De Heer op Groot Heiligland Zo nu en dan wordt er een tentoonstelling georganiseerd van werk van de schilder, tekenaar en etser Simon de Heer (1885-1970). In 1959 werd De Heer als nestor van de Bloemendaalse schilders geëerd met een overzichtstentoonstelling in Bloemenheuvel in zijn woonplaats Bloemendaal. In 1985 werd bij gelegenheid van zijn honderdste geboortedag een expositie van zijn werk gehouden in Het Heerenhuis te Middenbeemster, de polder waarin de wieg van De Heer stond. In 1999 was een groot deel van zijn werk te zien in het Purmerends Museum; samensteller van die tentoonstelling Een Beemsterling verbeeldt zijn wereld was de kunsthistoricus Nico Cornelissen. Bij de opening van deze tentoonstelling op 7 mei 1999 verscheen ook de door Cornelissen in opdracht van de Stichting Simon de Heer geschreven monografie Simon de Heer (1885-1970) tekeningen-etsenschilderijen, een rijk geïllustreerd boekwerk dat een fraai overzicht geeft van het oeuvre van deze veelzijdige Noordhollandse kunstenaar. En nu loopt er een expositie van werk van De Heer nog tot en met 16 april aanstaande in het Historisch Museum Zuid-Kennemerland aan het Groot Heiligland in Haarlem. Het accent op deze tentoonstelling ligt vooral op werk dat hij heeft vervaardigd in zijn atelier Duinwijckweg 12 te Bloemendaal, waar hij sinds zijn komst in 1927 heeft gewoond en gewerkt tot zijn dood in 1970. Simon de Heer in zijn loge op de Rijksacademie van Beeldende Kunsten van Amsterdam in 1912. Links de heer C. van de Hoeve (zoon van een koetsier uit de Beemster), die model stond voor enkele studies. Beemster Simon de Heer werd op 16 november 1885 geboren in een boerderij aan de Jisperweg bij de Hobrederweg in de Beemster in Noord - Holland. Zijn vader was Cornelis de Heer, zoon van Aris, die in zijn tijd gold als een van de sterkste damspelers van ons land. Zijn moeder heette Trijntje Noome; naast Simon telde het gezin ook de meisjes Neeltje, Trijntje en Guurtje en de broers jan, Aris en Cornelis; twee jaar na Simon volgde nog een broertje, Maarten. Een half jaar na de geboorte van Simon verhuisde de familie De Heer naar de Neckerweg in de Beemster, waar zij een schilderachtige boerderij betrok, die later door Simon ook daadwerkelijk op doek werd gezet als Het ouderlijk huis in de Beemster - één van de fraaie illustraties in het boek van Cornelissen. 1
Steegje te Zwolle (ets gemaakt tussen 1916 en 1926). Op de lagere school leerde Simon van meester Hovinga perspectief tekenen. Buiten de school leerde hij veel van de rijtuigschilder Laan, die prachtig kon schilderen en dat beperkte zich niet alleen uit het met de vaste hand schilderen van de fijne biesjes op de wielen of de beschildering van het achtervlak (de spiegel) van wagens. Laan nam Simon ook wel eens mee naar buiten om het landschap te schilderen. Nog tijdens zijn periode op de lagere school mocht hij op de Tekenschool boven de Waag op de Kaasmarkt in Purmerend tekenlessen volgen van de heer Van der Worp. Daarvoor kreeg hij op dinsdagochtend vrij; dan was er markt in Purmerend en kon Simon met. een boerenwagen meerijden. Eén van zijn werkstukken, die hij had gemaakt (een krijttekening van een begonia van grootmoeder Noome) werd door de Purmerendse tekenschool ingezonden voor een tentoonstelling van werken van tekenscholen in Den Haag. Koningin Wilhelmina, die zelf verdienstelijk schilderde, sprak haar waardering uit voor het werkstuk van Simon een boerenzoon uit Noord- Holland. In 1903 werd Simon de Heer toegelaten tot de School voor Kunstnijverheid in Amsterdam - voor Simon gemakkelijk te bereiken, want de stoomtram, die de verbinding tussen Alkmaar, Purmerend en Amsterdam onderhield, stopte bijna voor zijn deur! Nadat Simon de akte M.O. Handtekenen had behaald, werd hij na een afgelegd examen in 1908 toegelaten tot de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, waar hij in 1910 een loge (een eigen werkruimte) kreeg. Hij kreeg les van de hoogleraren Dupont, die hem het etsen leerde, Van der Waaij en Derkinderen. Deze laatste adviseerde hem om portretschilder te worden: Dat wordt betaald, Simon. Simon bracht deze raad in de praktijk door tijdens zijn diensttijd in het fort Erfprins te Den Helder (1914-1916) portretten te schilderen van zijn commandant (majoor Teengsma) en enkele officieren. Dank zij Teengsma kon Simon zich in een groot deel van zijn diensttijd bezig blijven houden met de schilderkunst. In 1916 vertrok De Heer naar Zwolle, waar hij tekenleraar werd aan de Burgeravondschool. Voor een tentoonstelling in Kampen had hij een portret ingezonden. Dit leverde hem portretopdrachten op van drie professoren van de Theologische Hogeschool in Kampen en van de uitgever Kok. Boerengezinnen, zoals hij die uit zijn Beemsterse tijd kende, vond hij ook hierin de omstreken terug en ook hier poseerden zij geduldig voor De Heer. Ook de landschappen inspireerden Simon. Fraaie etsen, die veelvuldig werden verkocht, zijn ook in die Zwolse periode ontstaan. 2
Een aantal daarvan exposeerde hij in 1917 bij Kunsthandel Waanders op de Grote Markt te Zwolle. In datzelfde jaar en enkele volgende jaren nam hij deel aan verkooptentoonstellingen van de kunstenaarsvereniging Sint Lucas te Amsterdam. Eind 1919 leerde hij in Zwolle zijn toekomstige echtgenote kennen. Na een studieperiode waarvoor Simon zes maanden in Londen verbleef trouwden zij in Zwolle, waar Simon opnieuw als tekenleraar werd aangesteld, nu op de Avond Nijverheidsschool; daarnaast gaf hij ook nog tekenles aan de Rijks HBS in Zwolle. Bij gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina werd in 1923 in het Stedelijk Museum te Amsterdam een overzichtstentoonstelling gehouden van Nederlandse Beeldende Kruist. In de inleiding van zijn boek vermeldt Cornelissen, dat Simon de Heer op die tentoonstelling vertegenwoordigd was met een ets, getiteld Zwaansvliet. De prent toont de toegangspoort van de zeventiende-eeuwse buitenplaats Zwaansvliet in de Noord-Hollandse Beemster. De ets van Zwaansvliet trok veel belangstelling en werd een gewaardeerd grafisch kunstwerk. In de Beemster polder werd hij bij feestelijke gelegenheden regelmatig cadeau gegeven. De afbeelding is nog altijd in menige huiskamer te vinden. Zwaansvliet is voor velen het bekendste werk van De Heer geworden. Het behoort tot de meer dan honderd etsen die Simon de Heer gedurende zijn leven heeft gemaakt. Er is ook een kleinere ets bekend van de monumentale poort van Zwaansvliet aan de Volgerweg in de Beemster; deze drukken wij bij dit artikel af. Kleine ets van de monumentale poort van het voormalige buiten Zwaansvliet aan de Volgerweg in de Beemster. De beelden op de twee pilaren bevinden zich in de tuin van het Rijksmuseum te Amsterdam. Naar Bloemendaal Van zijn broer Maarten, die wiskundeleraar was aan de Kweekschool voor Onderwijzers in Den Haag, vernam hij dat daar een vacature was voor een tekenleraar voor twee dagen per week. Simon kreeg deze baan en kon met de inkomsten, die het portretschilderen en de verkoop van etsen (door Waanders in Zwolle en zijn broer Jan in Purmerend) hem opleverden, zich installeren in Bloemendaal waar hij aan de Duinwijckweg 12 een huis met atelier het bouwen. In 1927 kon De Heer dit pand met zijn vrouw en dochter betrekken. Bloemendaal trok hij in zijn armen, hier kon hij vele, vele jaren blijven werken. Een krantenartikel, dat in 1965 verscheen toen De Heer 80 jaar werd, was onder andere geïllustreerd met een foto waarop hij in het veld met palet en ezel aan het werk was bij het meertje Caprera. Z n lievelingsplekje, zegt zijn dochter Hanne in haar toespraak bij de opening van de tentoonstelling in Haarlem. 3
Zij woont nog aan de Duinwijckweg, dicht bij het weggetje naar Caprera en de duinen. Daar maakte De Heer elke dag zijn ochtendwandelingetje. geschilderde portret van Jac. P. Thijsse. Omstreeks 1933 maakte hij het portret van Kees Verwey en in 1936 portretteerde hij Max Euwe, die het jaar daarvoor wereldkampioen schaken was geworden. Ook Wouter Sluis uit de Beemster (wij schreven over hem in `Nederlandse Historiën' nr. 5/2000) werd door De Heer geportretteerd. Beeldschoon zijn ook de in de jaren `30 gemaakte portretten van zijn kinderen Hanne en Kees. Studie van een man met een kaal hoofd. (tekening in krijt) In het winternummer 2000 van `Ons Bloemendaal' wijdt Hans Vogelesang enkele pagina's aan de Bloemendaalse periode van Simon de Heer. De ligging van deze gemeente was voor hem ideaal: duinen, bos, boerderijen, vlakbij steden én een cultureel belangstellend publiek. In 1929 werd De Heer lid van het Haarlemse Tekengenootschap Kunst Zij Ons Doel, daar ontmoette hij o.a. Kees Verwey met wie hij zijn verdere leven bevriend bleef. Op de tekenavonden van dit genootschap werden door De Heer talloze modelstudies gemaakt. Vooral in zijn Bloemendaalse periode heeft De Heer veel portretten geschilderd (op zijn adreskaartje en in de telefoongids van Bloemendaal stond hij ook als portretschilder vermeld). In de tentoonstelling aan het Groot Heiligland hangt o.a. het door De Heer in 1931 Een zware slag trof de familie De Heer toen kort voor de bevrijding - op 16 april 1945 - geallieerde vliegtuigen bommen lieten vallen op de Duinwijckweg, waarbij meerdere doden en gewonden vielen, onder wie Corry, de oudste dochter van De Heer; zij overleed vier dagen later aan haar verwondingen. Het huis werd gedeeltelijk verwoest en na de oorlog weer hersteld. Toen de bommen vielen schilderde De Heer een 100 meter van zijn huis gelegen boerderij van Huis te Bloemendaal. De omgeving van Caprera bleef hem dierbaarder dan ooit. Cornelissen: Hij vond er harmonie en - vermoedelijk met name na de Tweede Wereldoorlog - de rust om de persoonlijke catastrofe een plaats te geven, die de oorlog hem en zijn gezin had gebracht. Dikke boom bij Oele (ten z.o. van Delden). 4
Eregeld Op voordracht van het bestuur van Kunst Zij Ons Doel werd De Heer in december 1963 door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen een jaarlijks eregeld van 1200 gulden toegekend in verband met zijn betekenis voor de ontwikkeling van de Nederlandse kunsten. In 1967 werd in Galerie `t Gouw te Purmerend de laatste verkoopexpositie gedurende zijn leven gehouden. Burgemeester R. Kooiman zei bij de opening: Wat bent u een gelukkig mens, dat u dit allemaal hebt kunnen maken. Simon de Heer overleed 19 maart 1970 op 84-jarige leeftijd in zijn woning te Bloemendaal. Een deel van zijn nagelaten werk wordt beheerd door de Stichting Simon de Heer. Verder is er werk van Simon de Heer te zien in het museum Betje Wolff in Middenbeemster, in het museum te Zwolle, de Theologische School in Kampen, in het gemeentehuis in Bloemendaal en dus nu ook tijdelijk - in Haarlem. Kelderschuur van de boerderij Huis te Bloemendaal. 5