met politie en omstaanders het slachtoffer te bevrijden d. stel je het overlijden vast 27 Welke bewering is niet juist? Ophoesten van bloed kan wijzen op a. harttamponade b. neusbloeding c. longkneuzing d. longkanker

4 28 Welke bewering is juist? a. een zwangere vrouw met persdrang mag nooit vervoerd worden b. een ambulancier mag geen bevalling uitvoeren zolang er geen MUG ter plaatse is c. bij persweeën moet je de vliezen breken om vruchtwater te evacueren d. je bepaalt hoever de bevalling staat d.m.v. de APGAR score 29 Bij welk hartritme is er wel pompfunctie van het hart? a. ventrikelfibrillatie b. asystolie c. electro mechanische dissociatie d. bradycardie 30 Bij een slachtoffer met een vermoeden van een halswervelletsel en een obstructieve ademhaling a. kantel je het hoofd naar achter door licht op het voorhoofd te drukken b. voer je de kaak-duw techniek uit c. leg het slachtoffer in stabiele zijlig d. wacht je tot de MUG ter plaatse is 31 Welke bewering is fout? a. bij elk verkeersongeval is er een letsel van de halswervel tot het tegendeel bewezen is b. een drenkeling moet steeds naar het ziekenhuis vervoerd worden c. bij elke drenkeling moet steeds actief het water uit de longen gehaald worden d. gammastralen dringen het diepst door in het lichaam 32 Van kinderen met een trauma kan gezegd worden dat a. zij gemakkelijker ribbreuken hebben dan volwassenen b. bloedverlies zal bij kinderen snellen aanleiding geven tot shock dan bij volwassenen c. zij minder kans hebben op een halswervelletsel d. de bloedstroming sneller moet hersteld worden dan de ademhaling 33 Wat past niet bij de typische tekens van alcoholderving? a. zweten en warm aanvoelen b. stuiptrekkingen c. braken d. verwardheid en rusteloosheid 34 Bij een intoxicatie met geneesmiddelen moet je steeds a. de patiënt laten braken b. de patiënt melk laten drinken c. de lege verpakkingen meenemen naar het ziekenhuis d. de patiënt een lavement toedienen 35 Welke bewering is juist? a. een patiënt met een te laag suikergehalte is altijd comateus b. stuipen kunnen bij kinderen het gevolg zijn van hyperthermie c. oogletsels doen denken aan een pneumothorax na een ontploffing d. bij een Glascow Coma Schaal van minder dan 3/15 leg je de patiënt in veiligheidshouding 36 bij een patiënt met een vermoeden van een CO intoxicatie moet je steeds a. zuurstof toedienen b. de ramen openen c. de principes van het ABC toepassen d. alle bovenstaande

5 37 Welke stelling is correct? a. bij brandwonden mag je nooit zuurstof geven b. brandwonden gaan steeds gepaard met een inhalatieletsel c. het % oppervlakte van de brandwonde is recht evenredig met het % overlevingskans d. bij brandwonden in het aangezicht kunnen de luchtwegen eveneens verbrand zijn 38 De hoeveelheid zuurstof die ik nog ter beschikking heb bereken ik als volgt a. liters per minuut maal druk in de zuurstoffles b. de druk in de zuurstoffles gedeeld door het volume in de zuurstoffles c. het volume in de zuurstoffles maal de druk in de zuurstoffles d. het volume van de zuurstoffles maal de druk in de zuurstoffles en gedeeld door de omgevingstemperatuur 39 Welke bewering is juist? a. bij het syndroom van Glascow leg je de patiënt in buiklig b. met een saturatiemeter kan ik zien of de patiënt een CO- intoxicatie heeft c. bij vergiftiging langs de mond mag ik steeds mond op mond beademen d. het gouden uur is het eerste uur juist na het ongeval 40 Welke bewering is niet juist? a. een ontwrichting gaat soms gepaard met een beenbreuk b. een open beenbreuk kan leiden tot infectie c. men onderscheidt drie soorten skeletletsels: breuken, ontwrichtingen en luxaties d. het aligneren van een lidmaat bij een breuk dient o.a. om de pijn te verlichten 41 Het centrale zenuwstelsel bestaat uit a. hersenen en ruggemerg b. hersenvlies en hersenstam c. cerebrospinaal vocht en gevoelszenuwen d. klieren en lymfevaten 42 De kaart in uw plannenboek heeft een schaal van 1/200 000. Eén kilometer op het terrein is op de kaart een afstand van a. 1 cm b. 2 cm c. 0.5 cm d. 0.25 cm 43 De borst -en buikholte worden gescheiden door een spier. We noemen deze spier a. De tussenrib spieren b. De buikspieren c. Het diafragma d. De borstspieren 44 Wanneer mag je de vingerveeg niet toepassen? a. Wanneer het slachtoffer juist heeft gegeten b. Wanneer het slachtoffer alcohol heeft gedronken c. Wanneer het slachtoffer bewust is d. Alle bovenstaande 45 Welk is de maximale zuurstofdruk die op een zuurstoffles mag zitten a. 150 bar b. 200 bar c. 100 bar d. 250 bar

46 Een slachtoffer is gestoken door een insect. Hij voelt zich onwel, kan moeilijk slikken, zweet, heeft jeuk en rode vlekken op de huid. Deze persoon heeft: a. Een profylactische reactie b. Een anafylactische reactie c. Een septische reactie d. Geen van bovenstaande 6 47 Bij een patiënt heeft de adamsappel zich zijwaarts verplaatst. Dit kan wijzen op a. Een ruggenwerveltrauma b. Een pneumothorax c. Een scheur in het diafragma d. Alle bovenstaande 48 Welke bewering is fout? a. Breath holding spell stopt steeds vanzelf en verloopt steeds goedaardig b. Epiglotitis is een ontsteking van het strottenklepje c. Bij een astma aanval is het belangrijkste teken een borrelend geluid d. Geen van allen 49 Bij een patiënt met een tachycardie is a. De ademhaling vertraagt b. De hartslag versnelt c. De ademhaling versnelt d. De hartslag vertraagt 50 Een zuurstoffles heeft een waterinhoud van 5 liter en 75 bar druk op de manometer. Ik moet een patiënt 6 liter zuurstof toedienen. Hoelang kom ik toe met deze fles? a. Ongeveer 60 minuten b. Ongeveer 45 minuten c. Ongeveer 75 minuten d. Dat kan ik niet berekenen met deze gegevens 51 Een fietser is aangereden door een auto. Hij ruikt fel naar de drank, is bewusteloos en er loopt roze gekleurd bloed uit één van de oren. a. Het bloed wijst op een kwetsuur van de uitwendige gehoorgang b. Het slachtoffer heeft waarschijnlijk een schedelbreuk c. Het bloed ziet roze door overmatig alcohol gebruik d. Geen van bovenstaande 52 U komt bij een dame die 37 weken zwanger is van haar eerste kind. Ze vertelt u dat ze een half uur geleden plots vocht langs de vagina verloren heeft. Ze heeft contracties om de drie minuten, wat doet u? a. U rijdt naar het dichtst bijzijnde ziekenhuis met een materniteit b. U laat de huisarts naar het bewuste adres komen c. U laat de patiënt een comfortabele positie innemen en verwittigt de MUG d. Alle bovenstaande zijn mogelijk 53 Een slachtoffer van een verkeersongeval opent zijn ogen na een pijnprikkel, brengt onverstaanbare klanken uit en buigt de ledematen bij een pijnprikkel. Hoeveel scoort dit slachtoffer op de Glasgow Coma Schaal? a. 5 b. 7 c. 3 d. 9 54 De kleine bloedsomloop komt vanuit de longen toe in de a. De linker kamer b. De rechter voorkamer c. De linker voorkamer d. In geen van drie bovenstaande 55 Welke bewering is juist?

a. Alfa stralen dringen diep door in het lichaam b. Bèta stralen worden tegengehouden door een blad papier c. De longen zijn gevoelig voor bestraling d. Gamma stralen zijn minder gevaarlijk dan Alfa stralen 7 56 Welke bewering is juist? a. Het gouden uur begint te tellen bij aankomst op de spoedgevallen b. Een epilepsie aanval duurt nooit langer dan 5 minuten c. Een derde graad zwavelzuurverbranding is pijnlijk d. Maagklachten kunnen wijzen op een hartinfarct 57 Welk van volgende aandoeningen leidt niet tot vermindering van het bewustzijn? a. Een te laag bloedsuikergehalte b. Een koolstofmonoxide vergiftiging c. Een CVA d. Geen van bovenstaande 58 Van kinderen kan gezegd worden dat a. Zij gemakkelijker ribbreuken hebben dan volwassenen b. Zij minder gemakkelijk in shock gaan dan volwassenen c. Zij bij een val minder vlug op het hoofd terecht komen d. Zij een grotere kans hebben op verstikking door voedsel 59 Bij een slachtoffer met een ventrikelfibrillatie a. Wacht ik met handelen tot de MUG ter plaatse is b. Moet ik starten met CPR c. Moet ik direct synchroon defibrilleren d. De drie bovenstaande zijn mogelijk 60 Als ik op het rampterrein met mijn ziekenwagen als eerste aankom, moet ik a. De squelch van mijn zender afstellen voor betere ontvangst b. De zwaarst gekwetste in mijn wegen leggen in afwachting van de aankomst van de MUG c. Het HC 100 op de hoogte brengen van de toestand d. Ik doe niets en wacht op verdere hulp 61 Welke bewering is juist? Een capillaire pols van meer dan twee seconde komt voor bij a. Een patiënt in shock b. Een hyperventilatie patiënt c. Een patiënt met een koolstofmonoxide vergiftiging d. Bij geen van drie bovenstaande 62 De wetgeving Dringende Geneeskundige hulpverlening voorziet in: a. Het eenvormig oproepstelsel b. Het hulpcentrum 100 c. De organisatie eerste hulpverlening d. Alle bovenstaande 63 Welke bewering is juist a. Enkel de aangestelde van het HC 100 kan de tussenkomst van een MUG opstarten b. Een MUG is niet steeds verbonden aan een ziekenhuis c. Artikel 442 bis bepaald de erkenningsnormen voor MUG diensten d. Geen van bovenstaande 64 Lucht in de maag blazen bij mond op mond beademing is meestal het gevolg van a. Onvoldoende krachtig inblazen

b. Onvoldoende krachtige hartmassage c. Onvoldoende hyperstrekking d. Onvoldoende afsluiten van de mond 8 65 De kaart in uw plannenboek heeft een schaal van 1/25 000. Drie kilometer op het terrein is in uw plannenboek a. 10 cm b. 12 cm c. 5 cm d. 15 cm 66 Wat doe je bij een patiënt met een hypoglycemie en bewustzijnsverlies a. Glucose toedienen b. De luchtweg vrijmaken c. Insuline toedienen d. Beademen 67 De minst waarschijnlijke oorzaak van een verminderd bewustzijn bij een polytrauma is a. Schedeltrauma b. Maagdistentie c. Hypoxie d. Alcohol of drugs 68 Een paradoxale ademhaling wordt gezien bij a. Een spanningspneumothorax b. Een pneumothorax c. Een fladderthorax d. Een openpneumothorax 69 Wat doe je als een voorwerp uit de wonde steekt? a. Het voorwerp eruit trekken en de wonde goed afdrukken b. Het voorwerp stabiliseren met grote kompressen en kleefpleister c. Het verband van Hypocrates aanleggen d. De patiënt op de tegenovergestelde zijde leggen 70 Welke stelling is juist? a. Bij de fijnere eerste beoordeling moet er steeds een MUG aanwezig zijn b. Gedaald bewustzijn leidt steeds tot een hartstilstand c. Bij een verstuiking is het gewricht in elkaar gebleven d. Geen van bovenstaande 71 De geneeskundige zorgenverleners vallen bij de rampengeneeskunde onder a. Discipline 1 b. Discipline 2 c. Discipline 3 d. Discipline 4 72 Welke stelling is juist? a. Bij shock is de bloeddruk steeds verhoogd b. Een drenkeling moet je horizontaal uit het water halen c. Zuurstof in het bloed wordt vervoerd door de bloedplaatjes d. Een fibrillatie kan verholpen worden met het Heimlich maneuver 73 Welke voorwerpen heb je nodig om als ambulancier zuurstof toe te dienen aan een patiënt met een inhalatieletsel a. Een saturatiemeter, een thoraxdrain, een aspiratietoestel

b. Een zuurstofmasker, een aspiratietoestel, een capnograaf c. Een zuurstoffles, een debietregelaar, een zuurstofmasker d. Geen van bovenstaande 9 74 Bij een traumapatiënt onder invloed van alcohol, kan men zeggen dat a. Dat zijn coma waarschijnlijk door de drank komt b. Dat er geen halskraag moet aangelegd worden als er niet geklaagd wordt over pijn c. Dat de kans op braken met overlopen naar de luchtwegen groter is dan normaal d. Dat er onmiddellijk gevaar is voor ontwenningsverschijnselen 75 Welke bewering is juist? a. Een open wonde is gevaarlijker dan een gesloten wonde b. Bloedverlies uit het oor door kwetsen van de uitwendige gehoorgang kan wijzen op een schedelbreuk c. Temperatuur is één van de vitale functies d. Een CVA kan veroorzaakt worden door een hersenbloeding 76 Ik geef het hoogste percentage zuurstof met a. Een neussonde diep achteraan in de neus b. Een neusbril met 15 liter zuurstof per minuut c. Een masker met reservoir en 20 liter vacuum per minuut d. Een masker met 15 liter zuurstof per minuut 77 Een ademhalingsstilstand kan voorkomen bij a. Een hoge bloeddruk b. Een fractuur van de halswervels c. Een ingeklemde liesbreuk d. Een peesletsel 78 Bij een intoxicatie via de mond is het van belang dat als eerste a. De patiënt zittend wordt vervoerd b. De vitale functies worden gecontroleerd c. Je de bewuste patiënt zo snel mogelijk laat braken d. Veel zuurstof wordt toegediend 79 Welke bewering is juist? a. Ophoesten van bloed kan wijzen op een harttamponade b. Bij persweeën moet je de vliezen breken om het vruchtwater te evacueren c. Discipline 5 is de Civiele Bescherming d. Ventrikelfibrillatie is een complicatie van een hartinfarct 80 Welke bewering is juist? a. Bij derde graads brandwonden zijn de zenuwuiteinden nog intact b. Bij een blast injury kunnen er bijkomende verwondingen optreden c. Een verbrand kind hou je het best 15 minuten onder koud water d. De % verbrand oppervlak wordt berekend met de regel van 19 81 Hersenstam is verantwoordelijk voor: a. de samenhang van bewegingen b. de automatische functie van het ademen c. de reukfunctie d. het lange termijn geheugen 82 U bekijkt een patiënt waarbij de capillaire pols (refill) meer dan twee seconden bedraagt a. de patiënt is aan het hyperventileren b. de patiënt mag zeker geen zuurstof toegediend krijgen

c. de patiënt is in shock d. geen van allen 10 83 Wat is een angina pectoris? a. een vernauwde kransslagader met een zone van verminderde bloedtoevoer b. een volledige afsluiting van de kransslagader c. een vernauwd bloedvat in de hersenen d. een keelontsteking 84 Een pleuritis is een ontsteking van a. Het longweefsel b. De luchtpijptakken c. De longvliezen d. Geen van allen 85 Hoeveel bedraagt de Glasgow Coma Schaal? Vrouw met ongelijke pupillen, onverstaanbaar mompelen, doet de ogen niet openen (ook niet bij pijnprikkel), trekt de hand weg wanneer om het nagelbed wordt gedrukt. a. 5 b. 7 c. 9 d. 11 86 Welke bewering is juist? a. de techniek kantelen van het hoofd mag ik toepassen om een belemmerde ademweg vrij te maken bij een vermoeden van nekletsel b. bij een gedeeltelijke belemmering van de ademweg kan ik het slachtoffer aansporen om krachtig te hoesten c. bij een zuigeling controleer ik de pols bij voorkeur in de hals d. bij een electro-mechanische dissociatie trekt het hart nog net voldoende samen om een pols te voelen in de lies 87 Een ventrikel fibrillatie is meestal het gevolg van a. een hersenbloeding b. een hartinfarct c. een zenuwaandoening d. geen van bovenstaande 88 Een drenkeling die bij aankomst van de ziekenwagen terug bewust is a. wordt best nooit halfzittend vervoerd b. dient steeds een halskraag aan te krijgen c. moet steeds naar een ziekenhuis gevoerd worden d. krijgt best zo snel mogelijk warme drank te drinken 89 Bij een inwendige bloeding met tekenen van shock a. geef je 15 liter/minuut met masker met reservoir b. oefen je directe druk uit op de buik c. is de zuurstofsaturatiemeter steeds betrouwbaar d. antwoorden a en b zijn correct 90 Bij de behandeling van een slachtoffer met een schedeltrauma is de belangrijkste eerste stap a. het fixeren van de hals b. het vrijwaren van de luchtweg c. het controleren van eventuele bloedingen ter hoogte van de schedel d. het bepalen van de Glasgow schaal 91 Bij een patiënt die hyperventileert is a. het koolstofdioxide gehalte gedaald b. het koolstofdioxidegehalte gestegen c. zuurstofgehalte en koolstofdioxide gehalte gestegen

d. geen van allen 11 92 Welke bewering is fout? a. ongeveer 1 op 10 zwangerschappen eindigt in de eerste weken met een miskraam b. een hoogzwangere vrouw leg ik in linker veiligheidshouding in de ziekenwagen c. bij een eclampsie zal de bloeddruk van de moeder plots verlagen en shock veroorzaken d. tijdens de nageboorte wordt de placenta uitgestoten 93 Welke bewering is fout? a. Bèta stralen dringen ook door kleding b. Gamma stralen dringen door het lichaam en muren c. Alfa stralen dringen weinig door d. Het beenmerg is weinig gevoelig voor radio actieve stralen e. Geen van bovenstaande 94 Wanneer mag een prioritair voertuig met een dringende opdracht het rode verkeerslicht voorbij rijden? a. Na te hebben gestopt b. Na te hebben gestopt en als dit geen gevaar oplevert voor andere weggebruikers c. Als het voertuig gebruik maakt van de blauwe knipperlichten en het speciale geluidstoestel d. Geen van bovenstaande zijn correct 95 Wat zijn geen tekens van ademhalingsfalen? a. gebruik maken van de hulpademhalingsspieren b. ademhalingsfrequentie minder dan 10 / minuut c. paradoxale ademhaling d. gezwollen lippen 96 Een huisarts heeft na een consultatie bij een patiënte met een longontsteking penicilline in de bloedbaan ingespoten. Zij vertoont bij aankomst van de ziekenwagen tekenen van shock. Welke type shock zou dit kunnen betreffen? a. neurogene shock b. cardiogene shock c. anafylactische shock d. hypovolemische shock 97 Welke stelling is juist? a. bij een zuigeling mag je met een aspiratiesonde tot 10 cm in de keelholte aspireren b. bij een ernstige bloeding die niet kan gestelpt worden door rechtstreekse en onrechtstreekse druk, mag je een knevel aanleggen. c. bij een reanimatie dien je 5 liter zuurstof per minuut toe d. alle bovenstaande stellingen zijn juist 98 Wat doe je wanneer je tijdens de ballon-beademing merkt dat er lucht in de maag komt a. ik maak de ademweg opnieuw vrij en beadem verder b. ik stop onmiddellijk met beademen want de maaginhoud kan opborrelen en in de ademweg terecht komen; dit is erg nadelig voor de longen c. ik duw op de maagstreek zodat de welling verdwijnt d. ik stop met beademen en leg het slachtoffer in de zijdelingse veiligheidshouding 99 Betrouwbare meting van de perifere zuurstof saturatie meting kan niet verstoord worden door a. vasoconstrictie van de capillairen b. cardio-respiratoir arest c. CO-intoxicatie d. Gewoon daglicht 100 Tekenen van shock zijn a. Vertraagde ademhaling, vertraagde pols, bleke huid, geen gevoel onderste ledematen b. Oppervlakkige ademhaling, grauwe huidskleur, GCS 15/15, hartslag 75x/minuut

c. Verward, pols 110x/minuut, snelle ademhaling, blauw verkleurde vingers d. Ademhalingsfrequentie 14x/minuut, GCS 6/15, bloeddruk 130/80 mmhg 12 101 Wat omvat de eerste snelle beoordeling? a. Vaststellen van de WAPA score b. Vaststellen van de verwondingen c. Beoordeling omstandigheden d. Controle bewustzijn en ABC 102 Welke stelling is juist? a. Een mayocanule steek je bij een bewusteloze patiënt die niet braakt b. Een reanimatie mag niet door een leek gestart worden c. Met een aspiratietoestel kan ook zuurstof worden toegediend d. Een ontwrichte schouder wordt best zo snel mogelijk door de ambulancier in de kom getrokken 103 Wat is valse kroep? a. Een ziekte die door de inentingsverplichting in ons land niet meer voorkomt b. Een ziekte waarbij er vliezen gevormd worden in de keel waardoor de ademweg belemmert wordt c. Een ontsteking van de luchtwegen die verergert tijdens de slaap met en typisch ademhalingsgeluid d. Een ziekte die bijna steeds leidt tot verstikking 104 Een wervelzuil trauma is onder andere te herkennen aan.. a. Lichtschuwheid b. Urineverlies en tintelingen in de ledematen c. Anisocorie d. Pijn ter hoogte van de maagstreek 105 De bestuurder van een prioritair voertuig dient het volgende niet te eerbiedigen a. Stopteken (B5) STOP in witte kleur op rode achtergrond b. Verbodsteken Verboden rijrichting c. Snelheidsbeperking 6O km./uur (C43, 60 km./uur in zwarte kleur op een witte achtergrond met rode ring) d. Bevelen van een ambtenaar van het Bestuur van Waters en Bossen 106 Een laryngoscoop is nodig om: a. Een korrelmatras vacuüm te zuigen b. Een hartritme te kunnen volgen c. Een endotracheale tube te kunnen plaatsen d. Een infuus te steken 107 Welke bewering is juist? a. Bloedverlies uit het oor door kwetsen van de uitwendige gehoorgang kan wijzen op een schedelbasisbreuk b. Een gesloten wonde is minder gevaarlijk dan een open wonde c. Een CVA kan veroorzaakt worden door een hersenbloeding d. Bij chemische brandwonden mag je de kledij niet verwijderen 108 Welke bewering is niet juist? a. De aangestelde van het HC 100 kan een huisarts van wacht opvorderen b. Een MUG is niet steeds verbonden aan een ziekenhuis c. Het eenvormig oproepstelsel wordt bepaald door de wet van 1964 d. We kunnen spreken van een geneeskundig vervoer wanneer een arts fysiek aanwezig is gedurende het ziekenwagentransport 109 Welke bewering is juist? a. Bij een ramp dienen enkel de gewonde slachtoffers geregistreerd te worden b. Een gasontsnapping is nooit een evolutief risico

c. Diensten die in vooralarm geplaatst worden dienen zich zo snel mogelijk naar de plaats van het onheil te begeven d. Geen van bovenstaande 13 110 Welke bewering is juist? a. Epiglottitis is een ontsteking van de stembanden b. Bloedverlies uit het oor door kwetsen van de uitwendige gehoorgang kan wijzen op een schedelbasisbreuk c. Een veneuze bloeding pulseert uit de wonde d. Breath holding spell stopt altijd vanzelf en verloopt steeds goedaardig 111 Lucht in de maag blazen bij mond op mond beademing is meestal een gevolg van a. Onvoldoende krachtig inblazen b. Onvoldoende krachtige hartmassage c. Onvoldoende hyperstrekking d. Onvoldoende afsluiten van de mond 112 Welke stelling is correct? a. Een goed verzorgde derdegraads brandwonde kan spontaan genezen b. Brandwonden van het aangezicht gaan steeds gepaard met een inhalatieletsel c. Elektrocutie kan leiden tot een hartstilstand d. Je mag in geen enkel geval de kledij verwijderen 113 Welke stelling is juist? a. Bij een fijnere eerste beoordeling moet er steeds een MUG aanwezig zijn b. Gedaald bewustzijn leidt steeds tot een hartstilstand c. Dwangstand is een kenmerk van ontwrichting d. Geen van bovenstaande 114 Een slachtoffer is gestoken door een insect. Hij voelt zich onwel, kan moeilijk slikken, zweet, heeft jeuk en roden vlekken op de huid. Deze persoon heeft: a. Een profylactische reactie b. Een anafylactische reactie c. Een septische reactie d. Geen van bovenstaande 115 U komt bij een dame die 37 weken zwanger is van haar derde kind. Ze vertelt u dat ze een half uur geleden vocht langs de vagina verloren heeft. Ze heeft contracties om de drie minuten, wat doet u? a. U rijdt naar het dichtst bijzijnde ziekenhuis met een materniteit b. U laat de huisarts naar het bewuste adres komen c. U laat de patiënt een comfortabele positie innemen en verwittigt de MUG d. Alle bovenstaande zijn mogelijk 116 Een slachtoffer van een verkeersongeval opent zijn ogen na een pijnprikkel, brengt onverstaanbare klanken uit en buigt zijn ledematen bij een pijnprikkel. Hoeveel scoort dit slachtoffer op de Glasgow Coma Schaal? a. 5 b. 7 c. 3 d. 9 117 De kleine bloedsomloop komt vanuit de longen toe in de a. Linker kamer b. De rechter voorkamer c. De linker voorkamer d. In geen van drie bovenstaande 118 Een zuurstoffles heeft een waterinhoud van 5 liter en 75 bar druk op de manometer. Ik moet een patiënt 6 liter zuurstof per minuut toedienen. Hoelang kom ik toe met deze fles? a. Ongeveer 60 minuten

b. Ongeveer 45 minuten c. Ongeveer 85 minuten d. Dat kan ik niet berekenen met deze gegevens 14 119 Bij een patiênt heeft de adamsappel zich zijwaarts verplaatst. Dit kan wijzen op: a. Een ruggewerveltrauma b. Een pneumothorax c. Een scheur in het diafragma d. Alle bovenstaande 120 Welke bewering is niet juist? a. De aangestelde van het HC 100 kan steeds een huisarts van wacht opvorderen b. Een MUG is niet steeds verbonden aan een ziekenhuis c. Het éénvormig oproepstelsel wordt bepaald door de wet van 1964 d. We kunnen spreken van een geneeskundig vervoer wanneer een arts fysiek aanwezig is gedurende het ziekenwagen transport 121 Bij een inwendige bloeding met tekenen van shock a. Geef je 15 liter zuurstof / minuut met een masker met reservoir b. Oefen je directe druk uit op de buik c. Is de zuurstofsaturatiemeter steeds betrouwbaar d. Antwoorden A en B zijn correct 122 Bij een patiënt met een tachycardie is a. De ademhaling vertraagd b. De hartslag versneld c. De ademhaling versneld d. De hartslag vertraagd 123 Twee centimeter in mijn plannenboek komt overeen met 4 km op het terrein. Welk is de schaal van mijn plannenboek? a. 1/100.000 b. 1/200.000 c. 1/250.000 d. 1/50.000 124 Het centrale zenuwstelsel bestaat uit a. Hersenen en ruggemerg b. Hersenvlies en hersenstam c. Cerebrospinaal vocht en gevoelszenuwen d. Klieren en lymfevaten 125 Welk in de maximale zuurstofdruk die op een zuurstoffles mag zitten a. 150 bar b. 200 bar c. 100 bar d. 250 bar 126 Bij een intoxicatie via de mond is het van belang dat als eerste a. De patiënt zittend wordt vervoerd b. De vitale functies worden gecontroleerd c. Je de bewuste patiënt zo snel mogelijk laat braken d. Veel zuurstof wordt toegediend 127 Welke voorwerpen heb je nodig om als ambulancier zuurstof toe te dienen aan een patiënt met een inhalatieletsel. a. Een saturatiemeter, een thoraxdrain, een aspiratietoestel b. Een zuurstofmasker, een aspiratietoestel, een capnograaf

c. Een zuurstoffles, een debietregelaar, een zuurstofmasker d. Geen van bovenstaande 15 128 Welke bewering is juist? a. Bij een Glasgow schaal van minder dan 8 leg je de patiënt in buiklig b. Maagklachten kunnen wijzen op een hartinfarct c. Met een saturatiemeter kan ik zien of de patiënt een CO intoxicatie heeft d. Bij een epilepsie aanval moet ik steeds iets tussen de tanden van een slachtoffer steken 129 De borst -en buikholte worden gescheiden door een spier. We noemen deze spier a. De tussenrib spieren b. De buikspieren c. Het diafragma d. De borstspieren 130 Welke bewering is fout, a. Ongeveer 1 op 10 zwangerschappen eindigt in de eerste weken met een miskraam b. Een hoogzwangere vrouw leg ik in linker veiligheidshouding in de ziekenwagen c. Bij een eclampsie zal de bloeddruk van de moeder plots verlagen en shock veroorzaken d. Tijdens de nageboorte wordt de placenta uitgestoten 131 Een fietser is aangereden door een auto. Hij ruikt fel naar de drank, is bewusteloos en er loopt lichtrood tot roze gekleurd bloed uit één van de oren. a. Het bloed wijst op een kwetsuur van de uitwendige gehoorgang b. Het slachtoffer heeft waarschijnlijk een schedelbreuk c. Het bloed ziet roze door overmatig alcohol gebruik d. Geen van bovenstaande 132 Wat doet u als ambulancier bij een patiënt met een hypoglycemie en bewustzijnsverlies a. Glucose toedienen b. De luchtweg vrijmaken c. Insuline toedienen d. Beademen 133 Bij een zelfmoordpoging door medicatie: a. Tracht je eerst en vooral een gesprek met de patiënt aan te knopen b. Beoordeel je eerst en vooral de vitale functies c. Ga je eerst en vooral op zoek naar verpakkingen van de medicatie die werd ingenomen d. Schat je in of de patiënt naar het ziekenhuis dient vervoerd te worden of thuis kan blijven 134 In de longblaasjes: a. Wordt 02 opgenomen b. Wordt CO2 afgegeven c. Gebeurt de eigenlijke ademhaling d. Alle drie de stellingen zijn juist 135 Een spanningsklaplong moet u behandelen met: a. Drainage b. 100 % zuurstoftoediening c. Defibrillatie (met een automatisch toestel) d. Intraveneus opvullen met bloed en plasma 136 Patiënten in hypovolemische shock vervoer je best: a. Halfzittend b. Liggend c. In Trendelenburghouding

d. In anti-trendelenburghouding 16 137 De commandopost bij rampen wordt ook wel eens aangeduid als: a. DMH b. VMP c. CP-OPS d. Noria 138 Epiglottitis staat voor: a. Ontsteking van het strotklepje b. Ontsteking van de larynx c. Difterie d. Een uitzonderlijke vorm van astma 139 Eén onderste lidmaat van een volwassene is, binnen de regel van 9 van brandwonden, goed voor a. 9 % b. 18 % c. 36 % d. 13,5 % 140 De stoornis waarbij de patiënt in het begin zal klagen van hoofdpijn, duizeligheid, zwakte, bleek gaat worden en snel gaat zweten om vervolgens eventueel agressief te worden en het bewustzijn kan verliezen, is: a. Hyperglycemie b. Hypoglycemie c. Hypothermie d. Hyperthermie 141 Een hoogzwangere vrouw vervoer je best: a. Op de linker zijde b. Op de rechter zijde c. In buiklig d. Op de rug 142 Wat hoort niet thuis in de behandeling van de breuk? a. Aligneren b. Immobiliseren c. Rechtstreekse druk appliceren d. Pijn verlichten 143 Wanneer de patiënt te veel en te diep gaat ademhalen spreekt men van: a. Astma b. Dyspnoe c. Hyperventilatie d. Cara 144 Het verschijnsel waarbij een stuk van de borstkaswand los komt en niet meer vasthangt aan de rest en vervolgens niet meer met de borstkas kan meebewegen noemt: a. Fladderthorax b. Pneumothorax c. Spanningspneumothorax d. Haemothorax 145 Bij een grote, open, gapende thorax-wonde moet je: a. De wonde hermetisch afsluiten b. Een afsluitend verband aanbrengen en één hoek vrijlaten c. De MUG oproepen om een noodtracheotomie toe te passen d. Niets doen

17 146 Bij een abdominale wonde met uitpuilende ingewanden moet je: a. De ingewanden ontsmetten met een alcoholische oplossing b. De ingewanden in de buikholte proberen terug te brengen c. De uitpuilende darmen steriel afdekken d. Niet wachten op de MUG maar onmiddellijk scoop and run toepassen 147 Bij een bloeding uit de neusgaten, met een patiënt waarbij je een schedelletsel gaat vermoeden: a. Breng je een steriel kompres aan om de bloeding te tamponeren b. Breng je een Bellocq-tamponade aan c. Breng je nooit kompressen aan d. Blokkeer je de neusgaten om de bloeding te stoppen 148 Het skeletletsel waarbij het gaat om een uitrekking of scheuring van het gewricht en het gewricht in elkaar bleef noemt: a. Ontwrichting b. Verstuiking c. Breuk d. Luxatie 149 Met een fles van 4 liter waarin een druk van 100 bar zit zal je, aan een debiet van 10 L/min, hoelang nog toekomen? a. 40 minuten b. 30 minuten c. 50 minuten d. 20 minuten 150 De huid bestaat uit drie lagen: a. Zweetlaag, talghuid en vetlaag b. Haarhuid, zenuwlaag en bloedvatlaag c. Hoornlaag, lederhuid en onderhuid d. Haar, zweetklieren en onderhuid 151 Het stuk darm dat instaat voor de verbinding van maag met dunne darm noemt: a. Slokdarm b. Colon c. Anus d. Twaalfvingerige darm 152 Het regelen van de lichaamsfuncties zoals ademhaling en hartslag zal gebeuren t.h.v. a. Grote hersenen b. Kleine hersenen c. Hersenstam d. Ruggemerg 153 De bloedsomloop die vertrekt uit de linkerkamer langs de grote lichaamsslagader naar alle delen van het lichaam noemt: a. De cerebrale bloedsomloop b. Kleine bloedsomloop c. Grote bloedsomloop d. Geen van de opgegeven antwoorden is correct 154 Uit welke grote beenderen bestaat de voorarm: a. Scheenbeen en kuitbeen b. Bovenarmbeen en heiligbeen c. Spaakbeen en ellepijp d. Tibia en fibula

18 155 Welke bewering is correct: a. Een inwendige bloeding kan zeer ernstig zijn en soms binnen enkele minuten tot de dood leiden b. Een inwendige bloeding moet ernstig genomen doch kan steeds oorzakelijk opgelost door het verstrekken van O2 c. Een inwendige bloeding kan enkel veroorzaakt t.h.v. maagdarm-kanaal d. Een inwendige bloeding kan enkel ontstaan na trauma 156 Hoeveel punten kan je minimum scoren voor de Glasgow Comaschaal? a. 1 b. 0 c. 3 d. 5 157 Bij een totale afsluiting van een kransslagader spreekt men van: a. Angina pectoris b. Hartinfarct c. Cerebraal infarct d. Cardiogene shock 158 Een aanval van vallende ziekte die uitzonderlijk lang duurt of waarbij verschillende aanvallen elkaar zeer snel opvolgen noemt: a. Epilepsie b. Stuipen c. Status epilepticus d. Status astmaticus 159 Een patiënt met een lichaamstemperatuur van 29 C klasseer je als: a. Veilig, geen risico b. Gevaar, matig risico c. Levensgevaar, ernstig risico d. Geen van hogervermelde 160 Je beschikt over een kaart waarbij 4 cm op de kaart overeenstemt met 1 Km op het terrein, dus je schaalverdeling is: a. 1/25.000 b. 1/50.000 c. 1/100.000 d. 1/400.000 161 Zal de non-invasieve saturatiemeter bij een patiënt met een CO-intoxicatie een abnormale waarde indiceren? a. Ja b. Neen c. In de vroege intoxicatie-fase d. Als de patiënt transpireert 162 Bij een CO-intoxicatie : a. Geeft men veel O2 b. Geeft men slechts maximaal 2 liter 02 want het ademhalingcentrum is aan c. de hoge CO-waarde aangepast d. Evacueert men het slachtoffer e. b) en c) zijn beide goed 163 Hypoglycemie kan veroorzaakt worden door : a. Te weinig insuline gespoten b. Te veel insuline gespoten c. Te veel cola gedronken d. Te veel suiker gegeten

164 Bij een cardiopulmonaire stilstand onderscheidt men drie types van storingen van het patroon van de elektrische activiteit van de hartspier. Welk type hoort hier NIET thuis : a. Ventrikelfibrillatie b. Asystolie c. Sinusaal ritme d. Elektromechanische dissociatie 19 165 Een enkele bewering is juist. Welke? a. Vrouwen hebben minder prostaatproblemen dan mannen. b. Prostaatvocht is het transportmiddel van de spermatozoïden. c. De baarmoeder bevindt zich in de buikholte. d. De urinebuis is de afvoerbuis van de nieren naar de urineblaas 166 U geeft 6 liter zuurstof via een masker. U beschikt over een fles van 2 liter. De manometer duidt 120 bar aan. Hoe lang kunt u dit geneesmiddel nog toedienen? a. +/- 40 minuten. b. +/- 30 minuten. c. +/- 90 minuten. d. +/- 240 minuten. 167 U wordt opgeroepen voor een urgentie buiten het ziekenhuis. Eenmaal ter plaatse, moet er het volgende eerst gebeuren bij het slachtoffer : a. Meten van de polsslag en aanschakelen van de defibrillator. b. Meten van de bloeddruk. c. Meten van de glycemie. d. Controleren van het bewustzijn. 168 Bij een zwaar en ernstig ongeval kan : a. Enkel de procureur des koning het rampenplan in werking laten stellen. b. Enkel de arts verantwoordelijk van de provincie het rampenplan laten afkondigen. c. Enkel de arts van het MUG team dat eerst ter plaatse was,een in werking stelling van het rampenplan vragen. d. Enkel de politieagent die eerst ter plaatse is, een rampenplan laten in werking stellen. 169 Externe hartmassage, bij een volwassene, moet gebeuren aan een ritme van : a. 85 / min want dit is het hartritme van de meeste volwassenen in goede gezondheid. b. 75 / min om een minimaal hartdebiet te voorzien. c. 100 / min volgens de laatste normen in reanimatie. d. 120 / min want er moet een compensatie zijn voor het lage rendement van een externe hartmassage. 170 Bij een volwassene die verlamd is aan de linkerkant, moet men denken aan: a. Aantasting van het ruggenmerg. b. Aantasting van de linker hersenhelft. c. Aantasting van de cerebellumhemisfeer. d. Aantasting van de rechter hersenhelft. 171 Een 6 maanden oude baby heeft 39 koorts en hoestbuien. U moet: a. Een aspirine toedienen om de koorts te doen dalen. b. Het kind bedekken zodat het geen kou heeft en de ziekte niet verergert. c. Het raam openen zodat het kind genoeg lucht krijgt. d. De kamer bevochtigen en de arts of de 100 oproepen. 172 De arteriële bloeddruk meten is een belangrijke stap van: a. De secundaire balans. b. De tertiaire balans. c. De primaire balans. d. De quaternaire balans. 173 Gedurende het eerste trimester van de zwangerschap, moet men bij vaginaal

bloedverlies vrezen voor: a. Een miskraam. b. Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. c. Een placenta praevia. d. Een loslating van een normaal ingeplante placenta. 20 174 In welk geval spreekt men van een delirium tremens? a. Bij misbruik van delirante- en afslankproducten. b. Bij sexueel misbruik. c. Bij alcoholmisbruik. d. Bij alcoholontwenning. 175 In volle zomer verleent u assistentie bij een ernstig ongeval op een autosnelweg. Het is die dag zeer warm. Een slachtoffer zit geklemd in zijn voertuig en is bij bewustzijn. Hij heeft dorst en vraagt u om een glas water.wat doet u?. a. U geeft hem een glas water, want hij is bij bewustzijn en het is heel warm. b. U geeft hem niet te drinken en wacht op de komst van andere hulp. c. U neemt de bloeddruk en is deze correct, geeft u hem te drinken.. d. U haalt het slachtoffer uit het voertuig en plaatst hem in de schaduw. 176 Een volwassen patiënt heeft een longoedeem. U moet de persoon vervoeren naar het ziekenhuis. In welke positie legt u de patiënt? a. In liggende houding om de doorstroming naar de hersenen te vergemakkelijken. b. In half-zittende houding om de ademhaling te vergemakkelijken. c. In laterale veiligheidshouding om het uitscheiden van eventueel braaksel te bevorderen. d. In de Trendelenburg houding om zoveel mogelijk bloed naar de longen te brengen. 177 Het manoeuvre van Sellick wordt gebruikt om: a. Samendrukken van de slokdarm tijdens de intubatiehandeling. b. Om het rampenplan in werking te stellen. c. Om letsels aan de halswervels te vermijden. d. Om de kans op een schouderontwrichting te verminderen. 178 Om een concentratie van 100% zuurstof te bereiken, moet ik: a. Een zuurstofbril en een zuurstofvolume van 5l/min gebruiken. b. Een zuurstofmasker zonder zuurstofreservoir + een groter volume van 10l/min gebruiken. c. Een masker 100% met zuurstofreservoir + een volume van 5l/min.. d. Een.masker 100% met zuurstofreservoir + een groter volume van 8l/min. 179 De term 'cyanose' betekent: a. Cyanide-intoxicatie. b. Roosachtige verkleuring van de huid. c. CO-intoxicatie. d. Blauwachtige verkleuring van de huid. 180 In welke positie legt u een patiënt die lijdt aan een 'fladderthorax' als u de persoon naar het ziekenhuis moet transporteren. a. In zijligging, op de zijde van de wonde. b. In zijligging, op de tegenovergestelde zijde van de wonde. c. In ligging van Trendelenburg. d. In rugligging. 181 Een slachtoffer lijkt een ernstige interne bloeding te hebben. Wat is het eerste merkbare symptoom hiervan? a. Dyspnoe b. Hypotensie c. Tachycardie d. Bewustzijnsverlies. 182 Wat is de meest voor de hand liggende diagnose bij een diabetespatiënt die transpireert, nerveus lijkt, en bij bewustzijn is :

a. Hyperglykemie. b. Hypoglykemie. c. Angstneurose-aanval. d. Hersentrombose. 21 183 Wat is de minimumscore die bij de 'Glasgow scale' kan behaald worden: a. 0. b. 1. c. 2. d. 3. 184 Bij welke ritmestoornis kan de patiënt bij bewustzijn voorkomen?: a. Bij kamerfibrillatie. b. Bij elektromechanische dissociatie. c. Bij asystolie. d. Bij kamertachycardie. 185 Een brilhematoom betekent: a. Een vreemd deeltje in het oog. b. Een breuk van de neus c. een breuk van de schedelbasis. d. Een hematoom in de vorm van een kleine maan. 186 Gedurende het eerste trimester van de zwangerschap, moet men bij vaginaal bloedverlies vrezen voor : a. Een miskraam. b. Een buitenbaarmoederlijk zwangerschap. c. Een loslating van een normaal ingeplante placenta d. Een placenta praevia. 187 Welk instrument gebruikt om een hypovolemische shock te onderzoeken? a. De Pulse oxymeter. b. De bloeddrukmeter. c. De stethoscoop. d. De glucometer. 188 De haarvatenpols wordt gemeten aan: a. Het borstbeen, 2cm boven de costale hoek. b. Het voorhoofd, aan het begin van de haarlijn. c. De nagel van een vinger. d. De radiale slagader. 189 Wat betekent het woord anisocorie? a. Verwijde pupillen b. Pupillen van verschillende kleur c. Ongelijke pupillen d. Vernauwde pupillen 190 Wie is verantwoordelijk voor het transport van zuurstof? a. De witte bloedcellen b. De rode bloedcellen c. De bloedplaatjes d. Antwoord b en c zijn correct 191 De functie van de witte bloedcellen is. a. het transport van zuurstof b. het afweermechanisme

c. de bloedstolling d. de drie antwoorden zijn correct 22 192 Welk zijn de symptomen van een patiënt met een ademhalingsfalen a. 10 AH/min, lichte ademhalingsruis, roze huidskleur. b. 18 AH/min, schokkende en luidruchtige ademhaling, roze huidskleur. c. Bradypnoe, moeilijke en luidruchtige ademhaling, cyanose, klamme huid. d. 18 AH/min, moeilijke en luidruchtige ademhaling, cyanose, droge huid 193 Welk is een mogelijke complicatie bij een bewusteloos slachtoffer? a. Een hartstilstand b. Een plotse daling van de systolische druk. c. Een ademhalingsobstructie. d. Een plotse daling van de diastolische druk. 194 Wat is een anafylactische shock? a. Een gevolg van een massief longembool. b. Een gevolg van een ernstige brandwonde. c. Een gevolg van een acuut myocardinfarct d. Een gevolg van een overgevoeligheid op een allergische reactie. 195 Hoe kan men de hoeveelheid beschikbare zuurstof aflezen van een zuurstoffles van 2,8 liter met een gewicht van 3.6 kg. Het debiet is 15l/min en de manometer geeft een druk aan van 110 bar. a. De druk op de manometer komt overeen met het beschikbare aantal liter zuurstof. b. Door het debiet te vermenigvuldigen met de druk op de manometer. c. Door de inhoud van de fles te vermenigvuldigen met de druk op de manometer d. Door het gewicht van de fles ( in grammen) te delen door het afgeleverde debiet. 196 Wanneer gebruikt u een knelband? a. In geval van een amputatie b. In geval van een zeer ernstige multiple bloedingen aan een lidmaat. c. Wanneer rechtstreekse en onrechtstreekse druk onvoldoende is. d. De drie bovenstaande zijn mogelijk. 197 Wanneer spreken we niet van een hypovolemische shock? a. Een shock ten gevolge van een trauma b. Een shock ten gevolge van een AMI c. Een shock ten gevolge van ernstige brandwonden. d. Een shock ten gevolge van het scheuren van een abdominaal aneurisma. 198 U plaatst bij uw patiënt een gewoon zuurstofmasker. Hoeveel zuurstof gaat u toedienen? a. 6 l/min b. 2 l/min c. 10 l/min d. 15 l/min 199 Hoe noemen we kleine pupillen? a. Mydriase b. Myosis c. Anisocorie d. Isocorie 200 Wat is een acuut myocardinfarct? a. Een slechte hartpomp werking b. Necrose van het hartweefsel door het afsluiten van een coronair bloedvat c. Het acuut afsluiten van de arteria pulmonalis

d. Een stoornis in de elektrische geleiding van het hart 23 201 Wanneer mag u als ambulancier beslissen om niet te starten met reanimeren? a. Bij decapitatie b. Wanneer het slachtoffer overleden is ten gevolge van een misdaad c. Wanneer de familie dit vraagt d. Wanneer de aanrij tijd van de MUG meer dan 15 minuten is. 202 Waarom beschouwen we een fractuur van de wervelkolom als ernstig? a. Omdat het blijvende letsels kan veroorzaken b. Omdat het gepaard gaat met bewustzijnsverlies c. Omdat het meestal een hartsilstand veroorzaakt d. Omdat we de wervels niet kunnen immobiliseren voor transport 203 Op welke parameter is de opvolging van een slachtoffer met een schedeltrauma vooral gebaseerd? a. Het bewustzijn b. De arteriële bloeddruk c. De pols d. De zuurstofsaturatie 204 Welk orgaan is het meest gevoelig voor bloeddrukschommelingen? a. De retina b. De lever c. De hersenen d. De pancreas 205 Welk is de minimumscore die kan gehaald worden op de GCS? a. 0 b. 3 c. 2 d. 1 206 U komt bij een patiënt met bilaterale puntvormige pupillen. Aan wat denkt u? a. Een intoxicatie met opiaten b. Cerebrale anoxie c. Diabetisch coma d. Een ontsteking van het hoornvlies 207 Wat zijn de secundaire effecten van opiaten? a. Trage ademhaling, agitatie,vernauwde pupillen b. Trage ademhaling, somnolent, vernauwde pupillen c. Snelle ademhaling, agitatie, verwijde pupillen d. Snelle ademhaling, somnolent, verwijde pupillen 208 Een slachtoffer met een hypovolemische shock heeft een pols van 110 en een ademhaling van 24/min. In welke houding gaat u hem leggen? a. Ruglig b. Halfzittend c. Trendelenburg d. Anti-Trendelenburg 209 Een patiënt klaagt van hevige drukkende pijn op de borst die erger wordt bij inspanning en verminderd bij rust. Wat is mogelijk de oorzaak van deze klachten? a. Angor b. Contusie van de ribben c. Een longembool

d. Geen van bovenstaande 24 210 U komt bij een diabetespatiënt type 1, die zeer verward gedrag vertoont en hevig zweet. Waarvan zijn dit de symptomen? a. Hyperglycemie b. Hypoglycemie c. Een angstaanval d. Een hersentrombose 211 Welk is de normale hartslag bij een pasgeborene? a. 80 tot 100 / min b. > 120 / min c. 100 tot 120 / min d. < 100 / min 212 Wat doet u bij een stuipaanval tijdens het derde trimester van de zwangerschap? a. U raadt de patiënt aan contact op te nemen met de behandelende arts b. Behandel de aanval zoals elke stuipaanval en vraag bijstand MUG c. U transporteert de patiënt naar de dichtstbijzijnde materniteit d. Geen van bovenstaande zijn correct 213 Welk zijn de belangrijkste risico s bij een slachtoffer met brandwonden in de tweede en derde graad aan de beide benen. a. Risico op infectie b. Risico op hypovolemie c. Risico op hypothermie d. De drie bovenstaande zijn correct 214 Welke stelling is juist? a. alfa-stralen dringen diep door in het lichaam b. bij een status epilepticus vraag je bijstand MUG c. in sommige situaties mag een MUG voertuig een patiënt vervoeren d. alle bovenstaande stellingen zijn juist 215 Wat doe je als een patiënt braakt tijdens de reanimatie? a. verder blijven beademen, zuurstof toedienen staat voorop b. op de zijde draaien en de mond/keel leegaspireren c. minder krachtig balloneren met het ballonklepmasker d. een nierbekken gaan halen om het braaksel op te vangen 216 Een slachtoffer van een verkeersongeval opent zijn ogen bij het toedienen van een pijnprikkel, brengt onverstaanbare klanken voort en weert de pijnprikkel af met de andere hand. Wat is de Glasgow-comaschaal bij dit slachtoffer? a. lager dan 3 b. 14 c. 12 d. 9 217 Een vrouw in de 35ste week van de zwangerschap moet in de volgende houding vervoerd worden: a. in rechter zijlig b. in buiklig c. in ruglig met steun onder de rechter heup d. in linker zijlig 218 Ik geef het hoogste percentage zuurstof met a. een neussonde diep achteraan in de neus b. een neusbril met 15 liter zuurstof / minuut c. een masker met reservoir en 20 liter vacuüm / minuut d. een masker met reservoir en 15 liter zuurstof / minuut