De Burgemeester van Maastricht:



Vergelijkbare documenten
Evenementenverordening gemeente Maastricht. Binnen de gemeente Maastricht worden ieder jaar diverse evenementen georganiseerd.

Zundertse Regelgeving

Onderwerp Evenementenbeleid en uitvoering Maastricht HH Dassen Telefoonnummer:

OMGEVINGSVERGUNNING OV

Zundertse Regelgeving

Raad. gfedc OR. gfedc. Besluitenlijst d.d. d.d. gfedc Akkoordstukken

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

Aanwijzingsbesluit vergunningvrije evenementen. Besluit vast te stellen het: Aanwijzingsbesluit vergunningvrije evenementen

BELEIDSREGEL NIET-ZELFSTANDIGE WOONRUIMTEN (KAMERVERHUUR)

Beleidsregel voor het tijdelijk plaatsen van vervangende woonruimte (artikel 2.12, lid 2 en artikel 2.23 Wabo)

Nadere regels en beleidsregel incidentele subsidie voor culturele activiteiten

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND

c) de belangen die mogelijk invloed kunnen ondervinden van de installatie van bodemenergiesystemen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 maart 2015 ; Subsidieverordening Maatschappelijk Innovatiefonds gemeente Ommen

Omgevingsvergunning OV

Beleidsregels evenementen strandpaviljoens Bloemendaal 2019

Nadere regels tijdelijke reclameborden Schagen 2018

Verordening langdurigheidstoeslag 2012 concept

BIJLAGE 1: CONCEPT SUBSIDIEVERORDENING BUDGET WIJKINITIATIEVEN GEMEENTE LEIDSCHENDAM-VOORBURG 2016

BELEIDSREGEL TOEDELING ONTWIKKELINGSRUIMTE PROGRAMMATISCHE AANPAK STIKSTOF ZUID-HOLLAND 2015 SEGMENT 2

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Bloemendaal,

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van: 11 november 2014;

Notitie. Beleid ten behoeve van. Ontheffingen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening

- het ontheffingsbeleid ex artikel 3.23 Wro (24 juni 2008) - de nota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening" (28 oktober

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

Omgevingsvergunning UV 25091

Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: Het in gebruik nemen en verbouwen van een vakantie-appartementsgebouw.

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen

gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel d, artikel 8 lid 2 onderdeel b en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

Tijdelijke ontheffing en tijdelijke bouwvergunning

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

* *

Concept ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK

Subsidieverordening duurzaam bouwen op bedrijventerreinen gemeente Borsele 2014

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844

Uitwerking reservering woningcontingent voor binnenstad Doetinchem (het Ei), centrum Wehl en centrum Gaanderen

REGELING BEWONERSINITIATIEVEN 2019

CVDR. Nr. CVDR610572_1

OMGEVINGSVERGUNNING Uitgebreide procedure

ONTWERP Locatievisie terrassen binnenstad Gemeente Weesp 2017

ONTWERP. OMGEVINGSVERGUNNING Dorpsstraat 20 in Lattrop-Breklenkamp

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Renkum 2015

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 november 2016, kenmerk SBH/ ;

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Asten 2017 inclusief bijbehorende toelichting

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017

Beleidsregels ontheffing ex. artikel 35 Drank- en Horecawet

De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de volgende bijlagen deel uitmaken van de vergunning:

SUBSIDIEREGELING INNOVATIEAGENDA CULTUUR MAASTRICHT ( )

* *

BESLUITEN: vast te stellen de navolgende Subsidieregeling voor evenementen 2016.

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Beesel 2015

Subsidieverordening Duurzaam Bouwen op bedrijventerreinen Reimerswaal dubo

3 Besluit Gelet op artikel 2.1 van de Wabo besluiten wij de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten:

Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Heemstede 2013

S. van Dongen raad00691

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

Samenvatting: Inleiding: Afweging: Advies:

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

Gelet op artikel 32, zesde lid, van de Provinciale Ruimtelijke Verordening,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul; nr. verordening en beleidsregel Kinderopvang,

Besluit van de gemeenteraad d.d. 12 december 2011, nr. 14B/B, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Tubbergen

De Raad van de gemeente Ede,

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

BELEIDSREGEL "PRÉ-MANTELZORGWONINGEN"

* *

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Algemene subsidieverordening Texel

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 juli 2015, nummer ;

Officiële naam regeling Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Breda 2015

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit

Zie

Beleidsregel particuliere woningbouw op open plekken in bestemmingsplan Kernen

gemeente VERZONDEN 17 MEI 2017

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gemeente Boxmeer I-SZ/2012/724 / RIS (6)

Nummer Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet BMWE 2015

Omgevingsvergunning UV/

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Verlengen van de omgevingsvergunning (zaaknummer ) voor het plaatsen van een tijdelijk kantoor

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent schuldhulpverlening

gelezen de nota subsidieregeling Projecten#InDeBuurt d.d. 15 november 2016 nr ;

GEMEENTEBLAD. Nr

Omgevingsvergunning. De overwegingen om te komen tot dit besluit staan in de bijlage welke een onderdeel is van dit besluit.

Implementatie Nieuwe Drank- en Horecawet. Modelbeleid NHN Artikel 35 beleid + toelichting

Het bouwen van een erfafscheiding in afwijking van het bestemmingsplan

Ontwerp Omgevingsvergunning

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];

OMGEVINGSVERGUNNING Datum:

Weigering omgevingsvergunning

* *

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015

Transcriptie:

BELEIDSREGELS EVENEMENTENVERGUNNING GEMEENTE MAASTRICHT (behorend bij artikel 5.9.2., lid 2 onder e. van de Algemene Plaatselijke Verordening Maastricht) overwegende: De Burgemeester van Maastricht: - dat artikel 5.9.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening Maastricht de burgemeester de bevoegdheid geeft om een vergunning ten behoeve van het organiseren van een evenement te weigeren; - dat organisatoren van evenementen en burgers over de mogelijkheden voor het organiseren van een evenement in de openbare ruimte moeten worden geïnformeerd; - dat het in verband met een efficiënte en eenduidige afdoening van evenementenvergunningen gewenst is over te gaan tot het vaststellen van beleidsregels, waarmee bij het nemen van beschikkingen op aanvragen voor de verlening van een evenementenvergunning rekening wordt gehouden. - dat met deze beleidsregels concrete invulling wordt gegeven aan de bevoegdheid van de burgemeester om een vergunning te weigeren op grond van het bepaalde in artikel 5.9.2, lid 2 onder e. APV Maastricht waaronder onder meer de beoordeling van een aanvraag voor wat betreft de belasting van het woon- en leefklimaat; - dat de gemeente Maastricht een Programmaraad Evenementen kent, welke periodiek en/of op verzoek adviseert omtrent de inhoud van het Jaarprogramma Evenementen; - dat de Programmaraad Evenementen een adviserende rol heeft in het kader van het evenementenbeleid en de beoordeling van evenementen en dat het gewenst is dat ook specifiek in beleidsregels te verankeren; - dat het Jaarprogramma Evenementen (mede) dient ter sturing van de verlening van evenementenvergunningen en de behandeling c.q. beoordeling van inkomende aanvragen en dat het wenselijk is gebleken om dat formeel (in deze beleidsregels) te verankeren; - dat het Jaarprogramma Evenementen zoals dat jaarlijks wordt vastgesteld voor het daaropvolgende jaar door het College van Burgemeester en Wethouders mede als toetsingskader geldt in het kader van de bevoegdheid ex artikel 5.9.2, en meer specifiek artikel 5.9.2, lid 2 onder e. van de APV Maastricht; gelet op het bepaalde in artikel 5.9.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening Maastricht en het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

blad 2 Besluit: vast te stellen de Beleidsregels evenementenvergunning gemeente Maastricht op de navolgende wijze. I. TOEPASSINGSBEREIK Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle evenementen waarvoor ingevolgde de APV Maastricht een evenementenvergunning is vereist en welke plaatsvinden op een van de locaties zoals aangeduid in de locatiematrix evenementenvergunning gemeente Maastricht van bijlage 1 behorend bij deze beleidsregels. II. INHOUDELIJKE BELEIDSREGELS De aanvraag evenementenvergunning kan op grond van artikel 5.9.2., lid 2 onder e. APV Maastricht worden geweigerd in het belang van de ruimtelijke en/of karakteristieke structuur en (bebouwde) waarden en het woon- en leefklimaat van de stad. Elke aanvraag tot verlening van een evenementenvergunning wordt ongeacht de grootte van het evenement getoetst aan het bepaalde in artikel 5.9.2., lid 2 APV Maastricht. Aangezien het wenselijk is om de in artikel 5.9.2, lid 2 onder e. APV Maastricht omschreven grondslag voor weigering van de evenementenvergunning nader c.q. concreter in te vullen, is die weigeringsgrond onder te verdelen in een vijftal toetsingsgronden. De burgemeester zal telkens bij iedere aanvraag ter zake de verlening van evenementenvergunning concreet nagaan of de ontvangen aanvraag (ook) voldoet aan het gestelde in voormelde (vijf) toetsingsgronden. Daarmee wordt de nodige c.q. vereiste rechtszekerheid geboden ter zake de toetsing van ontvankelijke aanvragen voor het organiseren van evenementen voor wat betreft de toepassing van de weigeringsgrond ex artikel 5.9.2., lid 2 onder e. APV Maastricht. Eerst nadat uit toetsing van de ontvankelijk aanvraag blijkt dat vergunningverlening op basis van het bepaalde in artikel 5.9.2, lid 2 onder a. tot en met e. APV Maastricht en de daaraan gekoppelde beleidsregels mogelijk is, kan de burgemeester vergunning onder nader te stellen voorwaarde(n) verlenen. De wettelijke grondslag ex artikel 5.9.2 lid 2 onder e. APV Maastricht inhoudende de bevoegdheid tot weigering van een aanvraag omgevingsvergunning is onderverdeeld in de navolgende 5 toetsingsgronden. Toetsingsgrond 1: De aard en/of omvang van het evenement dienen zich te verdragen met het karakter of de bestemming van de gevraagde locatie. Toetsingsgrond 2: De aard en/of omvang van het evenement dienen te passen binnen de karakteristieke bebouwde waarden waaraan de gemeente haar reputatie ontleent.

blad 3 Toetsingsgrond 3: Er mag geen sprake zijn van een onevenredige belasting van het woon- en/of leefklimaat op de locatie en/of in de directe omgeving van het evenement. Voor het Vrijthof geldt een belastingsnorm van maximaal 60 dagen netto per jaar. Voor de overige evenemententerreinen geldt een belastingsnorm van maximaal 50 dagen netto per jaar. Voor evenementen die minder dan 50% van een evenemententerrein in beslag nemen en stadsbrede evenementen geldt een uitzondering op de zogenaamde dagen-norm. In dat kader geldt aldus dat het gegeven dat overschrijding van de norm van 50 (in het geval van het Vrijthof 60) dagen in tegenstelling tot evenementen die minimaal 50 % van een terrein in beslag nemen geen grond voor weigering van de evenementenvergunning vormt. Toetsingsgrond 4: De aanvraag ziet op een evenement dat is geplaatst op het door het College van Burgemeester en Wethouders gepubliceerde Jaarprogramma Evenementen zoals dat door het College is vastgesteld voor het jaar waarin het evenement waarop de aanvraag ziet, plaatsvindt. Indien de aanvraag ziet op een evenement dat niet is geplaatst op het door het College van Burgemeester en Wethouders gepubliceerde Jaarprogramma Evenementen en is gepland op een dag waarop in dat Jaarprogramma is aangegeven dat op die dag een evenement niet gewenst is (vanwege onder andere cumulatie in de omgeving of op- en afbouw van een ander evenement) wordt de aanvraag in ieder geval afgewezen. Toetsingsgrond 5: Voor alle evenementen die op het moment van ontvangst van de aanvraag niet zijn geplaatst op het reeds voor dat jaar vastgestelde Jaarprogramma Evenementen (en welke zijn voorzien op een van de locaties zoals aangeduid in de locatiematrix evenementenvergunning gemeente Maastricht van bijlage 1) geldt dat eerst een evenementenvergunning kan worden verleend door de burgemeester indien ter zake (ook) een advies is verkregen van de Programmaraad Evenementen ter zake het al dan niet plaatsen van het evenement op het Jaarprogramma. De burgemeester toetst de aanvraag en zal daarbij het advies van de Programmaraad betrekken; de burgemeester is niet gebonden aan het advies. De Programmaraad toetst of sprake is van een evenement dat al dan niet zal leiden tot een onevenredige inbreuk op het woon- en/of leefklimaat (waarbij omvang niet bepalend is) vanwege de reeds geplande en/of vergunde evenementen in die periode (met inbegrip van de dagen voorafgaand en na afloop van die evenementen). In het navolgende worden de toetsingsgronden nader uitgewerkt. Uitwerking toetsingsgrond 1: Aard en/of omvang van het evenement dienen zich te verdragen met het karakter of de bestemming van de gevraagde locatie;

blad 4 Respecteren van de evenementenlocatie, de cultuurhistorische/monumentale bebouwing en functies. Het gaat hierbij specifiek om: a. Toegankelijkheid van de (functies van) de cultuurhistorische gebouwen; b. Zichtbaarheid vanaf de aanloopstraten van het plein en de reputatiebepalende gebouwen; c. Herkenbaarheid (beleefbaarheid van de locatie tijdens het evenement). Toelichting toetsingsgrond 1 Deze aspecten betreffen vooral de afstand tot gebouwen, de situering van hogere/massale voorzieningen op de evenementenlocatie en de (zo open mogelijke) inrichting van het evenement. Toegankelijkheid is qua minimale vereisten al verankerd in de APV (minimaal 10 meter breedte in relatie tot de toegankelijkheid voor hulpdiensten). Daarbij wordt additioneel gestuurd op het niet plaatsen van hoge/massale voorzieningen voor de entree. Zichtbaarheid vanaf de aanloopstraten is gerelateerd aan de functie van het plein, plein of kade in een compacte en drukke stad, met een wirwar van smalle (en veelal) drukke straten. Het plein heeft daarin een functie van openheid en rust. De keuze om evenementen op dat plein toe te staan betekent per definitie dat gedurende die tijd hieraan afbreuk wordt gedaan. De bedoeling is echter toch om die openheid maximaal te handhaven. De ruimtelijke consequenties van beide regels voor de diverse locaties zijn richtinggevend uitgewerkt in de locatiematrix, die als bijlage 1 aan deze beleidsregels is toegevoegd en integraal deel uitmaakt van deze beleidsregels. Herkenbaarheid is verbonden met de vraag hoe als een bezoeker van een evenement op het plein is deze kan merken dat deze specifiek op dát plein aanwezig is. Indien dat niet het geval is, is een andere locatie ook een optie (vanuit het doel de druk te spreiden), het maakt dan immers niets uit voor de herkenbaarheid. Het vorenstaande heeft alles te maken met de inrichting en het niet, c.q. - indien veiligheid dit vereist slim, minimaal - gebruik van hekken. Voorbeeld Zo gebruikt de Sjeng Kraft Kompenei voor de 11de van de 11de vanuit veiligheidsoogpunt wel hekken, maar pas nadat door een slimme inrichting optimaal gebruik is gemaakt van toch al benodigde voorzieningen. Het Struijskomitee heeft ervoor gekozen om die noodzakelijke hekken door kunstenaars te laten aankleden. Uitwerking toetsingsgrond 2: Aard en/of omvang van het evenement dienen te passen binnen de karakteristieke bebouwde waarden waaraan de gemeente haar reputatie ontleent. Toelichting toetsingsgrond 2 Deze toetsingsgrond heeft betrekking op de synergie tussen het concept van het evenement, de aard van de locatie en de aanpalende functies. Het gaat hierbij om afstemming met en/of benutting van de culturele voorzieningen en cultuurhistorische gebouwen in de omgeving.

blad 5 Centraal staat hier de belevingswaarde. Op welke wijze versterken de aard van het evenement en de kenmerken (reputatie) van de locatie elkaar. Indien er geen relatie bestaat, is een evenement in principe stand alone en kan het ook elders. De mate van synergie wordt bepaald door de afstemming met en/of benutting van de culturele voorzieningen en cultuurhistorische gebouwen in de omgeving. Indien er immers een functionele relatie bestaat tussen het evenement en de (gebouwen/functies) rond de locatie, dan wordt de reputatie van het evenement en de locatie versterkt. Voorbeeld Het gebruik van de omliggende gebouwen bij de concerten van Rieu als onderdeel van het totaalconcept. Het zo min mogelijk gebruiken van hekwerken is een aspect dat ook hier speelt. Hekken sluiten het evenement af van de omgeving. Daarom zijn hekken in principe ook niet toegestaan (bijvoorbeeld om puur commerciële redenen de eigen drankverkoop stimuleren), tenzij ze vanuit veiligheid vereist zijn. Die afweging wordt gemaakt door het Overlegorgaan Openbare Orde en Veiligheid (OOV). Uitwerking toetsingsgrond 3: Er mag geen sprake zijn van een onevenredige belasting van het woon- en/of leefklimaat in de omgeving van het evenement. Toelichting toetsingsgrond 3 Het beschermen en/of bevorderen van het woon- en leefklimaat in het centrum van de stad. Het gaat hierbij specifiek om: a. een maximale bezetting van netto 50 dagen (en voor het Vrijthof een maximale bezetting van netto 60 dagen) per evenementenlocatie. Er kan geen vergunning worden verleend indien en voor zover uit het Jaarprogramma Evenementen en het overzicht zoals geldend op de datum van ontvangst van de aanvraag blijkt dat het aantal van 50 dagen (en voor het Vrijthof 60 dagen) is en/of wordt overschreden door verlening van de vergunning. b. tijdige communicatie vooraf, tijdens en na (evaluatie van) een evenement. c. instandhouding van de bereikbaarheid van het centrum voor alle modaliteiten (fiets, te voet, OV, auto). Met de vastlegging van de maximale netto dagen norm (50 dagen voor alle locaties met uitzondering van het Vrijthof; voor het Vrijthof geldt een maximum van 60 dagen) wordt de door de gemeenteraad vastgestelde belasting in deze beleidsregels verankerd. Die verankering vindt op een zodanige wijze plaats dat de burgemeester een aanvraag kan weigeren indien en voor zover uit het voor dat jaar geldende Jaarprogramma Evenementen en het overzicht van (de tot aan het moment van ontvangst van die aanvraag) aangevraagde en verleende evenementenvergunningen blijkt dat het aantal van 50 dagen (of in het geval van het Vrijthof 60 dagen) wordt overschreden. Voor de zogenaamde stadsbrede evenementen en evenementen die minder dan 50% van de bruto-oppervlakte van een locatie innemen, geldt weliswaar geen dagennorm maar gelden uiteraard wel de toetsingsgronden 4. en 5. Die toetsingsgronden gelden immers voor alle aanvragen om evenementenvergunning.

blad 6 Met het vaststellen van een maximale belasting (en de vertaling daarvan in deze beleidsregels) wenst de gemeente te voorkomen dat er een situatie ontstaat dat er teveel evenementen plaatsvinden op een bepaald terrein dan wel in een bepaalde periode. Op die wijze wenst de gemeente ook (meer) grip uit te oefenen op de belasting voor de omgeving. Het maximum aantal van 50 (en voor het Vrijthof 60) dagen is afgestemd op de ervaring in de afgelopen jaren. Daaruit is mede gebleken dat een limiet nodig en noodzakelijk is (onder meer om wildgroei van evenementen te voorkomen en een norm te kunnen stellen voor het maximaal aantal evenementen). Daarbij is gebleken dat een limiet van maximaal 50 (of Vrijthof: 60) dagen acceptabel is. Het gaat in deze om een norm die past binnen het uitgangspunt van de bescherming van het woon- en leefklimaat. Op basis van de overleggen van het bestuur met de buurtkaders binnenstad wordt extra ingezet op de communicatie over evenementen (middels het Jaarprogramma). Dat gebeurt ook extra via het sturen op de communicatie voor, tijdens en na (evaluatie) een evenement: uniform, tijdig en helder voor de burger. Over wat wanneer plaatsvindt, welke maatregelen genomen zijn, wat dat betekent voor de omwonenden etc. Hiervoor is een standaard brief opgesteld die door de organisator van een evenement benut moet worden. Indien verkeersmaatregelen nodig zijn, moeten deze via een heldere kaart toegelicht worden. De belanghebbende moet direct zien hoe evt. omleidingsroutes lopen, waar alternatieve parkeervoorzieningen zijn getroffen e.a. De eventueel vereiste inzet van verkeersregelaars wordt georganiseerd door, en is voor rekening van de initiatiefnemer. Bereikbaarheid van het centrum is ook belangrijk voor het draagvlak voor evenementen. In de uitwerking spelen een rol de instandhouding van fietstulpen en/of de compensatie als deze vanwege het evenement toch weg moeten. Dat geldt ook voor de (in principe) instandhouding van de OV- assen. Eventuele kosten zijn in beide gevallen voor rekening van de initiatiefnemer. Uitwerking toetsingsgrond 4: De aanvraag ziet op een evenement dat is geplaatst op het door het College van Burgemeester en Wethouders gepubliceerde Jaarprogramma Evenementen zoals dat door het College is vastgesteld voor het jaar waarin het evenement waarop de aanvraag ziet, plaatsvindt. Indien de aanvraag ziet op een evenement dat niet is geplaatst op het door het College van Burgemeester en Wethouders gepubliceerde Jaarprogramma Evenementen en is gepland op een dag waarop in dat Jaarprogramma is aangegeven dat op die dag een evenement niet gewenst is (vanwege onder andere cumulatie in de omgeving of op- en afbouw van een ander evenement) wordt de aanvraag in ieder geval afgewezen. Toelichting toetsingsgrond 4 Het instrument van het Jaarprogramma Evenementen en de taak van de Programmaraad Evenementen is in het gemeentelijk beleid verankerd in de: - Raadsnota het nieuwe evenementenbeleid uitgewerkt; regie op vernieuwing, kwaliteit en leefbaarheid (2008);

blad 7 - Raadsnota evenementen en sturen op reputatie via de APV (2009); - Raadsnota evaluatie en kaderstelling evenementenbeleid 2011-2014 (2011). Het Jaarprogramma Evenementen geldt voor alle evenementen welke plaatsvinden op een van de locaties zoals aangeduid in de locatiematrix evenementenvergunning gemeente Maastricht van bijlage 1) en heeft een werkingsduur van in principe 1 jaar (periode van 1 januari tot en met 31 december). Het Jaarprogramma wordt in het laatste kwartaal van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het programma ziet, doch uiterlijk voor 1 december van dat jaar, vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders waarna dat programma wordt gepubliceerd in het wekelijks te verspreiden huis-aan-huisblad (Gemeentepagina) en op de website van de gemeente Maastricht. Het Jaarprogramma Evenementen vormt een beknopte en feitelijke weergave van het aantal evenementen per evenementenlocatie en de data waarop die evenementen (al dan niet aangegeven door een periode) zullen plaatsvinden. Ook worden in het Jaarprogramma Evenementen dagen en/of periodes van meerdere dagen aangewezen waarop evenementen niet worden toegestaan op een specifiek terrein of alle terreinen vanwege: (1) het voorkomen van een mogelijke onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat, en/of (2) het gegeven dat die dag (of dagen) noodzakelijk is (zijn) voor de op- of afbouw van een evenement, en/of (3) strijdig zijn met het concept van (stadsbrede) evenementen die reeds elders in de binnenstad plaatsvinden Plaatsing op het Jaarprogramma Evenementen betekent overigens nog niet dat daarmee reeds een evenementenvergunning is verleend voor het betreffende evenement. De geldende regels en termijnen van indiening blijven onverkort van toepassing. Totstandkoming/Procedure Jaarprogramma Het Jaarprogramma Evenementen komt op de navolgende wijze tot stand. 1. Interesse organisatie evenement In de maand september van elk jaar zullen de organisatoren van jaarlijkse terugkerende evenementen (en dat zijn evenementen die gedurende de daaraan voorafgaande periode mimimaal 2 keer hebben plaatsgevonden en als zodanig op het Jaarprogramma waren geplaatst) een uitnodiging ontvangen waarin wordt verzocht om in de richting van de gemeente schriftelijk aan te geven of het evenement ook in het daarop volgende jaar weer gepland is en zo ja, in welke periode en op welke locatie. Tevens zullen (andere) organisatoren die geïnteresseerd zijn in de organisatie van een evenement worden opgeroepen om hun interesse schriftelijk kenbaar te maken aan de gemeente. 2. Uiterste termijn kenbaar maken interesse organisatie evenement Reacties dienen uiterlijk voor 10 oktober van dat jaar te zijn ontvangen.

blad 8 Reacties die eerst worden ontvangen op of na 10 oktober van dat jaar worden eerst na vergunningverlening op het Jaarprogramma Evenementen geplaatst c.q. daaraan toegevoegd. 3. Inventarisatie Vervolgens zullen de, uiterlijk voor 10 oktober van dat jaar, ontvangen schriftelijke reacties worden geïnventariseerd en worden voorgelegd aan de Programmaraad Evenementen. 4. Advies Programmaraad Evenementen De Programmaraad Evenementen brengt vervolgens advies uit aan het College van Burgemeester en Wethouders. In dat advies geeft de Programmaraad aan: - welke dag (of dagen) voor welk evenement en voor welke locatie kan (kunnen) worden gereserveerd; - de redenen waarom een bepaald evenement niet kan worden geplaatst op het Jaarprogramma Evenementen. 5 Vaststelling Jaarprogramma Evenementen door College Het College van Burgemeester en Wethouders stelt vervolgens uiterlijk 1 december van dat jaar het Jaarprogramma Evenementen voor het daarop volgende jaar vast; een en ander mede aan de hand van het advies van de Programmaraad Evenementen. Het College kan afwijken van het advies. Het advies van de Programmaraad Evenementen is niet bindend. 6. Publicatie Jaarprogramma Evenementen Het Jaarprogramma Evenementen zal na vaststelling door het College van Burgemeester en Wethouders worden gepubliceerd in het wekelijks te verspreiden huis-aan-huisblad (Gemeentepagina) en tevens worden gepubliceerd op de website van de gemeente Maastricht (raadpleegbaar via de website www.gemeentemaastricht.nl; meer specifiek het vergunningenloket en dan onder de link evenementen ). Met het vaststellen van een Jaarprogramma Evenementen is het onder meer mogelijk om te beoordelen of de dagennorm van 50 (of voor het Vrijthof: 60) wordt overschreden, kunnen evenementen (beter) op elkaar worden afgestemd en wordt een ongewenste cumulatie van evenementen voorkomen. Ook wordt mede op deze wijze voorkomen dat een situatie kan ontstaan waarin meerdere evenementen plaatsvinden op een bepaald terrein en/of in een bepaalde periode. Doelstelling is om meer grip uit te kunnen oefenen op de belasting voor de (leef)omgeving. Een plaatsing op het Jaarprogramma Evenementen betekent enkel dat het evenement voldoet aan het bepaalde in artikel in artikel 5.9.2., lid 2 onder e. APV Maastricht en dat de aanvrager (mits ook wordt voldaan aan de overige bepalingen) een eerste recht heeft bij het ter beschikking stellen van de evenementenlocatie voor de dag c.q. periode waarop het evenement plaats zal vinden. Betekenis Jaarprogramma Evenementen voor (behandeling) inkomende aanvragen Aanvragen voor vergunningen voor evenementen die door de gemeente worden ontvangen in een latere fase (lees: na afloop van de vaststelling van het Jaarprogramma Evenementen door het College van Burgemeester en Wethouders) worden mits de aanvraag niet reeds wordt geweigerd vanwege de dagennorm en/of het gegeven dat blijkens het Jaarprogramma op de dag reeds een evenement is gepland dan wel volgens de kalender van het

blad 9 Jaarprogramma sprake is van een zogeheten evenementvrije periode vervolgens separaat (per aanvraag) beoordeeld door de Programmaraad Evenementen (zie toetsingsgrond 5). In het evenementenbeleid is vastgelegd dat imagoversterkende evenementen voorrang hebben boven beleidsversterkende en die weer boven overige evenementen als het gaat om het ter beschikking stellen van de openbare ruimte. Voorrangsregeling Indien uit toetsing van een ontvangen aanvraag blijkt dat het evenement waarop de aanvraag ziet (nog) niet is opgenomen in het Jaarprogramma Evenementen en op de datum (of data) waarop het betreffende evenement is voorzien in dat Jaarprogramma reeds een ander evenement is voorzien of de betreffende dag is aangewezen als een dag waarop geen evenement kan plaatsvinden dan zal de vergunning worden geweigerd. De weigering van de aanvraag vindt alsdan plaats op basis van het gegeven dat voor een bepaalde locatie en een bepaalde datum reeds een evenement is voorzien (blijkens het Jaarprogramma Evenementen of blijkens een reeds aangevraagde en/of reeds verleende evenementenvergunning) dan wel het noodzakelijk is om een bepaalde dag c.q. periode te vrijwaren van evenementen (evenementenvrije zone). Het is niet mogelijk om op één locatie meerdere evenementen gelijktijdig te doen plaatsvinden; daarbij komt dat ook invloed moet kunnen worden uitgeoefend op de periode voor en na een evenement. Indien uit toetsing van de aanvraag blijkt dat het evenement waarop de aanvraag ziet (nog) niet is opgenomen in het Jaarprogramma Evenementen en tevens blijkt dat voor de datum (of data) en de locatie waarop het evenement is voorzien reeds eerder een aanvraag is ontvangen, zal eerst die eerdere aanvraag worden afgehandeld. Indien vervolgens blijkt dat die eerder ontvangen aanvraag kan worden ingewilligd dan wordt dat evenement rechtstreeks geplaatst op c.q. toegevoegd aan het Jaarprogramma Evenementen en vormt dat een weigeringsgrond voor de (later) ontvangen aanvraag. Indien echter blijkt dat die eerdere aanvraag niet kan worden ingewilligd en de afwijzing van die aanvraag rechtens onherroepelijk is, is er ruimte voor het verder in behandeling nemen van de (later) ontvangen aanvraag. Kort samengevat komt het vorenstaande erop neer dat: 1. ieder jaar wordt (in het laatste kwartaal) een Jaarprogramma Evenementen vastgesteld en gepubliceerd door het College van Burgemeester en Wethouders; 2. elke inkomende aanvraag voor een evenementenvergunning indien nog niet geplaatst op het Jaarprogramma wordt getoetst aan dat Jaarprogramma Evenementen; 3. elke verleende evenementenvergunning wordt vervolgens toegevoegd aan c.q. geplaatst op het Jaarprogramma Evenementen; 4. aan het Jaarprogramma Evenementen betekenis toekomt in die zin dat: - het geplaatst zijn op het Jaarprogramma Evenementen met zich meebrengt dat aan dat evenement op grond van artikel 5.9.2 lid 2 onder e. APV medewerking kan worden verleend (waarbij geldt dat ook aan alle overige voorwaarden moet zijn voldaan alvorens een evenementenvergunning kan worden verleend);

blad 10 - sprake is van een voorrangsregeling voor wat betreft de behandeling van inkomende aanvragen (zoals die regeling in deze beleidsregels is omschreven); - hiermee mede kan worden beoordeeld of sprake is van een mogelijke aantasting van het woon- en leefklimaat. Uitwerking toetsingsgrond 5: Voor alle evenementen die op het moment van ontvangst van de aanvraag niet zijn geplaatst op het reeds voor dat jaar vastgestelde Jaarprogramma Evenementen (en welke zijn voorzien op een van de locaties zoals aangeduid in de locatiematrix evenementenvergunning gemeente Maastricht van bijlage 1), kan eerst een evenementenvergunning worden verleend door de burgemeester indien ter zake (ook) een advies is verkregen van de Programmaraad Evenementen ter zake het al dan niet plaatsen van het evenement op het Jaarprogramma. De burgemeester toetst de aanvraag en zal daarbij het advies van de Programmaraad betrekken; de burgemeester is niet gebonden aan het advies. Toelichting toetsingsgrond 5 Uitgangspunt is dat jaarlijks (in het laatste kwartaal van het jaar en uiterlijk voor 1 december) een Jaarprogramma Evenementen wordt vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders. Het Jaarprogramma Evenementen is mede bepalend voor de eventuele verlening van een evenementenvergunning, hetgeen onder meer tot uitdrukking komt in toetsingsgrond 4. Voor evenementen die minder dan 50% van een evenemententerrein in beslag nemen inclusief de stadsbrede evenementen geldt een uitzondering op de zogenaamde dagennorm. In dat kader geldt aldus dat het gegeven dat overschrijding van de norm van 50 (in het geval van het Vrijthof 60) dagen in tegenstelling tot evenementen die minimaal 50 % van een terrein in beslag nemen geen grond voor weigering van de evenementenvergunning vormt. Stadsbrede evenementen zijn kort gezegd evenementen die (gegeven hun aard) noodzakelijkerwijs tegelijkertijd plaatsvinden op meerdere locaties in de stad. Omdat het woon- en leefklimaat van de stad in gevaar kan komen door de organisatie van een evenement (bijvoorbeeld omdat geen maximale dagennorm geldt), wordt iedere aanvraag (welke betrekking heeft op evenementen die zijn voorzien op een van de locaties zoals aangeduid in de locatiematrix evenementenvergunning gemeente Maastricht van bijlage 1) ) die niet is geplaatst op het voor dat jaar reeds vastgestelde Jaarprogramma Evenementen voor advies voorgelegd aan de Programmaraad Evenementen. De Programmaraad Evenementen zal de ontvangen aanvraag beoordelen en vervolgens schriftelijk advies uitbrengen. De Programmaraad toetst de aanvraag aan de hand van het navolgende uitgangspunt: - is sprake van een evenement dat zal leiden tot een onevenredige inbreuk op het woonen/of leefklimaat (waarbij omvang niet bepalend is) mede vanwege de reeds geplande en/of vergunde evenementen.

blad 11 Het evenementenbeleid gaat ervan uit dat een evenement onderdeel is van een leefbare stad waarin wordt gewerkt, gewoond, gestudeerd en gerecreëerd. Het beleid koerst op een balans tussen imago van de stad, beleid van de stad (economie, cultuur, sport, welzijn) en leefbaarheid (minimaliseren hinder, veilig). In het evenementenbeleid is vastgelegd dat imagoversterkende evenementen voorrang hebben boven beleidsversterkende en die weer boven overige evenementen als het gaat om het ter beschikking stellen van de openbare ruimte. De Programmaraad Evenementen zal iedere aanvraag beoordelen; daarbij onder meer rekening houdend met de volgorde (1) imagoversterkend, (2) beleidsversterkend en (3) overig. Daarbij zal zij de aanvraag inhoudelijk ten behoeve van het al dan niet plaatsen op het Jaarprogramma toetsen aan de inhoud van de raadsnota s Het nieuwe evenementenbeleid uitgewerkt; regie op vernieuwing, kwaliteit en leefbaarheid (2008); Evenementen en sturen op reputatie via de APV (2009) en Evaluatie en kaderstelling evenementenbeleid 2011-2014 (2011). De burgemeester neemt vervolgens een besluit op de aanvraag waarbij het schriftelijk advies van de Programmaraad Evenementen wordt meegewogen. Hierbij geldt dat de burgemeester een eigen afweging maakt en aldus ook kan afwijken (mits gemotiveerd) van het advies van de Programmaraad Evenementen. Eerst tegen de weigering c.q. verlening van de evenementenvergunning kan in rechte worden opgekomen. Tegen de advisering door de Programmaraad Evenementen kan niet separaat worden opgekomen. III. OVERIGE BEPALINGEN HARDHEIDSCLAUSULE Indien sprake is van een bijzondere, eenmalige gebeurtenis van internationaal, nationaal, provinciaal of plaatselijk belang kan de burgemeester afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels. De burgemeester houdt daarbij zoveel als mogelijk rekening met de bepalingen van deze beleidsregels. CITEERTITEL Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels evenementenvergunning gemeente Maastricht. INWERKINGTREDING Deze beleidsregels treden met ingang van 18 mei 2013 in werking. Maastricht, 14 mei 2013. De Burgemeester van Maastricht O. Hoes Bekend gemaakt: 17 mei 2013