Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 november 2002 Bijgaande treft u de geannoteerde agenda aan voor de Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie van 25 november a.s. De verdere voorbereiding vindt in Brussel (Coreper) nog plaats op woensdag 13 november en mogelijk op vrijdag 15 november. De VTE-Raad zal alleen gewijd zijn aan energie. 1. Interne markt voor elektriciteit en gas; richtlijnen voor elektriciteit en gas en verordening voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit; politiek akkoord Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 7 november jl. in het verslag van het energiegedeelte van de VTE-Raad van 4 oktober (Kamerstukken II, 2002/03, 21 501 33, nr. 3), willen alle Lidstaten proberen tijdens deze VTE-Raad trachten een compromis te bereiken. Het zal er de komende Raad met name om gaan of Frankrijk en Duitsland bereid zijn toe te geven. Het gaat hierbij vooral om het punt van juridische scheiding, waar Frankrijk en Duitsland het standpunt innemen dat een administratieve scheiding (scheiding van boekhouding en management) voldoende is. Daarnaast wil Frankrijk de datum voor volledige marktopening, dat wil zeggen de datum dat bedrijven èn huishoudens vrij voor hun leveranciers van gas en elektriciteit kunnen kiezen, pas in 2009 stellen. In de tijd tot de VTE-Raad, zullen met name in Coreper de mogelijkheden voor compromissen verder verkend worden. Nederland zal zoveel mogelijk vasthouden aan de eerder ingenomen standpunten (zie onder), maar streeft daarbij naar een compromis. Afronding van het pakket voorstellen is belangrijk om te kunnen voldoen aan de conclusies van de Europese Top in Barcelona, die aan heeft gegeven voor het eind van dit jaar een besluit te willen zien en om duidelijkheid te geven aan marktpartijen. Richtlijnen elektriciteit en gas De richtlijnen beogen een interne markt voor elektriciteit en gas te creëren door een harmonisatie tussen de Lidstaten op het gebied van de regelgever, de publieke dienstverlening, de juridische structuur van netwerk- KST64312 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2002 Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 21 501-33, nr. 4 1
bedrijven en een volledige marktopening. De cruciale geschilpunten, die nog open staan ten aanzien van de richtlijnen zijn gereduceerd tot vier: a. Publieke dienstverlening b. (juridische) scheiding c. Datum voor volledige marktopening d. Toegang tot gasopslag a. Publieke dienstverlening Nederland (met Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen),is er een voorstander van om de publieke dienstverlening zoveel mogelijk over te laten aan subsidiariteit. Wanneer er voortgang wordt geboekt op het gebied van de (juridische) scheiding, zullen de deze Lidstaten waarschijnlijk bereid op het gebied van de publieke dienstverlening akkoord te gaan met een opname van publieke dienstverplichtingen in de richtlijnen, welke tenminste gelden voor huishoudens. Onderdeel daarvan is het verstrekken van informatie over de herkomst van elektriciteit (energie etikettering) b. (juridische) scheiding De juridische)scheiding van enerzijds de bedrijven van (transmissie en distributie) netbeheerders en anderzijds de bedrijven voor de productie en levering van energie blijft een hard punt voor Nederland. Zonder voldoende scheiding zal er geen goede marktwerking tot stand komen. c. Datum voor de volledige marktopening Nederland blijft streven naar een datum, welke niet te ver in de toekomst ligt. De Commissie heeft voorgesteld 2005, Frankrijk heeft 2009 als mogelijke datum genoemd. De uiteindelijke datum zal tot stand komen in de onderhandelingen over een totaal compromis over de genoemde vier cruciale geschilpunten. d. Toegang tot gasopslag Nederland blijft een voorstander van de onderhandelde toegang tot nieuwe gasopslag. Hetgeen betekent dat partijen kunnen onderhandelen over de prijzen en voorwaarden voor gasopslag. We zijn van mening dat dit de gewenste investeringsprikkels verschaft. Dit in tegenstelling tot gereguleerde toegang, waarbij prijzen en voorwaarden vooraf door de toezichthouder zijn goedgekeurd. De Commissie heeft aangegeven begrip te hebben voor ons standpunt, Frankrijk is een duidelijke medestander. Verenigd Koninkrijk is een voorstander van gereguleerde toegang. Bij een eventueel compromis dienen de investeringsprikkels gehandhaafd te blijven. Verordening voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit De verordening is gericht op het verbeteren van de omstandigheden voor de grensoverschrijdende handel in elektriciteit. Daartoe wordt een compensatieregeling ingevoerd tussen de netwerkbeheerders in Europa en worden een aantal principes met betrekking tot netwerktarieven en de toedeling van (schaarse) beschikbare capaciteit op de verbindingslijnen geharmoniseerd. De verordening is in hoge mate gebaseerd op de resultaten die de Commissie, de Lidstaten, de toezichthouders en de netwerkbedrijven samen hebben geboekt in het zogeheten Florence overleg. Dit overleg heeft de afgelopen jaren goede resultaten opgeleverd en blijft bestaan. In de verordening is ook methode opgenomen voor een snelle aanpassing van de afspraken wanneer dat o.a. in het kader van het Florence-overleg nodig blijkt. Deze methode houdt in de zogenaamde Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 21 501-33, nr. 4 2
comitologie-procedure met regelgevend comité. Dit betekent dat een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lidstaten, besluiten kan nemen over aanpassingsvoorstellen afkomstig van de Commissie. Eén Lidstaat heeft hier grote moeite mee en zou liever zien dat wijzigingen expliciet door de Raad zouden worden goedgekeurd. Dit geldt zeker als het om harmoniseren gaat. Nederland geeft de voorkeur aan de (snelle) procedure van een regelgevend comité, passend bij de snelle veranderingen van de markt. Behandeling door Raad en Europees parlement vergt aanzienlijk langer. Nederland blijft voorstander van het als één pakket aannemen van zowel de richtlijnen als de verordening, omdat indien de markt voor elektriciteit geliberaliseerd wordt, het niet meer dan voor zich spreekt dat ook de voorwaarden waaronder concurrentie daadwerkelijk tot stand kan komen geregeld dienen te zijn. De verordening mag niet later in werking treden dan de implementatiedatum van de richtlijnen. 2. Beschikking tot wijziging van beschikking nr. 1254/96/EG tot opstellen van richtsnoeren voor trans-europese netwerken in de energiesector; politiek akkoord Het gaat om een herziening van de TEN-richtlijnen, waardoor de mogelijkheid van prioritaire TEN-projecten is opgenomen. Dit zijn met name projecten gericht op het tot stand brengen van de verbindingsleidingen (interconnecties) tussen de EU-landen. Deze zijn essentieel voor het tot stand komen van een interne energiemarkt. Zonder voldoende capaciteit voor de verbindingsleidingen kan immers geen concurrentie ontstaan. Nederland kan hiermee instemmen (de belangrijke verbinding VK-NL- Duitsland-Oostzee/Rusland voor gas is opgenomen). De projecten krijgen overigens alleen steun in de haalbaarheidsfase van het onderzoek. 3. Beschikking tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor acties op energiegebied: programma Intelligente energie voor Europa (2003 2006); politiek akkoord Het gaat om (een voortzetting van) het programma, dat de Commissie de financiële middelen verschaft om beleidsstudies te laten uitvoeren op gebied van duurzame energie (Altener), energiebesparing (SAVE), transport (STEER) en samenwerking met ontwikkelingslanden (Coopener). Er bestaat overeenstemming over de wenselijkheid om de Commissie de middelen te verschaffen beleidsstudies uit tel aten voeren op genoemde terreinen. Over de hoogte van het budget is nog geen overeenstemming. Nederland, samen met een aantal grote landen, stelt, met name om budgettaire redenen, een voortzetting van het huidige niveau (gecorrigeerd voor inflatie) voor. Dit komt uit op 140 150 mln. voor vier jaar. De Europese Commissie stelt 215 mln. voor. 4. Duurzame ontwikkeling; raadsconclusies Tijdens de Raad zullen raadsconclusies worden aangenomen, voor de follow-up van de Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling (Johannesburg). In de Raadsconclusies worden de acties beschreven welke thans reeds op EU-niveau aan duurzame (energie) ontwikkeling worden ondernomen dan wel in ontwikkeling zijn. De conclusie is dat voor de aspecten van de follow up, waaraan de EU intern maatregelen moet treffen, de bestaande maatregelen voldoen. Daarnaast wordt benadrukt dat de EU-landen zich in zullen zetten voor het tot stand komen van de samenwerking (partnerships) met ontwikkelingslanden. Tot slot worden Lidstaten uitgenodigd over hun plannen voor duurzame ontwikkeling te rapporteren aan de Voorjaarstop. De Commissie zal in het eerste kwartaal Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 21 501-33, nr. 4 3
van 2003 een communicatie opstellen over internationale samenwerking in de energiesector, volgend op Johannesburg. Nederland kan instemmen met de raadsconclusies. 5. Richtlijn inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt; presentatie door de Commissie en oriëntatiedebat) De richtlijn zal de Lidstaten verplichten desgevraagd een Verklaring «Garantie van Oorsprong» van stroom uit warmtekrachtkoppeling (WKK) te geven, met een geharmoniseerde definitie voor elektriciteit die met een warmtekracht-centrale is opgewekt. Voorts roept de richtlijn op tot het wegnemen van barrières voor nettoegang van WKK-elektriciteit en het wegnemen van administratieve belemmeringen. Tot slot worden de Lidstaten gevraagd te rapporteren over WKK, met name over de financiële ondersteuning die WKK geniet en over de resultaten van potentieelstudies naar WKK. Nederland ziet de richtlijn als een middel om de lidstaten te prikkelen het WKK-potentieel verder te ontwikkelen. Dit is van belang gezien de potentiële energiebesparing die met WKK bereikt kan worden. Verdere versteviging van de richtlijn, bijvoorbeeld door de verschillende nationale steunregelingen voor WKK te harmoniseren, wordt in het licht van de eerste reacties van de Lidstaten zeer onwaarschijnlijk geacht. Nederland zal er voor pleiten naast energiebesparing ook CO 2 -reductie als doelstelling van de richtlijn gehonoreerd te krijgen. 6. Betrekkingen met derde landen op energiegebied Dit onderwerp bestaat uit drie delen: a) betrekkingen met Rusland; raadsconclusies De raadsconclusies loven de Europese Commissie over hetgeen er tot nu toe bereikt is in de energiedialoog tussen de Europese Commissie en Rusland. De nergiedialoog is onderdeel van een bredere dialoog tussen de EU en Rusland en gaat over voorwaarden voor investeringen en handel in energie en energiedragers. Belangrijk onderdeel zijn de zogeheten «Product Sharing Agreements» (regeling waarbij een investeerder de beschikking krijgt over een vooraf af te spreken hoeveelheid gewonnen olie of gas. Daarmee wordt extra zekerheid voor de investering verkregen) In de raadsconclusies wordt evenwel een oproep aan de Europese Commissie gedaan om de Lidstaten tijdig(er) en volledig(er) te informeren. Nederland kan instemmen met de Raadsconclusies. b) Energiehandvest; informatie van de Commissie Zoals gebruikelijk brengt de Europese Commissie verslag uit van hetgeen in afgelopen maanden heeft plaats gevonden in het Energiehandvest (internationaal verdrag, met name gericht op het verbeteren van het investeringsklimaat in de voormalige Sovjet-landen). De belangrijkste activiteit in de afgelopen maanden was gericht op het onderhouden van bilaterale contacten tussen het secretariaat van het Energiehandvest en de Lidstaten om voortgang te boeken bij het tot stand komen van het Transitprotocol. De onderhandelingen hierover verlopen moeizaam. Nederland zal kennisnemen van het verslag c) Samenwerking met landen rond de Oostzee; informatie van de Europese Commissie De inhoud is nog niet bekend. Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 21 501-33, nr. 4 4
7. Maatregelenpakket «naar een communautaire aanpak van nucleaire veiligheid in de Europese Unie»; presentatie door de Europese Commissie Op woensdag 6 november heeft de Europese Commissie een pakket voorstellen goedgekeurd gericht op nucleaire veiligheid, definitieve afvalberging en fondsen voor ontmanteling. Nederland bestudeert de voorstellen en zal de presentatie aanhoren. Thans bestaan met name vraagtekens ten aanzien van de bevoegdheid van de Commissie om op dit terrein voorstellen te doen. De Staatssecretaris van Economische Zaken, J. G. Wijn Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 21 501-33, nr. 4 5