Deelnemers in de bouwopleidingen 2013

Vergelijkbare documenten
Deelnemers in de bouwopleidingen

Arbeidsmarktmonitor 2012-Q1

Arbeidsmarktmonitor 2011-Q4

index Technocentrum Kwantitatieve regioanalyse technisch beroepsonderwijs Provincie Noord-Brabant

Achtergrondinformatie. Beroepspraktijkvorming in het mbo

Arbeidsmarktmonitor 2015-Q1

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Arbeidsmarktmonitor 2013-Q4

Arbeidsmarktmonitor 2014-Q2

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO

KWANTITATIEVE REGIOANALYSE TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS

FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom

Factsheet Onderwijs Mobiliteitsbranche vmbo/mbo

A fbouw. Ontwikkeling aantal leerlingen Afbouw 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1. Datum: januari 2014 Auteur: Sanne Saalbrink

Arbeidsmarktmonitor 2014-Q3

5. Onderwijs en schoolkleur

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Middelbaar beroepsonderwijs regio Arnhem

Ontwikkeling aantal leerlingen Reclame, Presentatie en Communicatie 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1

Ontwikkeling aantal leerlingen en gediplomeerden Reclame, Presentatie en Communicatie 2014 RECLAME, PRESENTATIE EN COMMUNICATIE

Opleidingsniveau stijgt

Aanval op schooluitval

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

RECLAME, PRESENTATIE EN COMMUNICATIE. Gediplomeerden 2013/2014. Sector Reclame Presentatie en Communicatie. Datum: maart 2015 Auteur: Savantis

Het aandeel vrouwen in Kenteq-kwalificaties ( )

04NZ SOMA College. MBO Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: oktober 2016

Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant

Samenvatting Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie Fundeon 2010

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

Instroom en Inschrijvingen

Aantal instromende studenten tussen gedaald. Figuur 1: Ontwikkeling instroom lerarenopleidingen

Bouwtechnische opleidingen

04NZ SOMA College. MBO Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: maart 2016

Onderwijs in Kaart 2018 Zuidoost-Brabant

3 De situatie in de bbl

Welke routes doorlopen leerlingen in het onderwijs?

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

Quickscan Techniek in. onderwijs en werkgelegenheid

Onderwijs in Kaart 2018 Midden-Brabant

Onderzoeksrapport: zorgelijke terugloop leerwerkplekken mbo

04NZ SOMA College. MBO Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers Uitgave: oktober 2014

Bouwtechnische opleidingen

Figuur 1: Totaal aantal deelnemers groen mbo

Facts & Figures Limburg

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Eerste helft 2018 & Q Graydon kwartaal monitor

OOM Onderwijsinformatie Cijfers en trends Onderwijs

Onderwijs: kiezen voor en leren in de techniek

Facts & Figures Utrecht

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Breda Bergen op Zoom

Kwantitatieve Regioanalyse Technisch Beroepsonderwijs regio Midden- en West-Brabant

Bouwkunde. Bouwplaatsassistent BOL/ BBL Niveau 1 1 jaar

Instroom en inschrijvingen

Kengetallen ECABO Bijlage bij jaarverslag 2010

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO

Rapportage. Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie

Aantal deelnemers paardensport : 293. Meest gevolgde niveau: 4

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

04NZ SOMA College. MBO Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: november 2015

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Doetinchem

Facts & Figures Groningen

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groningen

Infrastructuur landsdeel Noord. 4 Centres of expertise (penvoerders)

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Noordoost-Brabant

Eerste helft 2017 & Q Graydon kwartaal monitor

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groot Amsterdam - Gooi en Vechtstreek

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2007 Noord-Holland concept

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Factsheet onderwijs-, stage- en arbeidsmarkt februari 2015

KWANTITATIEVE REGIOANALYSE TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS

Onderwijs in Kaart 2018 Noordoost-Brabant

Facts & Figures Zeeland

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

Factsheet persbericht. Aanbod stageplaatsen groeit

Factsheet onderwijs-, stage- en arbeidsmarkt februari 2015

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Arnhem

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Eindhoven

Facts & Figures Noord-Holland

Factsheet Jongeren in een kwetsbare positie, schooljaar , voorlopige cijfers Landelijk pagina: 2

Facts & Figures Drenthe

Leerlingcijfers 2014/2015

Facts & Figures Flevoland

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Zuid-Limburg

Notitie Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd

Infrastructuur landsdeel Noordvleugel. 5 hogescholen met bètatechniek 3 universiteiten Jet-Net: 31 scholen en 15

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

Facts & Figures provincie Noord-Brabant

Leerlingcijfers 2014/2015

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Navigatie techniekpact

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs West-Brabant

Facts & Figures Overijssel

Transcriptie:

Ons kenmerk B&O/MS/ond2013 Datum 27 augustus 2013 Auteur Marina Schut Deelnemers in de bouwopleidingen 2013 Aantallen in het vmbo, mbo en hbo 2010-2013 Versienummer 1.0 Status Ter bespreking

Inleiding Eén keer per jaar brengt de afdeling Beleid en Onderzoek op verzoek van het Fundeon bestuur de rapportage Deelnemers in de bouwopleidingen uit. Zowel vanuit de wettelijke taak van Fundeon als de bedrijfstaktaak is het van belang een goed beeld te hebben op de kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkelingen in het bouw en infra onderwijs. Voor de onderwijscijfers gebruiken we de bronnen DUO, HBO-raad en Fundeon. In deze notitie zullen we minder diep ingaan op de ontwikkeling van de productie en de werkgelegenheid in de sector. Hiervoor verwijzen we naar de Rapportage Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie, Fundeon, april 2013. We zullen indien van toepassing wel de invloed de ontwikkeling van de productie en de werkgelegenheid benoemen. In tabellen, grafieken en beschrijvende tekst geven wij een beeld van het bekostigd beroepsonderwijs voor de bouw en infra van niveau 1 tot en met niveau 5. Deze notitie ingedeeld conform de opbouw in het onderwijs. Hoofdstuk 1 beschrijft het vmbo, hoofdstuk 2 het mbo en hoofdstuk 3 het hbo. 2

Samenvatting Deelnemers in de bouwopleidingen 2010-2013 Vanuit de wettelijke en de bedrijfstaktaak van Fundeon is het van belang een goed beeld te hebben van de kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkelingen in het bouw en infra onderwijs. In dat kader analyseert de afdeling beleid en onderzoek aan het eind van een schooljaar de ontwikkelingen in de bouw en infra opleidingen over de laatste drie schooljaren. Het kan niet anders dan dat het beroepsonderwijs in het schooljaar 2012-2013 gevolgen ondervindt van het uitzonderlijke slechte jaar 2012 voor de bouwnijverheid. Het aantal faillissementen van bouwbedrijven is nog nooit zo hoog geweest als in 2012 en de eerste zes maanden van 2013. Het aanbod van bpv-plaatsen staat onder druk. De afgelopen 12 maanden stopte van meer dan 2.000 bedrijven de erkenning tegenover 888 nieuw erkende bedrijven. Het technisch beroepsonderwijs dat al voor de crisis een verminderde interesse van jongeren kende, is in het schooljaar 2012-2013 wederom afgenomen. Ten opzichte van het vorig schooljaar is de instroom gedaald met 12 procent. In het mbo, dat een lange traditie kent van opleiden in de bbl, is in de sector b&u die traditie verbroken. Voor het eerst in een schooljaar stroomden in de sector b&u op niveau 2 meer bol deelnemers in dan bbl deelnemers. 25.000 Instroom in de bouwopleidingen 20.000 5.065 15.000 10.000 9.063 4.564 7.208 4.522 5.805 hbo mbo vmbo 5.000 7.393 6.456 5.690 0 2010-2011 2011-2012 2012-2013 Bron: Fundeon, DUO en HBO-raad Het aantal instromers in het mbo neemt het sterkst af. Het aantal instromers daalde met 19 procent. Stroomden er in 2011-2012 nog circa 7.200 deelnemers in, in het schooljaar 2012-2013 is dit aantal gedaald naar circa 5.800 deelnemers. Op alle niveaus neemt het aantal bbl deelnemers af, in totaal met 30 procent. Het aantal bol deelnemers stijgt met 22 procent, per saldo verliezen we meer dan 3.000 leerlingen. Bij de opleidingsbedrijven zien we het aanname beleid veranderen. De instroom in bol is 3,5 keer zo hoog dan het vorig schooljaar terwijl de instroom in de bbl met de helft afneemt. Positief is de stijging van 5 procent van instromers in de middenkaderfunctionaris opleidingen. 3

Op het vmbo is de afdeling Bouwen, Wonen en Interieur een belangrijke kweekvijver voor de bouwopleidingen in het mbo omdat de ervaring leert dat veel van deze leerlingen doorstromen naar bouw of infra opleiding op mbo niveau. In het vmbo daalt de sector techniek met 3 procent en daarbinnen de afdeling Bouwen, Wonen en Interieur met 16 procent. De nieuwe experimenten met doorlopende leerlijnen en de vernieuwde examenprogramma s bieden mogelijkheden om bij docenten, ouders en leerlingen het enthousiasme voor een opleiding Bouwen, Wonen en Interieur te laten groeien. Het aantal nieuwe hbo studenten blijft nagenoeg gelijk. Het aantal infra studenten stijgt met 4 procent terwijl het aantal b&u studenten daalt met 8 procent. 4

Inhoudsopgave 1. Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) 6 1.1 Leerlingaantallen 6 1.2 Diversiteit in het vmbo 9 1.3 Vakscholen, doorlopende leerlijnen en vernieuwde examenprogramma s 10 2. Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) 12 2.1 Actuele mbo deelnemers 12 2.2 Instroom in het mbo 14 2.2.1 Niveau 1 14 2.2.2 Niveau 2 15 2.2.3 Niveau 3 19 2.2.4 Niveau 4 20 2.3. Diversiteit in het mbo 22 3. Hoger beroepsonderwijs (hbo) 23 3.1 Actuele deelnemers en instroom in het hbo 23 3.2 Diversiteit in het hbo 25 Bronnenlijst - Afkortingen- en begrippenlijst 26 5

1. Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) Leerlingen van het vmbo zijn de toekomstige leerlingen voor het mbo. Hoewel het aantal leerlingen in het vmbo is toegenomen, maken steeds minder leerlingen de keuze voor de sector techniek. In 2012-2013 dalen alle beroepsgerichte sectoren ten gunste van de theoretische leerweg en het intersectoraal programma (ISP). De sector techniek daalt met 3 procent en daarbinnen de afdeling Bouwen, Wonen en Interieur met 16 procent. De nieuwe experimenten met doorlopende leerlijnen en de vernieuwde examenprogramma s bieden mogelijkheden om bij docenten, ouders en leerlingen het enthousiasme voor een opleiding voor bouwen, wonen en interieur te laten groeien. 1.1 Leerlingaantallen In grafiek 1 zijn de percentuele toe of afname van het aantal derde- en vierdejaars vmbo leerlingen per sector. In deze grafiek is duidelijk te zien dat steeds meer leerlingen kiezen voor de theoretische leerweg of ISP programma boven een sectorale beroepsopleiding. De sterke stijging in 2007 voor de theoretische leerweg en het ISP is geheel te verklaren door de komst van ISP, waarvan het aantal leerlingen van circa 7.500 in 2007 gestegen is naar ruim 27.000 leerlingen in 2013. Voor de bouwopleidingen is dit een ongunstige ontwikkeling. In 2012 stroomde slechts 2 procent van de vmbo leerlingen vanuit de theoretische leerweg of het intersectoraal programma door naar een Fundeon kwalificatie in het mbo. Grafiek 1. 110 105 Index 2004 = 100 100 95 90 85 Techniek Economie Landbouw Zorg & Welzijn Theoretische leerweg en ISP 80 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Bron: DUO 6

Tot het schooljaar 2011-2012 daalde het aantal leerlingen in het vmbo, doordat meer leerlingen de keuze maakten voor de havo en het vwo boven het vmbo. Nam in 2011-2012 het aantal vmbo leerlingen toe met circa 700 leerlingen, in 2012-2013 is het aantal vmbo leerlingen met ruim 4.600 leerlingen gestegen. De verscherpte exameneisen op de havo en het vwo lijken het opstromen van leerlingen naar een zo hoog mogelijk niveau af te buigen. In tabel 1 zien we het aantal vmbo deelnemers naar sector over de laatste drie schooljaren. Alle beroepsgerichte sectoren laten een daling zien ten gunste van de theoretische leerweg en het intersectorale programma. De sector economie daalt het sterkst, gevolgd door de sector techniek. Tabel 1: Actuele 3e en 4e jaar vmbo naar sector Sector 2010-2011 2012 2011-2012- 2013* % mutatie tov vorig schooljaar Techniek 29.601 27.857 26.998-3 waarvan bouwen, wonen en interieur 5.840 4.948 4.146-16 waarvan bouw-breed-isp 1.553 1.483 1.544 4 waarvan techniek-breed-isp 3.795 4.861 5.576 15 Economie 29.729 27.837 26.472-5 Zorg & Welzijn 32.328 31.481 31.099-1 Landbouw 16.395 15.902 15.708-1 Intersectoraal programma 18.919 23.092 27.447 19 Theoretische leerweg 76.999 78.483 81.620 4 Totaal 203.971 204.652 209.344 2 Bron: DUO * voorlopige cijfers In de sector techniek zien we dat de voor Fundeon meest relevante richting Bouwen, Wonen en Interieur daalt met zestien procent. De richting techniek-breed-isp inmiddels de richting is met het hoogste aantal leerlingen. Het teruglopend aantal leerlingen in de techniek maakt het voor scholen niet gemakkelijk onderwijs aan te bieden voor alle richtingen. Scholen maken dan eerder de keuze voor techniek-breed als ze techniek binnen de school willen behouden. Het aantal scholen dat bouwen, wonen en interieur aanbiedt, is gedaald van 153 in het schooljaar 2010-2011 naar 131 in het schooljaar 2012-2013. De doorstroomcijfers vmbo-mbo van 2012 laten zien dat 28 procent van de doorgestroomde vmbo-leerlingen vanuit de sector techniek kiest voor Kenteq, gevolgd door Fundeon met 14 procent, Innovam met 12 procent en ECABO met 10 procent. Zoomen we binnen de sector techniek verder in dan zien we de volgende verhoudingen. 7

Vanuit techniek-breed ISP kiest: 34 procent Kenteq 13 procent Innovam 11 procent Ecabo 10 procent Fundeon. Het feit dat aantal leerlingen dat in het 3 e leerjaar kiest voor techniek-breed ISP toeneemt en het aantal leerlingen dat kiest voor bouwen, wonen en interieur en bouw-breed sterk afneemt, is een nadelige ontwikkeling voor de instroom in de bouw en infra opleidingen binnen het mbo. Bij Bouwen, Wonen en Interieur veranderen de verhoudingen en kiest; 42 procent Fundeon 12 procent SH&M 9 procent Savantis 7 procent ECABO 5 procent Kenteq. Ten opzichte van 2011-2012 is het aandeel van Fundeon met twee procent gestegen, maar in 2006-2007 bedroeg het aantal doorstromers naar Fundeon nog 49 procent. We zien dus boven op het verlies van instroom door de groei van vmbo leerlingen in het intersectoraal programma nog een versterkend effect door het afnemen van het aantal doorgestroomde vmbo leerlingen bouwen, wonen en interieur dat kiest voor een vervolgopleiding bij Fundeon. Grafiek 2 toont de verhouding naar sector van de naar Fundeon doorgestroomde leerlingen in 2012-2013. Grafiek 2 6% 3% 1% 4% 27% 59% Techniek Landbouw Theoretische leerweg Intersectoraal programma 8

In grafiek 2 is duidelijk te zien dat de sector techniek de hofleverancier is voor de doorstroom vanuit het vmbo naar Fundeon. Bijna 60 procent van de leerlingen komt uit de sector techniek, gevolgd door de doorstroom vanuit de theoretische leerweg. Van de leerlingen die doorstromen vanuit de theoretische leerweg gaat meer dan 60 procent een middenkaderopleiding volgen. Het aandeel vanuit het intersectorale programma dat doorstroomt naar een bouw en infra opleiding is slechts vier procent. Hoewel dit één procent meer is dan in 2011-2012 is dit lage percentage doorstroom nadelig. De groep leerlingen dat kiest voor het intersectoraal programma en waarvan maar weinig leerlingen doorstromen naar een bouwopleiding, is van negen procent in 2010-2011 gestegen naar 13 procent in 2012-2013. 1.2 Diversiteit in het vmbo Voor het vmbo zijn geen gegevens over etniciteit beschikbaar. Wel kunnen we iets zeggen over de verhouding jongens en meisjes op het vmbo. Grafiek 3 Verhouding jongens en meisjes derde- en vierdejaars vmbo naar sector 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% meisjes jongens 20% 10% 0% Economie Intersect. programma Landbouw Theoretische leerweg Techniek Zorg & Welzijn Bovenstaande grafiek laat zien dat leerlingen in het vmbo nog traditionele keuzes maken. In de sector Zorg & Welzijn is slechts iets meer dan 10 procent jongens en in de techniek is nog geen 10 procent een meisje. Het aandeel van meisjes binnen Bouwen, Wonen en Interieur ligt nog lager, hier is 7 procent een meisje. Dit is evenveel als in het vorige school jaar maar wel een stijging van 2 procent ten opzichte van het schooljaar 2009-2010. Overall is 50 procent van de vmbo leerlingen een meisje en is er in deze groep nog een behoorlijk groeipotentieel voor de sector techniek en daarmee ook voor de bouw en infra opleidingen. 9

1.3 Vakscholen, doorlopende leerlijnen en vernieuwde examenprogramma s Het vmbo onderwijs is volop in beweging. Zo zijn er experimenten met doorlopende leerlijnen en alternatieve leerroutes, worden de beroepsgerichte examenprogramma s geactualiseerd, vereenvoudigd en verduidelijkt. Deze ontwikkelingen bieden kansen en mogelijkheden voor het verhogen van de instroom in het techniek onderwijs en daarmee de kans de instroom in de bouw en infra opleidingen te vergroten. 1.3.1. Vakscholen Op de vakscholen volgen de leerlingen een zesjarige opleiding die start in het eerste jaar van het vmbo en eindigt met een diploma op niveau 2 of 3 van het mbo. Gedurende deze zes jaar doet de leerling al werkervaring op. De instroom is in 2012-2013 gestegen met 13 procent; er stroomden 1.964 leerlingen in tegenover 1.743 in 2011-2012. Totaal zijn er 5.850 leerlingen die een opleiding volgen, wat een stijging is van 5 procent ten opzichte van 2011-2012. Ook het aantal vakcolleges is gestegen van 43 naar 46. 1.3.2. VM2 trajecten In 2008 zijn de VM2 trajecten gestart met als doel het terugdringing van het voortijdig schoolverlaten bij de doorstroom van vmbo-leerlingen naar het mbo. In de VM2 trajecten is het vierde en derde leerjaar vmbo samengevoegd met een bol opleiding op niveau 2 tot één opleiding. Deze doorlopende leerlijn vmbo-mbo was ook mogelijk in de techniek. In het schooljaar 2012-2013 volgden iets meer dan 600 techniek leerlingen een VM2 traject. Nieuwe instroom in deze experimenteerregeling is niet meer mogelijk en in 2013 vindt de evaluatie plaats. Ongeacht de uitkomsten van deze evaluatie heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap laten weten doorlopende leerlijnen van vmbo-mbo te willen voortzetten. Vanaf 2014 starten nieuwe experimenten met nieuwe doorlopende leerlijnen vmbo-mbo, de Vakmanschapsroute en de Technologieroute. 1.3.2. Vakmanschapsroute en de Technologieroute In 2014 starten twee nieuwe geïntegreerde leerroutes voor vmbo-mbo, de Vakmanschapsroute en de Technologieroute. De leerroutes starten evenals de VM2 trajecten in het derde leerjaar van het vmbo en worden (kwalificerend) afgerond in het mbo en moeten bijdragen aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van het beroepsonderwijs. De Vakmanschapsroute is voor leerlingen van de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg en leidt op tot een diploma van een basisberoepsopleiding (mbo 2) voor zowel bol als bbl. Deze leerroute is mogelijk voor alle sectoren en dus niet exclusief voor techniek. Waar bij de VM2 trajecten sprake was van alleen de bol-variant kunnen leerlingen nu ook een niveau 2 diploma behalen via de leerweg bbl. Voor bouw en infra opleidingen, die historisch gezien een grotere aantrekkingskracht hebben op bbl- leerlingen, kan dit op termijn een positieve impuls geven aan de instroom. De Technologieroute is vooral voor leerlingen van de gemengde en theoretische leerweg en leidt op tot een diploma voor een middenkaderopleiding (mbo 4). Deze leerroute is alleen voor opleidingen 10

met een technisch of technologisch karakter en kan eventueel zorgen voor een versnelde aanpak van het tekort aan technisch opgeleide mensen op de arbeidsmarkt in de technieksector. Hoe groot het aantal scholen is die de Vakmanschapsroute en de Technologieroute gaan aanbieden is waarschijnlijk begin 2014 duidelijk. 1.3.3. Vernieuwde examenprogramma s De beroepsgerichte programma s in het vmbo worden vereenvoudigd, verduidelijkt en geactualiseerd. November 2011 gaf de minister van OCW het startschot voor het project Vernieuwing beroepsgerichte programma s in het vmbo. In de sectoren Economie, Techniek en Zorg & Welzijn werken deskundigen en docenten nauw samen aan de nieuwe examenprogramma s. In deze programma s wordt vastgelegd wat leerlingen moeten kennen en kunnen aan het eind van hun opleiding. De nieuwe programma s zullen straks aansluiten op actuele ontwikkelingen in de (beroeps)werkelijkheid en de vervolgopleidingen in het mbo. Ze houden rekening met leerroutes van leerlingen en ze dragen bij aan een betere organiseerbaarheid van het onderwijs, ook bij dalende leerlingenaantallen. De bedoeling is dat in 2017 de eerste beroepsgerichte vmbo-examens nieuwe stijl worden afgelegd. SH&M, Savantis en Fundeon, de drie samenwerkende kenniscentra in het platform vmbo Bouwen, Wonen en Interieur, zien kansen in de nieuwe examenprogramma s evenals in de experimentele doorlopende leerlijnen. Het is een aangrijpingspunt om nieuw les- en voorlichtingsmateriaal te ontwikkelen. In dit kader is het interessant op te merken dat uit een onderzoek, gedaan door de afdeling beleid en onderzoek onder vmbo docenten aanwezig op de landelijke dag Bouwen, Wonen en Interieur 80 procent van de docenten aangeeft behoefte te hebben aan doorlopende leerlijnen. Tevens reageert 90 procent van de respondenten enthousiast op de vraag of zij betrokken willen worden bij de ontwikkeling van nieuw lesmateriaal. 11

2. Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) Vanaf 2009, een jaar nadat Nederland belandt in een economische crisis, daalt de instroom voor de bouw en infra opleidingen in het mbo en staat vooral het opleiden in de bbl. zwaar onder druk. Drie jaar later, in het schooljaar 2012-2013, moeten we constateren dat een lange historie van voornamelijk opleiden in de bbl is doorbroken. In het schooljaar 2012-2013 stroomden er in de b&u opleidingen op niveau 2 meer bol deelnemers in dan bbl deelnemers. Het aantal actuele bbl-leerlingen is nagenoeg gelijk aan het aantal bolleerlingen. In dit hoofdstuk analyseren we de deelnemersaantallen in het mbo, zowel per niveau als per sector bouw, infra en ga (gespecialiseerde aannemerij). We kijken niet alleen naar de aantallen maar beschrijven ook mogelijke verklaringen en toekomstige ontwikkelingen. Als bronnen gebruiken we data van Fundeon en DUO. 2.1 Actuele mbo deelnemers Allereerst kijken we naar het verloop van het actueel aantal deelnemers in opleiding in het mbo voor alle sectoren en kenniscentra. We gebruiken hiervoor de DUO cijfers met de deelnemers die ingeschreven staan op 1 oktober van het schooljaar. 12

Tabel 2 Deelnemers in opleiding per sector en kenniscentrum sector kbb 2010 2011 2012 * % mut 2011-2012 Combinatie van sectoren Fictief Kenniscentrum 12.264 12.661 13.028 3 Totaal Combinatie van sectoren 12.264 12.661 13.028 2,9 Economie ECABO 82.967 79.594 77.834-2 Fictief Kenniscentrum 1.658 1.855 872-53 KCHandel 39.565 39.371 42.548 8 Kenwerk 39.243 39.379 39.174-1 SVO 2.963 3.377 3.234-4 Totaal Economie 166.396 163.576 163.662 0,1 Groen Aequor 30.060 30.269 29.038-4 Totaal Groen 30.060 30.269 29.038-4,1 Techniek Fictief Kenniscentrum ** 5.024 4.801 3.347-30 Fundeon 20.738 18.952 16.628-12 GOC 15.449 15.843 17.699 12 Innovam 13.927 13.817 13.509-2 KCHandel 2.939 2.880 2.884 0 Kenteq 38.962 37.507 37.319-1 PMLF 13.874 12.351 12.776 3 Savantis 9.631 9.525 9.555 0 SH&M 4.066 4.105 3.998-3 SVGB 2.669 2.655 2.588-3 VOC 1.727 1.489 1.323-11 VTL 17.492 14.735 14.527-1 Totaal Techniek 146.498 138.660 136.153-1,8 Zorg en welzijn Calibris 149.757 149.923 151.135 1 Kenwerk 613 201 47-77 KOC 13.520 13.201 13.004-1 Totaal Zorg en welzijn 163.890 163.325 164.186 0,5 Eindtotaal 519.108 508.491 506.067-0,5 Bron: DUO bewerkt door Fundeon * voorlopige cijfers ** Onder Fictief Kenniscentrum vallen deelnemers ingeschreven door kenniscentra gedeelde dossiers Het totaal aantal deelnemers in het mbo daalt met een half procent. Alleen de sectoren Zorg en Welzijn en Economie laten een minimale stijging zien. De sector Groen, de enige sector die in 2011 nog een groei kende, laat in 2012 met 4,1 procent de sterkste daling zien. De sector techniek daalt met nog geen twee procent. In 2011 daalden de deelnemersaantallen, met uitzondering van GOC en SH&M, bij alle technische kenniscentra. In 2012 zet de stijging bij GOC door, groeit de PMLF en blijven KC Handel en Savantis stabiel. VOC en Fundeon zijn de negatieve uitschieters binnen de sector Techniek. VOC daalt 11 procent en Fundeon 12 procent. Voor Fundeon is de daling nog sterker dan in 2011 toen het deelnemersaantal met 9 procent terugliep. De daling van de deelnemersaantallen weerspiegelt de zorgelijke situatie in de bouwsector. In tabel 3 zoomen we dieper in op de deelnemers aantallen van Fundeon. 13

Tabel 3 Fundeon deelnemers in opleiding naar niveau en leerweg. bbl % mut bol % mut bol&bol % mut niveau 2010 2011 2012 * 2011-2012 2010 2011 2012 * 2011-2012 2010 2011 2012 * 2011-2012 1 422 409 176-57 345 291 245-16 767 700 421-40 2 6.097 5.479 3.987-27 1.228 891 1.337 50 7.325 6.370 5.324-16 3 4.473 4.089 3.498-14 356 402 412 2 4.829 4.491 3.910-13 4 993 987 864-12 6.824 6.404 6.109-5 7.817 7.391 6.973-6 11.985 10.964 8.525-22 8.753 7.988 8.103 1 20.738 18.952 16.628-12 Bron: DUO bewerkt door Fundeon * voorlopige cijfers In tabel 3 kunnen we zien in 2012 dat de verhouding bbl en bol, totaal niveau 1 tot en met 4 nagenoeg gelijk is. De bol stijgt met 1 procent tegenover een daling van 22 procent in de bbl. Opvallend is de stijging van 50 procent in de bol 2, maar deze stijging compenseert slechts gedeeltelijk het verlies van het aantal deelnemers in de bbl. De daling van het aantal deelnemers in opleiding is het gevolg van de slechte situatie in de bouwsector en een afnemende interesse voor jongeren in de techniek. Voor veel bedrijven is er geen of veel minder ruimte om jongeren op te leiden en bij de jongeren zelf is het imago van de bouw nog niet aantrekkelijk genoeg om te kiezen voor een opleiding in de bouw en infra. 2.2 Instroom in het mbo In deze paragraaf analyseren we per niveau en waar dat mogelijk en relevant is per sector (bouw, infra of ga) de instroom. Als bron gebruiken we de geregistreerde gegevens in de systemen van Fundeon gecombineerd met DUO data. In het schooljaar 2012-2013 is 99 procent van de deelnemers ingestroomd in het competentiegericht onderwijs (cgo). Om die reden is er voor gekozen om in de tabellen de benaming van de cgo kwalificaties op te nemen voor alle drie de schooljaren. 2.2.1 Niveau 1 De instroom op niveau 1 is in het laatste schooljaar bijna met de helft afgenomen. In de bbl is het aantal instromers zelfs met 71 procent gedaald. Deelnemers op niveau 1 hebben in deze tijd van weinig vraag naar leerlingen moeite om een opleidingsplaats te bemachtigen. Bij beschikbaarheid van een opleidingsplaats gaat de voorkeur bij de leerbedrijven eerder uit naar een deelnemer op niveau 2. Tabel 4 Instroom bbl en bol niveau 1 leerweg kwalificatie 2010/2011 2011/2012 2012/2013 % mut 2011-2012 BBL Assistent Bouw en Infra 348 379 110-71 Metselaar 4 Timmerkracht 13 1-100 Totaal BBL 365 380 110-71 BOL Assistent Bouw en Infra 292 266 220-17 Metselaar 2 Timmerkracht 5 Totaal BOL 299 266 220-17 Eindtotaal 664 646 330-49 Bron: Fundeon 14

2.2.2. Niveau 2 Van alle niveaus heeft niveau 2 altijd de grootste groep instromers gehad in de bouw en infra opleidingen. In het schooljaar 2007-2008 bedroeg het aandeel niveau 2 nog 45 procent van de totale instroom. In het schooljaar 2012-2013 is het aandeel instroom van niveau 2 gedaald naar 39 procent. Het aantal deelnemers in de bbl 2 halveert en hoewel het aantal deelnemers bol 2 verdubbelt daalt de instroom op niveau 2 in het schooljaar 2012-2013 met 24 procent. 2.2.2.1. Niveau 2 naar sector en leerweg De daling is niet gelijk voor alle sectoren zoals te zien is in onderstaande tabel. Tabel 5 Instroom niveau 2 naar sector en leerweg Sector leerweg 2010/2011 2011/2012 2012/2013 % mut 2011-2012 b&u bbl 1.781 1.520 673-56 bol 659 455 951 109 2.440 1.975 1.624-18 Ga bbl 443 419 187-55 bol 12 13 22 69 455 432 209-52 Infra bbl 950 499 360-28 bol 1 1 11 1000 951 500 371-26 totaal sectoren bbl 3.174 2.438 1.220-50 bol 672 469 984 110 3.846 2.907 2.204-24 Bron: Fundeon en DUO De sectoren b&u en ga zijn hard getroffen door het stilvallen van de nieuwbouwproductie. Het effect daarvan laat zich vooral terugzien in de instroom in de bbl van beide sectoren. In de bbl daalt de sector b&u met 56 procent, de sector ga met 55 procent. In de b&u is het aantal deelnemers in de bol meer dan verdubbeld en voor het eerst in de geschiedenis hoger dan het aantal deelnemers in de bbl. De toename in de bol zorgt ervoor dat het uiteindelijke verlies van de instroom beperkt blijft tot 16 procent. Waar de bol-variant in de b&u al een langere historie kent, is daar in de ga niet of nauwelijks sprake van. De instroom in de infra daalt met 26 procent, nadat in 2011-2012 het aantal deelnemers nog daalde met 47 procent. Daarnaast is het productieverlies en de daling van de werkgelegenheid in de infra sector ook minder groot dan in de sectoren b&u en ga. Wat het effect van de daling op de kwalificaties is, is terug te zien in de tabellen waar de instroom is opgenomen per leerweg, sector en kwalificatie. 15

Tabel 6 Instroom bbl niveau 2 per sector en kwalificatie sector Kwalificatie 2010/2011 2011/2012 2012/2013 % mut 2011-2012 b&u Betontimmerman Primair B 5 2-100 Metselaar 26 67 27-60 Metselaar Casco Lijmwerk 113 72 26-64 Metselaar Lichte Scheidingswanden 135 72 27-63 Timmerkracht 1.502 1.307 593-55 totaal b&u 1.781 1.520 673-56 ga Betonreparateur 44 59 26-56 Betonstaalverwerker Knipper/Buiger/Machine Operator 3 Betonstaalverwerker Lasser 9 2-100 Betonstaalverwerker Vlechter 36 8 2-75 Dakdekker Bitumen en Kunststof 133 103 61-41 Dakdekker Leien 3 Dakdekker Pannen/Leien 18 16 19 19 Dakdekker Riet 6 5 2-60 Gevelbehandelaar Voegbedrijf 4 33 1-97 Natuursteenbewerker 9 Natuursteenbewerker Grafwerk 4 4 3-25 Natuursteenbewerker Machinaal 16 14 3-79 Natuursteenbewerker Restauratie 3 3 2-33 Natuursteenbewerker Stellen 1 Steigerbouwer 71 67 26-61 Tegelzetter 60 96 33-66 Voeger 26 9 6-33 totaal ga 443 419 187-55 infra Asfaltafwerker 34 20 10-50 Betontimmerman Primair CB 43 19 13-32 Monteur Data/Elektra 29 1 2 100 Monteur Gas/Water/Warmte 102 21 18-14 Monteur Mobiele Werktuigen 16 7 8 14 Straatmaker 297 184 141-23 Vakman GWW 384 239 163-32 Waterbouwer 45 8 5-38 totaal infra 950 499 360-28 totaal bbl 2 3.174 2.438 1.220-50 bron: Fundeon Uitgezonderd de kwalificaties pannen en leien en monteur mobiele werktuigen, daalt de instroom voor alle kwalificaties. De kwalificatie timmerkracht is in absolute aantallen de grootste groep en hier zien we dan ook het grootste verlies aan deelnemers. In het schooljaar 2012-2013 stroomden er 714 minder deelnemers in dan in het schooljaar 2011-2012. In 2007 ten tijde van de hoogconjunctuur startten nog meer dan 2.500 jongeren met een bbl 2 opleiding voor timmerkracht, nu zijn dat er nog maar 593. 16

Tabel 7 Instroom bol niveau 2 per sector en kwalificatie sector kwalificatie 2010/2011 2011/2012 2012/2013 % mut 2011-2012 b&u Metselaar 20 17 44 159 Metselaar Casco Lijm werk 31 9 33 267 Metselaar Lichte Scheidingswanden 40 31 35 13 Timmerkracht 568 398 839 111 totaal b&u 659 455 951 109 ga Tegelzetter 11 13 22 69 Voeger 1 totaal ga 12 13 22-31 infra Aankomend Rioleringswerker/Wegenwerker 1 Straatmaker 1 1-100 Infratechniek 2 1 Mobiele Werktuigen 2 3 Opperman bestratingen 1 Vakman gww 5 totaal infra 1 1 11 900 totaal bol 2 672 469 984 10 bron: Fundeon en Duo In bovenstaande tabel kunnen we zien dat de stijging van het aantal bol-deelnemers vooral wordt bepaald door de 839 instromers in de kwalificatie timmerkracht. Het aantal bol-deelnemers is meer dan verdubbeld. 2.2.2.2. Niveau 2 per werkgevertype Zagen we in de vorige paragraaf al dat de in de b&u de instroom in de bol hoger is dan de instroom in de bbl, hier zien we ook bij de instroom naar werkgevertype het beeld veranderen. Tabel 8 Instroom niveau 2 naar werkgevertype Leerweg werkgevertype 2010/2011 2011/2012 2012/2013 % mut 2011-2012 Bbl Individueel 860 594 426-28 Opleidingsbedrijf 2.314 1.846 794-57 totaal bbl 3.174 2.440 1.220-50 Bol Individueel 13 12 7-42 Opleidingsbedrijf 245 129 437 239 Onbekend * 414 326 540 66 totaal bol 672 467 984 111 totaal bbl en bol 3.846 2.907 2.204-25 Bron: Fundeon 17

Het aantal deelnemers dat instroomt bij een opleidingsbedrijf is gedaald met 57 procent en daalt daarmee dubbel zo hard als de instroom bij het individuele leerbedrijf. In het schooljaar 2011-2012 stroomde 76 procent van de bbl deelnemers in bij een opleidingsbedrijf. In 2012-2013 is dit aandeel met 11 procent gedaald naar 65 procent. Veel opleidingsbedrijven hebben in het afgelopen schooljaar meer deelnemers aangenomen in de bol dan in voorafgaande jaren. Door de malaise in de bouw is de vraag naar bbl leerlingen sterk gedaald. Overigens valt in de discussienota Een nieuw begin, naar een duurzame infrastructuur voor vakopleidingen bouw en infra, van EB management BV, april 2013 te lezen dat opleidingsbedrijven die zich tot nu toe vooral richtten op een klein aantal grote bedrijven, zich meer moeten richten op een groot aantal kleine en middelgrote bedrijven. Verdubbeling van het aantal actieve lidbedrijven is noodzakelijk. Ook staan de uitleentarieven onder druk. In de bol is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst met de deelnemer en dus is ook geen sprake van uitbetaling van een cao-loon. Een bol deelnemer is op deze manier voor een lager tarief uit te plaatsen bij de aangesloten lidbedrijven. Bij de individuele bedrijven daalt alleen de instroom in de sectoren b&u en ga, zo blijkt uit de registratie van Fundeon. 2.2.2.4. Niveau 2 regionaal In tabel 9 is de instroom voor beide leerwegen opgenomen naar de provincie waar de deelnemer woonachtig. Tabel 9 Instroom niveau 2 bbl en bol naar provincie leerling provincie 2010/2011 2011/2012 2012/2013 % mut 2011-2012 Friesland 261 168 106-37% Groningen 148 88 68-23% Drenthe 125 82 80-2% Overijssel 400 320 225-30% Gelderland 576 408 308-25% Flevoland 69 49 55 12% Noord Holland 497 385 318-17% Zuid Holland 616 501 330-34% Utrecht 194 176 118-33% Noord Brabant 649 484 359-26% Zeeland 108 77 66-14% Limburg 197 165 159-4% Onbekend 6 5 12 totaal 3.846 2.908 2.204-24% bron: Fundeon Alleen in de provincie Flevoland stijgt de instroom, Drenthe en Limburg laten een kleine daling zien. In absolute aantallen is de daling in Zuid Holland het grootst. 18

2.2.3. Niveau 3 Door de teruglopende instroom op niveau 2 vanaf het schooljaar 2009-2010 is het onvermijdelijk dat het aanbod voor niveau 3 afneemt. Hier komt nog bovenop dat de werkgelegenheid nog steeds afneemt waardoor ook de vraag naar deelnemers op niveau 3 afneemt. Deze ontwikkeling heeft er toe geleid dat caopartijen crisisafspraken hebben gemaakt. De sector dreigt gediplomeerde bbl 2 deelnemers te verliezen en daarmee dreigt verlies van de investering die in het opleiden van deze jongeren is gedaan. Met een stimuleringssubsidie en het invoeren van een afwijkend loon hopen partijen bbl 2 en bbl 3 gediplomeerden te behouden voor de sector en de instroom van bbl 3 deelnemers te bevorderen. In tabel 10 is de instroom op niveau 3 bbl opgenomen. Tabel 10 Instroom bbl niveau 3 per sector en kwalificatie Sector kwalificatie 2010/2011 2011/2012 2012/2013 % mut 2011-2012 b&u Metselaar Allround 23 19 10-47 Metselaar Allround Aan- en Verbouw 74 42 42 0 Metselaar Allround Herstel en Restauratie 33 21 19-10 Metselaar Allround Nieuwe Metseltechnieken 49 31 14-55 Timmerkracht Allround 83 94 121 29 Timmerkracht Allround Bouw- en Werkplaats 230 157 116-26 Timmerkracht Allround Nieuwbouw 814 506 404-20 Timmerkracht Allround Restauratie 70 48 40-17 totaal b&u 1.376 918 766-17 Ga Betonboorder 43 98 10-90 Betonreparateur Allround 15-100 Betonstaalverwerker Allround Bouwplaats 42 1 5 400 Betonstaalverwerker Allround Buigcentrale 2 Betonstaalverwerker Allround Prefabricage 10 1-100 Dakdekker Allround Bitumen en kunststof 56 60 41-32 Dakdekker Allround Pannen/Leien 3 11 12 9 Natuursteenbewerker Allround Productie 3 6 Natuursteenbewerker Allround Stellen 3 Steigerbouwer Allround 29 4-86 Tegelzetter Allround 22 17 12-29 totaal ga 181 238 87-63 Infra Balkman 26 2 9 350 Betontimmerkracht Allround CB 20 15 21 40 Machinist Grondverzet 254 184 187 2 Machinist Hijswerk 7 14 69-86 Machinist Wegenbouw 23 4 11 175 Monteur Allround Gas/Water/Warmte 26 9-100 Monteur Allround Mobiele Werktuigen 25 16 2-88 Straatmaker Allround 84 74 47-36 Vakman GWW Allround 153 76 49-36 Waterbouwer Allround 14 12 1-92 totaal infra 632 406 329-19 totaal bbl3 2.189 1.562 1.182-24 19

bron: Fundeon en DUO Op niveau 3 bbl neemt procentueel de sector ga het sterkst af. De sector ga kent pas vanaf het opleidingsjaar 2006-2007 opleidingen op niveau 3 en deze lijken in 2012-2013 niet bestand tegen de negatieve ontwikkelingen in de sector. De b&u en infra dalen respectievelijk met 17 en 19 procent. Tabel 11 Instroom bol niveau 3 per sector en kwalificatie sector kwalificatie 2010/2011 2011/2012 2012/2013 % mut 2011-2012 b&u Metselaar Allround Aan- en Verbouw 1-100 Timmerkracht Allround 10 13 21 62 Timmerkracht Allround Bouw- en Werkplaats 1 4 300 Timmerkracht Allround Nieuwbouw 17 8 5-38 totaal b&u 27 23 30 30 infra Monteur Allround Data/Elektra 3 3 Monteur Allround Gas/Water/Warmte 2 34 15 51 Allround monteur mobiele werktuigen 27 Machinist 91 102 101 Mobiele Werktuigen 3 3 totaal infra 93 136 149 51 totaal bol 3 120 159 179 51 bron: Fundeon en DUO Het aantal ingestroomde deelnemers bol 3 is met 20 deelnemers toegenomen en compenseert hiermee nauwelijks het verlies van de bijna 500 bbl deelnemers. De crisismaatregel van cao-partijen geldt voor leerlingen die tussen 1 mei 2013 en 1 november 2013 starten met hun opleiding waardoor de mogelijke effecten van deze maatregel waarschijnlijk pas zichtbaar zijn in het opleidingsjaar 2013-2014. 2.2.4. Niveau 4 Niveau 4 kent de opleidingen kaderfunctionaris bouw en infra en middenkaderfunctionaris bouw en infra. De werkgelegenheid voor kader- en middenkaderfunctionarissen is minder hard afgenomen dan de werkgelegenheid van het uitvoerend personeel op de bouwplaats. Ook de verwachting en ontwikkeling van de werkgelegenheid is voor uta werknemers positiever. Het EIB verwacht dat de werkgelegenheid voor uta werknemers vanaf 2015 licht zal groeien, terwijl de werkgelegenheid voor bouwplaats personeel nog verder afneemt. In tabel 12 is de instroom opgenomen voor de opleidingen op niveau 4 voor beide leerwegen. Bij de middenkaderfunctionaris volgt 98 procent van de deelnemers de opleiding in de bol. De kaderfunctionaris stroomt over het algemeen in vanuit een eerder gevolgde bbl opleiding op niveau 2 en niveau 3. We zien dan ook dat 96 procent van de deelnemers de opleiding volgt in de bbl. 20

Tabel 12 Instroom niveau 4 middenkaderfunctionaris en kaderfunctionaris bouw en infra Kwalificatie 2010/2011 2011/2012 2012/2013 % mut 2011-2012 Middenkader Middenkaderfunctionaris Bouw 977 941 1.444 53 Middenkaderfunctionaris Bouw-Infra 803 598 71-88 Middenkaderfunctionaris Infra 93 109 245 125 Middenkaderfunctionaris Landmeetkunde 0 15 2-87 Middenkaderfunctionaris Verkeer en Stedenbouw 17 25 14-44 totaal middenkader 1.890 1.688 1.776 5 Kader Uitvoerder Bouw 319 227 111-51 Kaderfunctionaris uitvoering (GA) 18 12 2-83 Kaderfunctionaris uitvoering Betonreparatie 1 Kaderfunctionaris werkvoorbereiding en calculatie (GA) 18 6 20 233 totaal kader 355 245 134-45 totaal niveau 4 2.245 1.933 1.910-1 Bron: Fundeon en DUO In 2012-2013 herstelt de instroom in de middenkaderfunctionaris zich weer. Nadat vorig schooljaar de instroom nog met 10 procent daalde, stijgt dit jaar de instroom met 5 procent. Wat opvalt, is dat in de data van DUO maar 71 deelnemers staan ingeschreven op dossier niveau middenkaderfunctionaris bouw en infra. Dit verklaart de stijging voor de kwalificaties middenkaderfunctionaris bouw en middenkaderfunctionaris infra. Het aantal kaderfunctionarissen halveert, waarbij in absolute aantallen de groep uitvoerder bouw het hardst getroffen wordt. Waarschijnlijk leidt de situatie op de arbeidsmarkt er toe dat de allround vakman minder mogelijkheden heeft door te stromen naar een kaderfunctie. 21

2.3. Diversiteit in het mbo De populatie deelnemers in de bouw en infra opleidingen kenmerkt zich door het hoge percentage mannelijke autochtonen. In 2012 is slechts 4 procent van de deelnemers op niveau 1 tot en met 3 vrouw. Op niveau 4 is dit percentage met 6,4 procent hoger. Op niveau 4 vinden we de meeste vrouwen in de opleiding middenkaderfunctionaris bouw. Grafiek 4 toont de verhouding autochtoon allochtoon naar niveau. Grafiek 4 Deelnemers naar etniciteit en niveau 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1 2 3 4 allochtoon autochtoon Bron: DUO Het percentage allochtonen daalt na niveau 1 tot en met niveau 3 om vervolgens op niveau 4 weer te stijgen. Evenals bij de vrouwen is de opleiding middenkaderfunctionaris bouw de populairste opleiding onder allochtone deelnemers. 22

3. Hoger beroepsonderwijs (hbo) Als bron voor de instroomcijfers van het hoger beroepsonderwijs gebruiken we de cijfers van de hbo-raad. Het aantal studenten in het hoger beroepsonderwijs is al een aantal jaren stabiel. Vanaf 2006 ligt het aantal tussen de 20.000 en 18.000 studenten. Voor het opleidingsjaar 2012-2013 zien we een afname van circa 650 studenten. Grafiek 5 Actuele hbo studenten bouw en infra 25.000 20.000 15.000 10.864 10.978 10.945 Infra 10.000 B&U 5.000 8.549 8.349 7.791 0 2010/2011 2011/2012 2012/2013 Bron: HBO-raad Voor het opleidingsjaar 2012-2013 zien we een afname van circa 650 studenten, waarvan 558 studenten minder in de sector b&u en 33 studenten minder in de infra. In de b&u neemt de studie bachelor bouwkunde het sterkst af. Opvallend is dat in het hbo de verhouding b&u infra circa 2:3 is, terwijl in het mbo aanzienlijk meer b&u deelnemers zijn dan infra deelnemers. In de volgende tabel, waarin de instroom van hbo studenten is opgenomen, is het ook de b&u die een daling laat zien, terwijl het aantal nieuwe hbo studenten dat voor een infra studie kiest is toegenomen. In tabel 13 is in detail de instroom van hbo studenten bouw en infra opgenomen voor de laatste drie schooljaren. 23

Tabel 13 Instroom in het HBO naar sector en niveau sector niveau opleiding 2010 2011 2012 % mut 2011-2012 associate bouw degree bouwkunde 4 1 - bouwtechnische bedrijfskunde 1 1 - bachelor bouwkunde 1.647 1.470 1.370-7% bouwmanagement en vastgoed 100 65 49-25% bouwtechnische bedrijfskunde 264 229 229 0% master architectuur 122 115 90-22% stedenbouw 32 14 10-29% totaal bouw 2.170 1.895 1.748-8% Infra associate degree civiele techniek directievoering 10 10 3-70% civiele techniek projectvoorbereiding en -realisatie 18 21 15-29% werktuigbouwkunde 10 7 2-71% bachelor built environment 130 108 99-8% civiele techniek 666 636 678 7% climate & management 14 33 20-39% geodesie 31 32 18-44% mobiliteit 60 69 65-6% netwerk infrastructuur design 73 82 83 1% ocean technology 8 11 26 136% ruimtelijke ordening en planologie 236 190 183-4% stedenbouwkundig ontwerpen 25 26 33 27% watermanagement 43 18 41 128% werktuigbouwkunde 1.571 1.426 1.508 6% totaal infra 2.895 2.669 2.774 4% totaal hbo 5.065 4.564 4.522-1% bron: HBO-raad In de b&u stroomt geen enkele student meer in op associate degree. Dit niveau, dat ontstaan is door de behoefte aan opgeleid personeel met een opleidingsniveau tussen mbo niveau 4 en bachelor is niet populair. Wel is het mogelijk dat indien werkenden kiezen voor deze studie, zij de studie niet per definitie volgen aan een instelling voor bekostigd onderwijs maar bij een particulier opleidingsinstituut. Deze aantallen hebben we echter niet in beeld. Bouwmanagement en vastgoed daalt nog verder en daar stromen nog maar 49 studenten in. In de infra zien we een groei van 7 procent in de bachelor civiele techniek en ook neemt de populariteit toe van de kleinere opleidingen zoals ocean technology en watermanagement. 24

3.2 Diversiteit in het hbo Eerder in deze notitie hebben we kunnen lezen dat de populatie van het bouw en infra onderwijs voornamelijk uit mannen bestaat. In het vmbo is 7 procent vrouw, in het mbo nog geen 3 procent waarbij op niveau 4 het aandeel vrouwen 6,4 procent is. In het hbo is het aandeel vrouwen 11 procent, waarbij opvalt dat b&u studies populairder is onder vrouwen dan infra studies. Grafiek 6 Verhouding mannelijke en vrouwelijke hbo studenten naar sector. 100% 90% 17% 6% 80% 70% 60% 50% 40% 83% 94% Vrouw Man 30% 20% 10% 0% b&u infra Bron: HBO-raad Vrouwen op het hbo kiezen eerder voor een b&u studie dan een infra studie. Het aandeel vrouwen is het hoogst voor de studie stedenbouwkundig ontwerpen. In absolute aantallen vinden we de meeste vrouwen in de studie bouwkunde. 25

Bronnenlijst Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2013 EIB, februari 2013 Rapportage Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie, Fundeon, april 2013 Discussienota Een nieuw begin, naar een duurzame infrastructuur voor vakopleidingen bouw en infra, EB management BV, april 2013 HBO-raad DUO kubusbestand, deelnemersaantallen Fundeon registratiesystemen Afkortingen- en begrippenlijst Vmbo Mbo Hbo Bbl Bol Associate Degree Bachelor Master b&u ga infra DUO EIB voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs middelbaar beroepsonderwijs hoger beroepsonderwijs beroepsbegeleidende leerweg beroepsopleidende leerweg een hbo-graad in Nederland in kader van het bachelor-masterstelsel. Het niveau zit tussen mbo niveau 4 en hbo bachelor in. De Associate Degree duurt ongeveer twee jaren. een graad die aangeeft dat iemand succesvol een bacheloropleiding heeft voltooid aan een hogeschool ('professionele bachelor') of universiteit een een- of tweejarige (en in uitzonderlijke gevallen meer dan twee jaar durende) opleiding volgens de bachelor-masterstructuur (bama) en volgt na de academische bacheloropleiding burgerlijke en utiliteitsbouw gespecialiseerde aannemerij voorheen grond-, water- en wegenbouw Dienst Uitvoering Onderwijs, Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Economisch Instituut voor de Bouw 26