Westermeerwind B.V. Inhoudsopgave vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken



Vergelijkbare documenten
BIJLAGE 2. Voornemen

25 jaar windenergie in de Noordoostpolder

BIJLAGE H VISUALISATIES

BIJLAGE 1 BIJ WIJZIGINGSAANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING INKOOPSTATIONS EN OPSTELPLAATSEN WINDPARK OOSTPOLDER. Waddenwind B.V.

Ontwerpomgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

Windpark Jaap Rodenburg II

ONTWERP BESCHIKKING. Inhoudsopgave

BIJLAGE 1 TOELICHTING OP DE AANVRAAG. Sif Netherlands B.V. Concept v1

Informatie voor de welstandscommissie (Windpark Kabeljauwbeek-gemeente Woensdrecht)

Voortgangsrapport windenergie op zee. Programma windenergie op zee

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit

Ontwerp besluit. Aan XL Wind B.V. t.a.v. de heer W. Meerkerk Overslingeland 24-II 4225 NK Noordeloos

Windenergie. Verdiepende opdracht

NOTITIE BEREKENING INVLOED WP DE KOOKEPAN OP STRAALVERBINDING TELE2

Ontwerpbeschikking omgevingsvergunning UV Ontwerpbeschikking

WEIGERING OMGEVINGSVERGUNNING. ENGIE t.a.v. de heer O. Keet Postbus GB Zwolle. Betreft: Weigering omgevingsvergunning (ontwerp)

OMGEVINGSVERGUNNING. werkzaamheden (realisatie van watercompensatie) ten behoeve van de aanleg en exploitatie windpark N33, Deelgebied 'Vermeer-Noord'

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING: Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op artikel 8.3 van het bouwbesluit de gevraagde ontheffing te verlenen.

Procesbeschrijving milieuhygiënische bodemaspecten aanleg Windmolen Krabbegors te Dordrecht Inleiding

Postbus AN Hengelo. S11091 V WNW Hoek van Holland

De Minister van Economische. Zaken en. De Minister van Infrastructuur en Milieu. Overwegende dat:

Geachte heer/mevrouw,

Windenergie op zee. Anita Nijboer

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Bijlage D WINDTURBINE OPSTELLING VARIANTEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Op 12 juli 2018 heeft u een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van een tijdelijke proefterp nabij De Weel - Markermeerdijken.

Windpark Greenport Venlo - deelgebied Trade Port Noord

Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Waardpolder

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal

Het door TenneT TSO B.V. ingediende plan van aanpak maatregelen scheepvaart kabels wordt separaat behandeld.

Informatiebijeenkomsten Start Bouw. 2, 3 en 4 april 2013

ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE DE HOEF 14 TE LEUNEN. De heer G. van de Ligt. Definitief december 2015

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Aanvraaggegevens. Ingediende aanvraag/melding. Aanvraagnummer Aanvraagnaam Kapvergunning Oude IJsselstreek 12. Ingediend op

AANVRAAG VERGUNNINGEN ONTGRONDINGEN ZANDWINNING

Pondera Consult B.V. Postbus AN Hengelo (Ov.) Nederland Telefoon: +31 (0) Website:

Stidwest- Fryslän. Gemeente. Uw kenmerk: - Windpark Fryslan B. V. T.a.v. de heer A. de Groot Duit BB EMMELOORD. Ons nummer: U16.

REGELS BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED HARDENBERG, WINDPARK DE VEENWIEKEN GEMEENTE HARDENBERG

Omgevingsvergunning. O M G E VI N G S D i E N S T. Plaatsing van een stalen damwand Baggerdepot IJsseloog IJsseloog 1 Dronten

Omgevingsvergunning Milieuneutrale verandering Westermeerwind BV

december 2016 AANVULLING MER WINDPARK HARINGVLIET GO. Nuon Wind Development en Eneco Wind. Definitief

Geluid. De norm: 47 db L den

Waarom dit windpark? Windplan Blauw. Energieakkoord 2020: Megawatt (MW) aan windenergie op land in 11 provincies

ONTWERPBESCHIKKING. Aan Dierenkliniek Rotterdam BV t.a.v. de heer R. Bosch Ommoordseweg JP ROTTERDAM. Geachte heer Bosch,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BIJLAGE 1 BIJ WATERWET AANVRAAG KABELTRACE ZUIDKANT

Ontwerp omgevingsvergunning nr

Aanvraag Wet Natuurbescherming - Basismodule

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Inleiding. Juridisch kader. Memo. memonummer datum 30 augustus 2017 Ton van Dortmont Els Joosten

Inhoudsopgave. 1. Aanhef

2.1 Global Wind Support Offshore NL1. Wind Support Offshore NL 1. BARD -Group ZEE ENERGIE. "The Offshore Wind Specialist" IN COOPERATION WITH THE

beschikking Rijkswaterstaat Ministerie van Inftastructuur en Waterstaat

Titel: Aanvraag omgevingsvergunnin g tijdelijk afwijken laad- en loslocatie t Zwaantje Nummer: P VER- OMG Versie: 1.

Windparken Westermeerwind en Westermeerdijk binnendijk

* * omgevingsvergunningomgevingsvergunning

VERLICHTINGSPLAN WINDPARK DE KOOKEPAN

Windpark Greenport Venlo - deelgebied Zaarderheiken

Dirk van der Cammen en Raoul van Lambalgen ILVO seminar 30 juni 2011, Oostende

april 2013 AANVRAAG WATERVERGUNNING OFFSHORE WINDPARK Q4 WEST. Eneco. definitief

KORTE, NIET-TECHNISCHE OMSCHRIJVING VAN HET VOORWERP VAN DE AANVRAAG.

Westermeerwind B.V. Inhoudsopgave aanvraag milieuvergunning

Ontwerp omgevingsvergunning - activiteit bouwen

juni 2018 BIJLAGE 1 TOELICHTING OP DE AANVRAAG GE HALIADE-X. Twinpark Sif B.V. Definitief

EFFECT VAN WINDTURBINES OP SNELWEG A15 NABIJ WINDPARK PARK 15.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Oefentekst voor het Staatsexamen

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Energietransitie Structuurvisie windenergie op land Windpark Fryslân

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West

Aanvraaggegevens. Publiceerbare aanvraag/melding. Aanvraagnummer Uw referentiecode Ingediend op Gefaseerd Ja, fase 2

(ONTWERP) PROJECTPLAN WATERWET

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING LET OP! Dit is nog geen omgevingsvergunning. Hiermee kunt u nog niet starten met de werkzaamheden.

O N T W E R P R E G UL I E R E B O U W V E R G U N N I N G

Milieu Effect Rapport Windpark Noordoostpolder. Korte Samenvatting. 1 oktober Koepel Windenergie Noordoostpolder

TenneT TSO B.V. Postbus AS ARNHEM. Behandeld door: B. Peters Telefoonnummer: Ons kenmerk: /15uit04866 Behorend bij:

OMGEVINGSVERGUNNING. intrekking terreindeel Salt. gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning. Oosterhorn 4 te Farmsum

Procedureel De aanvraag voor de onderhavige vergunning werd gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (hierna: EL&I).

RWE Innogy Windpower Netherlands B.V. Windpark Vermeer Noord B.V. Windpark Vermeer Midden B.V. Windpark Vermeer Zuid B.V.

PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0

Algemene regel: steigers, vlonders of afmeerpalen

Wind experience innogy windpark Kattenberg Reedijk. 4 oktober 2018

PASSENDE BEOORDELING Windpark Noordoostpolder

5.19 Bouwwerken in de kern- en beschermingszone van een waterkering

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aanvraaggegevens. Publiceerbare aanvraag/melding. Aanvraagnummer Windpark Spuisluis watervergunning. Ingediend op

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

Nieuwsbrief. Inhoudsopgave NR 5. december 2016

Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.10 Wabo. De volgende activiteiten zijn beoordeeld aan:

Rijkswaterstaat Midden Nederland (IJsselmeergebied) T.a.v. dhr. van de Velde Postbus GE Utrecht. Geachte heer Van de Velde,

* * omgevingsvergunningomgevingsvergunning

Watervergunning Keur waterschap Hunze en Aa s

Leges: bouwactiviteiten : 6.291,00 buitenplanse afwijking (bouw/aanleg) Wabo art 2.12 lid 1 onder a 3o : 4.917,00

Waarom windenergie op land?

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Besluit. Ministerie van Economische Zaken. Tennet TSO B.V. T.a.v. de heer Postbus AS ARNHEM. Geachte heer

De aanvraag is namens de Provincie Drenthe ingediend door A. Hak Drillcon BV te Helmond.

Transcriptie:

Westermeerwind B.V. Inhoudsopgave vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken 1. Aanvraag WBR 2. Bijlage 1 Aanvraagformulier 3. Bijlage 2A Plattegrond windpark (tekeningnummer 4D) Bijlage 2B Deeltekening Westermeerdijk (tekeningnummer 5D) Bijlage 2C Deeltekening Noordermeerdijk (tekeningnummer 6D) Bijlage 2D Fundamentconcepten (tekeningnummer 8D) Bijlage 2E Situatietekening transformatorstation (tekeningnummer 21D) 4. Bijlage 3 Coördinaten 5. Bijlage 4A Onderzoek Fugro Effecten dijkkruising Bijlage 4B Dwarsprofiel gestuurde boring Westermeerdijk (tekeningnummer 11D) Bijlage 4C Dwarsprofiel gestuurde boring Noordermeerdijk (tekeningnummer 12D) 6. Bijlage 5 Studie Grontmij; scheepvaartveiligheidsvoorziening, oktober 2009 7. Bijlage 6 Notitie dijkkruising 8. Bijlage 7A Nautische Markeringen realisatiefase (tekening 15D) Bijlage 7B Nautische Markeringen exploitatiefase (tekening 16D) 9. Bijlage 8 Veiligheidscertificaat SWT 3.6 10. Bijlage 9 Machtiging ondertekening aanvragen

Rijkswaterstaat Dienst IJsselmerengebied Postbus 600 8200 AP LELYSTAD 20 oktober 2009 Ons kenmerk: 20091020/BUIWBR Betreft: aanvraag om Wet beheer rijkswaterstaatswerken vergunning voor het bouwen van 55 windturbines met bijbehorende voorzieningen Geachte heer, mevrouw, AI enkele jaren lopen de voorbereidingen voor het Windpark Westermeerwind in het Ijsselmeer, voor de kust van de Westermeerdijk en Noordermeerdijk in de gemeente Noordoostpolder, provincie Flevoland. In overleg met u als bevoegd gezag is gewerkt aan de formele aanvragen en deze zijn inmiddels gereed. Bij deze brief ontvangt u onze aanvraag om een WBR-vergunning met bijbehorende bijlagen. Per 1 maart 2009 zijn artikel 9b, c en d van de Elektriciteitswet 1998 (Staatsblad 2008, 416) en het Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten (Staatsblad 2009, 73) in werking getreden. Daardoor zijn artikel 3.28 en artikel 3.35, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van toepassing op de besluitvorming voor windparken in de Noordoostpolder. De Minister van Economische Zaken is de aangewezen minister, in de zin van artikel 3.35 Wro, die daarbij de coördinatie van de besluitvorming op zich neemt. Bureau Energieprojecten coördineert de besluitvorming en heeft ons gevraagd u het volgende te verzoeken : 1. Ingevolge de coördinatieregeling dient u een kopie van onderhavige aanvraag te verzenden naar: SenterNovem Bureau Energieprojecten Postbus 93144 2509 AC Den Haag 2. In reactie op deze kopie van de aanvraag zal de Minister van Economische Zaken u per brief melden wanneer van u verwacht wordt een (ontwerp)-besluit gereed te hebben 3. Het ontwerp-besluit en later ook het besluit stuurt u aan Minister van Economische Zaken (en niet aan de initiatiefnemer) Indien u vragen heeft over de inhoud of procedure van de coördinatieregeling kunt u contact opnemen met Cynthia Mors van Bureau Energieprojecten. Zij is bereikbaar op 070 3796853 of c.a.mors @minez.nl Indien u vragen heeft over deze brief of de aanvraag kunt u contact opnemen met ondergetekende of met de projectcoördinator van de Koepel Windenergie Noordoostpolder de heer Rijntalder. De heer Rijntalder is aangewezen als contactpersoon voor de overheden in het kader van de verschillende procedures ten behoeve

van de ontwikkeling van de vier windparken in de Noordoostpolder. De contactgegevens zijn opgenomen in de aanvraag. Wij zijn uw besluit tegemoet. Hoogachtend /. P.J.M. Meulendijks Westermeerwind B.V.

~PONDERA consult 708013 20 oktober 2009 Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken Windpark Westermeerwind Aanvrager Westermeerwind B.V. Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

"'PONDERA Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550 AN Hengelo Telefoon (074) 248 99 40 Documenttitel Projectnaam Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken Windpark Noordoostpolder Projectnummer 708013 Opd rachtgever Koepel Windenergie Noordoostpolder Gemachtigde Pondera Consult Namens: Westermeerwind B.V. Datum: Plaats: Naam: Handtekening: I Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken I 20 oktober 2009

1 INHOUDSOPGAVE 1 Algemeen 3 1.1 Aanvraag 3 1.2 Wbr-vergunning 4 1.3 Stand der techniek 6 1.4 Planning 6 1.5 Aanvrager 6 1.6 Leeswijzer 7 2 Aard en ontwerp 9 2.1 Algemeen 9 2.2 Ligging 10 2.3 Turbines 11 2.3.1 Basisontwerp... 11 2.3.2 Componenten... 12 2.4 Fundaties 14 2.4.1 Geotechnische gegevens... 14 2.4.2 Schetsontwerp... 15 2.5 Scheepvaartveiligheidsvoorziening 23 2.6 Transformatorstation 27 2.7 Elektrische infrastructuur 27 2.8 Kabeltracés 27 2.9 Certificatie ontwerp 28 3 Oprichtings- en constructieplan 29 3.1 Inleiding 29 3.2 Planning 29 1.3 Ontwerp 29 3.3.1 Onderzoek na verkrijging Wbr-vergunning... 29 3.3.2 Kabelkruisingen... 29 3.3.3 Detailontwerp en keuzes... 30 3.4 Constructiewijze 30 3.4.1 Voorbereidingen op het land... 30 3.4.2 Fundament... 31 3.4.3 Scheepvaartveiligheidsvoorziening... 33 3.4.4 Windturbines... 34 3.4.5 Elektrische infrastructuur... 34 3.5 Ingebruikname 36 4 Onderhoudsplan 37 4.1 Inleiding 37 4.2 Doel 37 4.3 Regulier onderhoud 37 4.3.1 Onderhoud aan de fundering... 38 4.3.2 Onderhoud aan kabels... 38 4.3.3 Onderhoud aan windturbines... 39 4.3.4 HSE-aspecten... 40 4.3.5 Wijze van rapportage van uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden... 43 4.4 Reparatie 43 4.4.1 Reparatie bij inspectie... 44 5 Verlichtingsplan 45 5.1 Inleiding 45 5.2 Navigatieverlichting 45 Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

2 5.4 Nautische Markering 45 5.5 Radarreflectoren 45 5.6 Obstakelmarkering tijdens bouw 47 6 Calamiteitenplan 48 6.1 Inleiding 48 6.2 Personeel tijdens bouw en operatie 48 6.2.1 Man overboord... 48 6.2.2 Brand... 49 6.2.3 (bijna) Ongeval... 49 6.2.4 Acute ziekte... 50 6.2.5 Onweersbuien... 50 6.2.6 Opkomend slecht weer... 50 6.3 Scheepvaart en visserij 51 6.3.1 Schip op drift... 51 6.3.2 Aanvaring... 51 6.4 Milieu 51 6.5 Bereikbaarheidsschema 52 7 Verwijderingsplan 53 7.1 Inleiding 53 7.2 Te verwijderen onderdelen 53 7.3 Voorbereiding 53 7.4 Verwijdering windturbines 54 7.5 Verwijdering fundaties 55 7.6 Verwijdering bekabeling 55 7.8 Opleveringscontrole 56 BIjlage 1 Aanvraagformulier Bijlage 2 Plattegrond windpark Bijlage 3 Coördinaten Bijlage 4 Onderzoek Fugro en dwarsprofielen gestuurde boring Bijlage 5 Studie Grontmij scheepvaartveiligheidvoorziening Bijlage 6 Notitie dijkkruising Bijlage 7 Nautische markeringen Bijlage 8 Veiligheidscertificaat SWT Bijlage 9 Machtiging ondertekening aanvraag Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

3 1 ALGEMEEN 1.1 Aanvraag Westermeerwind B.V. heeft het plan opgevat om aan de buitenzijde van de Noordoostpolderdijken windenergie te ontwikkelen. Het betreft een windpark bestaande uit drie lijnen in het IJsselmeer: 1. Één lijn windturbines parallel aan de Noordermeerdijk; 2. Twee lijnen windturbines parallel aan de Westermeerdijk. In onderstaande figuren is de globale ligging van de lijnopstellingen weergegeven. Figuur 1.1: de lijnopstellingen langs de Noordermeerdijk en de Westermeerdijk Westermeerwind B.V. vraagt hierbij om een vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken voor onbepaalde tijd voor het realiseren en exploiteren van een windmolenpark in het IJsselmeer conform de specificaties in deze aanvraag. Relevante onderdelen waarvoor vergunning wordt aangevraagd zijn: Bouw en exploitatie van 55 windturbines; Aanleg en exploitatie van elektriciteitskabels in de bodem van het IJsselmeer tussen de windturbines; Aanleg en beheer van een scheepvaartveiligheidsvoorziening bij de Rotterdamse Hoek, deels ingevuld als natuurontwikkeling. Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

4 De percelen in het IJsselmeer waarop de windturbines, de kabels en de scheepvaartveiligheidsvoorziening worden gerealiseerd zijn eigendom van Domeinen (tegenwoordig RVOB). Westermeerwind B.V. heeft overeenstemming bereikt met de dienst Domeinen van het ministerie van Financiën over de realisatie van het windpark met bijbehorende voorzieningen. De delen op land, zoals een deel van de kabel en het transformatorstation zijn niet relevant voor de WBR-vergunning. 1.2 Wbr-vergunning Artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (WBR) luidt als volgt: Artikel 2 1. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat gebruik te maken van een waterstaatswerk door anders dan waartoe het is bestemd: a. daarin, daarop, daaronder of daarover werken te maken of te behouden; b. daarin, daaronder of daarop vaste stoffen of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen. 2. Een vergunning kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Artikel 3, lid 1 WBR luidt als volgt: Artikel 3 1. Weigering, wijziging of intrekking van een vergunning, alsmede toepassing van de artikelen 2, tweede lid, en 6 kan slechts geschieden ter bescherming van waterstaatswerken en ter verzekering van het doelmatig en veilig gebruik van die werken, met inbegrip van het belang van verruiming of wijziging anderszins van die werken. Onderhavige rapportage dient als aanvraag voor een vergunning in het kader van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken. De windturbines die de initiatiefnemer voornemens is te plaatsen in het IJsselmeer zijn namelijk aan te merken als werken in een waterstaatswerk, namelijk het IJsselmeer, en derhalve volgens artikel 2, lid 1, verboden. Artikel 2, lid 2, geeft echter aan dat een vergunning onder beperkingen kan worden verleend. Dan zal duidelijk moeten zijn dat de windturbines een doelmatig en veilig gebruik van het IJsselmeer niet belemmeren. Beleidsregels inzake toepassing Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de Exclusieve Economische Zone Uit mondeling contact met Rijkswaterstaat is gebleken dat de aanvraag voor de Wbr-vergunning de Beleidsregels inzake toepassing Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de Exclusieve Economische Zone (EEZ), die op 31 december 2004 van kracht werden, als leidraad kan worden gebruikt. Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over rijkswaterstaatswerken Het windpark dient te voldoen aan de Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over rijkswaterstaatswerken. In artikel 4, lid 2 is het volgende opgenomen: De minimale afstand tot de rand van de vaarweg is altijd ten minste de helft van de rotordiameter. Dit is in onderhavig windpark het geval, de dichtstbijzijnde windturbine is gelegen op een afstand van 55 meter ten opzichte van de rand van de nieuwe vaargeul Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

Amsterdam-Lemmer, overige windturbines zijn gelegen op een afstand van meer dan 100 meter ten opzichte van de rand van de vaargeul, terwijl de helft van de rotordiameter op ½ x 107 = 53,5 meter uitkomt. 5 Daarnaast wordt het windpark alleen toegestaan op locaties waar turbines (artikel 6.1): Geen negatieve morfologische ontwikkeling van de bodem veroorzaken; Geen negatieve effecten op de natuurlijke dynamiek van de bodem hebben; Niet leiden tot verweking van de bodem; Niet de veiligheid van het scheepvaartverkeer aantasten. Effecten op de bodem van het IJsselmeer Negatieve morfologische ontwikkelingen van de bodem of de natuurlijke dynamiek van de bodem van het IJsselmeer treden niet op ten gevolge van het windpark met bijbehorende voorzieningen. In het IJsselmeer is geen getijdewerking. De belangrijkste vorm van stroming is de waterbeweging opgewekt door wind en daardoor ontstane waterstandsverschil. De bijbehorende stroomsnelheden zijn verwaarloosbaar. Door aanleg van de windturbines en de scheepvaartveiligheidsvoorziening zullen bestaande stroomsnelheden niet veranderen en treedt geen negatieve morfologische ontwikkeling van de bodem op. Ook zijn er geen negatieve effecten op de natuurlijke dynamiek van de bodem. Achter de scheepvaartveiligheidsvoorziening ontstaat een luwtegebied waar enige sedimentafzetting mogelijk is. Tevens wordt de ontwikkeling van onderwaterplanten in het luwtegebied gestimuleerd, als onderdeel van de aangevraagde activiteit, om de ecologische potentie van het luwtegebied te maximaliseren. Dit leidt echter niet tot negatieve effecten. Er zal minder bodemerosie optreden, maar gezien de beperkte omvang van de scheepvaartveiligheidsvoorziening en het bijbehorende luwtegebied zal geen sprake zijn van overmatige sedimentafzettingen. Verweking van de bodem kan optreden bij los gepakt zand, die belast wordt door schuifspanning. Bij de tot heden uitgevoerde grondonderzoeken ten behoeve van de te realiseren windturbine in het IJsselmeer zijn de aangetroffen zandlagen over het algemeen matig tot vast gepakt. Tijdens het aanbrengen van de paalfundering kan lokaal verweking optreden, want zonder lokale verweking rondom een object kan deze niet op diepte worden gebracht. Deze zal van kortstondige duur zijn en beperkt zijn tot de directe omgeving. Gezien de afstanden tot waterkering, vaargeul, etc. zal een tijdelijke verweking nimmer invloed hebben op de stabiliteit. Het eventueel optreden van verweking, veroorzaakt door draaiende windturbine, is uitgesloten. Effecten scheepvaartverkeer De windturbines en de scheepvaartveiligheidsvoorziening bevinden zich in de directe nabijheid van de vaargeul Amsterdam-Lemmer. Voldaan wordt aan de richtlijnen in de Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over rijkswaterstaatswerken. Daarmee wordt derhalve voldaan aan de door het Rijk vastgelegde veiligheidsnormen met betrekking tot het scheepvaartverkeer. In bijlage 5 is nader ingegaan op de scheepvaartveiligheid. De scheepvaartveiligheidsvoorziening (hart) ligt op een afstand van circa 144 meter van de rand van de vaarweg. De rand van de scheepvaartveiligheidsvoorziening ongeveer 120 meter. Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

6 De voorziening heeft geen effect op het scheepvaartverkeer anders dan dat deze een geleidende functie heeft. De voorziening steekt boven water uit en is gemarkeerd en draagt eraan bij dat de beroepsvaart niet buiten de vaargeul komt in de nabijheid van de windturbines. Daarnaast leidt de voorziening tot een gunstiger golfklimaat bij de Rotterdamse Hoek waardoor de kans op incidenten afneemt. In bijlage 5 is uitgebreid ingegaan op de motivatie en de effecten van de scheepvaartveiligheidsvoorziening. De windturbines en bijbehorende voorzieningen hebben geen effecten op de toegankelijkheid van het IJsselmeer voor beroeps- en recreatievaart. De gebieden tussen de dijken en de lijnopstellingen maar ook tussen de windturbines worden niet uitgesloten van scheepvaartverkeer. De beroepsscheepvaart wordt niet belemmerd in het bevaren van de vaargeul. 1.3 Stand der techniek De technische ontwikkelingen in relatie tot windenergieopwekking gaan onder invloed van de aanleg van meerdere windparken snel. In onderhavige vergunningaanvraag is uitgegaan van windturbines met een vermogen van 3,6 megawatt die zich reeds hebben bewezen en gecertificeerd zijn. Voorlopig wordt uitgegaan van turbines van het type SWT van Siemens Wind Power van 3,6 megawatt per stuk. De windturbines zijn, op het moment dat de Wbr-beschikking verleend is, voor toepassing voor offshore gebruik gecertificeerd en zijn tevens geschikt voor gebruik in het IJsselmeer. Het valt niet uit te sluiten dat in de periode tussen verkrijgen van de Wbr-vergunning en het daadwerkelijk installeren van het windpark gebruik gemaakt zal worden van windturbines met een hoger vermogen. Momenteel komen de eerste windturbines op de markt met een nominaal vermogen van 6 megawatt en meer. Wijzigingen zullen worden gemeld of aangevraagd bij Rijkswaterstaat. 1.4 Planning De twee lijnopstellingen langs de Westermeerdijk en één langs de Noordermeerdijk kunnen binnen twee à drie bouwseizoenen worden aangelegd. De voorbereidingen van de bouw, zoals detailengineering en aanbesteding, starten medio 2011. Aansluitend zal de bouw van het windpark in 2012 starten. Er moet van uit worden gegaan dat na afloop van de gebruiksperiode (20 jaar) zullen de turbines worden vernieuwd of vervangen door nieuwe turbines. Indien de turbines moeten worden verwijderd, omdat vernieuwing /vervanging niet aan de orde is zullen de turbines inclusief fundaties worden verwijderd. De fundatiedelen onder de bodem van het IJsselmeer worden tot een diepte van ca 1,5 meter ten opzichte van de meerbodem) verwijderd. De kabels worden waarschijnlijk niet verwijderd. 1.5 Aanvrager De vergunning wordt aangevraagd door Westermeerwind B.V. de gegevens van de aanvrager zijn in onderstaande tabel opgenomen. Informatie Gegevens aanvrager Rechtsvorm B.V. Bedrijfsnaam Westermeerwind B.V. Contactpersoon Dhr. P.J.M. Meulendijks Adres Duit 15 Postcode 8305 BB Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

7 Plaats Emmeloord Postadres Postbus 1054 Postcode 8300 BB Plaats Emmeloord Telefoonnummer 0527-616167 Faxnummer 0527-615468 E-mailadres pietermeulendijks@westermeerwind.nl KvK-nummer 39063527 Graag verzoeken wij u om een afschrift van alle correspondentie in het kader van de vergunningprocedure te zenden aan de adviseur van Westermeerwind B.V. Informatie Gegevens adviseur Bedrijfsnaam Pondera Consult B.V. Contactpersoon Dhr. H. Rijntalder Postadres Postbus 579 Postcode 7550 AN Plaats Hengelo Telefoonnummer 06-22239487 E-mailadres h.rijntalder@ponderaconsult.com 1.6 Leeswijzer De vergunningaanvraag in het kader van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken die voorligt, is opgebouwd aan de hand van de vereisten die in Artikel 4 van de Beleidsregels inzake toepassing Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de exclusieve economische zone staan beschreven. In tabel 1.1 staan de verschillende vereisten opgesomd met daarachter de informatie waar de vereisten zijn te vinden. Enkele vereisten zijn specifiek van toepassing op de Exclusieve Economische Zone (EEZ) en derhalve niet in onderhavige aanvraag opgenomen. Tabel 1.1: Verwijzingen vereisten Wbr vergunningaanvraag Artikel Vereisten Wbr-vergunningaanvraag In aanvraag? Indien in aanvraag, verwijzing naar: 4.1.a De door middel van coördinaten aangegeven beoogde aanvraag Hoofdstuk 2 buitengrens van de installatie. 4.1.b De aard en ontwerp van de installatie aanvraag Hoofdstuk 2 4.1.c Gegevens over nut en noodzaak van de installatie in de N.v.t. - exclusieve economische zone 4.1.d Gegevens over de gevolgen voor rechtmatig gebruik van N.v.t. - de zee door derden 4.1.e Gegevens over de gevolgen voor het milieu N.v.t. - 4.1.f Een oprichtings- en constructieplan aanvraag Hoofdstuk 3 4.1.g Een onderhoudsplan aanvraag Hoofdstuk 4 4.1.h Een veiligheidsplan aanvraag 4.3.4 4.1.i Een verlichtingsplan aanvraag Hoofdstuk 5 4.1.j Een calamiteitenplan aanvraag Hoofdstuk 6 4.1.k De beoogde gebruiksduur aanvraag Hoofdstuk 1 4.1.l Een verwijderingsplan aanvraag Hoofdstuk 7 Uit bovenstaande tabel blijkt dat een aantal vereisten voor de vergunningaanvraag voor een windpark op zee in de EEZ niet in deze aanvraag worden behandeld. Deze vereisten zijn afkomstig uit de Beleidsregels inzake toepassing Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de exclusieve economische zone. Echter in de Exclusieve Economische Zone is bijvoorbeeld de Wet milieubeheer niet van toepassing, waardoor regels aangaande het milieu in de beleidsregels zijn opgenomen. Voor de windturbines in het IJsselmeer is de Wet milieubeheer echter wel van toepassing, waardoor de informatie over effecten op het milieu in Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

8 dat wettelijk kader worden beoordeeld. Derhalve komen een aantal vereisten niet in onderhavige aanvraag aan bod, maar worden deze in andere procedures behandeld. Andere vergunningen die voor het windpark vereist zijn in het IJsselmeer zijn onder meer: Vergunning op grond van de Wet milieubeheer Bouwvergunning Vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 In hoofdstuk 2 van deze aanvraag komen de aard en het ontwerp van de installatie aan bod. Hierin staan onder andere de coördinaten aangegeven van de beoogde buitengrens van de installatie. In hoofdstuk 3 is het oprichtings- en constructieplan te vinden. Hoofdstuk 4, 5, 6 en 7 behelzen respectievelijk het onderhoudsplan, verlichtingsplan, calamiteitenplan en verwijderingsplan. De beoogde gebruiksduur is in dit hoofdstuk reeds aan de orde geweest. In bijlage 1 is het formulier opgenomen dat Rijkswaterstaat bij reguliere projecten gebruikt voor de WBR-vergunning. Alle gevraagde gegevens zijn daarop ingevuld. De uitwerking en de vereisten op grond van de procedure voor windparken in de EEZ zijn verwerkt in onderhavig document. Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

9 2 AARD EN ONTWERP 2.1 Algemeen De aangevraagde activiteit betreft twee lijnopstellingen met windturbines parallel aan de Westermeerdijk en één lijnopstelling met windturbines parallel aan de Noordermeerdijk in het IJsselmeer. Hieronder zijn de belangrijkste eigenschappen van de lijnopstellingen weergegeven. Tabel 2.1 kenmerken lijnopstellingen parallel aan de Westermeerdijk Aantal lijnopstellingen 2 Aantal turbines 21 per lijn, 42 in totaal Gemiddelde afstand tussen turbines in een rij in 415,6 meters Totale lengte van eerste tot laatste turbine 20 x 415,6 = 8.312 meter Afstand tussen de 2 lijnopstellingen 600 meter Afstand lijnopstellingen tot kust 530 (lijn 1) en 1130 meter (lijn 2) Afstand tot vaarweg 55 meter en meer (½ rotordiameter = 53,5 meter) Spacing (in aantal x rotordiameter) 3,89 Tabel 2.2 kenmerken lijnopstelling parallel aan de Noordermeerdijk Aantal lijnopstellingen 1 Aantal turbines 13 Vermogen turbine in megawatt 3,6 Totaal vermogen in megawatt 13 x 3,6 = 46,8 Gemiddelde afstand tussen turbines in meters 519,7 Totale lengte van eerste tot laatste turbine 12 x 519,7 = 6.236 meter Afstand lijnopstelling tot kust 930 meter Afstand tot vaarweg Meer dan 100 meter Spacing (in aantal x rotordiameter) 4,86 De windturbines zullen een ashoogte hebben van ongeveer 95 meter boven het gemiddelde waterpeil (tiphoogte circa 149 meter, tiplaagte circa 41 meter). De maximale rotordiameter van de windturbines bedraagt 107 meter. Voor transport van de opgewekte elektriciteit naar een aansluitpunt op het landelijke elektriciteitsnet, zullen de volgende kabels worden gelegd: Noordermeerdijk; Kabels tussen de windturbines in de lijnopstellingen aan de Westermeerdijk en aan de Kabels van de lijnopstellingen naar het transformatorstation op land aan de Westermeerdijk, waarbij de kabel met behulp van een gestuurde boring de dijk doorkruist. Zie verder figuur 2.1 voor een schematische weergave van de locatie van de turbines en de kabeltracés. In bijlage 2 is een plattegrond opgenomen waarbij de locaties van het windpark met bijbehorende voorzieningen exact zijn weergegeven. Ter hoogte van de Rotterdamse Hoek wordt de scheepvaartveiligheidsvoorziening gerealiseerd. Deze heeft een lengte van ongeveer 1.100 meter en ligt op circa 120 meter van de rand van de vaargeul. De voorziening bestaat uit een stortstenen dam met een kruin boven het waterpeil (+0,6 NAP). Achter de dam wordt een ondiepte gerealiseerd. Enerzijds om schepen de Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

10 gelegenheid te bieden bij nood het schip gecontroleerd te kunnen laten stranden of de luwte op te zoeken gedurende extreme weersomstandigheden. Tevens zal deze ondiepte worden benut om natuurontwikkeling te stimuleren. Figuur 2.1: schematische weergave lijnopstellingen en kabels naar transformatorstation op land 2.2 Ligging In bijlage 3 zijn de coördinaten van de turbines en van de scheepvaartveiligheidsvoorziening weergegeven. De kadastrale locatie van de windturbines, de kabels en de scheepvaartvoorziening zijn in tabel 2.3 opgenomen. Tabel 2.3 Kadastrale gegevens Gemeente Lemsterland Sectie Nummer Gemeente 6 windturbines A 10413 Lemmer 27 windturbines (parallel aan de Westermeerdijk E 1291 Noordoostpolder WT01-01 t/m WT01-10 en WT02-22 t/m WT02-31, parallel aan de Noordermeerdijk WT07 t/m WT13) 22 windturbines (overige nummers E 1290 Noordoostpolder Scheepvaartveiligheidsvoorziening E 1291 Noordoostpolder Kabels A E E 10413 1291 1290 Lemmer Noordoostpolder Noordoostpolder Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

11 2.3 Turbines Verschillende factoren bepalen de keuze van het windturbinetype: de aanschafkosten, het feit of het type is gecertificeerd, de beschikbaarheid, de maximale windsnelheid, de gemiddelde windsnelheid en de locatiespecifieke turbulentie intensiteit. Op basis van de locatiespecifieke omstandigheden is vooralsnog gekozen voor Siemens SWT 3.6.Ter informatie wordt in de aanvraag het functioneren van de turbine globaal beschreven. 3,6 megawatt windturbine De 3,6 megawatt windturbine van Siemens heeft een ashoogte van 95 meter en een rotordiameter van 107 meter. De eerste turbine van dit type is in 2004 geïnstalleerd. De turbine is zowel toepasbaar offshore, near-shore als onshore. Technische gegevens Vermogen: 3,6 MW Ashoogte: 95 m Diameter mast: 5 m (voet), 3 m (top) Rotordiameter: 107 m Totale hoogte: 149 m Rotaties per minuut: 5-13 Swept area: 9.000 m 2 Zie voor meer specificaties: http://www.powergeneration.siemens.com/ 2.3.1 Basisontwerp De windturbines wekken stroom op bij windsnelheden tussen 3 25 m/s, bij 13-14 m/s en meer levert de windturbine de volledige 3.6 megawatt. Boven 25 m/s wordt de turbine gestopt door het verdraaien van de hoek rotorbladen (vaanstand), om schade aan de turbine te voorkomen. De windturbine betreft een installatie met 3-bladen, een horizontale as en een rotordiameter van 107 meter. De naafhoogte is afhankelijk van locatiespecifieke omstandigheden als gemiddelde windsnelheid, windschering, waterdiepte, golfhoogte en getijde en zal circa 95 meter of lager zijn. De windturbine is uitgerust met een actief systeem dat oriëntatie ten opzichte van de windrichting regelt en de turbine juist ten opzichte van de windrichting vasthoudt. De toepassing van actieve toerentalregeling van de rotorbladen door middel van het variëren van de stand van de bladen (variabele hoek) en generator bekrachtigingsregeling is het mogelijk de windturbine in bedrijf te houden bij variabele snelheden. Aandrijfwerk, versnellingskast, koppeling en generator zijn samen met alle overige benodigde onderdelen geheel geïntegreerd in de gondel. Met het oog op de nearshore toepassing zijn een service kraan, een eventuele noodruimte in de mast en een bootlanding voor serviceschepen aangebracht. Het binnenwerk van de gondel wordt getoond in figuur 2.3.1. Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

12 Figuur 2.3.1 Gondel SWT-3.6-107 1 3 6 1 Spinner 13 Generator 2 Hub 14 Metereologische sensors 3 Blad 15 Kruiring (t.b.v. draaien van de gondel) 4 blad adaptor 16 Kruiwiel 5 Pitch systeem 17 Kruiversnelling 6 Hoofd lager 18 Drager 7 Hoofdas 19 Gondel huis 8 Control box 20 Hydraulics 9 Versnellingsbak 21 Generator koeling 10 Remschijf 22 Olie koeler 11 Rem 23 Opvangbak versnellingsbakolie 12 Koppeling 10 11 13 21 2.3.2 Componenten De gondel, waarin alle onderdelen zich bevinden met uitzondering van de rotorbladen en de bladdragende constructie heeft een afmeting van circa 13 x 4 x 3,8 meter (LxBxH). Rotor en bladen De rotor van de Siemens SWT-3.6-107 turbine bestaat uit drie rotorbladen van elk 52 meter lang die zijn geplaatst via een bladdragende constructie aan een naaf gemaakt van een in één fase gegoten gietstuk. In bedrijf omvat de rotor een oppervlakte van 9.000 m2. De bladen zijn vervaardigd van glasvezel versterkte epoxy (rotorblad wordt in één stuk vervaardigd). De rotorbladen zijn voorzien van geïntegreerde bliksemgeleiding. Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken 2 23 9 8 12 20

13 Alle componenten in de naaf zoals de elektrische individuele bladverstelling zijn door een gesloten fiberglas composiet behuizing ( spinner ) afgeschermd van invloeden van buitenaf. Aandrijving en regelsysteem De aandrijvingstrein is gebaseerd op een custom built planetary-helical gearbox en een snellopende asynchrone generator. De aandrijflagers worden met behulp van een gesloten smeersysteem met filter direct van een smeermiddel voorzien. De lagers en versnelling zijn zo vervaardigd dat zij een hoge efficiency koppelen aan een lage geluidsproductie. Een geïntegreerde olie- en vetopvangvoorziening voorkomt het buiten de machinekamer (gondelhuis) kunnen treden van smeermiddelen. Verder beschikt de 3.6 megawatt turbine over een gegoten holle rotorstang die tot een gewichtsvermindering leidt, en tweevoudig gelagerd is om de optredende krachten in de tandwielkast te verminderen. De turbine is uitgerust met een toerentalvariabele generatoromvormingssysteem en een elektrisch bladpositioneersysteem. Omvormer en transformator zijn in het machinehuis in de gondel opgenomen. Het actieve regelsysteem waarmee de turbine is uitgerust, regelt met behulp van een aantal aandrijfmotoren de oriëntatie ten opzichte van de windrichting. De prestaties van de 3.6 megawatt turbine worden met microprocessoren gestuurd die via glasvezelkabel met sensoren verbonden zijn. Zodoende wordt een hoge overdrachtsnelheid en bescherming tegen stoorspanningen bijvoorbeeld door blikseminslag, bereikt. Bovendien is een bliksemafleidingsysteem aangebracht. Eventueel optredende brand wordt gedetecteerd met behulp van rooksensoren Voor de bestrijding van een brand zijn brandblussers aanwezig in het gondelhuis en in de torenvoet. Tevens zijn de toren en het gondelhuis zoveel mogelijk vervaardigd uit onbrandbaar (staal) en/of brandvertragend materiaal. Monitoringsysteem Het monitoringsysteem herkend vroegtijdig falen en geeft tijdens de volautomatische werking informatie over de toestand van de hoofdcomponenten. Hierop kan het onderhoud afgestemd worden. Belangrijke onderdelen zijn redundant uitgevoerd en voorzieningen zijn aangebracht zoals een service kraan, noodruimte in de mast en toegangssysteem voor schepen. De transformatoren zijn van het type nat (silicone) en volledig ingekapseld en voorzien van natluchtwarmtewisselaars. Door koeling worden deze op de optimale bedrijfstemperatuur gehouden, onafhankelijk van de buitentemperatuur. Aandacht is besteed aan gewichtsvermindering en vermindering van het brandgevaar. Waarschuwingslichten -en markeringen Een voorstel voor waarschuwingslichting- en markeringen ten behoeve van de scheepvaart is in overleg met Rijkswaterstaat en Schuttevaer opgesteld en verwerkt in hoofdstuk 5. Elektrisch systeem De opgewekte elektriciteit wordt via kabels getransporteerd naar een transformatorstation op land. Het spanningsniveau van de elektriciteit in de elektrische installatie bedraagt 690 V, met uitzondering van de spanning in secundaire aansluitingen op de transformator in de mast, deze bedraagt 33 kv. Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

14 Voor het gebruik van de windturbines is onderhoudsgemak en beschikbaarheid van de turbine uiterst belangrijk. Daarom bevinden veel componenten zich in de behuizing van de gondel. Een groot deel van de elektrische componenten bevindt zich in de voet van de turbine of in het fundament zoals schakelinstallaties, transformator, SCADA-apparatuur en de poweruniut die die interne en externe (hulp-)spanningsverdeling verzorgt. Meer informatie is beschikbaar bij de fabrikant van de turbine, te weten Siemens (http://www.powergeneration.siemens.com/). 2.4 Fundaties 2.4.1 Geotechnische gegevens Ten aanzien van de geotechnische gegevens worden onderstaand de volgende onderdelen besproken: Waterdiepte; Golfslag; Geomorfologie IJsselmeerbed; Obstakels IJsselmeerbed. Waterdiepte De waterdiepte ter hoogte van de lijnopstellingen aan de Westermeerdijk is ongeveer 4,5 meter (minimum: 4,23 meter; maximum: 6,00 meter) beneden NAP (Normaal Amsterdams Peil). De waterdiepte ter hoogte van de lijnopstelling aan de Noordermeerdijk is ongeveer 5,5 meter (minimum: 3,26 meter; maximum: 9,6 meter) beneden NAP. Golfslag Er is nauwelijks golfslag in het IJsselmeer. De maximale waterhoogte is 1,2 meter +NAP (Ramboll, Lake IJssel windfarm, 2009). Geomorfologie IJsselmeerbed De waterbodem van het IJsselmeer is zandig. De bodemopbouw wordt ter plaatse van elke individuele turbine bepaald door middel van een sondering. Daarbij wordt de opbouw tot een diepte van circa 30 meter in beeld gebracht. Obstakels IJsselmeerbed Voor een windpark zou de bodem idealiter geheel vlak moeten zijn. Zoals uit het vorige blijkt is dit in de praktijk allerminst het geval. Hierbij komt nog het gegeven dat zich ook obstakels op de bodem aanwezig kunnen zijn, zoals scheepswrakken. Ook met deze obstakels dient rekening gehouden te worden. Door middel van een onderzoek met behulp van sonar is de aanwezigheid van dergelijke objecten onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat ter hoogte van de kabel tussen turbines in de lijnopstelling parallel aan de Noordermeerdijk twee verdachte plekken zijn gesignaleerd. Conform het advies van de archeologisch adviseur RAAP zal de kabel op minimaal 100 meter afstand van deze plekken worden gelegd om verstoring te voorkomen. Het archeologisch onderzoek is een bijlage bij de aanvraag om een bouwvergunning. In het kader van de bouwvergunning vindt beoordeling van effecten van de bouw op archeologische waarden plaats. Nader onderzoek wordt uitgevoerd om te na te gaan of ter plaatse van de verdachte plekken inderdaad archeologische resten aanwezig zijn. Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

15 Voordat met het installeren van fundatiepalen wordt gestart, zal een geotechnisch en geofysisch bodemonderzoek plaatsvinden ten behoeve van het fundatieontwerp. Uit een dergelijk onderzoek kan worden beoordeeld of grote obstakels, zoals scheepswrakken aanwezig zijn en hoe de bodem is opgebouwd. Aan de hand van de gegevens uit een dergelijk onderzoek kan dan ingeschat worden of en op welke wijze gestart kan worden met de installatie. Indien een scheepswrak op de bodem ligt, waar een turbine is geprojecteerd, dan zal deze turbine naar aanleiding van het bodemonderzoek op een andere plaats worden geïnstalleerd. De afstand tot de locatie van het wrak bedraagt minimaal 100 meter (uitgangspunt Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). 2.4.2 Schetsontwerp Voor het fundament van de windturbines die in het IJsselmeer geplaatst worden zijn in principe een viertal hoofdtypen funderingen mogelijk: grondverbetering Een stalen monopaal Een betonnen monopaal Zwaartekracht fundament, eventueel in combinatie met een paalfundatie en/of Paalfundatie (eventueel) in combinatie met een damwand of combiwand De keuze voor het fundatietype wordt op een later moment gemaakt, doch uiterlijk enkele maanden voor de start van de bouwwerkzaamheden (in verband met reservering, bestellen en fabricage van onderdelen en reservering installatievaartuigen), op basis van gedetailleerd bodemonderzoek. Er is geen verschil tussen de verschillende fundatietypes voor wat betreft effecten op de bodem (morfologie, natuurlijke dynamiek, verweking) of met betrekking tot de scheepvaartveiligheid. Hierna zijn de fundatietypen beschreven en zijn ter informatie schematische tekeningen bijgevoegd. Dit zijn voorbeelden van mogelijke dimensies van de fundamenten. Op het moment dat de keuze voor het fundatietype is gemaakt en hiervoor definitieve tekeningen zijn opgesteld zullen deze, voorzien van stabiliteitsberekeningen, ter goedkeuring worden voorgelegd aan Rijkswaterstaat. Monopaal De monopaal is één enkele stalen paal die met gebruik van een heiblok in de bodem van het IJsselmeer kan worden geslagen tot zo n 30 meter in de waterbodem. Vervolgens wordt een zogenaamde transitiestuk geplaatst, deze vormt de verbinding tussen de monopaal en de toren van de windturbine. Dit fundatietype is over het algemeen geschikt voor ondiep water tot middelgrote waterdiepten. De dikte en de diameter van de paal zullen in het algemeen toenemen met de waterdiepte waarin deze geplaatst wordt. Hierbij kan bij relatief grotere waterdiepten de paal dusdanig lang en zwaar worden dat deze moeilijk door beschikbare installatievaartuigen kunnen worden geïnstalleerd. Naarmate de paal groter en zwaarder wordt nemen ook de kosten voor aanschaf en plaatsing toe. Dit geldt voor waterdiepten groter dan 25-30 meter. Een monopaal heeft als voordeel dat het fundament in één handeling kan worden aangebracht. De fabricage van de monopaal vindt op land plaats. Met een ponton worden de fundamenten vervolgens naar de locatie vervoerd. Afhankelijk van het formaat ponton kunnen de monopaal Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

16 en, transitiestuk gelijktijdig worden vervoerd. Voor de plaatsing van de stalen monopaal is het nodig dat deze in de bodem wordt geheid. De kop van de monopaal moet hiervoor geschikt zijn gemaakt. De monopaal worden met een kraanschip of een ander installatievaartuig op hun plaats gehesen en gepositioneerd. Door zijn eigen gewicht zal de paal al enkele meters in de grond zakken. Het heien is nodig om het fundament op de gewenste diepte te brengen. Normaal gesproken wordt rond de monopaal stortsteen aangebracht om scour te voorkomen. Voor de fundamenten in het IJsselmeer zal het aanbrengen van een bescherming tegen scour, gezien het ontbreken van sterke stromingen, niet noodzakelijk zijn. Bij een monopaal is ook een transitiestuk die over of in de monopaal wordt geplaatst. Het transitiestuk dient meerdere doelen. Het corrigeert de verticale afwijking van de fundatie, het standaardiseert de hoogte van de gehele windturbine en het draagt het platform en toegangsladder. Het ontwerp van de dit type fundering is afhankelijk van de waterdiepte op de locatie van het windpark. Een alternatief voor de stalen monopaal (bijvoorbeeld een caissonpaal )is het toepassen van een betonnen monopaal welke tot de gewenste diepte wordt ingegraven of geboord. De vrijkomende grond wordt toegepast voor de ondiepte achter de scheepvaartveiligheidsvoorziening of met behulp van het toepassen van een aantal bezinkingsbakken afgevangen. De kwaliteit van de waterbodem ter plaatse bij de scheepvaartveiligheidsvoorziening is gelijk aan de kwaliteit van de waterbodem ter plaatse van de fundaties. Ter illustratie zijn in figuur 2.4.1 een voorbeeldontwerp van een stalen monopaal en in figuur 2.4.2 een voorontwerp van een betonnen monopaal weergegeven. Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

17 Figuur 2.4.1 stalen monopaal concept (Bilfinger/Berger en Aarsleff) Tra",;!;"" Transition 500CJ PieCE Piece 0 5000 / I 7 Overlap, 17 81 ~ TOl' ol ~~ OO" ",.. +:I.OOm NAP Detail A Ring Flange o 5000mm Top of Monopile ~ +2.00m NAP ~, ", I T"" ol TrflMHM FIee.. +5.00m NAP ia.oom NAP ~ -9.5IJm NN' - Q.uu", r~l ~ +3.' 5m NAP 1-5.00rn NAP +++If/I ~ _35.5I:'In NAP 26.0 ~ Top of Transition Piece +5.00m NAP +3.15m NAP ±O.OOm ~ NAP L<Sl -O.25m NAP Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken Extreme Water Level level 50 SO YearsRetumPerlode Return Pertode +O.80m +O.BOm NAP -9.50m NAP = a.dom ML -1.30m ML Loose flne Saoo",'= 28.cam, Clay. Peal cu = III III -v.vvm MedTum dense Sand, moderately dayey '1" = 32 II j j II T ",, n " ~ L III III "'""_......-10.00m "" lom Ml MedTum-to-dense Medium-to-dense Sands. Saruis, moo:ktrately rnoderataly dayey 'l" <j>' = 111111 Ty 37 " " II 11 I I 11 II Medium MedTum danse dense 10 to II 11 I I 11 II medium-to-dense medium-lo-dense Sands. II 11 I I 11 II -18.00m8 MLmoderately Ml rnoderataly dayey <p' <j>. = 35 II 11 I I 11 II.,. III 11 I IIII 11-21.001li.00111 Ml Y CI,., '" III 11 I III I 11 T Loam, Loam. CIBY. 8y, STIl lieu CU = 50 y 11 II I I 11 II II 11 I I 11 II -35.50m NAP = -26.00m Ml DfKlse Deose Sand <j>. /()' = 38 LlUll lj...y... ~ 3 Ht.4Om = ~s! /

18 Detail A, figuur 2.4.1 I! I " "", l i, I ii Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

~ ~ Pondera Consult 19 Figuur 2.4.2 betonnen monopaal concept (VSF) ICIJ Cl = " ' r [ ~ - ---I,n - -- --------1... ~...~ ~ Î... ~ j'......,. :; I f \'. ~ '.I' '".... r - - -...:. -' 2 - - -4 2 ~ r- ----: - - _..-. "'~""".. -f-- nbj 11 -----1 I I ~ ~' I ~ 1 13 I r- 1 I ~, ~. 1':2 3: I Vl I I'T'\ :z: 1 ~ I :J l =l, ~ 1 - I F;i I ~ 1 I I g "............ "r 12 n, 5, --' :[ '., ~ : ~ I J tr- 2 - - - -I / :.. _------ ~ -,- ~ ------ j -- '-\..".. r -- I -1 I -f r- I ~ I.J;! I 0- I vi' I Ig; I~ I ~... 1.,. --I D 'lj ~ n Ol, '" g " D 2 ij; --I Ei z: I ~ I ~ ~ ~ ~, I '-; ~ i i (I),... f1!. i i -< '0 n 0 ----------1 ------ r- --:::-I I ~ J l,,'" '" "'" I'" (/) n / ',J i! rr1 I--- n " I.." i ~ j [ --I I i ~ " L11 > --I ~ I --- --. ~ ~ - t ----',. ~ I, i " f : ~,,.. '",, ' i ~ -- ---t I -i ---: I- -1i; - -,\;.J--- I! --... ~Ti ' -- ~ "u+kd " ~ ~ - ~, ~ \ ~ l:: '.. '.., ', ' I.'''' ~ I '. / ~ _ ~ I 0 :- s ~ / \ 8 11 I I \ / -.Y V1 Cl ----- rt'l, ----'----- l ~ ~- ~ I ~ --7-1 --- ~ 1 I I./ ---. ;.. ~. -,-.1 ]" r. ---"':.t1 I " ~ -' ~ ~'='t-e:::==:"=~=-_'-=--":...l- ;~~~~=i~~~~~~~~~7~-~~'~,tē.==±-=:::==.=,t-t::t==~:=.~~~~~...::.. t~==:=====e=~~-== _~~.! ~ 1 ~'...,t--.-=.:...- " _ ~ - ;- " " J;:::;;;:::= -'- /') -,-- -,>-..:. 1,'000 l~ ~ I ~' I g I :z I ~ ---i I Cl I :z I I I I I...J--- - --- -, - - ---- ----~, - :>- -,~=,5000 -,. f =,,~ ""e----_-u---=:--. e-----"e--: ". " Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken,.y, I ", l} :';',' I 'i-,!' + g ".1

,,, < - 0 e [ j, i H, i, [ ~ i b ~! j[ > ~ l!~ i'i l ~l I I 'i1i ~ D m < m " d -0 'ft n» ~ :g z ~ ih,, il -+ : i ~ 1, :,,, f- ---- -----,, --- ~ E- - - - - - " ---r-- I ~' I ~ -- - - - I-- I I I I '. j, -- r :f ll " r-- +, Pondera Consult 20 I < < 0, r I i H [ ~ i ) [ l ~ î 0 l " ~ Detail bovenkant betonnen monopaal, figuur 2.4.2 6 0 Iii "- F.~, l ~, ; ;, f.',!\ e!- ", - V I ':- --------------'(:r- ~ f- ------- ---- f---------- -.J_\- ~' Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken q, I I > i ~> ~ >

Zwaartekracht fundament (Gravity based) Het gravity based fundament is een betonnen constructie die zijn stabiliteit ontleend aan het eigen gewicht. Dit fundatietype is geschikt voor plaatsen met een stabiele bodem en vaste grondmaterialen. De fundatie heeft een basis van beton of van een staalconstructie die met stenen, zand of water wordt gevuld. Voorafgaand aan de plaatsing van de basis op de bodem kan een laag van rotsen/stenen worden aangebracht, waarop deze basis geplaatst wordt. Waar 5 Gravity based foundation - SWT 3.6/107 in het algemeen de waterdiepte of de geologie monopalen ongeschikt kunnen maken, zijn gravity based fundaties een goed alternatief. 21 5.1 Geometry De constructie wordt op het droge gefabriceerd. Zodra gereed wordt de constructie vervolgens naar de locatie getransporteerd. Eenmaal op de plaats van bestemming wordt de constructie afgezonken. Een afgezonken fundament is vergelijkbaar met de fundamenten die op land worden gebruikt. Het voordeel van dit type fundament is dat het niet onder water ingegraven hoeft te worden. Een nadeel is dat, omwille van de stabiliteit, een grote betonnen constructie noodzakelijk is. Het gravity based fundament moet bovendien op het droge worden gebouwd, wat een grote inspanning inhoudt. Ten slotte vergt de stabiliteit van deze constructie veel aandacht bij het transport en bij de installatie in het IJsselmeer. Overige nadelen bij de installatie zijn het effenen van de bodem voordat de gravity base fundering kan worden afgezonken en het aanbrengen van omvangrijke voorzieningen voor de bescherming van de bodem. Als dat niet gebeurt, kan, door veranderingen in de stroming van het water rond de betonnen constructie, de bodem rond het fundament enige meters uitslijten. Figuur 2.4.3 Voorbeeld gravity based fundament en turbinetoren (voor Siemens 3.6 SWT turbine) SI"'meos 3.&-107 hub height: 85.0 ~ -- ~Q, Paalfundatie,.,"\\;j==-"",=",,':'lf'~"i:;"~'~S!.. ziqllq Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken LIly out wind turbine

22 Een paalfundatie is een fundatie op meerdere palen (in tegenstelling tot de monopaal welke één heipaal heeft). Daarbij zijn meerdere varianten denkbaar die op verschillende manieren gebruik maken van hulpconstructies die permanent of tijdelijk zijn (damwandconstructie). Bij de toepassing van een damwandconstructie wordt op de locatie een damwand geslagen, geduwd of getrild, waarbinnen vervolgens het fundament gebouwd wordt. Het funderen met gebruik van damwandprofielen is een veel voorkomende methode voor het bouwen op de scheiding tussen land en water. Deze methodiek wordt zo ook toegepast in ondiepe wateren, bijvoorbeeld bij het maken van fundaties voor bruggen. Gelet op de beperkte waterdiepte, de mogelijkheid om met een gestuurde boring de bekabeling binnen het park aan te brengen en de golfslag bij de buitendijkse locaties, is dit funderingstype een potentieel alternatief. De bovenlaag van de waterbodem binnen de damwanden wordt verwijderd en daarbinnen wordt het fundament gerealiseerd, eventueel met onderwaterbeton voor het droogmaken van de bouwput. De vrijkomende grond wordt toegepast bij de scheepvaartveiligheidsvoorziening of afgevoerd naar een daartoe erkende verwerker. In figuur 2.4.4 zijn 3 voorbeelden van paalfundaties beschreven. Het laatste ontwerp, het Dolphin-concept maakt geen gebruik van permanente hulpconstructies. Het betonnen fundament wordt boven water gerealiseerd op de palen. Een tijdelijke damwand kan gebruikt worden indien wenselijk maar wordt na realisatie van het fundament weer verwijderd. Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

23 Figuur 2.4.4 voorbeelden voorontwerpen paalfundatie al dan niet in combinatie met damwand of combiwand Voorontwerp: paalfundatie in combinatie met damwand Voorontwerp: paalfundatie in combinatie met combiwand AP Voorontwerp: paalfundatie (Dolphin-concept) c 0.0 AP -4.4 AP 2.5 Scheepvaartveiligheidsvoorziening In opdracht van de Initiatiefnemers heeft Grontmij een studie verricht naar scheeps- en windturbineveiligheid. De studie van Grontmij is als bijlage 5 bijgevoegd.. Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken \. l....

24 Uit de eerste beoordeling door Grontmij van de opstelling vanuit het oogpunt van scheepvaartveiligheid komt naar voren dat de buitendijkse turbines bij de Noordermeerdijk en de Westermeerdijk met name ter hoogte van de Rotterdamse Hoek een groter risico hebben op aanvaring of aandrijving door een schip. Het golfklimaat ter hoogte van de Rotterdamse hoek is zeer onrustig, in deze hoek ontstaan zeer scherpe gradiënten in het golfbeeld, voornamelijk met de wind uit het noordwesten en westen. De locatie is ook berucht bij de scheepvaart en periodiek stranden ook juist op deze locatie schepen op de dijk als gevolg van de omstandigheden (zo blijkt onder meer uit de rapportage van de Raad voor de Transportveiligheid uit 2001 naar meerdere eenzijdige incidenten op het IJsselmeer en Markeermeer. Ook in de berichten van de KNRM komt de Rotterdamse Hoek vaak terug in de berichtgeving over incidenten. De windturbines op deze locatie staan nabij de hoek van de vaargeul Amsterdam-Lemmer. Omdat veel schepen naar verwachting de hoek van de vaargeul zullen afsnijden door te varen op de turbines op de uiteinden van de lijnen ontstaat een groter risico op aanvaring, ondanks dat voldaan wordt aan de beleidsregel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat ten aanzien van windturbines bij vaarwegen. Het risico bestaat daarnaast dat juist bij de Rotterdamse Hoek, gezien de lokale situatie, een schip op drift raakt of stuurloos wordt en het risico toeneemt dat deze met een windturbine in aanvaring komt. De initiatiefnemers willen het risico op aanvaring van een binnenvaartschip met een turbine minimaliseren en hebben dan ook het voornemen een scheepvaartveiligheidsvoorziening ter hoogte van de Rotterdamse Hoek realiseren. Grontmij heeft naar aanleiding van de door hun uitgevoerde studie en de daaruit voorkomende conclusie voor de toepassing van een scheepvaartveiligheidsvoorziening te hoogte van de Rotterdamse Hoek een voorontwerp opgesteld. In de studie wordt de onderbouwing en het voorontwerp uitgebreid beschreven. Voor meer details over de scheepvaartvoorziening en de precieze locatie wordt verwezen naar bijlage 5. In hoofdstuk 5 van dit document komt de markering van de voorziening aan de orde. Kort samengevat is de motivatie voor de voorziening de volgende: Visuele en fysieke afscherming van Rotterdamse Hoek voorkomen van het afsnijden door scheepvaart; in het geval van calamiteit; aan het einde van de lijnopstellingen ter hoogte van de Rotterdamse Hoek Algemene verbetering van de golfcondities ter hoogte van de Rotterdamse hoek; Oploopmogelijkheid voor de schepen in het geval van calamiteit danwel schuil gelegenheid Door 1. en 2. een aanzienlijke vermindering van de kans op aanvaren voor de windturbine Mogelijkheid om achter de constructie een nood-/ vluchthaven te creëren voor de beroeps- en recreatievaart; Mogelijkheid tot de ontwikkeling van water-gerelateerde natuur; Mogelijkheid voor recreatieve voorzieningen; Mogelijkheid voor de noodscheepvaartveiligheidsvoorziening/ faciliteit voor de reddingsbrigade. In de figuren 2.5.1 tot en met 2.5.2 zijn een plattegrond en een doorsnede van de scheepvaartveiligheidsvoorziening opgenomen. In de doorsnede is de ondiepte achter de voorziening ingetekend, echter niet tot de dijk. Na circa 200 meter loopt de ondiepte af naar de Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

originele diepte van het IJsselmeer. Figuur 2.5.3 geeft een schematisch beeld van de opbouw van de voorziening zoals de aanvrager deze wil realiseren. Figuur 2.5.3 is het natuurinclusieve ontwerp van de voorziening. Figuur 2.5.1 Scheepvaartveiligheidsvoorziening: plattegrond 25 /... Turbine opslehng ~ Nootderl'l"leel'dqt b!jitef\( VllnrgCtJIArnstcrd<tm Lemmer T Jrbho bul,"",,,,!'..,,., g '.~!eo"",""<i, ~ W1,,C 10:; / Kr 1, "..", h;...- o "" '~ I",,; T _:.~_rnóob OpIoop lq(uzienirlg. met.' umerliggenrtf' nndiepte 'f/ KM pita' 200m Rotte,damse Rolle,dafll)e - Turbine Tuilne buitefllte bilitensir opstell opstelrc nl WcsLermeerdijl; W~JI'1eCId,k budcndi,b bulcooi,b / Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken

26 Figuur 2.5.2 Scheepvaartveiligheidsvoorziening: doorsnede vaargeul NAP -7,5 m 120 m NAP -4,5 m 2 m 21 m 2 m 6m 4 m 2 m 3 Circa 200 m 1:4 m NAP +0,6 m 1:2 à 1:3 NAP -0,9 NAP -1,9 m m 1:15 à 1:20 Ontwikkeling watergerelateerde natuur Aangezien de voorziening boven het waterpeil komt ontstaat een luwtegebied. Dit, in combinatie met de ondiepte achter de voorziening, zal aantrekkelijk zijn voor diverse soorten vogels in het IJsselmeergebied. Bureau Waardenburg (2009) heeft onderzocht welke ecologische potentie de voorziening heeft en hoe deze mogelijk gemaximaliseerd kan worden. Het advies van Bureau Waardenburg is in bijlage 5 opgenomen. De aanbevelingen van Bureau Waardenburg worden overgenomen zodat de dimensionering achter de voorziening lichtelijk wordt aangepast op het advies van Grontmij. De ondiepte wordt over een grotere lengte op één diepte (circa 2 meter) gehouden en de groei van onderwaterplanten worden gestimuleerd door het plaatsen van (tijdelijke) schoren. In figuur 2.5.3 is het principe van de opbouw van de voorziening weergegeven, op basis van het advies van Bureau Waardenburg. Door tijdelijk ook schoren te plaatsen (welke wegrotten) krijgt onderwaterbeplanting gedurende de vestiging/kolonisatie extra ondersteuning. Als de schoren zijn weggerot kan de beplanting zich zelfstandig handhaven. Figuur 2.5.3 schematische opbouw scheepvaartveiligheidsvoorziening Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken