Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2012 (Incidentele suppletoire begroting EIB)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verdiepingsbijlage 7. WAS-WORDT-TABEL. Beleidsartikel 1 Belastingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 14 oktober 2016 Betreft Voorhangbrief Holland Casino NV

Tweede Kamer der Staten-Generaal

3. Verslag van de Raad van Commissarissen en van zijn commissies over het boekjaar 2012 (informatie)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOORSTEL VAN WET. Artikel I

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Resultaten verantwoordingsonderzoek

Koningskade 4 Postbus EC Den Haag. Veilingen emissierechten 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

138 De Pensioenwereld in 2014

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

5,6. Praktische-opdracht door een scholier 2583 woorden 20 december keer beoordeeld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

No.W /III 's-gravenhage, 7 december 2012

1. Decertificering en dematerialisatie van aandelen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden


Tweede Kamer der Staten-Generaal

BETREFT OvBrlBQ op QTond van art. 34 Comptabiliteitswet 2001 inzake oprichting Holland Casino NV

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gemeentefinanciën najaar 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

OVEREENKOMSTIG DE BESLUITEN VAN MEI 2010 VERSIE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage VMBO-GL en TL

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Toelichting op de agenda van de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van SNS REAAL N.V.

Verantwoordingsonderzoek bij de Nationale Schuld 2011 (IXA)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 380 Financiële verantwoordingen over het jaar 2001 Nr. 19 FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN HET MINISTERIE VAN FINANCIËN (IXB) OVER HET JAAR 2001 Deze financiële verantwoording bestaat uit: de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, zoals blijkt uit bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting; de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 2001, voorzien van een toelichting. Den Haag, 5 juni 2002 De Minister van Financiën, G. Zalm KST59612 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2002 Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 1

INHOUDSOPGAVE REKENINGSTAAT (Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten) 4 ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE REKENING 8 1 INLEIDING EN LEESWIJZER 8 2 FINANCIEEL OVERZICHT OP HOOFDLIJNEN 9 2.1 Uitgaven en niet-belastingontvangsten 9 2.2 Belastingontvangsten 11 3 ALGEMEEN 13 3.1 Inleiding 13 3.2 Staatsloterij 14 3.3 Domeinen 14 3.4 Tegoeden WOII 15 4 FINANCIËN BINNENLAND 17 4.1 Inleiding 17 4.2 Regeling Bijzondere Financiering 18 4.3 Tijdelijke subsidieregeling tankstations 18 4.4 Publiek-private samenwerking 19 4.5 Beheer deelnemingen 21 4.6 Financiële Markten 21 4.7 Euro 27 5 FINANCIËN BUITENLAND 31 5.1 Inleiding 31 5.2 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties 32 5.3 Het Internationale Monetaire Fonds 35 5.4 Multilaterale ontwikkelingsbanken 37 5.5 Europese Investeringsbank Groep (EIB, EIB-Lomé) 41 6 FISCALE ZAKEN EN BELASTINGEN 43 6.1 Inleiding 43 6.2 Fiscale Zaken 44 6.3 Primaire processen Belastingdienst 49 6.4 Administratieve lastenverlichting 55 7 BEDRIJFSVOERING 59 7.1 Personeel 59 7.2 Organisatie 65 7.3 Automatisering 76 7.4 Planning en control 80 7.5 Beleid inzake misbruik en oneigenlijk gebruik 82 7.6 Rechtmatigheidonderzoek Algemene Rekenkamer over 2000 83 7.7 Professionalisering inkoop 85 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE REKENING 86 Verplichtingen en uitgaven 86 Niet-belastingontvangsten 105 Belastingontvangsten 114 SALDIBALANS (inclusief toelichting) 119 BIJLAGE: Lijst met afkortingen 130 Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 2

Financiële verantwoording van het Ministerie van Financiën (IXB) over het jaar 2001 Rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 3

Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 2001 Rekening 2001 Ministerie van Financiën (IXB) Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen x 1000) (1) (2) (3)=(2) (1) Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting Uitgaven Uitgaven Verplichtingen Verplichtingen Verplichtingen Uitgaven TOTAAL 3 130 710 3 673 599 542 889 01 Algemeen 276 782 283 505 6 723 01 Personeel en materieel kernministerie 193 262 193 262 208 830 205 130 15 568 11 868 03 Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 04 Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 05 Onvoorzien 5 103 5 103 0 0 5 103 5 103 10 Opsporing en ruiming van explosieven 0 0 0 0 0 0 11 Uitvoering van werken door Domeinen 31 341 31 341 11 571 11 825 19 770 19 516 12 Lasten en overige uitgaven van Domeinen 42 229 42 229 34 649 34 649 7 580 7 580 13 Uitgaven omslagstelsel Rijkswagenpark 4 719 4 719 5 487 5 487 768 768 14 Diverse uitgaven 128 128 24 565 26 414 24 437 26 286 02 Financiën Binnenland 106 150 172 359 66 209 01 Muntwezen 10 628 39 897 78 534 109 394 67 906 69 497 03 Garanties en waarborgen binnenland 0 0 0 0 0 0 04 Deelneming in het kapitaal van banken 0 0 0 0 0 0 05 (Her)verzekering van schaden aan derden 0 0 0 0 0 0 07 Regeling Bijzondere Financiering 79 412 15 429 15 647 10 705 63 765 4 724 08 Garantieregeling Particuliere Participatiemaatschappijen 0 454 0 14 0 440 09 Kosten betalingsverkeer rijksoverheid 0 0 0 0 0 0 10 Verwerving vermogenstitels 0 0 0 0 0 0 11 Tijdelijke regeling subsidie tankstations grensstreek Duitsland 0 0 313 168 313 168 12 Publiekssets euromunten 0 50 370 2 496 52 078 2 496 1 708 03 Financiën Buitenland 299 776 290 811 8 965 02 Garanties aan de Nederlandse Financierings- Maatschappij voor Ontwikkelingslanden 0 0 0 0 0 0 03 Tijdelijke financiering van de liquiditeiten van de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden 0 0 0 0 0 0 04 Deelneming in het kapitaal van multilaterale ontwikkelingsbanken 0 202 761 5 056 187 749 5 056 15 012 05 Garanties inzake deelneming in het kapitaal van multilaterale ontwikkelingsbanken en garanties aan de EIB 4 908 0 304 314 1 700 299 406 1 700 07 Garanties aan De Nederlandsche Bank 113 445 0 256 804 0 143 359 0 Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 4

(1) (2) (3)=(2) (1) Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting Uitgaven Uitgaven Verplichtingen Verplichtingen Verplichtingen Uitgaven 08 Kredieten EU-betalingsbalanssteun aan lidstaten 0 0 0 0 0 0 10 Exportkredietverzekering 11 344 505 90 877 2 563 696 95 224 8 780 809 4 347 11 Regeling Herverzekering Investeringen 453 780 0 176 975 0 276 805 0 13 Deelneming in het kapitaal van Europese banken 0 6 138 0 6 138 0 0 14 Garanties inzake deelneming in het kapitaal van Europese banken 0 0 0 0 0 0 16 Deelneming in het kapitaal van de Ontwikkelingsbank voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika 0 0 839 0 839 0 17 Garantie inzake deelneming in het kapitaal van de Ontwikkelingsbank voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika 0 0 2 516 0 2 516 0 04 Fiscale Zaken en Belastingen 2 448 002 2 926 924 478 922 01 Personeel en materieel Belastingdienst 2 178 500 2 178 500 2 379 735 2 347 767 201 235 169 267 03 Bijdragen en staatsprijs betreffende fiscale zaken 168 168 173 173 5 5 05 Uitgaven heffings- en invorderingsrente 215 546 215 546 516 522 516 522 300 976 300 976 06 Garantie procesrisico s 113 45 45 3 68 42 08 Vergoeding proceskosten 3 161 3 161 5 620 5 620 2 459 2 459 09 Wet waardering onroerende zaken 32 145 32 145 30 226 30 226 1 919 1 919 10 Kosten uitvoering belastingmaatregelen door derden 18 594 18 437 26 613 26 613 8 019 8 176 1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op duizenden euro s) Mij bekend, De Minister van Financiën, Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 5

Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 2001 Rekening 2001 Ministerie van Financiën (IXB) Onderdeel ontvangsten (bedragen x 1000) (1) (2) (3) =(2) (1) Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting Ontvangsten Ontvangsten Ontvangsten TOTAAL 89 094 890 88 342 571 752 319 01 Algemeen 407 637 755 764 348 127 04 Afdracht Staatsloterij 107 362 127 064 19 702 05 Ontvangsten uit exploitatie Domeinen 95 191 101 920 6 729 06 Ontvangsten uit verkoop Domeinen 167 617 229 992 62 375 07 Diverse ontvangsten Domeinen 30 126 278 610 248 484 08 Ontvangsten omslagstelsel Rijkswagenpark 4 765 4 880 115 10 Diverse ontvangsten kernministerie 2 576 13 298 10 722 02 Financiën Binnenland 1 209 028 1 524 770 315 742 01 Winstuitkering De Nederlandsche Bank 1 089 073 1 399 466 310 393 02 Rente De Nederlandsche Bank FMS account 7 397 10 199 2 802 03 Ontvangsten Muntwezen 484 2 242 1 758 04 Toename munten in circulatie 20 012 0 20 012 07 Diverse ontvangsten financiën binnenland 391 425 34 08 Dividend uit staatsdeelnemingen 37 936 53 558 15 622 10 Regeling Bijzondere Financiering en Garantieregeling Particuliere Participatiemaatschappijen 9 529 12 519 2 990 11 Opbrengst verkoop vermogenstitels 0 2 155 2 155 12 Rente en aflossing diverse leningen 44 206 44 206 0 03 Financiën Buitenland 223 535 458 129 234 594 02 Tijdelijke financiering van de liquiditeiten van de Nederlandse Financierings- Maatschappij voor Ontwikkelingslanden 0 0 0 03 Ontvangsten Europese Investeringsbank 1 394 1 419 25 04 Kredieten EU-betalingsbalanssteun aan lidstaten 0 0 05 Diverse ontvangsten financiën buitenland 31 099 44 560 13 461 06 Exportkredietverzekering 190 588 411 220 220 632 07 Regeling Herverzekering Investeringen 454 930 476 04 Fiscale Zaken en Belastingen 87 254 690 85 603 908 1 650 782 A. Niet-belastingontvangsten 769 574 1 105 423 335 849 01 Ontvangsten heffings- en invorderingsrente 385 713 669 841 284 128 02 Kosten vervolging 55 724 65 547 9 823 03 Ontvangsten uit verrichte werkzaamheden, Belastingdienst 5 128 5 339 211 04 Bijdrage van de EU in de inningskosten EU-douanerechten 183 327 163 574 19 753 27 Diverse ontvangsten Belastingdienst 27 598 35 380 7 782 28 Opbrengsten van schikkingen en administratieve boeten 112 084 165 742 53 658 B. Belastingontvangsten 86 485 116 84 498 485 1 986 631 05 Inkomstenbelasting 0 0 0 06 Vermogensbelasting 74 874 101 618 26 744 07 Vennootschapsbelasting 16 837 515 17 580 032 742 517 08 Loon- en Inkomstenbelasting 24 596 249 23 343 876 1 252 373 09 Dividendbelasting 2 557 052 4 308 025 1 750 973 10 Kansspelbelasting 140 672 149 150 8 478 11 Motorrijtuigenbelasting 2 103 271 2 088 524 14 747 12 Accijns van lichte olie 3 410 158 3 146 626 263 532 13 Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie 2 363 741 2 076 138 287 603 14 Wijnaccijns en accijns van mousserende dranken 190 588 168 961 21 627 Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 6

(1) (2) (3) =(2) (1) Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting Ontvangsten Ontvangsten Ontvangsten 15 Alcoholaccijns 417 478 398 419 19 059 16 Bieraccijns 304 033 278 616 25 417 18 Tabaksaccijns 1 772 012 1 676 918 95 094 20 Belasting van personenauto s en motorrijwielen 3 142 428 2 934 853 207 575 21 Omzetbelasting 31 342 600 29 835 631 1 506 969 22 Belastingen van rechtsverkeer 4 156 627 4 483 953 327 326 23 Rechten van successie, van overgang en van schenking 1 533 777 1 306 700 227 077 24 Overige belastingontvangsten 36 302 46 447 10 145 25 Belastingen op milieugrondslag 3 793 603 3 416 318 377 285 26 Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en van enkele andere producten 231 428 225 308 6 120 29 Belasting op zware motorrijtuigen 102 101 104 233 2 132 30 Ontvangsten die ten behoeve van het gemeentefonds en provinciefonds worden afgezonderd 12 621 393 13 171 861 550 468 Mij bekend, De Minister van Financiën, Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 7

ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE REKENING 1 INLEIDING EN LEESWIJZER Het ministerie van Financiën is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van onder meer: het algemeen financieel-economisch en monetair beleid; het buitenlands financieel beleid; het begrotingsbeleid en doelmatig beheer van s-rijks financiën; de verkoop en beheer van overtollige zaken van het Rijk; het vormgeven van het fiscaal beleid; het heffen, controleren en innen van de belastingen; het financieringsbeleid. Deze financiële verantwoording is opgebouwd uit de volgende onderdelen: Rekening: Rekeningstaat Algemene toelichting bij de rekening Artikelsgewijze toelichting bij de rekening Saldibalans (inclusief toelichting) Bijlage lijst met gebruikte afkortingen Bovenvermelde verantwoordelijkheid komt tot uitdrukking in de beleidsterreinen «Algemeen», «Financiën Binnenland», «Financiën Buitenland» en «Fiscale Zaken en Belastingen». Voor de toelichting op het financieringsbeleid wordt verwezen naar de financiële verantwoording van de begroting van de Nationale Schuld (IXA). Voor de verantwoording over de financiën van de lagere overheden in 2001, waarvoor de minister van Financiën medeverantwoordelijk is, wordt verwezen naar de financiële verantwoordingen van het gemeente- en het provinciefonds. In de algemene toelichting bij de rekening worden per beleidsterrein de hoofdpunten van het gevoerde beleid in 2001 beschreven (hoofdstukken 2 tot en met 6). In de artikelsgewijze toelichting bij de rekening is gedetailleerde informatie over de begrotingsuitvoering 2001 opgenomen. Tevens wordt voor de daartoe geselecteerde begrotingsartikelen een toelichting gegeven van opmerkelijke verschillen tussen de oorspronkelijke begroting en de uiteindelijke realisatie. Aangezien deze verschillen in een aantal gevallen reeds in de 1e en de 2e suppletore begroting (de wet van 27 september 2001, Stb. 477 respectievelijk de wet van 31 januari 2002, Stb.90) en in de slotwet zijn toegelicht, heeft de toelichting bij de rekening veelal een samenvattend karakter. De belastingontvangsten zijn daarnaast toegelicht in de Voorjaarsnota 2001; Kamerstukken II 2000/01, 27 734, nr.1), de Miljoenennota 2002 (Vermoedelijke Uitkomsten 2001; Kamerstukken II 2001/02, 28 000, nr.1) en de Voorlopige Rekening 2001 (Kamerstukken II 2001/02, 28 237, nr.1). Als hoofdlijn voor het opnemen van een artikelsgewijze toelichting bij de rekening zijn de volgende grensbedragen in acht genomen: voor de uitgaven- en niet-belastingontvangstenartikelen is een toelichting opgenomen indien het verschil tussen het bedrag van de ontwerpbegroting en de realisatie meer is dan 5% van het bedrag van de ontwerp-begroting en daarnaast groter is dan 2,27 mln.; voor de belastingontvangstenartikelen geldt gelet op de omvang van de bedragen een ruimere limiet, te weten meer dan 5% en groter dan 22,7 mln. Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 8

2 FINANCIEEL OVERZICHT OP HOOFDLIJNEN 2.1 Uitgaven en niet-belastingontvangsten In de onderstaande tabel is per hoofdbeleidsterrein de realisatie voor zowel uitgaven als niet-belastingontvangsten tegen de begroting afgezet. In de toelichtende tekst zijn de belangrijkste verschillen per hoofdbeleidsterrein weergegeven. Tabel 2.1 Begroting en realisatie van uitgaven en niet-belastingontvangsten Bedragen x 1 mln. Begroting Realisatie Verschil Uitgaven 1. Algemeen 276 782 283 505 + 6 723 2. Financiën Binnenland 106 150 172 359 + 66 209 3. Financiën Buitenland 299 776 290 811 8 965 4. Fiscale Zaken en Belastingen 2 448 002 2 929 624 + 478 922 Totaal 3 130 710 3 673 599 + 542 889 Ontvangsten 1. Algemeen 407 637 755 764 + 348 127 2. Financiën Binnenland 1 209 028 1 524 770 + 315 742 3. Financiën Buitenland 223 535 458 129 + 234 594 4. Fiscale Zaken en Belastingen 769 574 1 105 423 + 335 849 Totaal 2 609 774 3 884 086 + 1 234 312 2.1.1 Uitgaven Algemeen Het verschil bij het hoofdbeleidsterein Algemeen is voornamelijk het gevolg van een compensatie-regeling voor de Gemeentelijke Kredietbanken ( 17,2 mln.). Om de nadelige effecten van invoering van de wet Fido voor sociale activiteiten van de Gemeentelijke Kredietbanken weg te nemen zijn zij gecompenseerd voor gederfde opbrengsten uit af te bouwen commerciële activiteiten. Voorts worden de extra uitgaven verklaard door vergoeding van de uitvoeringskosten WO II ( 6,8 mln.) Deze extra uitgaven betreffen uitgaven voor de beoordeling van de aanvragen en de toekenning van gelden, die beschikbaar zijn gesteld aan de joodse gemeenschap. Hier staat een meevaller tegenover bij anticiperende aankopen ( 19,5 mln.), omdat een deel van het beschikbare budget niet is aangewend door het niet doorgaan van een aantal oorspronkelijk aangemelde projecten. Financiën Binnenland Het verschil wordt voornamelijk verklaard door extra uitgaven ( 69,4 mln.) bij het muntwezen (verhoogd bij 1e suppletore begroting met 2,3 mln. en bij 2de suppletore begroting met 46, 3 mln.). Door introductie van de euro is de vraag naar circulatiemunten in 2001 negatief geweest. Per saldo zijn hierdoor zowel circulatiemunten als bijzondere munten eerder dan verwacht uit de circulatie teruggevloeid naar DNB, die de nominale waarde verrekent met de Staat ( 47,7 mln.). Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 9

Tevens zijn er extra uitgaven voor de euro gedaan, vanwege een hogere productie van de relatief dure hogere denominaties, dan geraamd ( 15 mln.). Financiën Buitenland De lagere uitgaven worden voornamelijk verklaard door een meevaller ( 15 mln.) op de bijdrage in de middelen van de Internationale Ontwikkelingsassociatie (IDA). Reden hiervoor is een betaling die in de ontwerp-begroting 2002 was opgenomen en oorspronkelijk voor begin januari 2002 was gepland. In overleg met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking is, gelet op de beschikbare budgettaire ruimte in 2001 binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking, besloten de betaling eind december 2001 te laten plaatsvinden. Fiscale Zaken en Belastingen De hogere uitgaven op dit beleidsterrein zijn met name het gevolg van hogere uitgaven voor personeel ( 113,5 mln.) en materieel ( 53,6 mln.) van de Belastingdienst. Het verschil tussen de begroting en de realisatie van personeel wordt in het bijzonder veroorzaakt door de meerkosten van de CAO 2001 2002 ( 63,5 mln.). Tevens is er extra uitgegeven aan uitzendkrachten ( 26,3 mln.), door onderbezetting bij de bestaande formatie. Het verschil tussen begroting en realisatie op materieel is voornamelijk het gevolg van de stijging van de huisvestingskosten door de bovengemiddelde nominale ontwikkelingen ( 22,7 mln.). Ook de voorlichting via dagbladen en televisie in het kader van de Belastingherziening en de ontwikkeling van het internet van de Belastingdienst hebben extra uitgaven tot gevolg gehad ( 13,6 mln.). Daarnaast zijn ook de uitgaven voor heffings en invorderingsrente met 300,9 mln. hoger uitgevallen dan geraamd (verhoogt bij 1e suppletore begroting met 54,5 mln. en bij 2de suppletore begroting met 136,1 mln.). Zie voor verdere toelichting de artikelen 04.01 en 04.05. 2.1.2 Ontvangsten Algemeen Het verschil op dit hoofdbeleidsterrein wordt met name veroorzaakt door hogere ontvangsten bij Domeinen. Hierbij gaat het om ontvangsten uit verkopen ( 62,2 mln.) en overige ontvangsten ( 250 mln.). De hoge realisatie is grotendeels het gevolg van een boekhoudige mutatie van de RGD op de openingsbalans per 1 januari 1999. Voor nadere toelichting zie artikel 01.06 en artikel 01.07. Financiën Binnenland Het verschil ten opzichte van de ontwerpbegroting is het gevolg van een hoger winstuitkering ( 310,4 mln.) van De Nederlandse Bank. Financiën Buitenland Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere ontvangsten ( 220,5 mln.) bij de exportkredietverzekering (bij 1e suppletore begroting verhoogd met 116,2 mln. en bij 2de suppletore begroting opgehoogd met 74,9 mln.). De onverwacht hoge schade-restituties uit Nigeria hebben hier in grote mate aan bijgedragen. Daarnaast hebben ook andere debiteurlanden een positief betalingsgedrag laten zien. Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 10

Fiscale Zaken en Belastingen De hogere ontvangsten zijn met name het gevolg van hogere ontvangsten bij de heffings- en invorderingsrente ( 284,1 mln.). Gedurende het jaar zijn de ontvangsten heffings- en invorderingsrente aangepast (bij 1e suppletore begroting verhoogd met 68,1 mln. en bij 2de suppletore begroting met 233,7 mln.). Tevens zijn er hogere ontvangsten gerealiseerd inzake administratieve boeten en schikkingen ( 53,5 mln.). Zie hiervoor de artikelen 04.01 en 04.28. 2.2 Belastingontvangsten In onderstaande grafiek wordt een overzicht gegeven van de raming en realisatie van de belastingontvangsten in 2001. Grafiek 2.1: Raming en realisatie van de belastingopbrengsten 2001 (x 1 mld.) 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Loon- en inkomstenbelasting Vennootschapsbelasting Omzetbelasting Overig egroting ealisatie Ten opzichte van de ontwerp-begroting zijn de belastingopbrengsten 2,31 mld. lager uitgekomen. Tabel 2.2 geeft een samenvattend overzicht. De kostprijsverhogende belastingen zijn 2,82 mld. lager uitgekomen dan geraamd; de belastingen op inkomen, winst en vermogen zijn 0,5 mld. hoger uitgekomen dan geraamd. Voor een toelichting op de belangrijkste verschillen in de belastingontvangsten wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting. Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 11

Tabel 2.2 Belastingontvangsten op kasbasis voor 2001 bedragen x 1 mld. Begroting Realisatie Verschil Kostprijsverhogende belastingen 57,27 54,45 2,82 Invoerrechten 1,83 1,52 0,31 Omzetbelasting 33,44 31,93 1,52 Belasting op personenauto s en motorrijwielen 3,14 2,94 0,21 Accijnzen 8,46 7,75 0,71 Belastingen van rechtsverkeer 4,16 4,48 0,33 Motorrijtuigenbelasting 2,10 2,09 0,02 Belastingen op een milieugrondslag 3,79 3,42 0,38 Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten 0,23 0,23 0,00 Belasting op zware motorrijtuigen 0,10 0,10 0,00 Belastingen op inkomen, winst en vermogen 45,76 46,26 0,50 Inkomstenbelasting 0,50 2,74 2,25 Loonbelasting 25,11 25,56 0,45 Dividendbelasting 2,56 4,31 1,75 Kansspelbelasting 0,14 0,15 0,00 Vennootschapsbelasting 16,84 17,57 0,74 Vermogensbelasting 0,09 0,10 0,03 Successierechten 1,53 1,31 0,23 Niet nader toe te rekenen belastingontvangsten 0,04 0,05 0,01 Totaal belastingen 103,06 100,75 2,31 * De cijfers in deze tabel hebben betrekking op de belastingontvangsten voor aftrek van het aandeel dat toekomt aan het Provincie- en Gemeentefonds en de afdrachten aan de Europese Unie. **Inclusief afrondingsverschillen Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 12

3 ALGEMEEN 3.1 Inleiding Grafiek 3.1 Aandeel in uitgaven IXB Bedrag x 1000 euro 205130 78375 3390094 Grafiek 3.2 Aandeel in niet-belastingontvangsten IXB Bedrag x 1000 euro 145212 610552 3088322 Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 13

3.2 Staatsloterij Eind 2001 heeft de Tweede Kamer ingestemd met een nieuw kansspelbeleid, dat ook van grote invloed is op de positie van de Staatsloterij. Dit beleid is geformuleerd in een kabinetsstandpunt van november 2000 naar aanleiding van een MDW-rapport over kansspelen (Kamerstukken II 2001/02, 24 036, nr. 180 en nader uitgewerkt in een notitie aan de Tweede Kamer «Harmonisatie van kansspelvergunningen en de positie SENS» van oktober 2001 (Kamerstukken II 2001/02, 24 036, nr. 229). Wat betreft de loterijvergunningen, en dus ook de Staatsloterijvergunning, betekent het nieuwe kansspelbeleid dat de komende jaren geleidelijk de verschillende vergunningvoorwaarden geharmoniseerd zullen worden en er maximaal drie nieuwe vergunningen zullen worden uitgegeven. De verantwoordelijkheid voor het kansspelbeleid, dat nu nog versnipperd is over vijf ministeries, zal worden belegd bij het Ministerie van Justitie. Uiteindelijk zullen de vergunningen zo worden ingericht dat alle loterijen een bepaald minimum percentage van de omzet aan goede doelen en een bepaald vast percentage aan de Staat zullen afdragen. Het gaat om een budgettair neutrale operatie voor zowel de Staat als de goede doelenorganisaties. De Staatsloterij wordt daarmee, net als de huidige andere loterijen, een goede doelenloterij. Op uitdrukkelijk verzoek van de Tweede Kamer zal het hele overgangsproces, dat drie tot zes jaar zal beslaan, geregeld gemonitord worden om onverwachte consequenties van het beleid tijdig te kunnen signaleren. 3.3 Domeinen 3.3.1 Activabeheer Naar aanleiding van de werkzaamheden van de interdepartementale Stuurgroep Activabeheer en de IBO-werkgroep Grondbeleid heeft het ministerie van Financiën het initiatief genomen om een samenwerkingsverband tussen de vastgoedbeherende departementen te creëren (VROM, V&W, LNV, Defensie en Financiën). Dit heeft in de Nota Grondbeleid geleid tot de volgende besluiten: Instellen van de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR), waarin de vastgoedbeherende departementen zijn vertegenwoordigd, met een eigen facilitaire organisatie (de projectdirectie Vastgoed). Evaluatie van de effectiviteit en doelmatigheid van de RVR in 2004. Het creëren van een voorfinancieringsfaciliteit bij Financiën voor anticiperende aankopen en het in portefeuille houden van vastgoed. De RVR is officieel geïnstalleerd op 15 oktober 2001 op basis van een instellingsbesluit van de vijf betrokken ministers (Staatscourant 28 september 2001, nr. 188). De projectdirectie Vastgoed is medio 2001 van start gegaan. Bij de RVR staat voorop het doelmatig aankopen, verkopen en beheren van vastgoed voor het Rijk om publieke doelen te realiseren (vastgoed is een middel, geen doel op zich). De RVR stimuleert onder andere een gebiedsgerichte en projectmatige aanpak voor de verwerving en afstoot van vastgoed in regio s waar meerdere departementen beleidsdoelen willen realiseren. De RVR heeft een werkprogramma 2002 opgesteld dat ter goedkeuring aan de betrokken bewindslieden is aangeboden. De voorfinancieringsfaciliteit bij Financiën voor anticiperende aankopen en het in portefeuille houden van vastgoed heeft als doelstelling het tijdig Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 14

en tegen een niet onevenredig hoge prijs kunnen beschikken over vastgoed, waarmee kan worden voorzien in de (toekomstige) behoefte van het Rijk. Eind 2001 hebben de eerste aankopen plaatsgevonden. De Staatssecretaris van Financiën zal de nadere kaders voor het anticiperend aankopen uitwerken in een beleidsbrief die 1 mei 2002 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. 3.3.2 Pachtbeleid In 2000 is door het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij het rapport van de commissie Pachtbeleid over de liberalisering van het pachtbeleid verschenen. Het kabinetsstandpunt is bij brief van 11 september 2001 (Kamerstukken II 2000/01, 27 924, nr. 1) aan de Kamer bekend gemaakt. Naar aanleiding van het overleg met de Tweede Kamer op 19 december 2001 is door de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij toegezegd dat in de tweede helft van 2002 een voorstel voor aanpassing van de pachtwetgeving zal worden ingediend. Aangezien er altijd een overgangsperiode komt om van de huidige pachtwet naar een nieuwe pachtregeling over te schakelen, zullen de pachtontvangsten de komende jaren nauwelijks (behalve door het pachtnormenbesluit) beïnvloed worden. 3.3.3 Verkoopbeleid agrarische domeinen In april 2000 heeft het kabinet besloten tot een tijdelijke verkoopstop van agrarische gronden. Zittende (erf)pachters kunnen de gepachte grond niet kopen. Het kabinet heeft besloten de verkopen niet te hervatten (Kamerstukken II 2001/02, 24 490, nr. 16). 3.3.4 Benzinemarkt Vanaf 2000 is onderzocht in hoeverre het mogelijk is om in overleg met de zittende partijen te komen tot een alternatieve invulling van de MDW-doelstellingen. In 2000 werd al een tweetal convenanten met vertegenwoordigers van de zittende partijen (benzinemaatschappijen, particulieren) gesloten. Nadere invulling diende te geschieden met betrekking tot de onderwerpen veiling, gebruiksvergoeding en rechtsrelaties. Op 8 november 2001 werd met betrokken partijen de finale overeenstemming bereikt. Met ingang van 2002 zullen in 21 jaar alle locaties geveild worden, jaarlijks ongeveer tien. Tevens wordt met ingang van 2002 een nieuwe gebruiksvergoedingssystematiek ingevoerd. De ontvangsten bedroegen in 2001 ongeveer 7,26 mln. 3.4 Tegoeden WOII In 2001 is de Stichting Maror-gelden Overheid (SMO) doorgegaan met de verificatie en betaling van individuele uitkeringen aan joodse belanghebbenden en hun plaatsvervangers. Op 31 december 2001 is de aanvraagtermijn gesloten. Inmiddels hebben zo n 33 000 personen een uitkering ontvangen. Het restant van de aanvragen zal begin 2002 worden afgehandeld, waarna een tweede uitkeringsronde volgt. In dat jaar zal ook worden gestart met de uitkeringen voor collectieve doelen in Nederland en Israël. Naast de 158,82 mln. voor SMO heeft het kabinet in 2000 ook 22,69 mln. beschikbaar gesteld voor de Stichting Joods Humanitair Fonds. Met Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 15

deze gelden zullen projecten in het kader van de joodse infrastructuur in het buitenland worden gefinancierd. De statuten en het uitkeringsreglement zijn eind 2001 door de Tweede Kamer goedgekeurd. De stichting is begin 2002 haar werkzaamheden begonnen. Bij brief van 5 december 2001 (PTG 2001-563m) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 16

4 FINANCIËN BINNENLAND 4.1 Inleiding Grafiek 4.1 Aandeel in uitgaven IXB Bedrag x 1000 euro 172359 3501240 Grafiek 4.2 Aandeel in niet-belastingontvangsten IXB Bedrag x 1000 euro 1399466 2319316 125304 Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 17

4.2 Regeling Bijzondere Financiering Per 1 januari 2001 is de nieuwe regeling Bijzondere Financieringen in werking getreden. Naar aanleiding van een evaluatie naar nut en noodzaak van de regeling is besloten de regeling meer marktconform te maken. Afhankelijk van het risico van het krediet, wordt de prijs voor het krediet bepaald. Tevens is aandacht besteed aan de verdeling van risico, rendement en kosten tussen de uitvoerder (NIB Capital Bank) en de overheid. Uitgangspunt is dat de regeling op portefeuilleniveau kostendekkend zal zijn. Kostendekkend op portefeuilleniveau houdt in dat over een periode van vijftien jaar de kosten van de Bijzondere Financieringsregeling door de opbrengsten worden gedekt. 4.3 Tijdelijke subsidieregeling tankstations In 1999 heeft de Europese Commissie uitspraak gedaan over de vraag of de Tijdelijke subsidieregeling tankstations kan worden aangemerkt als een steunmaatregel. In haar beschikking heeft de Commissie te kennen gegeven dat aan 450 tankstations ten onrechte een subsidie is verleend. De Staat dient deze subsidies terug te vorderen. Deze terugvordering dient deels plaats te vinden bij de tankstations zelf en deels bij de oliemaatschappijen die naar de mening van de Commissie in een aantal gevallen ten onrechte profijt heeft gehad van de verleende subsidie. Voor zover de Commissie heeft geoordeeld dat de subsidie ten onrechte is verleend zijn de eventueel nog lopende subsidiebetalingen opgeschort. Aan 183 tankstations is volgens de Commissie terecht een subsidie verleend. De Nederlandse regering heeft tegen de beschikking beroep aangetekend bij het Hof van Justitie te Luxemburg. Ook een groot aantal exploitanten van tankstations en vrijwel alle betrokken oliemaatschappijen hebben beroep aangetekend bij het Gerecht van eerste aanleg te Luxemburg. Deze beroepen hebben geen schorsende werking en de Nederlandse regering is dan ook gehouden uitvoering te geven aan de beschikking van de Commissie. Het gerecht van eerste aanleg heeft inmiddels bepaald dat zij geen uitspraak zal doen alvorens het Hof van Justitie arrest heeft gewezen in de zaak zoals die door Nederland is aangespannen. De mondelinge behandeling van deze laatste zaak heeft inmiddels plaatsgevonden; het arrest wordt verwacht in de loop van 2002. In de beschikking van de Commissie werd gelast dat bij ongeveer 250 tankstations de Commissie de subsidie diende te worden teruggevorderd, omdat deze groep geen of onvoldoende informatie heeft verstrekt. De Commissie kon derhalve niet beoordelen of de subsidie overeenkomstig de communautaire bepalingen is verleend. In het bijzonder ging het hierbij om de vraag of zich al dan niet cumulatie van de maximum uit te keren subsidie heeft voorgedaan. Naar aanleiding van een uitgebreid onderzoek, gebaseerd op gegevens die deze pomphouders op verzoek alsnog hebben verstrekt, kon ten aanzien van ruim 140 tankstations worden vastgesteld dat zich geen cumulatie van subsidiegelden had voorgedaan. Aan hen is dan ook medegedeeld dat de subsidie terecht is uitgekeerd en niet behoeft te worden terugbetaald. Van ruim 60 pomphouders is vastgesteld dat in hun leveringscontract een zogenoemde SPB-clausule was opgenomen. In lijn met de beschikking van de Commissie zal de uitgekeerde subsidie worden teruggevorderd bij de leverancier (in de meeste gevallen een oliemaatschappij), zulks vanwege het feit dat aldaar cumulatie van subsidie is opgetreden. Bij twaalf tankstations is een Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 18

verbondenheid geconstateerd waardoor cumulatie van subsidie waarschijnlijk is. Ook bij deze pomphouders (of bij de achterliggende rechtspersonen) zal de uitgekeerde subsidie worden teruggevorderd voor zover deze het maximum van 100 000 heeft overschreden. Ten aanzien van ongeveer 30 tankstations is ook na herhaald verzoek nog steeds geen informatie ontvangen. De terugvorderingsprocedure ten aanzien van deze pomphouders is gestart. Een klein deel van hen heeft betaald, bij de overige zijn de invorderingsprocedures in gang gezet. De subsidie die is uitgekeerd aan de exploitanten van de 150 tankstations waar naar de mening van de Commissie de oliemaatschappijen de feitelijke ontvangers van de subsidie zijn (in verband met de hiervoor reeds aangehaalde SPB-clausules in de leveringscontracten), is ingetrokken. Daarbij is aangegeven dat in lijn met de beschikking van de Commissie de subsidie niet bij hen zal worden teruggevorderd maar bij de oliemaatschappijen. De terugvorderingsbeschikkingen aan de oliemaatschappijen zijn inmiddels verzonden. In vrijwel alle gevallen wordt tegen de terugvorderingsbeschikking bezwaar aangetekend; tevens wordt in veel gevallen via de daarvoor openstaande gerechtelijke procedures uitstel van betaling gevraagd. Dit heeft er toe geleid dat op dit moment nog slechts in beperkte mate terugbetaling heeft plaatsgevonden. Vanwege de juridische complicaties ten aanzien van deze categorie is de Commissie gevraagd hoe de beschikking op dit punt dient te worden uitgevoerd. Naar de laatste categorie pomphouders (de onderling verbonden pomphouders of de tankstations die feitelijk voor rekening en risico van de oliemaatschappijen worden gedreven) vindt nog nader onderzoek plaats. Het is niet eenvoudig om de door de Commissie veronderstelde verbondenheid aan te tonen. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het onderzoeken van de door de desbetreffende pomphouders aangeleverde informatie. De Commissie van de Europese Unie wordt door middel van voortgangsrapportages regelmatig op de hoogte gesteld van de vorderingen in dit dossier. Tot op heden heeft zij te kennen gegeven zich in de Nederlandse aanpak te kunnen vinden. 4.4 Publiek-private samenwerking 2001 is een belangrijk jaar geweest voor de ontwikkeling van publiekprivate samenwerking (PPS) in Nederland. In de sector transportinfrastructuur werd met het afsluiten van het DBFM-contract (Design- Build-Finance-Maintain) voor de HSL-Zuid Infraprovider het eerste pps-contract in Nederland afgesloten. Het project wordt door zowel de overheid als private partijen als zeer succesvol gezien. Dit succes is zeer belangrijk, omdat het de standaard zal zetten voor dergelijke projecten en tevens een voortrekkersrol zal vervullen: als er één pps-schaap over de dam is, volgen er meer. Ook de aanbesteding van de vervoersconcessie voor de HSL-Zuid is eind 2001 afgerond. De aanbesteding van het eerste DBFM-contract voor wegen, voor de A59, is inmiddels aanbeland in de laatste fase. Ook in andere sectoren is concrete voortgang geboekt. In de stedelijke ontwikkelingssector is na de sleutelprojecten Rotterdam Centraal en Hoog Hage nu ook voor Amsterdam Zuidas een publiek-publieke overeenkomst getekend. Hiermee is het pad geëffend voor de volgende fase, de planvormingsfase. Bij andere projecten Breda Spoorzone en Delft Spoorzone -is een publiek-publieke overeenkomst afgesloten in het eerste kwartaal van 2002. Het project Oude Rijkswerf Willemsoord Den Helder, waarbij de gemeente gezamenlijk met een private partij de oude rijkswerf Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 19

ontwikkelt, is het eerste project in Nederland waarbij benefit sharing wordt toegepast. Benefit sharing is een door het kenniscentrum PPS ontwikkeld instrument om te komen tot een juiste hoogte van de overheidsbijdrage aan een project ten opzichte van de investeringen van private partijen bij projecten met zowel commerciële als niet-commerciële kenmerken. Ook bij «groene» projecten is voortgang geboekt met pps, onder meer in het project Meerstad Groningen. Hiernaast is een goede basis gelegd voor de toepassing van pps in de huisvesting, waarbinnen scholen, ziekenhuizen, overheidsgebouwen zoals ministeries en dergelijke vallen. Deze sector heeft grote potentie voor pps, blijkens de meerwaarde die hierbij wordt behaald in onder meer het Verenigd Koninkrijk. Naast het rapport over de scholen («Een schoolvoorbeeld voor toepassing van pps») heeft het Kenniscentrum PPS medio 2001 het rapport «PPS bij huisvestingsprojecten: wie durft?» uitgebracht, waarin de meerwaarde van pps bij huisvesting is onderzocht. Voor scholen heeft het Kenniscentrum in samenwerking met het ministerie van Onderwijs een selectieproces opgestart dat in het eerste kwartaal van 2002 moet leiden tot de selectie van een aantal projecten die zullen worden gerealiseerd door middel van pps. Voor één project is reeds door het uitvoeren van een «public private comparator» (PPC) aangetoond dat realisatie via pps tot meerwaarde leidt. Ook is in het kader van een studie naar besturingsvormen en verzelfstandiging van de Dienst Justitiële Inrichtingen onderzocht of pps-constructies voor het gevangeniswezen tot meerwaarde kunnen leiden. Met de PPC is geconcludeerd dat dit inderdaad het geval is. Naast de genoemde rapporten heeft het Kenniscentrum PPS in 2001 nog een aantal kennisprodukten opgeleverd, waarvan de handleiding PPS en aanbesteden en de brochure en handleiding voor benefit sharing de belangrijkste zijn. Met name met de handleiding PPS en aanbesteden wordt tegemoetgekomen aan vragen die veelvuldig bij zowel overheden als marktpartijen leven. Tevens is een nieuwe handleiding PPC en PSC (public sector comparator) in januari 2002 verschenen. Verder is in 2001 voor de 2e keer de door het Kenniscentrum in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam ontwikkelde postacademische opleiding pps gehouden en is bijgedragen aan pps-cursussen voor beleidsmedewerkers en projectleiders bij Rijkswaterstaat. Op deze wijze geeft het Kenniscentrum PPS invulling aan zijn rol van het ontwikkelen en uitdragen van kennis en het vertalen ervan in toegankelijk informatiemateriaal en handleidingen. 4.4.1 Competitieve Dienstverlening (CDV) en Concessies en aanbestedingen Bij brief van 22 november 2000 (Kamerstukken II 2000/01, 24 036, nr. 177) heeft het kabinet aangekondigd dat de departementen jaarlijks verslag doen van acties en resultaten met betrekking tot de toepassing van de instrumenten concessies en aanbestedingen en competitieve dienstverlening. In de IBO-ronde 2000 01 hebben drie CDV-onderzoeken plaatsgevonden, inzake postverwerking rijksoverheid, facilitaire salarisbureaus en accountancy. Het accountancy onderzoek is inmiddels van een kabinetsstandpunt voorzien en aan de Kamer toegestuurd bij brief van 21 februari 2002. Het betreft hier het «Kwaliteitsplan audit-functie Rijksoverheid». Dit plan gaat o.m. over de instelling van departementale audit-diensten en de versterking van de regierol van het Audit-Committee. De andere twee CDV-onderzoeken dragen een rijksbreed karakter. Deze beide rapporten Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 20

geven aan dat er een ruime scope is voor (meer) samenwerking tussen de departementen. De aangeduide mogelijkheden worden in inderdepartementaal verband verder uitgewerkt en geïmplementeerd, onder verantwoordelijkheid van het beraad van plv SG s. Concrete resultaten zijn over 2001 nog niet te melden. 4.5 Beheer deelnemingen Op 12 februari 2001 heeft de minister van Financiën de nota «Beleid commissarissen van overheidswege» aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2000/01, 22 064, nr. 5). Deze nota is in een algemeen overleg d.d. 10 april 2001 met de Vaste Kamercommissies voor Financiën en Economische Zaken besproken. Inmiddels is Financiën tezamen met de vakdepartementen bezig met de implementatie van het nieuwe beleid. Aan de Tweede Kamer is toegezegd dat deze over 1à2jaar zal worden afgerond. De hoofdregel van het implementatiebeleid is dat alle ambtenaar-commissarissen worden teruggetrokken en gelijktijdig de statuten van de deelneming in overeenstemming met het nieuwe beleid zullen worden gebracht. Het overheidscommissarissenbeleid dient in samenhang met de nota «Deelnemingenbeleid Rijksoverheid» en het wetsvoorstel inzake de structuurregeling te worden bezien. Conform planning is de nieuwe nota «Deelnemingenbeleid Rijksoverheid» tot stand gekomen (Kamerstukken II 2001/02, 28 165, nr. 1 2). De Nota is inmiddels door het kabinet goedgekeurd. De kern van de nota is de scheiding van verschillende verantwoordelijkheden. Publieke belangen die met een deelneming samenhangen kunnen het best worden verankerd in weten regelgeving, concessievoorwaarden, overeenkomsten en dergelijke. Aandeelhouderschap biedt voor de borging van publieke belangen slechts beperkte sturingsmogelijkheden en dient in beginsel uitsluitend voor de behartiging van de zakelijke aandeelhoudersbelangen te worden aangewend. In het kader van dit nieuwe beleid zal het aandeelhouderschap van staatsdeelnemingen waar mogelijk aan de minister van Financiën worden overgedragen. 4.6 Financiële Markten De dynamiek in de financiële sector is groot en vergt een alerte houding van de overheid. Het doel van het overheidsbeleid is een goed functionerende en internationaal concurrerende financiële sector. Kernelementen zijn de stabiliteit van het financiële stelsel, goed gedrag van financiële marktpartijen, een soepel betalingsverkeer van de Staat, het bevorderen van markttransparantie en integriteit van het financiële systeem. Onderstaand worden de belangrijkste onderwerpen uit 2001 toegelicht. 4.6.1 Nota Integriteit financiële sector en terrorismebestrijding Als gevolg van de gebeurtenissen van 11 september is in het kader van het actieplan terrorismebestrijding van het kabinet op 16 november 2001 een nota «Integriteit financiële sector en terrorismebestrijding» aan de Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2001/02, 28 106, nrs. 1 en 2). In deze nota zijn beleids- en wetgevingsvoornemens weergegeven op het terrein van het toezicht op de financiële sector, wetgeving rond geldstromen en de handhaving en informatie-uitwisseling rond deze beide clusters Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 21

4.6.2 Garantie luchtvaart Als gevolg van de aanslagen in de VS hebben verzekeraars wereldwijd de luchtvaartsector geconfronteerd met opzeggingen van de verzekering van molestaansprakelijkheid aan derden. Door de informele Ecofin Raad is op 22 september vastgesteld onder welke voorwaarden de lidstaten de opgezegde dekking voor hun rekening konden overnemen. De Ministers van Verkeer & Waterstaat en Financiën hebben op basis van de Zee- en luchtvaartverzekeringswet 1939 besloten voor luchtvaartmaatschappijen de dekking van de markt over te nemen en hebben de Tweede Kamer daarover geïnformeerd (Kamerstukken II 2001/02, 27 925, nr. 3). Tevens is een overheidsgarantie afgegeven voor luchtvaartgerelateerde activiteiten, bijvoorbeeld aan de vliegvelden, die met vergelijkbare verzekeringsproblemen werden geconfronteerd. Beide regelingen, waarvoor een in Europees verband afgestemde premie wordt gerekend, zijn inmiddels verlengd tot 31 maart 2002. 4.6.3 Werkgroep effecten aan toonder In juli 2001 is een werkgroep in het leven geroepen ter beantwoording van de vraag of er anno 2001 nog een legitieme behoefte bestaat aan effecten aan toonder, met name voorzover deze in fysieke vorm worden verhandeld. Dit mede tegen de achtergrond van de door de Financial Action Task Force on money laundering (FATF) en de OESO geconstateerde kwetsbaarheid van aandelen aan toonder voor mogelijk misbruik. Na de gebeurtenissen van 11 september heeft de werkgroep met voorrang bezien welke maatregelen ten aanzien van toondereffecten geboden zijn ter bestrijding van de financiering van terrorisme. De werkgroep heeft in december 2001 een interim-rapportage vastgesteld, waarin enkele varianten voor zulke maatregelen worden geïnventariseerd. Op basis van deze rapportage wordt thans politieke besluitvorming voorbereid. 4.6.4 Invulling geven aan sectoroverstijgend toezicht In het afgelopen jaar is veel werk verzet op het terrein van de vormgeving van toezicht. Zo heeft een plenaire Tweede Kamer-behandeling plaatsgehad van het wetsvoorstel «Niet-sectorspecifieke toezichtdimensie». Deze wet is eind 2001 in werking getreden (Stb. 2001, 596). In het licht van ontwikkelingen in de financiële markten (cross-sector dimensie van producten en instellingen), in het beleid (cross-sector consistentie), in omringende landen (tendens tot cross-sector integratie van toezichthouders) en ook in het licht van de gemaakte vorderingen bij de Raad van Financiële Toezichthouders (RFT) in de afgelopen jaren, hebben de afgelopen periode inhoudelijke verkenningen plaatsgevonden van het ministerie van Financiën en de financiële toezichthouders, met overleg met financiële sectoren alsmede de Consumentenbond, over de vormgeving van het toezicht in Nederland. De uitkomsten van deze verkenningen zijn op 26 november 2001 aan de Tweede Kamer gezonden in de nota «Hervorming van het toezicht op de financiële marktsector» (Kamerstukken II 2001/02, 28 122). Op 5 februari 2002 heeft een meerderheid van de Tweede Kamer ingestemd met het kabinetsvoorstel om het financieel toezicht in Nederland te hervormen. In het komende Verslagjaar zullen de voornemens uit de nota worden uitgewerkt. Daarbij zal een overheveling van taken tussen de toezichthouders plaatsvinden, waarvoor wijziging van regelgeving op korte termijn nodig is. De uiteindelijke, meer omvattende wettelijke uitwerking en definitieve verankering van een en Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 22

ander houdt een wetgevingstraject in dat in 2004 zou moeten kunnen worden geëffectueerd. Dit betreft een meer fundamentele opschoning van het over de jaren opgebouwde wettelijke kader voor de financiële sector, geordend naar doelstelling van toezicht en expliciet toegespitst op onder meer de concurrentiekracht van de Nederlandse financiële sector. Over de strategische aanpak en contouren hiervan zal de Tweede Kamer in de eerste helft van 2002 worden geïnformeerd. 4.6.5 Financiële toezichtwetgeving Naar aanleiding van de eerste consultatie over voorlopige voorstellen voor de herziening van het sinds 1988 geldende Bazelse akkoord betreffende de solvabiliteitseisen voor het bankwezen, is de financiële sector in 2001 in een tweede ronde geconsulteerd om na te gaan of de voorgestelde herziening werkbaar is in de praktijk. Daarnaast is in 2001 ook een studie gedaan naar de gevolgen van de herziening voor de financiële instellingen. Medio 2002 vindt een derde en laatste consultatieronde plaats. In afwachting van een definitief akkoord van het Bazelse comité van bankentoezichthouders dat wordt verwacht in het najaar van 2002 zijn in de loop van 2001 in de Europese Unie besprekingen gevoerd over de verwerking van het nieuwe akkoord in Europese richtlijnen. Op 5 september 2001 is de wet openbare biedingen op effecten in werking getreden (Kamerstukken II 2001/02, 27 172). Kern van de wet is de invoering van een wettelijke regeling ter bescherming van de belangen van de aandeelhouder; het betreft de wettelijke inkadering van (voorheen) Hoofdstuk I van de SER Fusiecode. Alle biedingregels uit Hoofdstuk I van de SER Fusiecode zijn overgeheveld naar het Besluit toezicht effectenverkeer 1995. Het toezicht op de naleving van deze regels wordt uitgeoefend door de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE). In 2001 is de wet door beide Kamers behandeld en is de op de wet gebaseerde regelgeving (in het Besluit toezicht effectenverkeer 1995, de vrijstellingsregeling en de Regeling toezichtkosten Wet toezicht effectenverkeer 1995) tot stand gekomen. In 2001 is verder gewerkt aan de actualisering van de Wet toezicht beleggingsinstellingen; een wetsontwerp uitgestuurd voor consultatie met marktpartijen. Tevens wordt bezien in hoeverre de voorgenomen hervorming van het toezicht op de financiële marktsector nog implicaties voor het wetsvoorstel heeft. In 2001 is eveneens verder gewerkt aan de zogeheten 3de fase herziening van de Wet giraal effectenverkeer. De voortgang hangt evenwel samen met (i) de bevindingen van de Werkgroep effecten aan toonder en (ii) de verdere invulling van de voorgenomen geleidelijke integratie van Necigef in Euroclear. In het licht daarvan zal het wetsvoorstel pas in 2002 afgerond kunnen worden. Er is ook een integrale herziening van de Wet melding zeggenschap ter hand genomen. Streven is te komen tot een informatiesysteem dat een hoge actuele informatiewaarde biedt en voor gebruikers en meldingsplichtigen gemakkelijk toegankelijk is. Naar huidig inzicht zal een wetsvoorstel in het voorjaar 2002 in de ministerraad behandeld kunnen worden. 4.6.6 Werken aan één Europese effectenmarkt In 2001 zijn door de Europese Commissie in het kader van het Actieplan Financiële Diensten belangrijke wetgevingsvoorstellen op effectenterrein gepresenteerd: Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 23

1. een verordening inzake het verplicht toepassen van de international accounting standards voor beursgenoteerde ondernemingen; 2. een richtlijn inzake het tegengaan gebruik voorwetenschap en koersmanipulatie op effectenmarkten (marktmisbruik); 3. een richtlijn inzake het vergemakkelijken van het grensoverschrijdend gebruik onderpand (collateral); 4. een richtlijn inzake het prospectus bij aanbieding van effecten. De onderhandelingen in Brussel zijn zeer intensief geweest (in geval van marktmisbruik mede in licht van de gebeurtenissen van 11 september) en dit geldt ook voor de inspanningen om het Nederlandse standpunt in te brengen. Tijdens de Ecofin van 13 december 2001 is over de voorstellen onder 1. tot en met 3. overeenstemming bereikt. De meeste richtlijnonderhandelingen lopen door tot in 2002. Daarnaast staan nog belangrijke nieuwe richtlijnvoorstellen op de agenda (richtlijnvoorstel beleggingsdiensten en richtlijnvoorstel doorlopende verplichtingen) die naar verwachting in 2002 ook de nodige aandacht zullen vergen. 4.6.7 Versterken corporate governance In het kader van de voornemens in de kabinetsreactie Peters II en meer in het algemeen het versterken van corporate governance zijn in 2001 diverse wetsvoorstellen gereed gekomen: 1. wetsvoorstel openbaarmaking bezoldiging en aandelenbezit bestuurders en commissarissen (Kamerstukken II 2000/01, 27 900, nrs. 1 6); 2. wetsvoorstel aanpassing structuurregeling inclusief een regeling inzake decertificering (Kamerstukken II 2001/02, 28 179, nrs. 1 3); 3. wetsvoorstel versterking positie aandeelhoudersvergadering bij vaststelling bezoldiging bestuurders en commissarissen. De verplichte opneming van de corporate governance structuur in het jaarverslag zal worden meegenomen bij nog in voorbereiding zijnde wetsvoorstellen (òf inzake primaire markt, òf inzake toezicht verslaggeving). In de sfeer van beschermingsconstructies en verplicht bod te weten de dossiers wetsvoorstel beschermingsconstructies en de 13de richtlijn kon in 2001 ondanks de nodige inspanningen weinig voortgang worden geboekt. 4.6.8 Internationale consolidatie effectenverkeer De fusie van Euronext in 2000 en de geleidelijke integratie tot één handelsplatform vergt continu grote inspanningen van de Nederlandse autoriteiten. Naast Financiën als regelgever en erkenning verlenende autoriteit zijn met name de STE en DNB betrokken als toezichthouders. In 2001 is de aandacht vooral gericht geweest op concrete integratiestappen, de voorgenomen integratie van Necigef in de Euroclear organisatie alsmede de initiatieven van Euronext om samen te gaan met andere beurzen. 4.6.9 Bevorderen van marktwerking en transparantie Verslaggeving In mei 2001 heeft de deskundigengroep verslaggeving verzekeraars, die heeft onderzocht hoe de transparantie in de verslaggeving van verzekeraars kan worden verbeterd, haar eindrapport aan de minister aangeboden. In vervolg hierop hebben de Ministers van Financiën en Justitie in een brief aan de Tweede Kamer d.d. 25 juni 2001 (Kamerstukken II 2000/01, 26 489, nr. 5) aangegeven dat zij voornemens zijn wetgeving voor te bereiden om de kernaanbevelingen van de deskundigengroep te imple- Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 28 380, nr. 19 24