vermogen om te geven charitas anno 2012 Economisch Bureau

Vergelijkbare documenten
De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, Saskia Franssen,

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

Geven in Nederland 2017

Geven in Nederland 2007

Samenvatting van de belangrijkste bevindingen

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

DONATEURSVERTROUWEN LIJKT STABIEL...

Nederland geeft vrijwillig 0,85% van het bruto binnenlands product (bbp).

Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door onderzoeksbureau Kien Onderzoek.

Wat we al weten Het onderzoek naar effecten van veranderingen in overheidssubsidies op geefgedrag is kort samengevat in onderstaande figuur.

Samenvatting resultaten onderzoek De vermogende gever

DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD

Filantropie voor de Sport

Meting september 2013

Enquête. Gebruik bij uw antwoorden SVP de door ons aangebrachte nummering. Uw antwoorden ontvangen wij graag uiterlijk op donderdag 26 januari retour.

Meting maart 2014 DONATEURSVERTROUWEN BLIJFT STIJGEN

Dr. Christine L. Carabain Werkgroep Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam

Schenkwijzer: uw mogelijkheden om te doneren

Meting december 2013 DONATEURSVERTROUWEN WEER IN DE LIFT

Vraag C Beslist het hoofdkantoor over sponsoraanvragen of doet elke vestiging dat apart? 1. Hoofdkantoor 2. Elke vestiging apart

Van baan naar eigen baas

Culturele instellingen in Nederland

Meting september 2014

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

DONATEURSVERTROUWEN BLIJFT STABIEL

DONATEURSVERTROUWEN BLIJFT STIJGEN

Special: Fondsenwerving in tijden van crises 1

Starters zien door de wolken toch de zon

Samen kunnen we meer, samen doen we meer. Contactdag 12 november 2011

Propositie Fondsenwerving

VERTROUWEN NEEMT TOE EN LOYALITEIT WORDT BELANGRIJKER

Geven door huishoudens

JDRF Strategisch Beleidsplan

Verslag opinieonderzoek validatiestelsel

Beleidsplan. Festivals Tegen Dierenleed. Versie 1.1 Jasper Coolen. Festivals Tegen Dierenleed

erfenissen die zij gebruikt voor een sociaal belang. Overleg met uw adviseur over de voorwaarden voor een SBBI.

Verenigingen en stichtingen Fiscale actualiteiten Denk ondernemend. Denk Bol.

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

Symposium. Kiezen om te delen. Filantropie in tijden van economische tegenwind. Presentatie van. Geven in Nederland 2013.

Financial planning voor ondernemers. Heb jij al poen voor je pensioen?

Ontwikkelingen in giften, sponsoring en andere inkomsten van culturele instellingen in Nederland

Homo-emancipatie behouden voor volgende generaties. moet zichzelf kunnen zijn

Tip! Een culturele instelling kan gebruikmaken van de winstvrijstelling, ook als gekozen is voor volledige belastingplicht.

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

Gulle gevers? Private bijdragen aan cultuur in Nederland 1

Goede doelen doen goed werk!

Behandeld door: Bram Baak Datum: 8 juli Ons kenmerk: Woord en Daad/gift en ondernemer

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Werven van leden en klanten. WHISE Allard Jongsma

59% Nederlandse bedrijven ondersteunt goede doelen

Een steekproef van personen is in januari 2006 door het Nederlandse Donateurspanel benaderd om mee te doen aan delweemaandelijkse monitor van

STICHTING VRIENDEN VAN ST JANSDAL

Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek?

Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek?

Rol van vrouwen in het oprichten van vermogensfondsen in Nederland Draagt de filantroop ook een rokje?

CROWDFUNDINGSPLATFORMEN

DE AUTOKOPER Studie naar trends onder autokopers. AutoTrack.nl - Afdeling marketing E: marketing@autotrack.

December 2014 Betalen aan de kassa 2013

Social Media in de Tuinbouw. Social media in de Tuinbouw

DONATEURSVERTROUWEN METING DECEMBER Het Nederlandse Donateurspanel

DE GEEFWET (E.A.) VOOR CULTURELE INSTELLINGEN VANAF 2012

IMAGO ZORG CONSUMENTEN 2013

Bisschop Bluyssen Fonds

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Geven door huishoudens

Impact Cloud computing

Sport, daar geef je om en vrijwillige bijdragen aan sport

Informatie over geef om schenken en nalaten. het nationale ballet

Huidig economisch klimaat

Sociale media, de laatste cijfers

Meting maart Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl

Stichting Service Rotary Amsterdam Arena

Inhoud. De achtergrond Resultaten autokoper Conclusies onderzoek Bijlage

De impact van legalisering van online. kansspelen op klassieke loterijen. April In opdracht van Goede Doelen Loterijen NV

MAUTERI BELEIDSPLAN

Thema ANBI Netwerkbijeenkomst Instituut Fondsenwerving FI. Jack van Tilborg. Belastingdienst Team ANBI s-hertogenbosch.

Meting economisch klimaat, november 2013

Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel

EINDE DALING CONSUMENTENVERTROUWEN, LICHTE STIJGING DONATEURSVERTROUWEN

Goede zorg van groot belang. Nederlanders staan open voor private investeringen

Rabobank. Een bank met ideeën.

Hieronder de vergelijking tussen de annuïteitenhypotheek en de lineaire hypotheek.

M Mix and Match. Het gebruik van digitale media in het MKB. drs. R van der Poel

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd?

NDP OVER PRIVACY EN MISSTANDEN IN DE SECTOR

Kenniscirkel Alternatieve financiering Introductie sponsor- en fondsenwerving

SRA-Automotivescan Uitkomsten 2014 & verwachtingen 2015

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Groot potentieel voor filantropie in

Wat u moet weten over beleggen

Voorwoord. Voor u ligt het portfolio van Roparun Team Doetinchem. Hierin leest u meer over De Roparun en ons team.

Beleidsplan

E-Book Thuiswerk Vacatures Met 10 Insider Tips!!! Gratis downloaden op:

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

HOOFDSTUK 6 DE ACHT MOTIEVEN VOOR GEEFGEDRAG: WAAROM GEVEN MENSEN GELD AAN GOEDE DOELEN? 1 Pamala Wiepking en René Bekkers

Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet.

Samen sta je sterk. Adviesrapport. Project: Communicatieplan

Uit huis gaan van jongeren

Stichting Kinderfondsen Nederland

Geven door vermogende Nederlanders 1

Transcriptie:

vermogen om te geven charitas anno 2012 Economisch Bureau

2 vermogen om te geven 3 inhoud Voorwoord 4 Inleiding 7 4 Vermogende gevers 26 Dilemma s Advisering 1 Geefmarkt in beeld 8 Totaalbeeld Gezinnen Nalatenschappen Fondsen Bedrijven Goededoelenloterijen Internationale vergelijking Geven, conjunctuur en vermogen 5 Afsluiting 30 2 Trends en motieven 14 Wie geeft er aan een goed doel? Motieven van gezinnen De kritische donateur Doelen waaraan wordt gegeven De wijze van geven Digitalisering van de samenleving Bedrijven als donateurs Conclusie Copyright 2012 ABN AMRO Bank N.V. and affiliated companies ( ABN AMRO ). Alle rechten voorbehouden. Dit document dient uitsluitend ter informatie en wij geven, hoewel het document is gebaseerd op informatie die betrouwbaar wordt geacht, geen garantie aangaande de juistheid of volledigheid hiervan. ABN AMRO Bank N.V. (ABNAMRO) accepteert geen enkele aansprakelijkheid voor de informatie opgenomen in dit document. De weergegeven marktinformatie alsmede de opinies, prognoses, aannames, schattingen, afgeleide waarderingen en koersdoelstelling(en) die zijn opgenomen in dit rapport en die de opinie van de auteur vormen dateren van de aangegeven datum en kunnen op enig moment zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Hoewel wij ernaar streven de in dit document opgenomen informatie en opinies naar redelijkheid te actualiseren, kunnen er op grond van de regelgeving, compliance vereisten of andere oorzaken redenen zijn waardoor dit niet mogelijk is. Dit document vormt geen uitnodiging of aanbod tot het kopen of verkopen van effecten of andere financiële instrumenten. Dit document is uitsluitend bedoeld voor de Nederlandse markt en professionele beleggers actief en ervaren in de Nederlandse markt, niet zijnde natuurlijke personen, en de informatie mag niet geheel of gedeeltelijk voor enig doel worden vermenigvuldigd, opnieuw worden verspreid of gekopieerd zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van ABN AMRO. ABN AMRO is geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten te Amsterdam 3 Overheid en charitas 22 Charitatieve sector en overheid Ruimte voor geven Het convenant in perspectief Ten slotte

4 vermogen om te geven 5 voorwoord Het is inmiddels een traditie binnen een traditie: onze bijeenkomst op de ochtend van Prinsjesdag in de Pulchri-studio in Den Haag. Op deze bijeenkomsten wisselen we al jaren van gedachten over onderwerpen die maatschappelijk, economisch en politiek van belang zijn. Zo zijn de afgelopen jaren uiteenlopende zaken als achterstandswijken, de betekenis van sport voor de samenleving en ons pensioenstelsel aan de orde gekomen. Wij doen dat niet omdat wij binnen ABN AMRO verheven inzichten zouden hebben in dit soort zaken, laat staan dat we zo de politiek willen bijsturen. We komen naar de Pulchri-studio omdat volgens mij een bank waar de klant centraal staat een antenne behoort te hebben voor maatschappelijke ontwikkelingen in ons land. Dit jaar is de bijeenkomst gewijd aan filantropie. Dat is meteen ook het onderwerp van dit rapport. Charitas is alleen al een belangrijk maatschappelijk onderwerp omdat verreweg de meeste Nederlanders wel eens of regelmatig doneren. Dat maakt nieuwsgierig naar wie waarom wat geeft aan wie. Filantropie is ook ons alledaagse leven in het klein: er is een veelheid aan behoeftes en bestedingsmogelijkheden, de beschikbare middelen zijn schaars, nieuwe technologieën maken nieuwe geefvormen mogelijk, de gever weet steeds meer en de rol van de overheid staat ter discussie. We presenteren ons rapport op Prinsjesdag. Dat prikkelt ons om ook de overheidsdimensie op te zoeken. Het is op het eerste gezicht een verleidelijke gedachte: de overheid moet bezuinigen en de private sector wil graag goed doen.twee vliegen lijken in één klap te vangen als de charitas de staat een handje gaat helpen. Maar de ervaring leert dat vraagstukken die met de verhouding tussen de publieke en de private sector te maken hebben niet met oneliners zijn op te lossen. De geefmarkt zit tussen twee reuzen, de staat en de markt, ingeklemd; dat is geen eenvoudige positie. Over deze verhouding bestaan sterk uiteenlopende meningen. Daarachter gaat een wereld vol ideologie over de relatie tussen staat en burger schuil. Het is niet aan onze economen daar standpunten over in te nemen, maar het lijkt me wel goed om de ontwikkelingen in kaart te brengen. Charitas is dus een gebied waar wij graag over mee willen praten. Dat is niet alleen vanwege onze visie op het centraal stellen van de klant. Het gaat er ook bij charitas om op een zo effectief mogelijke manier de schaarse financiële middelen te alloceren, om het in economenjargon te zeggen. Die allocatie is het natuurlijke werkterrein van de financiële dienstverlener. Als bank hebben wij voor fondswervende instellingen en vermogensfondsen gespecialiseerde dienstverlening bij Instituten & Charitas van ABN AMRO MeesPierson. We kijken samen met bestuurders van maatschappelijke organisaties allereerst naar hun doelstelling. Die vormt de basis van een verantwoorde vermogensopbouw, een optimaal rendement en het zo effectief mogelijk inzetten van elke verdiende of gekregen euro. Bij onze bank is daarnaast het besef gegroeid dat financiële dienstverlening aan maatschappelijke organisaties en filantropie advies aan vermogende particulieren nauw met elkaar samenhangen. In beide gevallen gaat het om maatschappelijk te besteden geld. En in beide gevallen verdienen onze klanten een deskundig advies. Daarom ben ik blij dat in dit rapport niet alleen ontwikkelingen op de charitatieve markt aan de orde komen, maar ook aandacht is voor de vraag hoe u op een doordachte manier uw filantropische activiteiten vorm kunt geven. Sinds dit jaar biedt ABN AMRO MeesPierson Filantropie Advies aan, waarbij wij klanten met het vermogen om te geven begeleiden bij het vinden van maatschappelijke doelen voor (een deel van) hun geld. Op deze manier dragen wij ons steentje (zo u wilt onze euro) bij aan een breed spectrum van goede maatschappelijke initiatieven. Gerrit Zalm Voorzitter Raad van Bestuur ABN AMRO Augustus 2012

6 vermogen om te geven 7 inleiding Charitas is geen onderwerp waar we op het Economisch Bureau dagelijks mee in de weer zijn. De waan van de dag is, zeker de laatste jaren, wel heel brutaal op de voorgrond getreden. Eurocrises en aanverwante zaken kun je niet ongestraft negeren. Toch heeft de ervaring ons geleerd dat een wat meer reflecterende houding op zijn tijd nuttig is, al is het maar om te achterhalen wat volgend jaar de waan van de dag zal zijn. Bovendien is het goed, als je werkt binnen een bank waar langetermijn-relaties met klanten centraal staan, structurele ontwikkelingen goed in het vizier te houden. Dit is de derde maal dat we bij het Economisch Bureau een charitas-rapport schrijven. De voorgaande keren lag het accent op het in kaart brengen van wat wel de geefmarkt wordt genoemd: wat stelt die markt voor, wat motiveert gevers en hoe ontwikkelt die geefmarkt zich. Daar gaan we deze keer ook mee beginnen. In het eerste hoofdstuk lopen we aan de hand van de statistieken langs de voornaamste spelers op de markt voor filantropie. En we kijken of er een verband is tussen geven en conjunctuur. Vervolgens zoomen we in hoofdstuk 2 in op het geefgedrag van particulieren en bedrijven, op zoek naar wat gevers beweegt. beweging. De houding van de overheid verandert. En de gever krijgt steeds meer instrumenten om als een professional te opereren. Daarom willen we in hoofdstuk 4 gevers die over een vermogen beschikken, helpen hun gedachten over hun geefbeleid te structureren. Economisch Bureau, augustus 2012 Philip Bokeloh philip.bokeloh@nl.abnamro.com 020 3832657 Mathijs Deguelle mathijs.deguelle@nl.abnamro.com 020 3442179 Hein Schotsman hein.schotsman@nl.abnamro.com 020 6283800 De charitas is sterk afhankelijk van overheidssubsidies. Overheden en charitatieve organisaties zijn bovendien vaak op dezelfde terreinen actief; bijvoorbeeld cultuur, zorg en internationale hulpverlening. Gaat dat alles in harmonie, vullen zij elkaar aan of lopen ze elkaar voor de voeten? Daarover gaat hoofdstuk 3. Charitas is een lappendeken. Meestal goedwillende maar niet allemaal even professionele en succesvolle partijen geven acte de presence. Het is bovendien een markt in

8 vermogen om te geven 9 Het lijken twee werelden in één woord: geefmarkt. 1 In onze vorige publicatie over de charitas hebben we daarmee geworsteld. Wat kan een econoom nou met menselijk gedrag dat buiten het reguliere schema valt van vraag en aanbod? Er is geen markt en er zijn geen prijzen. Geven om niet, daar doet de homo economicus niet aan mee. Zaken moet hij doen! 2 Maar we wisten wel beter. Geven is ook een product met een prijskaartje. Als ik een euro in de collectebus stop, is het duidelijk wat die prijs is. Ik kan die euro niet meer aan iets anders besteden, ik breng een offer. Bovendien is er sprake van schaarste. Niemand heeft onbeperkte middelen, dus moeten gevers keuzes maken. Met marketingtechnieken kan de ontvanger die keuzes beïnvloeden. Genoeg redenen voor een econoom om er zin in te krijgen. De contouren van een echte markt zijn zichtbaar; dus is het de moeite waard om te kijken over wat voor een markt we het hebben. Geven kan op veel manieren. Je kunt geld, maar ook tijd geven. Veel Nederlanders doen wel eens of regelmatig vrijwilligerswerk voor een maatschappelijke organisatie. Vooral kerken en sportverenigingen zijn in trek. Wij beperken ons tot de financiële geefmarkt in Nederland. Totaalbeeld We kijken eerst naar het totaalbeeld in het meest recente jaar waar gedetailleerde waarnemingen over zijn (2009). 3 Daarna volgen het gedrag in de loop van de tijd van verschillende groepen gevers en de relatie met de conjunctuur. geefmarkt 1 Herkomst giften Nederland 2009, % van het totaal (EUR 4,7 mld) in beeld 1 gezinnen bedrijven goededoelenloterijen nalatenschappen vermogensfondsen geldwervende fondsen In Nederland is in 2009 voor EUR 4,7 mld gegeven aan goede doelen. Gezinnen (=particulieren) zijn de voornaamste donoren. Bedrijven zijn met giften en sponsoring samen een goede tweede. Bij goededoelenloterijen gaat het om vijf vergunninghouders die hun opbrengst afdragen aan goede doelen. Van de bronnen naar de doelen: aan de ontvangende kant is de sector Kerk en levensbeschouwing dominant. Daar komt 19% van de giften terecht. Vermoedelijk ongeveer de helft van dit bedrag wordt doorgesluisd naar door kerken begunstigde externe doelen. De andere helft is voor dekking van de kosten van de kerken zelf. Sport en recreatie en Gezondheid nemen respectievelijk een tweede en derde plaats is. Deze rangorde is geen wet van Meden en Perzen, maar wel redelijk stabiel. Doelen giften Nederland 2009, % van het totaal (EUR 4,7 mld) kerk en levensbeschouwing sport en recreatie gezondheid maatschappelijke en sociale doelen internationale hulp cultuur milieu, natuurbehoud en dierenbescherming onderwijs en onderzoek overig Wie geeft aan wie? Wij beperken ons hier tot de grootste posten. Gezinnen gaven in 2009 EUR 826 mln aan Kerk en levensbeschouwing, EUR 287 mln aan Gezondheid en EUR 284 mln aan Internationale hulp. Giften van bedrijven aan Sport en recreatie bedroegen EUR 598 mln, terwijl ze voor EUR 196 mln gaven aan Cultuur en voor EUR 232 mln aan Onderwijs en onderzoek. Giften uit nalatenschappen gaan vooral naar Gezondheid en die uit vermogensfondsen naar Cultuur. Gezinnen Samen gaven de Nederlandse gezinshuishoudingen in 2009 EUR 1938 mln, ongeveer evenveel als in 2007, vóór de kredietcrisis. Het gemiddelde gezin gaf in 2009 zo n EUR 210. We komen in het volgende hoofdstuk uitgebreid terug op het geefgedrag van gezinnen. De grafiek hieronder suggereert in elk geval dat gezinnen in de jaren negentig minder gaven dan daarna. Natuurlijk kun je dit soort reeksen op allerlei manieren benaderen: giften als percentage van het BBP, al dan niet gecorrigeerd voor inflatie, van alle Nederlanders of per gezin. Verderop in dit hoofdstuk proberen we het geefgedrag te koppelen aan de conjuncturele ontwikkeling. Giften gezinnen EUR mld 1,8 1,5 1,2 0,9 0,6 0,3 0,0 95 97 99 01 03 05 07 09 Nalatenschappen sponsoring giften Nalatenschappen vormen een relatief kleine bron. Het ging in 2009 om EUR 232 miljoen. Dat is wel een forse stijging ten opzichte van 1995 (EUR 87 mln). Het betreft overigens alleen nalatenschappen die door de ontvanger zijn gemeld bij het CBF (Centraal Bureau Fondsenwerving). Dat betekent dat o.a. nalatenschappen ten gunste van kerken en ziekenhuizen buiten beeld blijven. KWF Kankerbestrijding is met voorsprong de voornaamste begunstigde. Deze nalatenschappen lijken onderontwikkeld terrein. De VFI (brancheorganisatie van goede doelen) heeft onlangs een enquête gehouden over het opnemen van donaties aan goede doelen in testamenten. Opvallend was dat, hoewel veel Nederlanders geven aan goede doelen, slechts 3% van de ondervraagden een goed doel in zijn of haar testament heeft opgenomen (70% van de ondervraagden had trouwens helemaal geen testament). We zien in Nederland een combinatie van structureel (maar niet continu) stijgende welvaart en structureel toenemende vergrijzing. Deze mix vormt een ideale voedingsbodem voor een verdere groei van nalatenschappen. Er is wel goede voorlichting nodig om dit plantje structureel te laten groeien. 4 Fondsen Er bestaan twee soorten fondsen, namelijk vermogensfondsen en geldwervende fondsen. Bij die laatste moet je denken aan o.a. KWF Kankerbestrijding en aan de Hartstichting. Hun bijdrage bestaat in de in Nederland gebruikte statistieken louter uit het deel van

10 vermogen om te geven 11 Giften Nederlandse bedrijven EUR mld Nationale Postcode Loterij. Belangrijke begunstigden waren in 2009 Internationale hulp en Milieu, natuurbe- Conjunctuur en geven in Nederland I % j-o-j 1,8 houd en dierenbescherming. 6 20 1,5 1,2 0,9 0,6 0,3 Internationale vergelijking Onderzoeken die internationale vergelijkingen presenteren, zijn schaars. Uit een onderzoek onder 128 landen blijkt dat de bereidheid om te geven het grootst is in zeven landen met Angelsaksische trekjes en in Nederland (beginnend met de gulste gever: VS, Ierland, Australië, Nieuw- 4 2 0-2 15 10 5 0 0,0 95 97 99 01 03 05 07 09 sponsoring giften Zeeland, VK, Nederland en Canada). 5 Dat Nederland royaal geeft, wordt bevestigd door een onderzoek van de Duitse GFK Verein, dat vorig jaar in veertien landen is gehouden op verzoek van de Wall Street Journal. Conclusie is dat Nederland binnen Europa koploper is als -4 98 00 02 04 06 08 10 Bron: CBF en CBS, Statline BBP (l.a.) opbrengsten eigen fondsenwerving (r.a.) -5 het gaat om het geven van geld: twee derde van de Het is gebruikelijk om de bijdragen van bedrijven te split- Nederlanders geeft wel eens of regelmatig. De opbrengsten stegen in de economisch gezien succes- sen in giften en sponsoring, oftewel in bijdrages met en volle tweede helft van de jaren negentig. Na de internetcri- zonder tegenprestatie. Sponsoring won het in 2009, zoals Internationaal vergelijken is een hachelijke bezigheid sis van 2001 hadden de conjunctuur en de opbrengsten te gebruikelijk, van giften. Het aantal waarnemingen is te omdat je voor een goed beeld de maatschappelijke con- maken met een terugval. Toen de economie weer aantrok, gering (acht stuks, tweejaarlijkse meting) om ze te gebrui- text moet meewegen. Culturele aspecten kleuren deze liepen ook de inkomsten uit eigen fondsenwerving op. En ken voor serieus statistisch onderzoek. Een echt geef- cijfers. Zo geven in Nederland oudere, hoger opgeleide, in 2009, het jaar van de kredietcrisis, groeiden de opbreng- beleid hebben de meeste bedrijven naar eigen zeggen frequente kerkgangers meer dan anderen. Toch vermoe- sten nauwelijks. hun beleggingsresultaat dat naar goede doelen gaat. De niet. De enorme fluctuaties in de data lijken dat te weer- den we dat ook de inrichting van de samenleving een rol overige uitgaven van deze fondsen tellen al mee bij de spiegelen. Bovendien geldt oneerbiedig gezegd dat de speelt. In landen met een Angelsaksisch model krijgt Een andere benadering is niet te kijken naar de conjunc- oorspronkelijke gever. We beperken ons hier tot de gelegenheid de dief maakt: in jaren met grote rampen of particulier initiatief alle ruimte. De overheid wordt er tuur op zich maar naar de ontwikkeling van vermogenspo- vermogensfondsen. evenementen wordt meer gegeven. Bij sponsoring zou je gewantrouwd en klein gehouden. In zo n omgeving geeft sities. De gedachte is dat vooral wat grotere gevers niet heel voorzichtig mogen spreken van een opwaartse trend. men meer dan in landen waarin de overheid dominanter gevoelig zullen zijn voor elke conjuncturele meevaller of Dat zijn de honderden fondsen die een vermogen beheren Qua doelen is het, gezien de overheersende rol van is, zeker als geven fiscaal op een prettige manier behan- tegenwind, maar dat een substantiële vermogenskrimp en uit dat vermogen bijdragen aan goede doelen. Bij een sponsoring, niet raar dat Sport en recreatie op nummer deld wordt (wat bijvoorbeeld in de VS het geval is). het geefgedrag wel beïnvloedt. Deze gedachtegang is onderzoek onder 106 van deze fondsen bleek het te gaan één staat met een aandeel van 35%. Cultuur en weergegeven in de volgende grafiek. om een vermogen van EUR 3,8 mld en een bestedings- Onderwijs en onderzoek hebben samen een aandeel Geven, conjunctuur en vermogen budget van EUR 215 mln (5,6%). Sommige fondsen zijn al eeuwen oud. Bekende namen zijn de Van Leer Foundation van bijna een derde. Het lijkt op het eerst gezicht logisch dat er een relatie is tussen geefgedrag en conjunctuur. Als de inkomsten van Gezinsvermogens en geven in Nederland % j-o-j en het VSB Fonds. Een allesomvattende registratie ontbreekt. Fondsen die bereid waren aan een anonieme Het beschikbare cijfermateriaal leent zich dus nauwelijks voor het trekken van trendmatige conclusies. Wel vinden een gezin of bedrijf tegenvallen, is de verleiding wellicht groot om minder te geven. We zeiden al dat de data die we 10 20 enquête mee te doen, gaven vooral aan cultuur, gevolgd door internationale hulp. we het opvallend dat de bedrijvensector zich niet door de kredietcrisis heeft laten afschrikken. Tussen 2007 en 2009 valt zelfs een lichte stijging te zien. tot nu toe opvoerden, gebaseerd zijn op waarnemingen tussen 1995 en 2009 op tweejaarlijkse basis. Dat is te mager voor onderzoek naar verbanden. Er zijn statistieken 5 0 15 10 Bedrijven Na de gezinnen zijn bedrijven de belangrijkste groep gevers. In 2009 ging het volgens een ruwe schatting om Goededoelenloterijen De afdrachten van deze instellingen bedroegen EUR 461 vanaf 1965 op jaarbasis van het CBF over de inkomsten uit eigen fondsenwerving van de aangesloten instellingen. Dat betreft echter een groep met een wisselende samenstel- -5-10 5 0 EUR 1694 mln. Bijna tweederde deel van de bedrijven doneert op de een of andere manier. Zakelijke dienstverlening domineert met een aandeel van bijna 40%, meer mln in 2009. Over de afdrachten in de periode vóór 2003 zijn geen gegevens beschikbaar. In dat jaar ging het om EUR 369 mln en sindsdien lijkt er sprake te zijn van een ling. Het CBF heeft ook gegevens, vanaf 1998, over inkomsten uit eigen fondsenwerving van een grote homogene groep charitatieve instellingen. De hierop gebaseerde grafiek -15 98 00 02 04 06 08 10 netto vermogen gezinnen (l.a.) opbrengsten eigen fondsenwerving (r.a.) -5 dan je op basis van het marktaandeel van deze sector zou stijgende lijn. De afdrachten zijn bijna helemaal afkomstig hieronder suggereert dat er wel degelijk enig verband is mogen verwachten. van vijf landelijke vergunninghouders. De grootste is de tussen geven en conjunctuur, al is de relatie niet ijzersterk. Bron: CBF en CBS, Statline

12 vermogen om te geven 13 Ook hier geldt dat er wel enig verband te zien is, met name in de eerste helft van de in de grafiek beschreven periode. Daarna lijkt het verband zoek. Als we de ontwikkeling van de charitatieve uitgaven willen begrijpen, biedt dit geen beter aanknopingspunt dan de factor conjunctuur. De VFI brengt jaarlijks het Goede Doelen Rapport uit en heeft daarom actuele informatie beschikbaar over 2010 en 2011. Volgens de VFI zijn in 2010 de giften aan goede doelen met 3% gestegen. Noodhulp aan Pakistan en Haïti zou een belangrijke veroorzaker van de groei zijn. En volgens het Goede Doelen Rapport 2012 dat de VFI begin september uitbracht, doneerden Nederlanders in 2011 ruim 3% meer voor goede doelen dan in het jaar ervoor (gebaseerd op een meting bij negentig VFI-leden). Dat spoort aardig met een bericht in de Volkskrant in juli. Daaruit bleek dat de opbrengsten uit donaties van de vijfentwintig grootste filantropische instellingen in 2011 met ruim 4% waren gestegen. Dit alles wijst erop dat de relatie tussen conjunctuur en geven er toch wel is: 2010 en 2011 waren beide qua economische groei magere jaren (1,6% en 1%). De donaties stegen, maar niet spectaculair. Per saldo staan hun inkomsten onder druk, dankzij teruglopende inkomsten uit subsidies. De VFI sprak van een daling van de totale inkomsten van de genoemde negentig organisaties in 2011 met zo n 4%. Uitgaande van het lichte verband tussen conjunctuur en geven ligt voor 2012 en 2013 een heel matige groei van de inkomsten uit eigen fondsenwerving voor de hand. Wij gaan daarbij uit van een economische groei in Nederland van respectievelijk -0,6% en 0,7% dit en volgend jaar. In de grafiek hebben we historische gegevens, data uit het Goede Doelen Rapport 2012 en onze groeiprognoses voor het BBP samengebracht. Statistisch gezien valt hier wel iets op af te dingen. Maar de grafiek illustreert nog eens dat in magere jaren als 2012 en 2013 een forse groei (zeg meer dan 5%) van de inkomsten uit fondsenwerving niet voor de hand ligt. Conjunctuur en geven in Nederland II % j-o-j 6 4 2 0-2 -4 98 00 02 04 06 08 10 12 Bron: CBF en CBS, Statline Gelukkig is er ook goed nieuws voor charitatieve instellingen. De al dan niet gevende mens is meer dan een homo economicus. In het volgende hoofdstuk proberen we zijn of haar motieven te doorgronden. 20 15 10 BBP (l.a.) opbrengsten eigen fondsenwerving (r.a.) 5 0-5 1 We hebben intensief gebruik gemaakt van het standaardwerk als het gaat om statistieken over filantropie in Nederland: Th.N.M. Schuyt, B.M. Gouwenberg en R.H.F.P. Bekkers, Geven in Nederland 2011, 2011 2 Geven is een gave, rapport ABN AMRO, 2009 3 Er zijn wel recentere globale data van de VFI (brancheorganisatie van goede doelen) en het CBF (beoordeelt fondsenwervende instellingen) 4 Overigens zijn volgens de VFI de giften uit nalatenschappen in 2011 fors gestegen 5 Charities Aid Foundation, World Giving Index 2011, 2011 (data onvergelijkbaar met die van Schuyt c.s, o.a. omdat onderzoek ook vrijwilligerswerk betreft) 6 CBF, Verslag Fondsenwerving 2007, 2008

14 vermogen om te geven 15 trends en motieven In het vorige hoofdstuk bleek dat consumenten en bedrijven het grootste deel van de bijdragen aan charitatieve instellingen voor hun rekening nemen. Het belang van deze bijdragen voor charitatieve instellingen zal in de toekomst alleen nog maar toenemen. 2 Gemiddelde bijdrage naar geslacht autochtone gezinnen, EUR 300 240 180 120 60 0 man Gemiddelde bijdrage naar generatie autochtone gezinnen, EUR vrouw Daarnaast kunnen we kijken naar vermogens. Mensen met een inkomen uit vermogen geven meer dan zij die het zonder deze inkomstenbron moeten stellen en huizenbezitters zijn vrijgeviger dan huurders. Motieven van gezinnen Duidelijk is dat de groep gevers divers is. Toch kunnen, over de groepen heen, overeenkomstige motieven gevonden worden. 8 De belangrijkste factoren die van invloed zijn op het geven aan goede doelen door Nederlandse gezinnen hebben te maken met de rol van gezinnen (de gevers), hun sociale omgeving, de goede doelen (de ontvangers van giften), de media en de uiteindelijke begunstigden. Bij factoren die te maken hebben met de omgeving kan men denken aan (sociale) druk om mee te doen. Ook kan het afgeven van een signaal aan de omgeving juist een De onderlinge strijd om de gunsten van de donateur zal heviger worden, waardoor het van groot belang is om de motivatie van donateurs te begrijpen. Waarom geven mensen? En hoe kiezen zij de doelen waaraan zij schenken? Kortom, wat zijn hun beweegredenen? 500 400 300 200 reden zijn om te doneren. De gever wil laten zien dat hij/zij een sociaal wezen is die meevoelt met de maatschappij. Ook de media spelen hier een rol, door verschillende doelen onder de aandacht te brengen. Een mens moet immers weten dat een doel bestaat voordat eraan bijgedragen kan worden. Daarnaast hebben we te maken met technologische en maatschappelijke veranderingen die het geefgedrag mogelijk beïnvloeden. In dit hoofdstuk gaan we in op trendmatige ontwikkelingen bij gezinnen en bedrijven. Eerst kijken we naar de gezinnen wie geven er allemaal aan een goed doel? Daarna denken we na over motieven om te geven, waarna we ons richten op doelen waaraan geschonken wordt. Tot slot besteden we aandacht aan de manier waarop men bijdraagt aan een fonds. Op deze manier hopen wij inzicht te verschaffen in het geefgedrag van gezinnen. Aansluitend zal een paragraaf volgen over bijdragen van bedrijven en zullen we bezien of er parallellen zijn tussen gezinnen en bedrijven. We sluiten af met een schets van de verdere ontwikkeling van de geefmarkt. Wie geeft er aan een goed doel? Gezinnen zorgen voor het grootste deel van de inkomsten van charitatieve instellingen; 92% van de Nederlanders draagt op enige wijze bij aan een goed doel, 76% zelfs aan meerdere doelen. Geven gebeurt over de gehele breedte van de samenleving: zo geeft 89% van alle niet-westerse allochtonen en 90% van de jongeren tussen achttien en vierendertig jaar regelmatig aan een goed doel. 7 Er kan dus wel gezegd worden dat particuliere gevers een heterogene groep vormen: ieder onderdeel van onze samenleving is op enige wijze betrokken bij goede doelen. Dat leidt ertoe dat er verschillende groepen gevers onderscheiden kunnen worden die elk hun eigen geefgedrag tonen. Zo geven ouderen meer dan jongeren (zeventigplussers geven bijvoorbeeld meer dan twee keer zoveel als mensen geboren na 1980); geven gelovigen meer dan niet-gelovigen en geven protestanten meer dan katholieken. Ook geven hoger opgeleiden doorgaans meer dan lager geschoolden en geven vrouwen vaker aan goede doelen dan mannen, maar wel gemiddeld kleinere bedragen. 100 0 Gemiddelde bijdrage naar religie autochtone gezinnen, EUR 1000 800 600 400 200 0 >1980 niet gelovig >1971 <1980 >1961 <1970 katholiek >1951 <1960 protestant >1941 <1950 <1941 overige religie Bij de ontvangende partijen is vooral transparantie en (het uitstralen van) vertrouwen belangrijk: De gever wil weten dat het geld dat gegeven wordt ook daadwerkelijk goed terechtkomt. Ook een gevoel van betrokkenheid bij het doel waaraan gegeven wordt helpt. Wanneer er een persoonlijke relatie bestaat met het doel waardoor men benaderd wordt, zal men eerder geven. Zo dragen gelovigen meer bij aan kerkelijke doelen dan anderen. Hetzelfde geldt wanneer een bekende Nederlander het verzoek overbrengt: een bekend gezicht kan fungeren als een manier om betrokkenheid te imiteren. Daarnaast zijn er motieven die puur vanuit de gever zelf komen. Zo kan er een gevoel van verplichting bestaan, een verantwoordelijkheidsgevoel. Ook is het bijdragen aan een goed doel een signaal aan de gever zelf: het geven van geld aan goede doelen bevestigt een altruïstisch zelfbeeld. Een populaire verklaring voor het geven aan goede doelen is om een schuldgevoel af te kopen. De gedachte hierachter is dat mensen zich slecht gaan voelen over zichzelf als ze niet zouden geven. Dit is in feite dezelfde verklaring als die van het altruïstische zelfbeeld. Niet geven zou

16 vermogen om te geven 17 schuldgevoel opleveren en een bedreiging vormen voor het altruïstische zelfbeeld. In een onderzoek naar geefmotieven van vermogenden aan de VU 9 werden expliciet het verantwoordelijkheidsgevoel (noblesse oblige) en het bewustzijn van de bevoorrechte positie genoemd. Ook een schuldgevoel over de bevoorrechte positie werd door respondenten aangekaart. Deze motivaties komen uit een persoon zelf en hebben raakvlakken met psychologische aspecten als zelfactualisatie (Maslow) en met zaken als betrokkenheid en persoonlijkheid. Dit lijken constante waarden, die als stabiele basis het geefgedrag bepalen. De vrijgevigheid van particulieren lijkt dit te ondersteunen: mensen met een inkomen uit vermogen of met een hoger salaris geven vaak meer dan anderen. Het welvarende Nederland als geheel geeft relatief veel aan goede doelen. Wanneer de welvaart toeneemt en in basisbehoeften is voorzien, ontstaat de behoefte aan zelfactualisatie. 10 Neurologisch onderzoek lijkt dit te bevestigen: aangetoond is dat het geven aan anderen een positieve stimulans veroorzaakt in ons brein, vergelijkbaar met die van eten. Wellicht is het geven aan anderen, als ontplooiing van jezelf nadat basisbehoeften als onderdak en eten zijn ingevuld, zelfs hardwired in ons brein. Bijdragen aan het geluk van anderen zorgt ervoor dat wij onszelf beter voelen. Daarnaast wordt door het geven ook een ander deel van ons brein gestimuleerd, het deel dat invloed heeft op sociale hechting. Geven schept een onderlinge band niet alleen wordt dus sneller gegeven aan doelen waarbij men zich betrokken voelt, het geven zelf versterkt deze betrokkenheid ook nog eens. Dit lijkt misschien tegenstrijdig: een menselijke, algemene neurologische stimulans tot geven vergeleken met de in hoofdstuk 1 genoemde discrepantie in geefgedrag tussen verschillende landen. De landen waar het meest gegeven wordt (VS, Ierland, Australië, Nieuw-Zeeland, VK, Nederland en Canada) zijn rijke, ontwikkelde landen waar het gemiddelde inkomen hoog ligt. Mensen hebben hier de (financiële) ruimte om bij te dragen aan goede doelen, waardoor dit een eenvoudige manier is om op de neurologische prikkel te reageren. In arme landen, waar de financiële ruimte voor inwoners beperkter is, wordt deze prikkel waarschijnlijk anders opgevolgd. Wellicht wordt daar meer op kleinere, lokale schaal onderlinge steun gegeven. Het feit dat landen met minder welvaart over het algemeen minder individualistisch zijn dan rijkere landen (en meer op de samenleving zijn gericht) 11 lijkt dit te bevestigen. Andersom gezegd: in de rijkere landen wordt misschien wel het gebrek aan directe steun in de eigen omgeving afgekocht door het geven aan goede doelen. Dat is niet het hele verhaal. Andere factoren, zoals fiscale druk, veroorzaken ook verschillen in geefgedrag tussen landen. De kritische donateur De motivatie van donateurs om bij te dragen aan een bepaald doel hangt samen met het imago dat goede doelen hebben bij deze gever. Het is natuurlijk veel gemakkelijker om te geven aan een doel waar men positief over denkt dan wanneer dit niet het geval is. Om het imago van de charitatieve sector inzichtelijk te maken, voert Schuyt c.s. om de twee jaar een panelstudie uit. Respondenten wordt onder andere gevraagd hoe zij tegenover goede doelen staan. Het percentage respondenten dat zegt vertrouwen te hebben in goede doelen neemt de laatste jaren bijvoorbeeld af: van 42% in 2008 naar 33% in 2010. Overigens zegt slechts 24% totaal geen vertrouwen in goede doelen te hebben. Het percentage respondenten dat zegt totaal geen vertrouwen in kerken te hebben, bedraagt daarentegen 52%; 51% geeft ook aan het eens te zijn met de stelling dat goede doelen vaak niet effectief bezig zijn. Nog eens 32% vindt geld geven aan een goed doel in het algemeen zinloos. Dat 92% van de Nederlanders toch bijdraagt aan goede doelen toont de kracht aan van de hierboven beschreven motiverende prikkels (sociale druk, vertrouwdheid dit doel ken ik, zij gebruiken mijn gift wel goed ). Vooralsnog heeft deze beweging geen negatief effect op de bedragen die gegeven worden. Wel blijkt hieruit dat de attitude ten opzichte van goede doelen in Nederland aan het veranderen is. Mensen worden kritischer, mondiger en informatie is sneller voorhanden. Door het verstrekken van informatie kan een charitatieve instelling de opvattingen over de effectiviteit van de organisatie verbeteren, vertrouwen in de organisatie vergroten en het gevoel van betrokkenheid (een belangrijke motivatie om tot doneren over te gaan) versterken. De roep om informatie en transparantie blijkt ook uit initiatieven als de donateursvereniging en het instellen van een transparantieprijs voor goede doelen. Dat zijn initiatieven die grond onder de voeten krijgen omdat zij proberen transparantie rondom de charitatieve sector te creëren en informatievoorziening te verbeteren. Organisaties die hier zelf al voor zorgen, hebben een streepje voor op de rest. De donateur heeft zich namelijk ontwikkeld tot een consument die kritisch is en die niet zomaar, om niet zijn geld doneert. Ontzuiling en toegenomen welvaart hebben ervoor gezorgd dat onze maatschappij minder hiërarchisch en individualistischer is geworden. 12 De ontwikkeling die de houding van de consument ten opzichte van charitatieve doelen heeft doorgemaakt, kan worden weergegeven als een beweging van Trust me naar Tell me. Vroeger moest de donateur er maar op vertrouwen dat zijn gift goed werd besteed; nu willen mensen weten wat er met hun bijdrage gebeurt en hoe de charitatieve instelling zichzelf bestuurt. En we gaan toe naar Show me: donateurs willen zien wat een instelling doet; op basis van wat zij zien, beslissen ze over hun bijdrage. Tell me alleen is niet meer voldoende. Er moeten tastbare, duidelijk zichtbare en controleerbare resultaten worden gepresenteerd. 13 Zo wordt de donateur een consument en het doel van de charitatieve instelling de dienst die gekocht wordt. Zo kan daadwerkelijk gesproken worden van een geefmarkt waar transacties plaatsvinden tussen consumenten (donateurs) en aanbieders (charitatieve instellingen). Doelen waaraan wordt gegeven In hoofdstuk 1 gingen we in op doelen die giften ontvangen. We willen nu zien of de verhouding waarin aan bepaalde doelen wordt bijgedragen door de jaren heen verandert. Uit de grafiek Verdeling giften over goede doelen blijkt dat kerken en levensbeschouwelijke organisaties nummer één zijn, maar dat zij flink marktaandeel moesten inleveren. Opvallend is dat het aandeel dat kerken hebben moeten inleveren niet bij een bepaalde branche binnen de charitatieve sector terecht is gekomen. Eerder is sprake van een nivellerend effect: de verschillende subsectoren groeien qua marktaandeel naar elkaar toe. Ook zaken die traditioneel aan de overheid werden overgelaten, zoals onderwijs en gezondheidszorg, zien een groei in de bijdragen die ze ontvangen. Verdeling giften over goede doelen 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% sport & recreatie kerk & levensbesch. internationale hulp maatsch. & sociale doelen gezondheid cultuur 1995 onderwijs & onderzoek milieu & natuur 2001 overig 2009 De wijze van geven Op zoek naar bewegingen op de geefmarkt is het interessant om in kaart te brengen op welke manier mensen bijdragen aan goede doelen. Schuyt c.s. geeft hier ook inzicht in. Zij onderscheiden verschillende categorieën van giften: geplande giften (een vast donateurschap of periodieke overboeking bijvoorbeeld), spontane giften (collectes en dergelijke) en spontane giften met profijt voor de gever (entree betalen voor een liefdadigheidsbeurs, het meespelen met een loterij etc.). Met behulp van drie grafieken zien we de ontwikkelingen in deze categorieën. De grafieken tonen het percentage donateurs dat recent op de genoemde wijze heeft bijgedragen aan een goed doel. Een donateur kan op meerdere wijzen hebben bijgedragen. Zichtbaar is een daling van het percentage donateurs dat op een geplande wijze geeft.

18 vermogen om te geven 19 Geplande bijdragen Waar in 2005 nog 47% van de (autochtone) gezinnen via betalen (ideal; Facebook Credits; Apple s itunes store, specifiek op doelgroepniveau te benaderen. Mensen 50% een vast donateurschap een gift deed, is dit in 2009 teruggelopen tot 39%. Ook de vaste bijdrage aan kerk, Snel bankieren van ABN AMRO) en gaat er daarmee ook steeds meer geld om in het online circuit. De omzet van kunnen aangesproken worden op interesses, leeftijd, geslacht of zelfs op termen waar zij vaak via zoekmachines 40% 30% moskee of levensbeschouwelijke organisatie is teruggevallen: van 30% naar 23%. De spontane bijdragen tonen een vergelijkbare achteruitgang: huis-aan-huis collectes konden Nederlandse webwinkels bedroeg in 2011 EUR 9 miljard. Cijfers van internationale giganten als Apple, Amazon en Facebook, die ook veel Nederlandse klanten kennen, zijn op zoeken. Daarnaast is het eenvoudig om donateurs iets extra s te 20% in 2005 nog op een bijdrage van 90% van de gezinnen rekenen. In 2009 is dit gedaald tot 83%. Een brief met hierin nog niet eens meegenomen. Volgens het online mediabedrijf Emerce deden in 2011 10,5 miljoen bieden, bijvoorbeeld een speciale digitale nieuwsbrief. Dat hoeft geen hoge kosten met zich mee te brengen. 10% daarbij gevoegd een acceptgiro werd in 2005 nog door Nederlanders een aankoop via internet. Dat maakt de Wanneer het idee eenmaal ontwikkeld is, kan het daarna 0% 2005 2007 2009 27% van de gezinnen gebruikt om spontaan een bijdrage te leveren. In 2009 gebeurt dit nog maar door 17% van de online markt een volwassen onderdeel van de Nederlandse economie. onbeperkt hergebruikt worden, waardoor de efficiency van campagnes groter wordt. Neem bijvoorbeeld goodgames, donateurschap kerkbijdrage vaste inhouding op loon periodieke schenking gezinnen. De spontane bijdragen die profijt opleveren voor de gever dat mensen online spellen laat spelen in ruil voor donaties. Of een Amerikaanse stripauteur. Zijn poging USD 20.000 op te halen voor het goede doel werd opgepikt op Twitter laten een ander beeld zien: het meespelen in gelegen- en Facebook. Uiteindelijk wist hij meer dan het tienvou- Spontane bijdragen heidsloterijen ten behoeve van een charitatief doel is gestegen van 10% in 2005 naar 34% in 2009. Ook wordt dige te verzamelen. 100% vaker op liefdadigheidsbeurzen gekocht: 27% van de Ook het feit dat mensen graag aan anderen laten zien dat 80% gezinnen in 2005 en 31% in 2009. 14 Opvallend is wel dat in deze categorie Kopen aan de deur een omgekeerde zij hebben bijgedragen, kan hierbij worden ingezet. Een euro doneren door één klik op een knop op Facebook en 60% beweging laat zien. Deze spontane bijdragen lopen juist daarna ook nog eens duidelijk zichtbaar maken dat jij hebt 40% terug, ondanks het profijt dat de gever heeft. Wellicht komt dit doordat men liever niet meer thuis gestoord bijgedragen: dat is niet alleen voor de gever leuk, ook het goede doel zelf krijgt hierdoor meer publiciteit en zo kan 20% wordt. Ook de terugloop van giften door middel van huis- een initiatief zich als een olievlek verspreiden. 0% 2005 2007 2009 aan-huis collectes kan (gedeeltelijk) hierop teruggevoerd worden: mensen zijn bereid te geven, maar wel op hun Eigenlijk is dit niet meer dan een ongeorganiseerde vorm huis-aan-huis collecte straatcollecte sponsoring brief met acceptgiro eigen wijze en vooral ook als het hen uitkomt. Digitalisering van de samenleving De voorgaande paragrafen hebben een beeld geschetst Deze ontwikkelingen bieden ook mogelijkheden voor van crowdfunding. Normaliter wordt crowdfunding door bedrijven, veelal startups, gebruikt om startkapitaal te verzamelen. De gedachte is dat het misschien voor een financier te risicovol is om in een jong bedrijf te investe- Spontane bijdragen met persoonlijk profijt van een verschuiving in de aard van het doneren. Traditionele manieren van doneren lijken minder in zwang charitatieve instellingen. De informatie die beschikbaar is over giften via internet toont aan dat goede doelen hier al ren, maar dat een leuke propositie genoeg mensen enthousiast kan maken dat zij allemaal een kleine bijdrage 40% te raken. Het koppelen van charitatieve doelen aan profijt voor de donateur wordt daarentegen effectiever. wel actief in zijn, maar dat de giften via dit medium achterblijven bij andere online ontwikkelingen, bijvoorbeeld de leveren. Het risico blijft daardoor beperkt. Dit is voor goede doelen ook een zeer interessante manier om geld 30% Er is nog een belangrijke trend: de digitalisering van onze bestedingen in webshops. In 2009 doneerde nog maar 8% van de Nederlanders via internet, terwijl in datzelfde op te halen vooral voor specifieke projecten. Het vergroot de betrokkenheid van mensen enorm en waar 20% samenleving. Gestimuleerd door social media speelt een steeds groter deel van het leven van Nederlanders zich op jaar 43% van de Nederlanders wel eens online iets kocht. 16 Zelfs als de online geefmarkt de ontwikkelingen bedrijven de initiële investering terug proberen te betalen is dit bij crowdfunding voor goede doelen niet altijd 10% internet af. Begin 2012 telde Nederland 7,3 miljoen actieve Facebook-gebruikers, waarvan 4,3 miljoen er dagelijks van de online retailbestedingen heeft gevolgd (die sinds 2009 gegroeid zijn van EUR 7,3 mld naar EUR 9 mld in gebruikelijk. 17 0% 2005 2007 2009 meespelen in gelegenheidsloterijen entree betalen liefdadigheidsbijeenkomst kopen op liefdadigheidsbijeenkomst kopen aan de deur gebruik van maken. 15 Een jaar eerder kende Facebook slechts 4,9 miljoen gebruikers, wat de enorme groei van het medium weergeeft. Dit enorme aantal gebruikers stuwt ook de ontwikkelingen op internet. Zo neemt het aantal webwinkels toe; worden er nieuwere, makkelijker manieren bedacht om online te 2011, waarbij 63% van de Nederlanders wel eens iets kocht op internet) valt hier nog genoeg winst te behalen. Terwijl juist op internet enorme kansen liggen: het vergroten van betrokkenheid, wat een belangrijke motivatie bleek te zijn om tot doneren over te gaan, is via social media gemakkelijk te genereren. Nergens anders is het mogelijk om potentiële donateurs zo Culturele instellingen bijvoorbeeld geven investeerders (donateurs) vrijkaarten als dank, en ook de bedrijven op Seeds.nl, het op duurzame bedrijven gerichte crowdfunding platform dat door ABN AMRO wordt gestimuleerd, bieden vaak ander dividend dan alleen in geld. Ook voor charitatieve instellingen kan zo op een voordelige manier een incentive worden gekoppeld aan een donatie.

20 vermogen om te geven 21 Bedrijven als donateurs De hierboven behandelde motieven en trends hebben allemaal betrekking op gezinnen. In hoofdstuk 1 zagen we dat bedrijven, na gezinnen, de grootste bijdrage leveren aan de charitatieve sector. Het zou dan ook een omissie zijn als deze groep buiten beeld zou blijven. Zijn ontwikkelingen bij gezinnen één op één door te trekken naar bedrijven? Of spelen hier misschien andere trends? Allereerst hebben we bij bedrijven te maken met twee soorten bijdragen. Naast de donaties om niet kennen we bij bedrijven ook sponsoring: een bijdrage in ruil voor het vergroten van de naamsbekendheid van de sponsor; 59% van de bedrijven in Nederland houdt zich bezig met sponsoring in enige vorm. Een groot deel hiervan (47%) sponsort zelfs meer dan één doel. De meeste bedrijven richten zich op Sport en Recreatie, waarschijnlijk omdat sportteams, zeker op professioneel niveau, relatief veel aandacht van het grote publiek krijgen. Toch lijkt het geefgedrag in sommige branches eenzijdig. De groothandel, het bank- en verzekeringswezen en detailhandel/food bijvoorbeeld geven meer dan tweederde van hun bijdrage aan Sport en Recreatie. De giften van de grootste branche, de zakelijke dienstverlening, zijn wat meer gespreid. Opvallend is dat de autobranche vooral geeft aan gezondheid 51% van haar bijdragen ging naar deze sector in 2009. Dit is ook de enige sector die meer geeft dan sponsort. Toch loopt het aantal bedrijven dat aan sponsoring doet terug: In 2005 hield 68% van de bedrijven zich op enige wijze bezig met sponsoring, in 2009 was dit nog maar 59%. Ook het aantal bedrijven dat geeft om niet daalt: van 47% van de bedrijven in 2005 naar 36% in 2009. Ook de aard van de bijdragen van bedrijven verandert: in 2003 was nog 75% van de sponsorbijdragen en 79% van de giften in geld. In 2009 was dat respectievelijk 63% en 70%. Bijdragen in natura en in mankracht zitten in de lift. Opvallend is ook dat bedrijven die mankracht doneren per bedrijf meer bijdragen dan degenen die in natura of geld steunen: de 5% van de bedrijven die met mankracht steunde, nam 15% van de totale bijdragen aan giften voor zijn rekening. Percentage bedrijven dat geeft en/of sponsort 40% 30% 20% 10% 0% 2005 2007 2009 alleen sponsoring sponsoring en giften alleen giften geen van beiden Bedrijven houden zich meer bezig met sponsoring dan met geven. Dit blijkt ook uit de gegeven bedragen. Waar dankzij sponsoring in 2009 EUR 1,3 miljard werd bijgedragen, leverden giften slechts EUR 301 miljoen op. Waar gezinnen steeds meer op zoek gaan naar een prikkel om te doneren, zijn bedrijven hier dus al steeds langer mee bezig. De motieven om te geven zijn niet verrassend. Vaak wordt bijgedragen aan doelen waar men zich bij betrokken voelt. Vooral bij kleinere bedrijven speelt dit. Zij dragen ook veel vaker bij op lokaal niveau dan grotere bedrijven (72% om 53%). De motivatie om te sponsoren is meestal tweeledig: de meeste bedrijven zoeken ook hiervoor organisaties uit waar ze zich betrokken bij voelen en waar ze graag mee in verband gebracht worden. Net als bij gezinnen speelt ook hier de drang om het sociale gezicht te tonen mee. Daarnaast hoopt men met sponsoring naamsbekendheid te realiseren. De motivatie om te geven is voor bedrijven minder verschillend van gezinnen dan misschien op het eerste gezicht wordt gedacht. Bedrijven worden vaak gezien als de ideale homo economicus, waarbij rede en return on investment doorslaggevend zijn. Hoewel deze factoren ongetwijfeld ook bij het geven aan goede doelen meespelen, blijken de menselijke waarden en motieven van de personen die het bedrijf vormen in ieder geval op dit vlak een niet te onderschatten factor. Conclusie komen. En niet alleen dat, donateurs willen ook iets terug Aan het begin van dit rapport stelden wij de vraag of de zien van de gift die zij doen. Deze Wederdiensten hoeven geefmarkt dynamisch is, of dat vooral gebaande paden niet noodzakelijk fysiek of financieel van aard te zijn. Vaak worden bewandeld. Je kunt zeggen dat, hoewel fondsen kan worden volstaan met het aanduiden van de meerwaarde van het fonds ten opzichte van andere of het lang vasthouden aan vertrouwde werkwijzen, nieuwe ontwikkelingen nu ook op stoom beginnen te komen. Dat betrekken van de donateur bij vraagstukken waar het komt vooral door een veranderende donateur, die fondsen fonds mee te maken heeft. Vooral projectmatig werkende dwingt te reageren op een in beweging zijnde tijdsgeest. fondsen zijn hier goed in zij hebben immers een duidelijk De kans neemt af dat giften binnenkomen op oude afgekaderd project waar ze steun voor zoeken. Ze kunnen manieren, zoals via een collecte of een brief met een vaak ook concrete resultaten voorspiegelen. Dat zij achteraf ook gemakkelijk door donateurs op deze resultaten verzoek om steun. Dit dwingt organisaties om creatief te zijn bij het zoeken van donateurs. getoetst kunnen worden, is een bonus. Charitatieve organisaties moeten duidelijk maken waar ze Openheid en transparantie zijn nieuwe kernwoorden bij voor staan, wat ze willen doen met de ontvangen fondsen het vinden en binden van donateurs. Zo wordt de betrokkenheid gegenereerd die de moderne donateur zo belang- en welke successen al zijn behaald. Een charitatieve instelling dient tegenwoordig met een goede propositie te rijk lijkt te vinden. 7 Ook de statistische gegevens in dit hoofdstuk zijn, tenzij anders aangegeven, afkomstig van: Th.N.M. Schuyt, B.M. Gouwenberg en R.H.F.P. Bekkers, Geven in Nederland 2011, 2011 8 R. Bekkers, en P. Wiepking, Waarom geven mensen aan goede doelen? 2006 9 R. Bekkers, B. Janssen en P. Wiepking, Geefgedrag van vermogende Nederlanders: een verkennende studie, 2010 10 A.H. Maslow, R. Frager en J. Fadiman, Motivation and Personality, 1987 11 G. Hofstede, G.J. Hofstede en M. Minkov, Cultures & Organizations: Software of the Mind, 2010 12 Wederom Hofstede c.s. 13 Aldus de (inmiddels opgeheven) donateursvereniging 14 Schuyt c.s. nemen in de categorie spontane giften met profijt voor de gever ook loterijen als de staatsloterij en de postcodeloterij mee. Wij hebben deze loterijen in deze vergelijking buiten beschouwing gelaten vanwege hun regelmatige karakter. Ons inziens zouden deze loterijen in een categorie geplande bijdragen met profijt moeten vallen. De ontwikkeling rond deze loterijen wijkt ook sterk af van de andere ontwikkelingen in de categorie spontane giften met profijt voor de gever 15 Aldus het onderzoek Social Media in Nederland 2012, uitgevoerd door Newcom Research & Consultancy 16 Zo blijkt uit een onderzoek van Thuiswinkel.org, 2010 17 K. van Vliet, Crowdfunding: waarom doen we mee? 2011

22 vermogen om te geven 23 Daarnaast zijn de vooruitzichten voor s Rijks schatkist somber. De speelruimte voor de staat wordt kleiner. In dit hoofdstuk willen we zien wat deze dynamiek betekent voor de verhouding tussen de overheid en de filantropische sector. Treedt de overheid terug, en als dat zo is, kan de charitatieve sector dan in het gat springen? We beginnen met kort de huidige verhouding tussen staat en charitas te schetsen. Charitatieve sector en overheid De charitatieve sector is de afgelopen decennia steeds professioneler geworden. De groei van het aantal donateurs heeft daaraan bijgedragen. Bovendien deden marktprincipes hun intrede. Om de professionalisering in goede banen te leiden en de gemeenschappelijke belangen te behartigen, hebben de charitatieve organisaties brancheorganisaties opgericht. De bundeling van krachten in de charitatieve sector is behalve op belangenbehartiging ook sterk gericht op vergroting van de transparantie en verbetering van de betrouwbaarheid. Daartoe is in de loop der jaren een reeks aan keurmerken ontwikkeld. Charitatieve instellingen leggen zo verantwoording af aan de gever over hun activiteiten. Een mooi voorbeeld van een recent initiatief op het gebied van transparantie is de Kennisbank Filantropie. Gegevens van 5.500 charitatieve organisaties zijn in een databank vastgelegd: basisgegevens zoals doelstellingen, overheid en charitas 3 De donateur maakt deel uit van een snel veranderende samenleving. Hij of zij wordt steeds vaardiger en kritischer, zagen we in hoofdstuk 2. Ook de rol van de overheid verandert in ons digitale tijdperk. In de eerste plaats beweegt de overheid mee met veranderingen in de maatschappij. doelgroepen en activiteiten, informatie over de soliditeit van organisaties en over ervaringen van donateurs. Deze database zal bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van de sector, onder andere omdat het organisaties in staat stelt om zich aan branchegenoten te spiegelen. De charitatieve sector werpt zich steeds meer op als volwaardige gesprekspartner van de overheid. De overheid ondersteunt de sector door middel van fiscale faciliteiten. Wanneer de belastingdienst een stichting of een vereniging aanmerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI), krijgt deze instelling toegang tot een reeks van faciliteiten, waaronder vrijstelling van vennootschapsbelasting en de mogelijkheid voor gevers om fiscaal aantrekkelijk giften af te dragen. Soortgelijke vrijstellingen zijn ook van toepassing, zij het minder ruimhartig, op stichtingen en verenigingen die staan aangemerkt als Sociaal Belang Behartigende Instellingen (SBBI). Dit zijn instellingen die in de eerste plaats de individuele belangen van hun leden of van een kleine doelgroep behartigen. Het onderscheid tussen SBBI s en ANBI s is niet altijd even helder. Het kabinet Rutte heeft de fiscale faciliteiten voor charitatieve instellingen uitgebreid via de zogenaamde Geefwet. Die wet voorziet onder andere in meer ruimte voor commerciële activiteiten voor ANBI s, zodat deze meer mogelijkheden krijgen om eigen inkomsten te genereren. De Geefwet beoogt verder het ondernemerschap te stimuleren door de winstdrempel waarbij de vrijstelling van de vennootschapsbelasting van toepassing is te verhogen. Ook tracht het bedrijven te stimuleren tot geven. Bedrijven kunnen volgens de Geefwet 50% van de winst als aftrekbare gift opvoeren, zolang de aftrekbare gift niet groter is dan EUR 100.000. Eerder was dat slechts 10%. Ook voorziet de Geefwet in extra aftrek bij giften aan culturele instellingen. Dit ter compensatie voor de verminderde subsidiëring van de culturele sector. Gevers mogen hun giften aan als culturele instellingen aangemerkte ANBI s met 25% verhogen voor de belastingdienst, zodat zij in aanmerking komen voor een hogere giftenaftrek. Hierbij geldt wel een maximum van EUR 5.000. Het is te vroeg om de effecten van deze maatregel te beoordelen. De kans is reëel dat de maatregel het geefgedrag positief beïnvloedt. Toch valt het niet uit te sluiten dat de extra giftenaftrek niet zozeer heeft geleid tot meer giften als wel tot een verschuiving van giften ten koste van de traditionele charitatieve organisaties. Dat zou ook extra wrang zijn tegen de achtergrond van de oorspronkelijke plannen van het kabinet Rutte over de verdeling van de opbrengsten van kansspelorganisaties. De Nederlandse overheid perkt traditioneel de vrijheid van kansspelen in en verbindt dit restrictieve kansspelbeleid met een afdrachtsysteem voor charitatieve organisaties. Het kabinet Rutte overwoog om de online-kansspelmarkt vrij te geven aan private marktpartijen. Voorzitter van het Goede Doelen Platform Rinnooy Kan heeft gewaarschuwd dat de huidige opbrengsten van de goededoelenloterijen dreigen te verdampen als deze maatregel doorgang vindt, waarop het kabinet het voornemen weer heeft ingetrokken. Ruimte voor geven Premier Rutte ondertekende in 2011 een convenant met de charitatieve sector, genaamd Ruimte voor Geven. In dit convenant wordt het maatschappelijke belang van filantropische instellingen onderkend en de gezamenlijke inzet ten behoeve van een betere samenleving onderstreept. Het convenant verplicht de partijen tot uitwisseling van kennis en informatie en afstemming van beleid. Daarmee verzekert de charitatieve sector zich van een overzichtelijk omgevingskader. Bovendien krijgt het toegang tot cruciale informatie. Het voordeel voor de overheid is dat het haar netwerk uitbreidt en zich kan verlaten op maatschappelijke partners met voelsprieten in de samenleving. Sommige initiatieven die in het kader van het convenant zijn overeengekomen, zijn door de val van de regering in kalmer vaarwater gekomen. Zo moet de haalbaarheidsstudie naar innovatieve financieringswijzen en verdienmodellen van maatschappelijke initiatieven nog verschijnen en blijft het wachten op de introductie van lokale gemeenschapsfondsen. Dat laat onverlet dat de sector gekend wordt in voorgenomen wetswijzigingen en dat er meer duidelijkheid is gekomen over de manier waarop de sector verantwoording aflegt en het toezicht is geregeld. Hierdoor zal de transparantie verder toenemen. Het convenant is dus geen stille dood gestorven. De nieuwe verantwoordelijkheden scheppen volgens ons wel verplichtingen. Ondanks de professionalisering die al is gerealiseerd, zijn verdere verbeteringen noodzakelijk om de in het convenant toebedeelde prominente maatschappelijke rol te kunnen vervullen. De charitatieve sector dient volgens ons de deskundigheid van het bestuur te vergroten en de externe communicatie te verbeteren. Het convenant in perspectief Ruimte voor geven sluit volgens ons goed aan bij de maatschappelijke ontwikkelingen die wij zien. We zeiden het al in de inleiding van dit hoofdstuk: de speelruimte van de staat wordt kleiner vanwege de staatsschuld en omdat burgers vaardiger worden. De overheid staat voor de opgave haar boekhouding weer in het gareel te brengen. Tijdens de kredietcrisis is de Nederlandse staatsschuld fors gestegen. Hoewel de overheid momenteel tegen een bijzonder lage rente kan lenen, is de gestegen staatsschuld niet zonder risico. De internationale financiële markten hebben de afgelopen jaren duidelijk gemaakt dat je beter niet van hun grillen afhankelijk kunt worden. Met het rentewapen straffen ze af wat hen niet bevalt. Dit leidt tot een continue druk op overheidsbudgetten. Daar komt de vergrijzing nog eens bij. Het aandeel van ouderen in onze samenleving neemt toe en de verhouding werkenden/niet-werkenden verslechtert. Dat zadelt de staat met extra financieringslasten op. De met de vergrijzing samenhangende stijging van de zorgkosten doet er nog een schep bovenop. Zonder ingrepen is de