Examen VMBO-KB 2005 BIOLOGIE CSE KB. tijdvak 1 woensdag 1 juni 13.30 15.30 uur. Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een bijlage.



Vergelijkbare documenten
Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl I

Correctievoorschrift VMBO KB 2005

Examen VMBO-GL en TL 2005

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl I

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Eindexamen biologie vmbo gl/tl I

Examen VMBO-BB 2005 BIOLOGIE CSE BB. tijdvak 12. Naam kandidaat Kandidaatnummer. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Organen, Cellen en Ordening

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2005

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-14-2-b

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL-COMPEX 2005

biologie CSE BB herziene versie

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie.

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Examen VMBO-BB 2005 BIOLOGIE CSE BB. tijdvak 1 donderdag 2 juni uur. Naam kandidaat Kandidaatnummer

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 donderdag 15 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 18 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 34 tot en met 51. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie b

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

Samenvatting Biologie Thema 4:

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Bij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Eindexamen biologie vmbo gl/tl I

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. KB-0191-a-10-2-b

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Bijlage VMBO-GL en TL

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

Bijlage VMBO-GL en TL

Examen VMBO-KB 2005 BIOLOGIE CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een bijlage.

Samenvatting Biologie Regeling

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

THEMA 8 Opslag, uitscheiding en bescherming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 4 VMBO-bk. talgklier haarspier. borstelhaar

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie b

Samenvatting Biologie Thema 3 Verbranding en ademhaling

Bijlage VMBO-GL en TL

Uitscheiding en afweer

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Lees eerst informatie 1 tot en met 4 en beantwoord dan vraag 36 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

basisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-14-1-b

biologie CSE GL en TL COMPEX

Examen VMBO-BB 2006 BIOLOGIE CSE BB. tijdvak 1 dinsdag 30 mei uur. Naam kandidaat Kandidaatnummer

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband?

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 donderdag 18 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs

Eindexamen biologie vmbo gl/tl II. De kip en het ei. Informatie 1 Uiterlijk

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Examen VMBO-GL en TL 2005

H.6 regeling. Samenvatting

PULO / MULO staatsexamen lesmateriaal Vak: Biologie Les 6

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage en een bijlage met informatie.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 25 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Correctievoorschrift VMBO-BB 2004

Fig De Leefstijlacademie

Correctievoorschrift VMBO-KB

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Het oor. Oorpijn

1. Geef aan of de onderstaande beschrijvingen dood, levenloos of levend zijn. 2. Wat zijn levenskenmerken of een ander woord levensverschijnselen?

Praktische opdracht. klas 2 atheneum

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Eindexamen biologie vmbo gl/tl II

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

2009 I GT Biologie verzameld NVON-commentaar

drs. E.J. van der Schoot

REGELING. 1 G o e d g e r e g e l d. 2 Z e n u w s t e l s e l

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

Eindexamen biologie vmbo gl/tl II

Bijlage VMBO-GL en TL

Spreekbeurtpakket - organen

Bijlage VMBO-GL en TL

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 2 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl I

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 22 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

Voortplanting. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen biologie vmbo gl/tl I

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs

Transcriptie:

Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 1 woensdag 1 juni 13.30 15.30 uur BIOLOGIE CSE KB Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een bijlage. Dit examen bestaat uit 49 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden. 500010-1-651o

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Tenzij anders vermeld, is er sprake van normale situaties en gezonde organismen. ORGAANSTELSELS In de afbeelding hieronder zijn delen van verschillende orgaanstelsels weergeven. Een aantal organen is met cijfers aangegeven. 2p 1 Geef de cijfers en de bijbehorende namen van twee organen uit de afbeelding die behoren het verteringsstelsel. 2p 2 Op de uitwerkbijlage staat een tabel. Geef in de tabel op de uitwerkbijlage aan met welk cijfer het hart en een armspier worden aangegeven. Vul ook de namen van de orgaanstelsels in waartoe deze organen behoren. 500010-1-651o 2 ga naar de volgende pagina

BIJSCHILDKLIEREN In de afbeelding hieronder is onder andere de achterzijde van het strottenhoofd met de schildklier weergegeven. 1p 3 Achter de schildklier bevinden zich bij de mens vier bijschildkliertjes. Deze kliertjes maken een hormoon dat de hoeveelheid calcium (kalkzouten) in het bloed regelt. Calcium is vooral belangrijk voor de opbouw van een bepaald orgaanstelsel. Welk orgaanstelsel is dit? 1p 4 Bij een patiënt is er een afwijking aan één van de bijschildkliertjes, waardoor dit kliertje te veel hormoon maakt. Het kliertje moet tijdens een operatie verwijderd worden. Vóór de operatie wordt eerst een CT-scan, een soort röntgenfoto, gemaakt van de hals. De afbeelding hieronder is zo n foto waarop een dwarsdoorsnede van een deel van de hals is te zien. Welk orgaan bevindt zich op de plaats die aangegeven is met P? A de luchtpijp B de slokdarm C het ruggenmerg 500010-1-651o 3 ga naar de volgende pagina

ADEMHALING BIJ PAARDEN Paarden kunnen niet door hun mond ademen. Ze ademen alleen door hun neus. Het gehemelte is lang en zacht en sluit achter in de mond de luchtwegen af (zie de afbeelding hieronder). 2p 5 Mensen kunnen wel door de mond ademen, maar ademhalen door de neus heeft een aantal voordelen. Noem twee voordelen van het ademhalen door de neus. 1p 6 Als een paard inademt, gaat de lucht de luchtpijp in. Net als bij de mens vertakt de luchtpijp zich. Hoe heten de eerste twee vertakkingen van de luchtpijp? 1p 7 Bij paarden kan een afwijking voorkomen die cornage wordt genoemd. De stembanden werken dan niet meer goed en als de lucht langs de stembanden stroomt, ontstaat een hoog geluid. Cornage ontstaat door een beschadiging van uitlopers van zenuwcellen die impulsen geleiden naar spieren in het strottenhoofd. Zijn de zenuwcellen die hierboven genoemd worden bewegingszenuwcellen of gevoelszenuwcellen? Leg je antwoord uit. 500010-1-651o 4 ga naar de volgende pagina

BEENMERG 1p 8 Bloeddeeltjes worden gevormd in het rode beenmerg. In de afbeelding is een lengtedoorsnede van een dijbeen weergegeven. Welke letter geeft de plaats aan waar het rode beenmerg zich bevindt? A letter P B letter Q C letter R 1p 9 Het vermogen van het beenmerg om bloeddeeltjes te maken, neemt af naarmate je ouder wordt. De afname is in verschillende botten niet gelijk (zie de afbeelding). 100 percentage bloedcellen 75 50 Legenda: wervelkolom borstbeen ribben dijbeen scheenbeen 25 2 4 6 8 1012 14 16 18 20 30 40 50 jaren In welk bot worden bij iemand die ouder is dan 25 jaar geen bloeddeeltjes meer gemaakt? Gebruik de gegevens uit het diagram. 500010-1-651o 5 ga naar de volgende pagina

BOLLETJESSLIKKERS 1p 10 Sommige smokkelaars vervoeren drugs in hun lichaam. De drugs, meestal cocaïne, worden verpakt in de vorm van bolletjes van een paar centimeter groot, die worden ingeslikt. Als zo n ingeslikt bolletje kapot gaat, komt de cocaïne in het bloed van de smokkelaar terecht. De bloeddruk stijgt dan snel en bloedvaten verkrampen door het plotseling samentrekken van kringspieren in de wand. Het gevolg kan een hartinfarct of een herseninfarct zijn. Leg uit dat door verkramping van bloedvaten een herseninfarct kan ontstaan. 1p 11 Als een bolletje in de dunne darm is geknapt, komt de cocaïne onder andere terecht in de hersenen. In de afbeelding is schematisch de bloedsomloop van de mens weergegeven. Komt de cocaïne op weg van de dunne darm naar de hersenen door een holle ader? En komt de cocaïne dan door een longader? A door geen van beide bloedvaten B alleen door een holle ader C alleen door een longader D zowel door een holle ader als door een longader 500010-1-651o 6 ga naar de volgende pagina

1p 12 Een ander gevaar voor de gezondheid van de bolletjesslikker is, dat de bolletjes in het verteringskanaal kunnen blijven steken. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren vóór de maagportier of vóór de klep van Bauhini. De klep van Bauhini bevindt zich bij de overgang van de dunne darm naar de dikke darm. In de afbeelding is een deel van het verteringskanaal weergegeven. Welke letter in de afbeelding geeft de plaats van de klep van Bauhini aan? A letter P B letter Q C letter R 2p 13 Als ingeslikte bolletjes vóór de klep van Bauhini blijven steken, kan de inhoud van de dunne darm niet meer doorstromen naar de dikke darm. Daarom eet en drinkt een smokkelaar ná het slikken van de bolletjes bijna niets. Maar de dunne darm kan ook openbarsten door het ophopen van vocht dat door bepaalde organen wordt geproduceerd. Noem twee verschillende organen die vocht produceren dat in het verteringskanaal terechtkomt. 500010-1-651o 7 ga naar de volgende pagina

INFECTIEZIEKTEN Op een internet site van de GGD is de volgende tekst te lezen. 1 Infectieziekten zijn besmettelijke ziekten die kunnen ontstaan nadat ziekteverwekkers, meestal micro-organismen, het lichaam zijn binnengedrongen. 2 Ziekteverwekkers kunnen niet zomaar het lichaam binnendringen. Ze worden onder andere tegengehouden door de huid of door de slijmvliezen. Lukt het om toch binnen te dringen, dan wil dat nog niet zeggen dat je ook ziek wordt. 3 Na een infectie zetten afweercellen en antistoffen de aanval tegen de binnendringers in. Het duurt enige tijd voordat zo n afweerreactie van het lichaam goed op gang komt. Gedurende deze periode vermenigvuldigen de ziekmakende organismen zich wel, maar er zijn er dan nog te weinig om je ziek te maken. De tijd tussen de besmetting en de eerste ziekteverschijnselen wordt de incubatietijd genoemd. 2p 14 In alinea 1 wordt gesproken over micro-organismen. Noem twee groepen micro-organismen die ziekten kunnen veroorzaken. 1p 15 In alinea 2 staat dat slijmvliezen ziekteverwekkers tegenhouden. Dit geldt onder andere voor de slijmvliezen van het verteringskanaal. Ziekteverwekkers worden in het verteringskanaal ook onschadelijk gemaakt door stoffen in verteringssappen. Noem een verteringssap dat stoffen bevat die ziekteverwekkers doden. 1p 16 Tijdens de incubatietijd van een infectieziekte (laatste regel van alinea 3) zijn er geen ziekteverschijnselen. Veel infectieziekten zijn besmettelijk. Leg uit dat tijdens de incubatietijd van zo n besmettelijke ziekte, de ziekte kan worden overgedragen op andere personen. 500010-1-651o 8 ga naar de volgende pagina

MAAGZWEER Een maagzweer is een wondje in de maagwand. Het kan flink wat pijn veroorzaken. 1p 17 Zo n zweer bevindt zich meestal bij de maagportier, een kringspier aan het eind van de maag. Gaat er meer of minder voedsel vanuit de maag naar de twaalfvingerige darm als de maagportier zich samentrekt? Leg je antwoord uit. 1p 18 Een maagzweer wordt meestal veroorzaakt door de bacterie H. pylori. Tijdens een maagonderzoek wordt bij een patiënt wat weefsel van een maagzweer weggenomen. In de afbeelding hieronder zijn enkele cellen weergegeven die in dit weefsel aangetroffen worden. Kunnen deze cellen bacteriën zijn? En kunnen het cellen van de patiënt zijn? A Het kunnen geen bacteriën zijn, maar wel cellen van de patiënt. B Het kunnen wel bacteriën zijn, maar geen cellen van de patiënt. C Het kunnen zowel bacteriën als cellen van de patiënt zijn. WINTERRUST De Grizzlybeer heeft in de zomer een lichaamstemperatuur van ongeveer 37 o C. In de winter liggen de dieren meestal in hun holen te slapen. Hun lichaamstemperatuur daalt dan ongeveer 31 o C. Af en toe verlaten ze hun hol om voedsel te zoeken. 1p 19 Als de beer tijdens de winterrust ligt te slapen, is ook de hartslagfrequentie anders dan tijdens het slapen in de zomer. Is het aantal hartslagen per minuut dan groter of kleiner dan in de zomer? Leg je antwoord uit. 1p 20 Vóór de winter slaat de Grizzlybeer een vetvoorraad op in zijn lichaam. Waar wordt in het lichaam veel vet opgeslagen? A in de opperhuid B in de lederhuid C in het onderhuids bindweefsel 1p 21 Het opgeslagen vet dient onder andere als reservevoedsel. Noem nog een andere functie van de vetvoorraad. 500010-1-651o 9 ga naar de volgende pagina

NIERSTENEN Als bepaalde stoffen in de urine niet goed oplossen, klonteren ze samen en ontstaan er nierstenen. Nierstenen ontstaan vooral in het nierbekken. Kleine nierstenen worden meestal met de urine afgevoerd en veroorzaken geen problemen. In de afbeelding hieronder is een deel van het uitscheidingsstelsel weergegeven. 2p 22 Als kleine nierstenen worden uitgeplast, passeren ze enkele delen van het uitscheidingsstelsel. Welke delen van het uitscheidingsstelsel passeren nierstenen die uitgeplast worden achtereenvolgens? Schrijf je antwoord zo op: nierbekken...... 1p 23 Om de afvoer van kleine nierstenen te bevorderen, wordt aangeraden veel te drinken. Leg uit waardoor veel drinken het afvoeren van niersteentjes bevordert. 500010-1-651o 10 ga naar de volgende pagina

ONTBIJTEN Scholieren blijken regelmatig het ontbijt over te slaan of slecht te ontbijten. De afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD in Amsterdam heeft een onderzoek gedaan naar de ontbijtgewoonten van schoolkinderen. Hierbij werden kinderen ingedeeld in drie groepen: geen ontbijt, slecht ontbijt en goed ontbijt. Een deel van de resultaten van het onderzoek staat in onderstaande tabel. Een ontbijt wordt slecht genoemd als het alleen bestaat uit thee, koffie, water of frisdrank, en soms wat snoep. Leeftijdsgroep Geen ontbijt (%) Slecht ontbijt (%) 5-6 jarigen 2,2 3,8 11-12 jarigen 4,8 8,1 13-15 jarigen 14,7 10,0 2p 24 In de tabel staat niet vermeld hoeveel procent van elke groep wel goed heeft ontbeten. Hoeveel procent van de kinderen uit de groep van 13-15 jarigen heeft wel goed ontbeten? Leg je antwoord uit met een berekening waarbij je gegevens uit de tabel gebruikt. 1p 25 De voedingswijzer (zie onderstaande afbeelding) is een hulpmiddel voor het samenstellen van een gezonde maaltijd. Het ontbijt van Janneke bestaat uit twee bruine boterhammen met boter, kaas en ham. Dit ontbijt voldoet niet aan de richtlijnen van de voedingswijzer. Waarmee zou Janneke haar ontbijt moeten aanvullen, zodat het wel aan de richtlijnen van de voedingswijzer voldoet? A met een gekookt ei B met een glas melk C met een glas sinaasappelsap D met een kopje thee met suiker 500010-1-651o 11 ga naar de volgende pagina

OORMIJTEN Veel oorontstekingen bij honden en katten worden veroorzaakt door oormijten. Oormijten zijn microscopisch kleine diertjes. Ze leven in de uitwendige gehoorgangen van honden en katten. Ze voeden zich met oorsmeer en huidschilfers. Door hun aanwezigheid prikkelen ze het oor van de hond of kat de productie van extra oorsmeer. Hierin leggen de oormijten eitjes, die na ongeveer twee weken uitkomen. In de afbeelding hieronder is schematisch een doorsnede van het oor van een hond weergegeven. 1p 26 Welke letter geeft het deel aan waarin (volgens bovenstaande tekst) oormijten vooral leven? A letter P B letter Q C letter R D letter S 1p 27 Om oormijten te bestrijden, brengt de dierenarts een zalf in de gehoorgangen aan bij de hond of kat. Deze zalf doodt alleen de volwassen oormijten. Leg uit dat deze zalf 14 dagen lang moet worden aangebracht. 500010-1-651o 12 ga naar de volgende pagina

POLIO Polio of kinderverlamming is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Het virus kan door hoesten overgebracht worden. Na een infectie vermenigvuldigt het virus zich in de slijmvliezen van de keel en van het verteringskanaal. Met het bloed en via zenuwbanen kan het virus terechtkomen in de hersenstam en in bewegingszenuwcellen in het ruggenmerg. De afbeelding geeft onder andere een deel van het zenuwstelsel weer. 1p 28 Welke letter geeft de hersenstam aan? A letter P B letter Q C letter R D letter S 1p 29 Onderstaande afbeelding geeft een dwarsdoorsnede van het ruggenmerg weer waarin schematisch drie zenuwcellen zijn getekend. De pijlen geven aan in welke richting impulsen geleid worden. Welke letter geeft een bewegingszenuwcel aan? A letter P B letter Q C letter R 500010-1-651o 13 ga naar de volgende pagina

ZIEKTE VAN MENIÈRE Bij de ziekte van Menière is onder andere het evenwichtszintuig aangetast. Patiënten hebben last van duizeligheid en vallen soms om. Ook klagen ze over oorsuizingen en slechthorendheid. Onderzoek heeft aangetoond dat de ziekte veroorzaakt wordt door veranderingen in het slakkenhuis van het oor. In de afbeelding is een tekening van onder andere het gehoororgaan te zien. 1p 30 Welke letter geeft het deel aan waarin zich het evenwichtszintuig bevindt? A letter P B letter Q C letter R 1p 31 Noem een functie van het slakkenhuis. 500010-1-651o 14 ga naar de volgende pagina

VITILIGO Vitiligo is een aandoening waarbij onder andere de huid wit wordt, doordat pigmentcellen afsterven. Hierdoor ontstaan witte plekken in de huid. 1p 32 In de afbeelding hieronder is schematisch onder andere een stukje huid weergegeven. In welk deel bevinden zich de pigmentcellen die bij Vitiligo afsterven? A in deel P B in deel Q C in deel R 1p 33 Tegen welke schadelijke invloed uit het milieu beschermt het pigment in de huid? 500010-1-651o 15 ga naar de volgende pagina

LICHAAMSLENGTE 1p 34 Niet iedereen wordt even lang. Hoe lang je wordt, hangt onder andere af van je erfelijke aanleg. Noem nog een andere factor waar het van af hangt hoe lang je wordt. 2p 35 De afbeelding hieronder is een oude foto van 176 soldaten. Ze zijn in groepen ingedeeld afhankelijk van hun lengte (zie de tabel). Op de foto staan ze achter een bordje met hun lengte. lengte in cm aantal soldaten 147 150 150 153 153 156 156 159 159 162 162 165 165 168 168 171 171 174 174 177 177 180 180 183 183 186 186 189 189 192 192 195 1 0 0 1 5 7 8 22 25 26 27 17 11 17 4 4 1 vanaf 195 Maak een staafdiagram op het grafiekpapier van de uitwerkbijlage. Gebruik de gegevens van de soldaten van 174 cm en langer. 1p 36 Hoeveel soldaten in de afbeelding zijn 186 cm of langer? 1p 37 Gemiddeld genomen begint de puberteit bij jongens in Nederland als ze elf jaar zijn. Bij sommige kinderen raakt die ontwikkeling verstoord. Daardoor komen zij eerder in de puberteit, soms al vóór hun achtste jaar. Dit wordt veroorzaakt doordat de hypofyse niet goed werkt. De afbeelding hiernaast is een doorsnede van het hoofd. Welke letter in de afbeelding geeft de hypofyse aan? A letter P B letter Q C letter R D letter S 500010-1-651o 16 ga naar de volgende pagina

1p 38 Als kinderen in de puberteit komen, gaan ze sneller groeien dan vóór die tijd. Deze plotselinge toename in groei wordt de groeispurt genoemd. In het diagram hieronder is de groei weergegeven van twee jongens: Adiel en Rob. Adiel heeft een hypofyse die normaal werkt. Rob is eerder in de puberteit gekomen door een niet goed werkende hypofyse. lengte in cm 210 200 190 Legenda: Adiel Rob 180 170 160 150 140 130 120 110 100 90 80 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 leeftijd Uit het diagram blijkt dat een jongen zoals Rob, die eerder in de puberteit komt, eerder een groeispurt heeft dan een jongen met een normaal werkende hypofyse. Leid uit het diagram nog een verschil in groei af tussen deze twee jongens. BEROEPSZIEKTEN Lees eerst de bijlage met informatie 1 en met 4 en beantwoord dan vraag 39 en met 49. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. 1p 39 Naar aanleiding van het diagram in informatie 1 worden twee uitspraken gedaan. Deze twee uitspraken staan op de uitwerkbijlage. Geef bij elke uitspraak met een kruisje aan of deze juist of onjuist is. 2p 40 In de tabel in informatie 1 staat het aantal meldingen van beroepsziekten in enkele bedrijfstakken in het jaar 2000. Hoeveel procent van deze meldingen waren meldingen van beroepsziekten in het onderwijs? Leg je antwoord uit met een berekening. 2p 41 In informatie 2 worden enkele beroepsziekten van de longen genoemd. Welke van deze beroepsziekten is besmettelijk? Leg je antwoord uit. 500010-1-651o 17 ga naar de volgende pagina

1p 42 In de afbeelding is schematisch onder andere het ademhalingsstelsel weergegeven. Welke letter geeft een bronchiole aan? A letter P B letter Q C letter R 1p 43 Men heeft ontdekt dat door bijen los te laten in kassen, de arbeidsomstandigheden in de paprikateelt verbeterd kunnen worden. Na het loslaten van bijen (zie de afbeelding) neemt het aantal allergische reacties bij werknemers met een paprikalong af. Leg uit waardoor het aantal allergische reacties bij werknemers met een paprikalong kleiner wordt, als er bijen in de kassen rondvliegen. 2p 44 Als bij een patiënt met een paprikalong een allergische reactie optreedt, vernauwen de bronchiolen zich. Noem twee stoffen die de bronchiolen nauwer laten worden. Gebruik hiervoor informatie 2. 1p 45 Werknemers in de gezondheidszorg worden ingeënt tegen hepatitis B. Als gevolg van zo'n inenting gaan bepaalde bloeddeeltjes antistoffen produceren. Hoe heten de bloeddeeltjes die antistoffen produceren? 500010-1-651o 18 ga naar de volgende pagina

1p 46 Sinds 1976 zijn artsen verplicht alle gevallen van hepatitis B te melden. De resultaten van de meldingen het jaar 2000 staan weergegeven in het diagram. aantal 10 meldingen per 100.000 inwoners 8 6 4 2 0 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 jaartal In het diagram is te zien dat het aantal gevallen van hepatitis B sinds 1981 sterk is afgenomen. Uit de informatie kan afgeleid worden wat een oorzaak is voor deze afname. Noem deze oorzaak. 1p 47 In de informatie worden verschillende beroepsziekten genoemd. Welke ziekte wordt veroorzaakt door een virus? A hepatitis B B paprikalong C tuberculose 1p 48 Uit de informatie blijkt dat bij het ontstaan van RSI onder andere het spierstelsel en het zenuwstelsel betrokken zijn. Welke twee andere orgaanstelsel spelen hierbij ook een rol volgens de tekst? A het ademhalingsstelsel en het bloedvatenstelsel B het ademhalingsstelsel en het bottenstelsel C het bloedvatenstelsel en het bottenstelsel 1p 49 Bij RSI denken veel mensen aan het werken met computers. Leg uit dat RSI ook kan ontstaan bij het werken aan een lopende band. 500010-1-651o* 19 ga naar de volgende pagina einde