Kenmerk: 641525/647951 Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008



Vergelijkbare documenten
Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Zienswijze. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

5. Met van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne.

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.20, tweede lid, artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: afwijzing aanvraag nevenactiviteit Het exploiteren van twee digitale reclameschermen langs de Rijksweg.

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

2. Bij faxbericht van 8 september 2014 heeft Tele2 haar verzoeken om ontheffing nader toegelicht.

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Bestuurlijk rechtsoordeel

Besluit toestemming nevenactiviteit

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

3. Voor een overzicht van de relevante bepalingen wordt verwezen naar de bijlage bij dit besluit.

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

2. Daarnaast heeft de verzoeker het Commissariaat verzocht de kosten van het Wobverzoek

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Beschikking op handhavingsverzoek

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Kenmerk: / Betreft: Toestemming voor nevenactiviteit Het aanbieden van rondleidingen aan groepen door het gebouw van L1 in cluster 3

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Beslissing op bezwaar

Besluit toestemming nevenactiviteiten

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Besluit. A. Gevolgde procedure. Kenmerk: /703258

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Beslissing op bezwaar

gezien de aanvraag tot aanwijzing van SLOAD als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Aalten, bij brief van 15 augustus 2016;

gezien de aanvraag tot aanwijzing van Stichting MEDIA036 als lokale publieke mediainstelling

Kenmerk: 29580/ Betreft: toestemming voor het verzorgen van een commerciële televisieomroepdienst

Kenmerk: / Betreft: Aanvraag van Stichting Omroep Flevoland tot bekostiging voor 2017.

gezien de aanvraag tot aanwijzing van GennepNews als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Gennep, bij van 31 maart 2017;

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure. C. Status van de activiteit

Besluit toestemming nevenactiviteit

Besluit. A. Verzoek om openbaarmaking. B. Relevante bepalingen. C. Overwegingen. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Kenmerk: / Betreft: toestemming voor het verzorgen van een commerciële televisieomroepdienst

gezien de aanvraag tot aanwijzing van Stichting PopUpTv als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Schiedam, bij brief van 4 mei 2016;

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift,

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

gezien de adviezen van de raden van de gemeenten Boxmeer, Grave, Sint Anthonis en Cuijk, van respectievelijk 30 juni, 5 juli, 7 juli en 11 juli;

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verzoek om openbaarmaking. B. Relevante bepalingen. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Beslissing op bezwaar

Besluit van het Commissariaat voor de Media betreffende de toepassing van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. Kenmerk: 25109/ Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Boetebeschikking. a. Procedure. b. Feiten. Kenmerk: / Betreft: overschrijding maximum reclamezendtijd

6. De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure

gezien het advies van Provinciale Staten van Groningen van 24 april 2013;

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure

Transcriptie:

Besluit Kenmerk: 641525/647951 Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media op het verzoek van Ziggo B.V. en Ziggo Services B.V. (voorheen UPC Nederland B.V.) om tijdelijke ontheffing van de verplichting van (gesproken) ondertiteling via de Ziggo TV App en via het Horizon Go Platform. 1. Dit besluit heeft de volgende opbouw. Eerst volgt het verloop van de procedure (A). Dan wordt ingegaan op het wettelijk kader (B). Vervolgens wordt ingegaan op het ontheffingsverzoek van Ziggo B.V. en Ziggo Services B.V. (C), de overwegingen van het Commissariaat (D) en de openbaarmaking van dit besluit (E). Ten slotte volgt het besluit (F). A. Verloop van de procedure 2. Met brief van 19 maart 2015 heeft Ziggo B.V. bij het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) een verzoek ingediend voor tijdelijke ontheffing van de doorgifteverplichting van diensten bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, derde volzin, te weten de ondertitelingsdoorgifteverplichting zoals aangewezen in artikel 18a van de Mediaregeling 2008, voor de periode van 1 april 2015 tot 1 oktober 2015. 3. Met brief van 1 april 2015, kenmerk 641525/644636, heeft het Commissariaat de ontvangst van het ontheffingsverzoek bevestigd en Ziggo B.V. gevraagd nadere informatie te verstrekken. 4. Met brief van 9 april 2015 heeft Ziggo B.V. bevestigd dat het feitelijk twee ontheffingen heeft gevraagd voor enerzijds de Ziggo TV App en anderzijds voor het Horizon Go Platform. Het ontheffingsverzoek van Ziggo B.V. heeft betrekking op de Ziggo TV App en door UPC Nederland B.V. wordt ontheffing verzocht voor het Horizon Go Platform. Gelet op het feit dat de naam van de rechtspersoon UPC Nederland B.V. per 13 april 2015 is gewijzigd in Ziggo Services B.V., zal verder in dit besluit de nieuwe naam van de rechtspersoon worden gebruikt. Gemakshalve worden beide verzoekers in dit besluit verder onder A., B., C., D. en E. als Ziggo aangeduid. 5. Met brief van 24 april 2015, kenmerk 641525/646628, heeft het Commissariaat Ziggo om nadere informatie gevraagd en uitgenodigd voor een hoorzitting waarbij zij in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze te geven op de ontheffingsverzoeken. 6. Met brief van 8 mei 2015 heeft Ziggo de met brief van 24 april 2015, als vermeld onder randnummer 5, gevraagde informatie verstrekt. 7. Met brief van 20 mei 2015, kenmerk 641525/647955, heeft het Commissariaat op grond van artikel 4:14, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) de beslissing op het verzoek om ontheffing met acht weken verdaagd. 8. Met brief van 22 mei 2015, kenmerk 641525/648308, heeft het Commissariaat de datum van de hoorzitting verplaatst. 1

9. Op 1 juni 2015 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waarin Ziggo haar zienswijze mondeling en schriftelijk naar voren heeft gebracht. Het verslag van de hoorzitting is als bijlage bij dit besluit gevoegd. 10. Met e-mail van 5 juni 2015 en brief van 24 juni 2015 heeft Ziggo nog nadere informatie verstrekt. B. Wettelijk kader 11. Voor een overzicht van de relevante wettelijke bepalingen wordt verwezen naar de bijlage. C. Ontheffingsverzoek 12. Ziggo verzoekt om tijdelijke ontheffing van de doorgifteverplichting van tekst en gesproken ondertiteling voor respectievelijk de Ziggo TV App en het Horizon Go platform voor de periode van 1 april 2015 tot 1 oktober 2015. De Ziggo TV App zal volgens Ziggo per 1 oktober 2015 zijn beëindigd. 13. Hierna volgt een samenvatting van de ontheffingsverzoeken van Ziggo van 19 maart 2015 en de aanvulling met brieven van 9, 24 april en 8 mei 2015, alsmede de pleitnota overhandigd tijdens de hoorzitting. 14. Ziggo voert aan dat volgens haar uit de Mediaregeling 2008 volgt dat pakketaanbieders verplicht zijn tekst ondertiteling en gesproken ondertiteling via onder meer een set-topbox OF via een applicatie op een andere technische voorziening te leveren. Het gaat volgens Ziggo slechts om een verplichting de diensten tekst ondertiteling en gesproken ondertiteling via één van beide technische voorzieningen toegankelijk te maken. Ziggo is dan ook van mening dat geen ontheffing hoeft te worden aangevraagd, omdat zij reeds voldoet aan de verplichting onder sub a) van het derde lid van artikel 18a van de Mediaregeling 2008, die met ingang van 1 oktober 2014 in werking is getreden, namelijk het toegankelijk maken van tekst ondertiteling en gesproken ondertiteling via: "een set-top-box, een insteekmodule of rechtstreekse ontvangst op een televisietoestel." Ziggo heeft echter zekerheidshalve op grond van artikel 6.14d van de Mediawet 2008 een tijdelijke ontheffing aangevraagd voor het geval de verplichting zo gelezen moet worden dat tekst- en gesproken ondertiteling op onder meer een set-top-box EN een applicatie op een andere technische voorziening aangeboden dient te worden. Ziggo TV App 15. Ziggo stelt dat als gevolg van de overname van Ziggo eind 2014 door Liberty Global - het moederbedrijf van UPC Nederland - in april 2015 haar dochters UPC en Ziggo tot één bedrijf heeft samengevoegd. Het nieuwe Ziggo biedt per april 2015 al haar klanten (inclusief alle klanten van het oude Ziggo) de Horizon Go App aan. Gebruikers van de Ziggo TV App worden per april 2015 actief gewezen op de nieuwe Horizon Go App die volgens Ziggo vanaf 1 oktober 2015 tekst en gesproken ondertiteling zal ondersteunen. Ziggo heeft verklaard dat de Ziggo TV App vanaf medio juni 2015 niet meer beschikbaar zal worden gesteld. 2

16. Ziggo stelt dat het implementeren van de doorgifteverplichting die geldt voor tekst en gesproken ondertiteling voor deze dienst, haar circa [niet openbaar] euro kost. Het betreft een eenmalige investering voor aanpassing van onder meer systemen en software die na beëindiging van de dienst (per 1 oktober 2015) niet terug te verdienen zijn of over te hevelen zijn naar een ander platform. Ziggo is van mening dat een dergelijke investering redelijkerwijs niet van haar gevergd kan worden met name omdat zij een vergelijkbare investering zal moeten doen voor de Horizon Go App en dan in wezen twee keer dezelfde investering zou moeten maken. Volgens Ziggo leidt het onverkort nakomen van de ondertitelingsdoorgifteverplichting voor de Ziggo TV App dan ook tot disproportionele kosten. Horizon Go platform 17. Ziggo stelt dat tot en met december 2014 door Liberty Global werd gekoerst om tekst ondertiteling en gesproken ondertiteling met ingang van 1 april 2015 als onderdeel van het Horizon Go Platform aan haar klanten ter beschikking te stellen. Hiertoe heeft Liberty Global in samenwerking met de toenmalige leverancier in de loop van 2014 de functionaliteit voor ondertiteling en gesproken ondertiteling ten behoeve van de videoplayer ontwikkeld. Door een conflict tussen deze leverancier en een partij van wie zij de achterliggende techniek licenseerde, kon de leverancier vanaf december 2014 niet meer aan de overeengekomen wensen en verwachtingen van Liberty Global voldoen. 18. Liberty Global heeft daarom begin 2015 de samenwerking met deze leverancier moeten stopzetten, aangezien deze problemen tot gevolg zouden hebben dat Ziggo de beloofde dienstverlening via het Horizon Go Platform voor haar klanten niet (langer) zou kunnen bieden. Volgens Ziggo zou dat tot significante reputatieschade kunnen leiden. Liberty Global, het moederbedrijf van Ziggo en UPC, was hierdoor genoodzaakt om begin 2015 voor de videoplayer technologie met een andere provider ([niet openbaar]) in zee te gaan. 19. Bij de keuze voor [niet openbaar] als leverancier van de videoplayer, is door Liberty Global ook aangegeven dat de functionaliteiten voor tekst ondertiteling en gesproken ondertiteling zo snel mogelijk moesten worden opgenomen in de videoplayer. Dit heeft ertoe geleid dat Ziggo gesproken ondertiteling en tekst ondertiteling, die gebruik maakt van de TTML 1 standaard, uiterlijk 1 oktober 2015 via het Horizon Go Platform aan haar klanten ter beschikking kan stellen. Ziggo verzoekt derhalve voor het Horizon Go Platform een tijdelijke ontheffing voor tekst ondertiteling, in ieder geval voor zover gebruik wordt gemaakt van de TTML standaard, en gesproken ondertiteling tot 1 oktober 2015. Ten aanzien van tekst ondertiteling die gebruik maakt van de SMPTE- TT 2 standaard heeft Ziggo in haar brief van 24 juni 2015 aangegeven dat het haar verwachting is deze vorm van ondertiteling [niet openbaar] aan haar klanten te kunnen aanbieden. 20. Ziggo merkt tevens op dat het Horizon Go Platform pan-europees wordt ontwikkeld door Liberty Global. 1 Timed Text Markup Language 2 Society of Motion Picture and Television Engineers 3

D. Overwegingen 21. Het Commissariaat is van oordeel dat Ziggo voor zowel de Ziggo TV App als het Horizon Go Platform in aanmerking dient te komen voor een tijdelijke ontheffing als bedoeld in artikel 6.14d van de Mediawet 2008 en overweegt hiertoe het volgende. 22. Eerst wordt ingegaan op de wettelijke doorgifteverplichtingen (i), het doel van deze wettelijke bepalingen (ii) en de voorwaarden om voor ontheffing van deze wettelijke bepalingen in aanmerking te komen (iii). Tot slot wordt ingegaan op het ontheffingsverzoek dat ziet op tijdelijke ontheffing van de doorgifteverplichting van diensten zoals bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, derde volzin van de Mediawet 2008 en aangewezen in artikel 18a, derde lid, onderdeel b, van de Mediaregeling 2008 voor de Ziggo TV App en voor het Horizon Go platform (iv). (i) Wettelijke doorgifteverplichtingen 23. Sinds de wijziging van de Mediawet 2008 per 1 januari 2014 geldt de verplichte doorgifte van een digitaal standaardpakket voor pakketaanbieders met ten minste 100.000 abonnees. Artikel 6.13, eerste lid van de Mediawet 2008 bepaalt dat alle abonnees die met de pakketaanbieder een overeenkomst hebben in elk geval een digitaal standaardprogrammapakket ontvangen. Artikel 6.13, tweede lid, derde volzin van de Mediawet 2008 bepaalt dat bij ministeriële regeling diensten kunnen worden aangewezen waarvan het signaal als integraal onderdeel van de programmakanalen moet worden doorgegeven. 24. Bij Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 april 2014, nr. WJZ-611827 (10427), houdende wijziging van de Mediaregeling 2008 in verband met de aanwijzing van enkele diensten als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, derde volzin, van de Mediawet 2008 3 (hierna: de ministeriële regeling van 8 april 2014), zijn enkele diensten zoals hierboven bedoeld aangewezen. In artikel 18a van de gewijzigde Mediaregeling 2008 zijn ondertiteling van en gesproken ondertiteling bij televisieprogramma s aangewezen als diensten waarvan het signaal door de pakketaanbieder als integraal onderdeel van de programmakanalen moet worden doorgegeven. De pakketaanbieder dient deze diensten voor de abonnees toegankelijk te maken door middel van (a) een set-top-box, een insteekmodule of rechtstreekse ontvangst op een televisietoestel, of (b) een applicatie op een andere technische voorziening waaronder een computer of een mobiele telefoon. In dit laatste geval moeten deze diensten door een pakketaanbieder per 1 april 2015 toegankelijk worden gemaakt. (ii) Doel van de wettelijke doorgifteverplichtingen 25. Zoals blijkt uit de toelichting bij de ministeriële regeling van 8 april 2014 heeft de wetgever beoogd twee diensten, te weten ondertiteling en gesproken ondertiteling, ten behoeve van personen met een beperking per ministeriële regeling van doorgifte te verzekeren. 26. Uit de toelichting op de regeling blijkt dat de verplichting zich richt op het zo breed mogelijk toegankelijk maken van de aangewezen diensten door de pakketaanbieder. Dat betekent dat de dienst dient te werken binnen de volledige televisieomgeving van 3 Staatscourant 2014, nr. 10633, 16 april 2014. 4

de pakketaanbieder. Het maakt niet uit of de kijker via een set-top-box of insteekmodule van de pakketaanbieder televisie kijkt of daarvoor gebruik maakt van de applicatie van zijn pakketaanbieder via pc, tablet, smartphone of game console. De regeling is in die zin techniekneutraal. 27. Hieruit volgt naar het oordeel van het Commissariaat dat tekst ondertiteling en gesproken ondertiteling via alle distributiekanalen moeten worden doorgegeven. Dit blijkt ook uit het gestelde in het tweede lid van artikel 18a van de Mediaregeling 2008. Daarin is expliciet bepaald dat als in het programma-aanbod van een televisieprogrammakanaal tekst signalen ten behoeve van tekst ondertiteling en gesproken ondertiteling worden aangeboden, de pakketaanbieder die signalen zodanig doorgeeft dat deze diensten toegankelijk zijn voor de abonnees. In het derde lid van artikel 18a van de Mediaregeling is enkel bepaald hoe het toegankelijk maken van de diensten door de pakketaanbieder plaatsvindt. Naar het oordeel van het Commissariaat heeft de wetgever in het derde lid hier het onderscheid in twee afzonderlijke categorieën (a. en b.) opgenomen, omdat per categorie in de ministeriële regeling van 8 april 2014 door de wetgever een ingangsdatum is bepaald. Het Commissariaat onderschrijft dan ook niet de door Ziggo gegeven uitleg van artikel 18a, lid 3 van de Mediaregeling 2008 dat de verplichting slechts zou gelden voor onder meer een settop-box of voor applicaties op een andere technische voorziening. 28. Om abonnees te verzekeren van minimumwaarborgen dienen alle pakketaanbieders die een of meer programmapakketten naar ten minste 100.000 abonnees in Nederland verspreiden of laten verspreiden aan de doorgifteverplichtingen te voldoen. Indien een pakketaanbieder meent niet aan de doorgifteverplichtingen te kunnen voldoen, kan er om ontheffing worden verzocht. Ook in het geval een pakketaanbieder (tijdelijk) niet kan voldoen aan het toegankelijk maken van signalen ten behoeve van tekst ondertiteling en gesproken ondertiteling, kan ontheffing worden aangevraagd. Voor de beoordeling van deze onmogelijkheden wat betreft de aangewezen diensten, spelen de kosten en het bereik een grote rol. Het is namelijk wenselijk dat de dienst bij een zo groot mogelijke groep kijkers van de pakketaanbieder werkt. (iii) Voorwaarden voor ontheffing 29. Op grond van artikel 6.14d van de Mediawet 2008 kan het Commissariaat geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de verplichtingen bedoeld in onder meer artikel 6.13 van de Mediawet 2008, als het onverkort nakomen daarvan leidt tot disproportionele kosten, tot een belemmering van innovatie of tot anderszins onredelijke uitkomsten. Het Commissariaat kan aan een ontheffing voorschriften verbinden. 30. Over de mogelijkheid tot het verlenen van ontheffing merkt het Commissariaat op dat het verlenen van een (gedeeltelijke) ontheffing een discretionaire bevoegdheid is van het Commissariaat. In artikel 6.14d van de Mediawet 2008 is opgenomen dat het Commissariaat geheel of gedeeltelijk ontheffing kan verlenen. (iv) Tijdelijke ontheffing van de doorgifteverplichting voor Ziggo TV App en het Horizon Go platform 31. Het Commissariaat is van oordeel dat Ziggo voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in dit geval het onverkort toepassen van de doorgifteverplichting van diensten zoals bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, derde volzin van de Mediawet 2008 en aangewezen in artikel 18a, derde lid, onderdeel b, van de Mediaregeling 2008 op zowel de Ziggo TV 5

App als het Horizon Go platform (dat ook de Horizon Go App omvat) zou leiden tot voor Ziggo anderszins onredelijke uitkomsten, nu de oorzaak van het niet per 1 april 2015 kunnen voldoen aan dit vereiste gelegen is in een onvoorziene omstandigheid in relatie tot de leverancier van de door Ziggo tot begin 2015 gebruikte videoplayer. 32. Voorts is het Commissariaat van oordeel dat Ziggo voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het toegankelijk maken van deze signalen via het Horizon Go platform uiterlijk per 1 oktober 2015 kan worden gerealiseerd en dat daarnaast de Ziggo TV App zal worden beëindigd. Dat dit proces ten aanzien van gesproken ondertiteling en tekst ondertiteling die gebruik maakt van de TTML-standaard niet significant kan worden versneld, is het Commissariaat genoegzaam gebleken uit de informatie die Ziggo heeft verstrekt. Voor het toegankelijk maken van de ondertitelingssignalen via het Horizon Go platform is Ziggo afhankelijk van levering van nieuwe software voor de videoplayer die [niet openbaar] zal worden geleverd. Ziggo heeft verklaard dat de videoplayer de beperkende factor is voor het niet kunnen voldoen aan de gestelde verplichting en dat verder alle systemen gereed zijn om de ondertitelingssignalen door te geven. Mede gelet op het feit dat het Horizon Go platform pan-europees wordt ontwikkeld, acht het Commissariaat het realistisch dat Ziggo nog enige tijd nodig heeft voor integratie van de software in het Horizon Go platform, het aanbrengen van de benodigde aanpassingen in de userinterface en het vervolgens uitvoerig testen zodat het over alle netwerken en verschillende besturingssystemen voor onder andere mobiele telefoons en tablets stabiel en probleemloos functioneert. 33. Het Commissariaat komt dan ook tot de conclusie dat het verzoek van Ziggo om tijdelijke ontheffing voor inwilliging in aanmerking komt en verleent Ziggo van 1 april 2015 tot 1 oktober 2015 ontheffing van de verplichting om via de Ziggo TV App en het Horizon Go platform signalen ten behoeve van tekst ondertiteling en gesproken ondertiteling toegankelijk te maken als die in het kader van het programma-aanbod van televisieprogrammakanalen worden aangeboden. De reden om met terugwerkende kracht tot 1 april 2015 ontheffing te verlenen, is gelegen in de bijzondere omstandigheden van dit geval. 34. Nu Ziggo heeft aangegeven dat de Ziggo TV App per 1 oktober 2015 zal worden beëindigd, verbindt het Commissariaat als voorwaarde aan de ontheffing dat Ziggo de Ziggo TV App niet meer beschikbaar stelt aan nieuwe klanten. E. Openbaarmaking 35. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. 4 Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. 4 dat wil zeggen door toezending aan de belanghebbende. 6

F. Besluit 36. Het Commissariaat voor de Media: I. besluit, gezien het voorgaande en gelet op artikel 6.14d van de Mediawet 2008, Ziggo B.V. ten aanzien van de Ziggo TV App tijdelijk ontheffing te verlenen van de verplichtingen in artikel 18a van de Mediaregeling 2008 voor zover de dienst toegankelijk wordt gemaakt door middel van een technische voorziening als bedoeld in artikel 18a, derde lid, onderdeel b, van de Mediaregeling 2008, van 1 april 2015 tot 1 oktober 2015. Deze ontheffing wordt verleend onder de voorwaarde dat Ziggo B.V. de Ziggo TV App niet meer beschikbaar stelt aan nieuwe klanten; II. besluit, gezien het voorgaande en gelet op artikel 6.14d van de Mediawet 2008, Ziggo Services B.V. ten aanzien van het Horizon Go platform tijdelijk ontheffing te verlenen van de verplichtingen in artikel 18a van de Mediaregeling 2008 voor zover de dienst toegankelijk wordt gemaakt door middel van een technische voorziening als bedoeld in artikel 18a, derde lid, onderdeel b, van de Mediaregeling 2008, van 1 april 2015 tot 1 oktober 2015. III. maakt de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar door publicatie op zijn website. Hilversum, 30 juni 2015 Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter drs. Eric Eljon commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, Postbus 1426, 1200 BK te Hilversum. Bijlagen: 1. Wettelijk kader 2. Hoorzittingsverslag 7

Bijlage: Wettelijk kader Voor zover hier van belang: Artikel 6.9a van de Mediawet 2008 In deze afdeling wordt verstaan onder: «abonnee»: natuurlijke persoon of rechtspersoon die partij is bij een overeenkomst met een pakketaanbieder met betrekking tot de ontvangst van een of meer programmapakketten; «pakketaanbieder»: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een of meer programmapakketten tegen betaling verspreidt of laat verspreiden door middel van een omroepnetwerk of een omroepzender; «programmapakket»: een door een natuurlijk persoon of rechtspersoon samengesteld geheel van televisie- en radioprogrammakanalen die hoofdzakelijk door derden zijn geproduceerd; «standaardprogrammapakket»: een programmapakket als bedoeld in artikel 6.13 of in artikel 6.14. Artikel 6.13 van de Mediawet 2008 1. Als een pakketaanbieder een of meer digitale programmapakketten verspreidt of laat verspreiden, ontvangen alle abonnees die met hem een overeenkomst met betrekking tot de ontvangst van een of meer digitale programmapakketten hebben gesloten, in elk geval een digitaal standaardprogrammapakket. 2. Het standaardprogrammapakket bestaat uit ten minste dertig televisieprogrammakanalen en een door de pakketaanbieder met inachtneming van het vierde lid te bepalen aantal radioprogrammakanalen. De programmakanalen worden ongewijzigd verspreid. Bij ministeriële regeling kunnen diensten worden aangewezen waarvan het signaal als integraal onderdeel van de programmakanalen moet worden doorgegeven en kunnen nadere regels worden gesteld voor de doorgifte van deze diensten. ( ) Artikel 6.14d van de Mediawet 2008 Het Commissariaat kan geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 6.13, 6.14, 6.14b en 6.14c, als het onverkort nakomen daarvan leidt tot disproportionele kosten, tot een belemmering van innovatie of tot anderszins onredelijke uitkomsten. Het Commissariaat kan aan een ontheffing voorschriften verbinden. Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 april 2014, nr. WJZ-611827 (10427), houdende wijziging van de Mediaregeling 2008 in verband met de aanwijzing van enkele diensten als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, derde volzin, van de Mediawet 2008 Artikel I ( ) Artikel 18a. Aanwijzing van te verspreiden diensten 1. Als diensten als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, derde volzin, van de wet worden aangewezen: a. ondertiteling van televisieprogramma s voor personen met een auditieve beperking; en 8

b. gesproken ondertiteling bij televisieprogramma s voor personen met een visuele beperking. 2. Als in het kader van het programma-aanbod van een televisieprogrammakanaal signalen ten behoeve van de diensten, bedoeld in het eerste lid, worden aangeboden, geeft een pakketaanbieder als bedoeld in artikel 6.9a die signalen zodanig door dat deze diensten toegankelijk zijn voor de abonnees, bedoeld in artikel 6.9a. 3. Het toegankelijk maken van de diensten, bedoeld in het tweede lid, vindt plaats door middel van: a. een set-top-box, een insteekmodule of rechtstreekse ontvangst op een televisietoestel, of b. een applicatie op een andere technische voorziening waaronder een computer of een mobiele telefoon. 4. In dit artikel wordt verstaan onder een set-top-box of insteekmodule een ontvanger voor gecodeerde digitale televisie die toegang geeft tot lineaire en non-lineaire televisie. Artikel II Deze regeling treedt in werking: a. met ingang van 1 oktober 2014 voor zover de diensten, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Mediaregeling 2008 door een pakketaanbieder als bedoeld in artikel 6.9a van de Mediawet 2008 toegankelijk worden gemaakt door middel van een technische voorziening als bedoeld in artikel 18a, derde lid, onderdeel a, van de genoemde regeling; en b. met ingang van 1 april 2015 voor zover de diensten, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Mediaregeling 2008 door een pakketaanbieder als bedoeld in artikel 6.9a van de Mediawet 2008 toegankelijk worden gemaakt door middel van een technische voorziening als bedoeld in artikel 18a, derde lid, onderdeel b, van de genoemde regeling. Artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht 1. De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager. 2. Indien de bekendmaking van het besluit niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur 1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: ( ) c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; 2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: ( ) g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel derden. 9