Advies. Adviesaanvraag nr. ABB/2014/10759. Verzoeker: de Minister van Defensie. 1. Feiten en procesverloop



Vergelijkbare documenten
Bij brief van 5 januari 2012 heeft de ambtenaar zijn zienswijze kenbaar gemaakt op het zojuist bedoelde voornemen.

Bij besluit van 15 mei 2012 heeft XXXX de ambtenaar ontheven uit zijn functie en hem geschorst in zijn ambt.

De heer XXXX (hierna: de ambtenaar) was van 10 oktober 2005 tot 1 september 2008 aangesteld als XXXX bij XXXX voor een bepaalde tijd van XXXX.

Advies. Adviesaanvraag nr. ABB/2010/ Verzoeker: XXXX. 1. Feiten en procesverloop

Advies. Adviesaanvraag nr. ABB/2015/ Verzoeker: de Minister van Defensie. 1. Feiten en procesverloop

Advies AGFA: geen beletselen om uitvoering te geven aan een voorgenomen ontslag

Bij besluit van 13 april 2012, kenmerk XXXX, heeft verzoeker de verklaring van geen bezwaar van de ambtenaar ingetrokken.

Bij uitspraak van 17 september 2015 heeft de rechtbank Rotterdam het beroep van de ambtenaar tegen het besluit van 3 maart 2015 ongegrond verklaard.

Advies. Adviesaanvraag nr. ABB/2017/ Verzoeker: de Minister van Defensie. 1. Feiten en procesverloop

Advies. Adviesaanvraag nr. ABB/2016/ Verzoeker: de Minister van Defensie. 1. Feiten en procesverloop

Advies. Adviesaanvraag nr. ABB/2011/ Verzoeker: XXXX. 1. Feiten en procesverloop

Advies. Adviesaanvraag nr. ABB/2014/ Verzoeker: de Minister van Defensie. 1. Feiten en procesverloop

Advies. Adviesaanvraag nr. ABB/2010/ Verzoeker: XXXX. 1. Feiten en procesverloop

Vanaf 26 april 2010 is de ambtenaar op medische gronden die verband houden met een verslaving ongeschikt zijn functie te vervullen.

Bij brief van 1 augustus 2008 heeft XXXX, advocaat te Utrecht, de zienswijze van de ambtenaar kenbaar gemaakt inzake het zojuist bedoelde voornemen.

De heer XXXX (hierna: de ambtenaar) is sinds 1 november 1996 werkzaam als XXXX bij de XXXX.

Advies. Adviesaanvraag nr. ABB/2015/ Verzoeker: de Minister van Defensie. 1. Feiten en procesverloop

Advies. Adviesaanvraag nr. ABB/2015/ Verzoeker: XXXX. 1. Feiten en procesverloop

Verzoeker: de Directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: AIVD)

Verzoeker: de Directeur-Generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: AIVD)

Advies. Adviesaanvraag nr. ABB/2017/ Verzoeker: de Directeur-Generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst De vertrouwensfunctie & het veiligheidsonderzoek

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita

Ministerie van Defensie

In bezwaar of beroep

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

Procedureregeling commissie bezwaarschriften Sociale Dienst Oost Achterhoek

CBE-1142 (030)

SAMENVATTING UITSPRAAK

Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden

COMMISSIE VAN BEROEP VOOR TOETSING UITSPRAAK

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder.

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

BIBOB beleidslijn horeca- en seksinrichtingen. Gemeente Voorst

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Quint" te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBROT:2016:1754

ECLI:NL:RBNNE:2015:389

V E R G A D E R I N G G E M E E N T E R A A D 2012

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ4756

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445

REGLEMENT BEZWAAR TLV

ECLI:NL:RBROT:2017:2113

Beslissing op bezwaar

Reglement als bedoeld in artikel 9 Regeling Bezwaar- en adviescommissie SPPOH.

Verordening behandeling bezwaarschriften Orionis Walcheren Ambtenaren

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:CRVB:2014:1035

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

1. De klachtencommissie heeft tenminste drie leden, waaronder de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter.

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Reglement bezwaarprocedure SVWN

ECLI:NL:CRVB:2017:1551

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Bezwaarde benoemd in de functie van onderwijsassistent schaal 5: bezwaar gegrond

Regeling Geschillen- en Bezwarencommissie Orionis Walcheren WSW

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209

SAMENVATTING Beroep ontslag wegens arbeidsongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE

ECLI:NL:RBDHA:2013:16104

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Beslissing op bezwaar

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen

Reglement met betrekking tot het maken van bezwaar door de melkveehouder inzake Boerderijmelk

ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1136

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 maart 2016 in zaak nr. 15/5513 in het geding tussen:

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

Gemeentewet, overzicht van de artikelen betreffende de Rekenkamer

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

ECLI:NL:CRVB:2015:3138

ECLI:NL:RBNNE:2017:214

Bezwarenprocedure Winkler Prins 2017

Beslissing op bezwaar

Onderwerp: Te volgen procedure voor gewijzigd bouwplan voor Nieuwkuijksestraat 72

ECLI:NL:RVS:2017:1997

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

Commissie van Beroep voor het Protestants Christelijk Voortgezet Onderwijs en Hoger Beroepsonderwijs

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 3 mei 2012 en bij het secretariaat ingeboekt op 8 mei 2012 onder nummer

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster.

Transcriptie:

Voorgenomen ontslag van een burgerambtenaar van het ministerie van Defensie vanwege de intrekking van zijn verklaring van geen bezwaar. Vanwege een samenloop van omstandigheden adviseert de commissie dit voorgenomen ontslag niet te effectueren en een hernieuwd veiligheidsonderzoek in te stellen zodra het strafbare feit op basis waarvan de verklaring van geen bezwaar is ingetrokken, meer dan acht jaar oud is. Advies Adviesaanvraag nr. ABB/2014/10759 Verzoeker: de Minister van Defensie 1. Feiten en procesverloop De heer XXXX (hierna: de ambtenaar) was van 1 november 1993 tot 1 september 2002 aangesteld als militair bij het beroepspersoneel voor een bepaalde tijd van de Koninklijke Landmacht. In deze periode heeft de ambtenaar achtereenvolgens deel uitgemaakt van de Luchtmobiele Brigade en het Korps Commandotroepen. Hij is tweemaal uitgezonden geweest naar Bosnië, respectievelijk van januari tot en met juni 1995 en van juni tot en met september 2000. Tijdens de eerstgenoemde uitzending (met als standplaats Srebrenica) is de ambtenaar gegijzeld geweest. Vanaf 1 september 2002 is de ambtenaar bij het ministerie van Defensie aangesteld als burgerlijk ambtenaar. Als zodanig heeft hij achtereenvolgens de functies vervuld van gebruikersondersteuner, junior ICT-beheerder, ICT-beheerder, beheerder OA, 1 e beheerder OA en 1 e beheerder ICT. Van 1 januari 2012 tot 1 maart 2012 heeft hij tijdelijk de functie vervuld van senior beheerder ICT. Op 1 december 2008 is de ambtenaar onherroepelijk veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur subsidiair 60 dagen hechtenis waarvan een vierde deel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar wegens mishandeling van een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening en wederspannigheid, beide strafbare feiten meermalen gepleegd op 3 augustus 2008. Op 26 februari 2009 is aan de ambtenaar een tevredenheidsbetuiging ten bedrage van 500 toegekend voor de bijdrage die hij heeft geleverd aan de inrichting van de organisatiestructuur en de werkplekken van het Defensie Helikopter Commando. Medio 2010 is een detachering van de ambtenaar bij de Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland voortijdig beëindigd, omdat hem een toegangspas werd geweigerd vanwege de strafbare feiten waarvoor hij op 1 december 2008 is veroordeeld. Naar aanleiding van deze gang van zaken heeft de ambtenaar zijn leidinggevende op de hoogte gesteld van zijn veroordeling dan wel van het incident dat daartoe heeft geleid. Deze informatieverstrekking heeft niet onmiddellijk geleid tot het instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek. Zo n onderzoek is pas ingesteld in juni 2013. Bij brief van 9 oktober 2013, kenmerk DIS/201300129631, heeft verzoeker de ambtenaar in kennis gesteld van het voornemen zijn verklaring van geen bezwaar van het veiligheidsmachtigingsniveau A in te trekken en hem geen verklaring van geen bezwaar van het veiligheidsmachtigingsniveau B af te geven vanwege de strafbare feiten waarvoor hij op 1 december 2008 is veroordeeld. Bij brief van 16 oktober 2013 heeft de ambtenaar zijn zienswijze kenbaar gemaakt op het zojuist bedoelde voornemen. Niettegenstaande deze zienswijze is dit voornemen bij een brief van 3 april 2014 met het kenmerk DIS2013011423 omgezet in een definitief besluit. Bij besluit van 14 april 2014 is de ambtenaar vanwege de intrekking van zijn verklaring van geen bezwaar geschorst in zijn ambt en is hem om dezelfde reden de toegang tot militaire terreinen en gebouwen ontzegd. Bij brief van 13 mei 2014, aangevuld op 10 juli 2014, heeft de heer YYYY, juridisch adviseur bij de vakbond voor burger- en militair defensiepersoneel VBM (hierna: de gemachtigde) namens de ambtenaar bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn verklaring van geen bezwaar. 1/7

Bij brief van 23 mei 2014, aangevuld op 23 juni 2014, heeft de gemachtigde namens de ambtenaar bezwaar gemaakt tegen zijn schorsing. Daarbij heeft de gemachtigde verzocht, de behandeling van dit bezwaar aan te houden totdat de intrekking van de verklaring van geen bezwaar in rechte vaststaat. Bij e-mailbericht van 17 juli 2014 heeft de majoor XXXX aan de P&O-adviseur N.N. het negatieve resultaat gerapporteerd van het onderzoek dat is uitgevoerd naar de mogelijkheden tot herplaatsing van de ambtenaar binnen het ministerie van Defensie. Op 23 juli 2014 is de ambtenaar voor externe arbeidsbemiddeling aangemeld bij de Begeleidings- en Bemiddelingsorganisatie Defensie (hierna: BBO). Op 18 augustus 2014 heeft een regiomedewerker van de BBO met de ambtenaar een intakegesprek gevoerd. Bij brief van 1 september 2014 is de ambtenaar in kennis gesteld van zijn voorgenomen ontslag op grond van artikel 125e, tweede lid, van de Ambtenarenwet en van de adviesaanvraag aan de commissie over dit voorgenomen ontslag. Bij e-mailbericht van 16 september 2014 heeft de voornoemde regiomedewerker van de BBO de ambtenaar het volgende meegedeeld: Je hebt altijd recht op 18 maanden begeleiding door BBO, dit kan direct starten na het ondertekenen van je PUP1, maar kan ook starten op het moment dat je weet dat je ontslagen wordt. Dit kan je zelf kiezen. Bij brief van 10 oktober 2014 heeft verzoeker, voor deze de Hoofddirecteur Personeel, de commissie verzocht om advies over het voorgenomen ontslag. Bij een ongedateerd schrijven heeft de ambtenaar op verzoek van de secretaris van de commissie zijn visie uiteengezet op het vervolg van zijn loopbaan en op de begeleiding die hij van het ministerie van Defensie heeft ontvangen bij het vinden van een werkkring buiten dit ministerie. Blijkens een schriftelijke verklaring d.d. 1 december 2014 van de regiomedewerker van de BBO ziet de ambtenaar gelet op de juridische procedure die hij voert en zijn verwachtingen omtrent de uitkomst van deze procedure vooralsnog af van verdere begeleiding en bemiddeling naar werk buiten het ministerie van Defensie en ondersteunt de BBO deze keuze. Bij besluit op bezwaar van 20 augustus 2015, kenmerk DIS2015012163, heeft verzoeker het bezwaar van de ambtenaar tegen de intrekking van zijn verklaring van geen bezwaar ongegrond verklaard conform een advies van de Bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken Defensie van 19 juni 2015. Op 23 september 2015 heeft de ambtenaar een intakegesprek voor zijn externe arbeidsbemiddeling gevoerd met een mobiliteitsadviseur van USG Restart. De adviesaanvraag van 10 oktober 2014 is behandeld ter zitting van de commissie op 25 september 2015. De commissie bestond uit prof. mr. A.W. Heringa (voorzitter), mevrouw E.L. Snoey (lid) en dr. J.S. Timmer (lid) en werd bijgestaan door mr. C.F. Sparrius (secretaris). Namens verzoeker zijn ter zitting verschenen de heer N.N., P&O-adviseur, en een niet bij name te noemen medewerker Juridische Zaken van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. De ambtenaar is in persoon verschenen en werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Het verslag van de hoorzitting is verwerkt in de onderdelen 2 en 3 van dit advies. 2. Standpunt bevoegd gezag De handhaving van de intrekking van de verklaring van geen bezwaar van de ambtenaar bij het besluit op bezwaar van 20 augustus 2015 berust samengevat op de volgende gronden: de ambtenaar is onherroepelijk veroordeeld voor een misdrijf waarop een mogelijke gevangenisstraf van drie jaar of meer is gesteld, niet zijnde eenvoudige mishandeling; Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ABB/2014/10759 2/7

dit strafbare feit is gepleegd op 3 augustus 2008 en derhalve binnen de terugkijktermijn van acht jaar; de werkstraf van 120 uur die aan de ambtenaar is opgelegd, wordt aangemerkt als een zware straf, omdat werkstraffen vanaf 40 uur als zodanig worden aangemerkt; ten tijde van het zojuist genoemde strafbare feit was de ambtenaar meerderjarig; ook bij toepassing van de per 1 november 2013 in werking getreden Beleidsregel veiligheidsonderzoeken Defensie zou de verklaring van geen bezwaar op A-niveau zijn ingetrokken en de afgifte van een verklaring van geen bezwaar op B-niveau zijn geweigerd. De toekenning aan de ambtenaar van een tevredenheidsbetuiging van 500 bij besluit van 26 februari 2009 berust onder meer op de volgende gronden: Bij het inrichten van de DHC mappenstructuur, de bijbehorende rolgroepen en groepsmailboxen heeft [de ambtenaar] bovengemiddelde ondersteuning geleverd. De werkzaamheden heeft hij met veel enthousiasme en vakkennis uitgevoerd. Dankzij een positieve werkhouding, betrokkenheid, proactiviteit, zelfstandigheid en doorzettingsvermogen heeft hij een onmisbare en waardevolle bijdrage geleverd aan de totale DHC IV-migratie. [ ] Zonder zijn kennis, kunde, flexibiliteit en doortastend optreden zou het onmogelijk zijn geweest om de migratie voor het DHC succesvol te laten verlopen. In haar schriftelijke verklaring van 1 december 2014 heeft de regiomedewerker van de BBO als volgt de redenen uiteengezet waarom deze organisatie de keuze van de ambtenaar ondersteunt om vooralsnog af te zien van verdere begeleiding en externe arbeidsbemiddeling: Betrokkene is op de hoogte gesteld van de ondersteuning die hij kan verwachten bij het zoeken naar werk buiten Defensie. Echter, gelet op de procedure waarin betrokkene zich momenteel bevindt en de verwachtingen die hij m.b.t. de uitkomst daarbij heeft, ziet hij vooralsnog af van verdere begeleiding en bemiddeling naar werk buiten Defensie. Aangezien het vinden van een baan een bepaalde mind-set vraagt en men arbeidsmarkt klaar moet zijn voor een succesvol traject (dan wel binnen korte tijd arbeidsmarkt klaar te maken is), ondersteunt BBO deze keuze. Tijdens de hoorzitting van de commissie hebben de vertegenwoordigers van verzoeker samengevat het volgende naar voren gebracht dat van belang is voor de beoordeling van de adviesaanvraag. De heer NN zet uiteen dat als de commissie positief adviseert over het geven van uitvoering aan het voorgenomen ontslag, het ministerie van Defensie daartoe zal overgaan. Daarbij tekent de spreker aan dat de ambtenaar na de ontslagdatum eventueel nog begeleiding kan ontvangen bij zijn overgang naar de civiele arbeidsmarkt. De ambtenaar is in 2014 al aangemeld voor deze begeleiding, maar hij gaf destijds aan dat hij daarvoor toen nog niet openstond en dat hij die begeleiding pas na de ontslagdatum wil ontvangen. Dat is ook mogelijk; de begeleiding kan doorlopen na de ontslagdatum. Spreker concludeert dat de ambtenaar de kans die hem is aangeboden om begeleiding te ontvangen bij zijn overgang naar de civiele arbeidsmarkt tot dusverre niet heeft benut. Hij stelt zich op het standpunt dat de gevolgen van deze keuze voor rekening van de ambtenaar dienen te blijven. Bij deze gevolgen denkt hij met name aan het ontbreken van de tijd die benodigd is voor het zoeken naar werk met ondersteuning van deze begeleiding wanneer de ambtenaar geen salaris meer ontvangt van het ministerie van Defensie. De vertegenwoordiger van de MIVD schrijft de vertraging die is opgetreden bij de behandeling van het bezwaar van de ambtenaar tegen de intrekking van zijn verklaring van geen bezwaar gedeeltelijk toe aan de honorering van verzoeken van de gemachtigde van de ambtenaar om uitstel voor het aanvullen van de gronden van het bezwaar en het aanleveren van stukken. Spreker wijst erop dat als op de datum van de hoorzitting van de commissie een nieuw veiligheidsonderzoek zou worden aangevraagd, die aanvraag zou worden afgewezen omdat het besluit op bezwaar tegen de intrekking van de verklaring van geen bezwaar nog niet in rechte vaststaat. Deze gang van zaken vloeit voort uit een vaste gedragslijn van de afdeling van de MIVD die belast is met de uitvoering van veiligheidsonderzoeken. Spreker tekent daarbij aan dat wanneer het strafbare feit op basis waarvan de verklaring van geen bezwaar van de ambtenaar is ingetrokken, gelet op zijn pleegdatum (3 augustus 2008) en de gehanteerde beoordelingsperiode van acht jaar niet meer van belang is voor de Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ABB/2014/10759 3/7

afgifte van een verklaring van geen bezwaar, dit gegeven aanleiding kan geven een aanvraag van een nieuw veiligheidsonderzoek in behandeling te nemen. Dit is zeker mogelijk in eenvoudige gevallen zoals het onderhavige, waarin een verklaring van geen bezwaar is ingetrokken op basis van een enkel strafbaar feit. De heer NN verklaart zich desgevraagd door de gemachtigde van de ambtenaar bereid om mee te werken aan de aanvraag van een nieuw veiligheidsonderzoek voor de ambtenaar wanneer op 3 augustus 2016 de pleegdatum van het strafbare feit op basis waarvan de verklaring van geen bezwaar van de ambtenaar is ingetrokken, acht jaar is verstreken. 3. Zienswijze ambtenaar Het bezwaar van de ambtenaar tegen de intrekking van zijn verklaring van geen bezwaar berust samengevat op de volgende gronden: Aan het bestreden besluit ligt geen deugdelijke belangenafweging ten grondslag, omdat hierin enkel wordt ingezoomd op de negatieve aspecten van de gedraging die hieraan ten grondslag ligt. De ambtenaar heeft een lange staat van dienst, heeft spijt betuigd van het incident, een week na het incident navraag gedaan naar de toestand van de betreffende agenten en heeft zijn leven gebeterd. Er ligt ook een lange tijd tussen de veroordeling van de ambtenaar en het bestreden besluit. In die tijd is de ambtenaar niet in aanraking gekomen met justitie. De ambtenaar doet een beroep op het vertrouwensbeginsel. Aangezien zijn commandant reeds in 2010 op de hoogte was of had kunnen zijn van zijn veroordeling en eerst in juni 2013 een hernieuwd veiligheidsonderzoek is aangevraagd, meent de ambtenaar dat hij erop mocht vertrouwen dat zijn veroordeling uit 2008 voor hem geen nadelige consequenties zou hebben. Het bestreden besluit lijdt aan een motiveringsgebrek, aangezien uit de motivering van dit besluit niet blijkt welke toetsingscriteria gelden voor de verschillende veiligheidsmachtigingsniveaus en hoe de toetsing aan deze criteria heeft plaatsgevonden. In zijn ongedateerde schriftelijke verklaring heeft de ambtenaar de acceptatie van het na 21 jaar moeten verlaten van het ministerie van Defensie omschreven als een groot probleem. Daarbij heeft hij echter aangetekend dat sinds de hoorzitting van de Bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken Defensie, die plaatsvond op 16 oktober 2014, bij hem een besef is ontstaan dat hij zal moeten accepteren dat de kans dat hij het ministerie van Defensie na 21 jaar zal moeten verlaten, reëel is. In zijn ongedateerde schriftelijke verklaring heeft de ambtenaar in antwoord op een vraag naar zijn visie op de begeleiding van het ministerie van Defensie bij het zoeken naar werk buiten dit ministerie opgemerkt dat hij zich door dit ministerie in de steek gelaten voelt, omdat dit ministerie te weinig heeft gedaan om een eventueel ontslag te voorkomen. De begeleiding van het ministerie van Defensie bij het zoeken naar werk buiten dit ministerie kan de ambtenaar niet als heel positief omschrijven, mede omdat er aanvankelijk rechtspositionele onduidelijkheden waren, die pas naderhand zijn opgehelderd. De ambtenaar vermoedt dat het ministerie van Defensie procedureel correct handelt, maar tekent daarbij aan dat de procedure in de organisatie niet duidelijk blijkt te zijn vastgelegd. Tijdens de hoorzitting van de commissie hebben de ambtenaar en zijn gemachtigde samengevat het volgende naar voren gebracht dat van belang is voor de beoordeling van de adviesaanvraag. De ambtenaar zet in antwoord op een vraag van de commissie naar de achtergronden van het strafbare feit op basis waarvan zijn verklaring van geen bezwaar is ingetrokken het volgende uiteen. In 1995 is de ambtenaar uitgezonden geweest naar Bosnië. Tijdens deze uitzending is hij als gegijzelde getuige geweest van de val van Srebrenica. Na zijn terugkeer van deze uitzending had de ambtenaar last van gedragsproblemen, waardoor in 2006 een einde is gekomen aan zijn relatie. Hierna ontwikkelde de ambtenaar een drankprobleem. De aanleiding voor het strafbare feit op basis waarvan de verklaring van geen bezwaar van de ambtenaar is ingetrokken, is dat hij in een beschonken staat slapend op straat is aangetroffen. De politie die om assistentie was verzocht, wilde hem meenemen Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ABB/2014/10759 4/7

naar het bureau en de ambtenaar reageerde daarop zonder enige aanleiding zeer agressief. Hij erkent dat hij een agent heeft aangevallen en wijst erop dat hij die agent daarvoor excuses heeft aangeboden, maar betwist dat hij meerdere malen zware mishandeling heeft gepleegd. Volgens de toenmalige advocaat van de ambtenaar was de opgelegde werkstraf van 120 uur te zwaar, maar hij heeft zich bij deze straf neergelegd, omdat hij de strafzaak achter zich wilde laten. De gemachtigde van de ambtenaar signaleert een discrepantie tussen de voornemenbrief van 9 oktober 2013, het primaire besluit van 3 april 2014 en het besluit op bezwaar van 20 augustus 2015 op het punt van de pleegdatum van het strafbare feit, op basis waarvan de verklaring van geen bezwaar van de ambtenaar is ingetrokken. Volgens de voornemenbrief is de ambtenaar veroordeeld op 3 augustus 2008, volgens het primaire besluit dateert deze veroordeling van 1 december 2008 en volgens het besluit op bezwaar is 3 augustus 2008 de pleegdatum van het strafbare feit. De gemachtigde van de ambtenaar leidt uit de zojuist genoemde discrepanties af dat het strafbare feit op basis waarvan de verklaring van geen bezwaar van de ambtenaar is ingetrokken, mogelijk op een eerdere datum is gepleegd dan op 3 augustus 2008. Hij vraagt de heer NN of deze bereid is mee te werken aan de aanvraag van een nieuw veiligheidsonderzoek wanneer de pleegdatum van dit strafbare feit acht jaar is verstreken. De gemachtigde van de ambtenaar wijst op de lange duur van de besluitvorming op het bezwaar van de ambtenaar tegen de intrekking van zijn verklaring van geen bezwaar en op de afspraak die de ambtenaar met instemming van de BBO met deze organisatie heeft gemaakt om hangende deze bezwaarprocedure nog geen begeleiding te ontvangen bij zijn overgang naar de civiele arbeidsmarkt. Inmiddels is het besluit op dit bezwaar genomen, al heeft het nog geen formele rechtskracht omdat spreker hiertegen beroep zal instellen, en heeft de ambtenaar op 23 september 2015 een kennismakingsgesprek gevoerd met een mobiliteitsadviseur van USG Restart. Spreker bepleit voor de begeleiding van de ambtenaar door deze adviseur een termijn van een jaar in acht te nemen overeenkomstig de gang van zaken bij militairen die het ministerie van Defensie moeten verlaten vanwege het bereiken van de leeftijdsgrens die is verbonden aan hun rang. Deze termijn eindigt dan op 15 september 2016 en op dat moment is de pleegdatum van het strafbare feit op basis waarvan de verklaring van geen bezwaar van de ambtenaar is ingetrokken, hoe dan ook langer dan acht jaar verstreken. Spreker verzoekt de commissie zich nog tijdens de hoorzitting uit te spreken over de door het ministerie van Defensie in acht te nemen opzegtermijn bij de effectuering van het voorgenomen ontslag. 4. Overwegingen Bij de beoordeling van de adviesaanvraag staat voorop dat de intrekking van de verklaring van geen bezwaar van de ambtenaar niet ter beoordeling staat van de commissie. Wel constateert zij dat de intrekking van de verklaring van geen bezwaar nog niet in rechte vaststaat, nu de gemachtigde van de ambtenaar tijdens de hoorzitting heeft aangekondigd daartegen beroep te zullen instellen. Ten tijde van het uitbrengen van dit advies zal dit beroep inmiddels zijn ingesteld. Bij gegrondverklaring van dit beroep is de ambtenaar herplaatsbaar in een burgerlijke vertrouwensfunctie en is er dus geen aanleiding meer hem op grond van artikel 125e, tweede lid, van de Ambtenarenwet te ontslaan. De commissie adviseert dan ook om, hangende dit beroep, geen uitvoering te geven aan het voorgenomen ontslag. Naast de intrekking van een verklaring van geen bezwaar van het veiligheidsmachtigingsniveau A, waarvoor een beoordelingsperiode geldt van tien jaar, betreft het besluit op bezwaar waartegen een beroepsprocedure aanhangig wordt gemaakt een weigering om een verklaring van geen bezwaar af te geven van het veiligheidsmachtigingsniveau B. Voor de afgifte van een verklaring van geen bezwaar van dit veiligheidsmachtigingsniveau geldt een beoordelingsperiode van acht jaar. Dit betekent dat het strafbare feit dat de ambtenaar op 3 augustus 2008 heeft gepleegd, vanaf 3 augustus 2016 geen beletsel meer vormt voor de afgifte van een verklaring van geen bezwaar van het veiligheidsmachtigingsniveau B. Derhalve komt de ambtenaar, ook wanneer zijn beroep ongegrond Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ABB/2014/10759 5/7

wordt verklaard, vanaf dat moment weer in aanmerking voor een verklaring van geen bezwaar voor de functie van 1 e beheerder ICT die hij vervulde voordat zijn verklaring van geen bezwaar werd ingetrokken. Dit is immers een vertrouwensfunctie van het veiligheidsmachtigingsniveau B. Gelet op het bovenstaande adviseert de commissie aan de arbeidsbemiddeling van de ambtenaar een invulling te geven die niet uitsluitend is gericht op zijn arbeidsmogelijkheden buiten het ministerie van Defensie maar ook op de arbeidsmogelijkheden voor hem binnen dit ministerie vanaf 3 augustus 2016. Daarbij tekent de commissie aan dat zij gelet op de samenloop van de volgende omstandigheden aan het in artikel 125ter van de Ambtenarenwet voorgeschreven goed werkgeverschap in het geval van de ambtenaar een bijzondere zorgplicht verbonden acht, die met zich brengt dat voor hem zo enigszins mogelijk een oplossing dient te worden gezocht binnen het ministerie van Defensie: de deelname van de ambtenaar als militair aan de uitzending naar Bosnië (met als standplaats Srebrenica) in het eerste halfjaar van 1995, tijdens welke uitzending de ambtenaar blootgesteld is geweest aan abnormaal en excessief traumatiserende omstandigheden, doordat hij ten tijde van deze uitzending gegijzeld is geweest; de destijds nog niet volledig ontwikkelde nazorg voor militairen die tijdens een uitzending een traumatiserende gebeurtenis hebben meegemaakt en de mogelijke invloed hiervan op de ontwikkeling van het drankprobleem, onder invloed waarvan de ambtenaar het strafbare feit heeft gepleegd op basis waarvan zijn verklaring van geen bezwaar is ingetrokken; de spijt die de ambtenaar heeft betuigd van dit strafbare feit en de belangstelling die hij heeft getoond voor de hierbij betrokken politieagenten door een week na de pleegdatum hiervan navraag te doen over hun gezondheidstoestand; de uitstekende wijze waarop de ambtenaar blijkens de voordracht van de hem op 26 februari 2009 toegekende tevredenheidsbetuiging juist ten tijde van het plegen van dit strafbare feit zijn functie heeft vervuld; de aanvaarding door de BBO van de keuze van de ambtenaar om geen gebruik te maken van het aanbod van begeleiding bij het zoeken naar werk op de externe arbeidsmarkt, hangende de bezwaarprocedure die hij voerde tegen de intrekking van zijn verklaring van geen bezwaar; het gegeven dat de ambtenaar na de ongegrondverklaring van zijn bezwaarschrift tegen de intrekking van zijn verklaring van geen bezwaar alsnog gebruik heeft gemaakt van de hem aangeboden begeleiding, waartoe hij op 23 september 2015 een intakegesprek heeft gevoerd met een mobiliteitsadviseur van USG Restart; de duur van de door de ambtenaar te ontvangen begeleiding (18 maanden), afgezet tegen het tijdstip waarop het door hem gepleegde strafbare feit geen beletsel meer vormt voor de afgifte van een verklaring van geen bezwaar van het veiligheidsmachtigingsniveau B (3 augustus 2016). Weliswaar kan deze begeleiding ook doorlopen na de ontslagdatum, maar vanwege de tijdsinvestering van 20 uur per week die voor de ambtenaar met deze begeleiding is gemoeid, ligt het in de rede dat hij in elk geval in dienst kan blijven van het ministerie van Defensie totdat in augustus 2016 naar hem een hernieuwd veiligheidsonderzoek is uitgevoerd. Dit betekent dat de ambtenaar niet kan worden ontslagen voor de afronding van dit onderzoek in het geval van een negatieve uitkomst hiervan en niet behoeft te worden ontslagen in het geval van een voor hem positieve uitkomst van dit onderzoek. Effectuering van het voorgenomen ontslag voordien zou naar het oordeel van de commissie getuigen van extreme hardheid, onevenredig zijn en niet getuigen van goed werkgeverschap. De bovenstaande overwegingen leiden tot het volgende advies. 5. Advies De Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening adviseert het voorgenomen ontslag van de ambtenaar vanwege de intrekking van zijn verklaring van geen bezwaar niet te effectueren, op 3 augustus 2016 voor hem een hernieuwd veiligheidsonderzoek aan te vragen en alleen bij een negatieve uitkomst van dit onderzoek alsdan onmiddellijk tot ontslag over te gaan. Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ABB/2014/10759 6/7

De commissie ontvangt graag een afschrift van het besluit dat wordt genomen op basis van dit advies. Maastricht/Den Haag, 5 oktober 2015, prof. mr. A.W. Heringa, voorzitter mr. C.F. Sparrius, secretaris Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ABB/2014/10759 7/7