Rederscentrale CV Producentenorganisatie van de Reders ter Zeevisserij. 27 februari 2015 Rederscentrale



Vergelijkbare documenten
Rederscentrale CV Producentenorganisatie van de Reders ter Zeevisserij. 7 april 2014 Tweede herziening

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24, 1, 2, 3 en 6 ;

14292/18 JVB/srl/sht LIFE.2.A

Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Zeevisserij

Vlaanderen is visserij

Productie- en Marketingplan 2018

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0176/304. Amendement

DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ Aanvoer en besomming. Vloot, quota, vangsten, visserijmethoden en activiteit

DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ Vlaanderen is landbouw & visserij AANVOER EN BESOMMING DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

Rederscentrale CV Producentenorganisatie van de Belgische Reders ter Zeevisserij. Herwerkte versie 29 januari 2016

Rederscentrale CV Producentenorganisatie van de Belgische Reders ter Zeevisserij. 5 november 2018

Rederscentrale CV Producentenorganisatie van de Belgische Reders ter Zeevisserij. 15 november 2016

De Belgische Zeevisserij. Aanvoer en Besomming Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Zeevisserij

KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN. NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvenseweg DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ IN 1979

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)

DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ Vlaanderen is landbouw & visserij AANVOER EN BESOMMING DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

Vlaanderen is visserij

VISSERIJ VERDUURZAAMT

De Belgische Zeevisserij. Aanvoer en Besomming 2010

BELGISCHE ZEEVISSERIJ

De Belgische Zeevisserij. Aanvoer en Besomming Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Zeevisserij

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 april 2011 (OR. en) 8202/11 Interinstitutioneel dossier: 2010/0392 (NLE) PECHE 84

Gezonde visbestanden van de Belgische aanvoer

Steekproef methode (Kevin Vanhalst, ILVO)

Belgisch Staatsblad dd MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 10 juli 2018;

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

LARA LANDBOUWRAPPORT Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij

INFOfiche Langetermijnstrategie en Planning 2007

Koninkrijk België. iii ni s teri e van Economische Zaken NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvensewey 44 - ÏÜUO BRUSSEL

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 30 januari 2015 (OR. en)

Rederscentrale CV Producentenorganisatie der Reders ter Zeevisserij

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

De Belgische Zeevisserij. Aanvoer en Besomming 2004

Internationale handel visproducten

Publicatieblad van de Europese Unie

BIJLAGEN. bij. voorstel voor een besluit van de Raad

SALV. ADVIES Invoering van een puntensysteem voor ernstige inbreuken in de zeevisserij. Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

SALV Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij ADVIES

Eindverslag : Haalbaarheidsstudie ivm de oprichting van een zaterdagmarkt voor langoustines in Oostende.

BIJLAGEN. bij. voorstel voor een besluit van de Raad

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104, wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

BIJLAGEN. bij. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

Pagina 1. VRAGEN EN ANTWOORDEN AANLANDPLICHT - BASISSET Bijgewerkt op: 25 november 2014

Zeeduivel, Vis van het jaar 2018

Uitkomsten. van de Belgische zeevisserij. Administratie Land- en Tuinbouw Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Dienst Zeevisserij

OTA BESLUIT VAN DE RAAD houdende vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan

Visserij in Cijfers. Trends in zeevisserij. Kees Taal en Mike Turenhout. Scheveningen. 28 februari 2014

SALV, 20 maart 2013 (nr ) Contactpersoon SALV: Dirk Van Guyze

DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ Aanvoer en besomming. Vloot, quota, vangsten, visserijmethoden en activiteit

MARKT. Bulletin. Kwartaalbericht aanvoer en handelsgegevens vis, schaal en schelpdieren

Belgisch Biodiversiteits Platforum

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 februari 2015 (OR. en)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EEN EEUW ZEEVISSERIJ STATISTIEKEN hoe ver reikt ons geheugen? Ann-Katrien Lescrauwaet, Heidi Debergh, Jan Mees - VLIZ

Briefadvies. Opvolging acties SALV toekomstverkenning problematiek in de Vlaamse visserij. Brussel, 10 november 2016

EUROPEES FONDS VOOR MARITIEME ZAKEN EN VISSERIJ. Belgisch Programma voor de Visserijsector «VOORUITZIEND EN VOORTVAREND»

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Uitkomsten. van de Belgische zeevisserij. Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Zeevisserij

Dienstencheques Situatie eind februari 2019 Aangekochte cheques

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Advies. Fonds voor scheepsjongens Brussel, 2 februari 2017

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Keerpunt in de Vlaamse visserij. ILVO Directie Dier Beleidsdomein Landbouw en Visserij

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Vlaanderen is visserij

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

SALV Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij ADVIES

Zeevisserij in beweging. Gepresenteerd door Jochen Depestele

Een kink in de kabeljauw. ILVO-Visserij. Visserij. ILVO - Dier (Visserij)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0263/92. Amendement. Jens Gieseke, Gabriel Mato namens de PPE-Fractie

Publiekssamenvatting Jaarverslag EFMZV 2017

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0176/288. Amendement. Patrick Le Hyaric, Younous Omarjee namens de GUE/NGL-Fractie

Een Eeuw Zeevisserij in België

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Project Innovatieve discardvermindering in de praktijk

VALDUVIS. Presentatie Project en Tussentijdse Resultaten. Kim Sys & Arne Kinds

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

TIENPUNTENPLAN DE NEDERLANDSE NOORDZEEVISSERIJ

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2003)4647fin. Steunmaatregel N 274/2003 België Stichting voor duurzame visserijontwikkeling.

GVB-hervorming: een nieuwe strategie voor beter wetenschappelijk advies ten behoeve van het visserijbeheer

Uitkomsten van de Belgische zeevisserij

Aquacultuur in Vlaanderen

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Dienstencheques Situatie eind november 2018 Aangekochte cheques

Dienstencheques Situatie eind februari 2018 Aangekochte cheques

Aanlandplicht

Visplan 2011 Afzetstrategie met het vereenvoudigd visplan

Transcriptie:

i Rederscentrale CV Producentenorganisatie van de Reders ter Zeevisserij Productie- en Marketingplan 2015 27 februari 2015 Rederscentrale Urbain Wintein Voorzitter Emiel Brouckaert Directeur

Inleiding Met dit tweede productie- en marketingplan wenst de Rederscentrale als producentenorganisatie tegemoet te komen aan de Verordening (EU) 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad, houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad. Deze nieuwe gemeenschappelijke marktordening bevat een aantal doelstellingen voor producentenorganisaties binnen de periode 2014-2020. Een verbetering van de rentabiliteit en duurzaamheid van de rederijen, verbeteren en stabiliseren van de markt, bijdragen aan voedselvoorziening, -kwaliteit, -veiligheid en het bevorderen van kustwerkgelegenheid maken hier deel van uit. Dit productie- en marketingplan bevat een aantal eigen voorschriften en controlemogelijkheden teneinde te streven naar deze doelstellingen. In een eerste deel wordt een beschrijving gegeven van de Rederscentrale en hoe de interne organisatie is. Er volgt een kort overzicht van de omzet en vangsten over de laatste jaren. De belangrijkste doelsoorten worden hier ook apart besproken. Deel twee staat in het teken van de strategie van de Rederscentrale voor productie en marketing, die via een SWOT-analyse voorgesteld wordt. Tevens is er ook aandacht voor de visserijquota en visserijinspanning en wordt er een marktanalyse op jaarbasis gemaakt. Verder komt de afzetstrategie aan bod, waarbij de producentenorganisatie maatregelen neemt om het aanbod af te stemmen op de eisen van de markt op gebied van kwaliteit, hoeveelheid en aanbiedingsvorm. Deel drie bestaat uit de maatregelen die worden uitgewerkt met oog op de doelstellingen van artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013. We bekijken de acties rond het minimaliseren van de milieuimpact, waarbij het Convenant Naar een duurzame visserij centraal staat. Dit deel wordt vervolgd met een overzicht van de bijdragen aan de traceerbaarheid van visserijproducten, de voorwaarden waaronder de leden hun producten op de markt brengen en de strategie om de economische rentabiliteit te vergroten. In deel vier worden de maatregelen beschreven die de Rederscentrale voornemens is te nemen met het oog op en de acties rond spreiding van de vangstmogelijkheden en marketing, waar het verbeteren van de marktwerking onder andere aan bod komt. Deel vijf bevat een beschrijving van de sancties die van toepassing zijn op de verschillende soorten inbreuken die zich kunnen voordoen bij de tenuitvoerlegging van het productie- en marketingplan. 2

Inhoud Deel 1: Algemene informatie over de producentenorganisatie... 5 1.1. Officiële naam, registratie, zetel... 5 1.2. Leden... 5 1.3. Omzet... 7 1.4. Belangrijkste soorten... 8 1.4.1. Schol... 9 1.4.2. Tong... 10 1.4.3. Rog... 11 1.4.4. Tongschar... 12 1.4.5. Kabeljauw... 13 1.4.6. Zeeduivel... 14 1.4.7. Garnaal... 15 1.4.8. Sint-Jakobsschelpen... 16 1.4.9. Tarbot... 17 1.4.10. Griet... 18 Deel 2: Productieprogramma en afzetstrategie... 19 2.1. Inleiding... 19 2.2. productieprogramma... 20 2.2.1. Beheer van de verdeling van de visserijrechten en toegang overeenkomstig de productieplanning 20 2.2.1.1. beheer van de visserijrechten... 20 2.2.1.2. Quotacommissie... 21 2.2.1.3. Quotaruilen... 22 2.2.1.4. Marktanalyse op jaarbasis... 23 2.2.2. Ten uitvoering van het beheer van de verplichting om alle vangsten aan te landen... 26 2.3. Afzetstrategie... 26 2.3.1. Identificatie van de markteisen... 27 2.3.1.1. Procedure rond kwaliteit... 27 2.3.1.2. Ergonomie... 27 2.3.1.3. Optimavis... 27 2.3.1.4. Kwaliteit Index Methode... 27 2.3.2. Identificatie van nieuwe afzetmogelijkheden en andere commerciële mogelijkheden... 28 2.3.3. Dialoog en coördinatie met andere marktdeelnemers in de bevoorradingsketen... 28 2.3.3.1. Werkgroep Veilingen... 28 2.3.3.2. PO Kust- en Garnaalvisserijoverleg... 29 Deel 3: Maatregelen met het oog op de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 vastgelegde doelstellingen... 30 3.1. Bevorderen van duurzame visserijactiviteiten... 30 3.1.1. Deelname in Quotacommissie... 30 3.1.2. Dialoog met ILVO als wetenschappelijk instituut... 30 3.1.2.1. Datacollectie... 30 3.1.2.2. Projecten en experimenten... 30 3.1.2.2.1. Project Overleving... 30 3.1.2.2.2.Project tong Ierse Zee... 31 3.1.3. Convenant: samenwerkingsakkoord met NGO, overheid, onderzoek en eventueel andere entiteiten... 31 3.1.3.1. Task Force... 32 3.1.3.2. Kenniskring Innoverend Vissen... 32 3.1.3.3. Project Vistraject... 33 3.1.4. Voorbereiding en beheer wetenschappelijke en technische acties gericht op verbetering van de kennis van visbestanden en gevolgen voor ecosystemen en op ontwikkeling van duurzame visserijmethoden... 33 3.1.5. Effectenbeoordelingen van nieuwe beheersmaatregelen... 33 3.1.6. Identificatie en preventie van risico s i.v.m. veiligheid op zee... 34 3

3.1.7. Deelname aan relevante organen voor visserijbeheer op regionaal, Europees en Internationaal niveau:... 34 3.1.7.1.Europa... 34 3.1.7.1.1.EAPO... 34 3.1.7.1.2. Adviesraden [AC]... 34 3.1.7.2.Federaal... 35 3.1.7.3. Vlaams... 35 3.1.7.4. Provinciaal... 35 3.1.8. Opleidingen... 35 3.2. Ongewenste bijvangsten vermijden en beperken... 36 00... 36 3.2.2. Uitvoering van acties om ongewenste vangsten te vermijden... 36 3.2.3. Identificatie beste gebruik van deze vangsten... 36 3.3. Bijdragen aan de traceerbaarheid van visserijproducten en aan de toegang tot duidelijke en uitgebreide consumenteninformatie... 36 3.3.1. Traceerbaarheid... 36 3.3.2. VALDUVIS... 37 3.3.3. Verbetering etikettering van de visserijproducten... 37 3.4. Verbeteren van de voorwaarden waaronder de leden hun visserijproducten op de markt brengen... 38 3.4.1. Identificatie van afzet en kanaliseringmogelijkheden... 38 3.4.2. Bijdrage voor meer informatie over de markt... 39 3.4.2.1. Communicatiekanalen Rederscentrale... 39 3.4.2.2. EUMOFA... 39 3.4.2.3. Growth from Knowledge... 39 3.4.3. Afzetcampagnes... 41 3.4.3.1. ESE Beurs... 41 3.4.3.2. VLAM Sectorgroep Visserij... 41 3.4.3.3. Seizoensvis van de maand... 41 3.4.3.4. Vis van het Jaar... 42 3.5.Vergroting van de economische rentabiliteit... 42 3.5.1. Verlaging exploitatiekosten... 42 3.5.2. Assistentie kostenbeheer... 43 3.6. Milieueffect verminderen door verbetering selectiviteit en maatregelen in Natura 2000 gebied... 43 3.6.1. Selectiviteit... 44 3.6.2. Vermindering van impact op het ecosysteem... 45 3.6.2.1. Algemeen... 45 3.6.2.2. Vleugelprofielen... 45 3.6.2.3. Afvalbeheer... 46 Deel 4: Maatregelen voor de regulering van het aanbod voor bepaalde soorten... 47 4.1. Spreiding van de vangstmogelijkheden... 47 4.2.Acties rond marketing... 48 4.2.1.Marktgericht vissen... 48 4.2.2.Eigen richtprijs voor productie... 48 4.2.3. Opvangregeling... 48 Deel 5: Sancties en controlemaatregelen... 49 5.1. Algemene maatregelen en sancties... 49 5.2. Sancties met betrekking tot de quotamaatregelen... 49 Deel 6: indicatoren... 50 Bijlage 1: Rederscentrale CV ledenlijst op 1 januari 2015... 52 Bijlage 2: Visplan 2015... 54 4

Deel 1: Algemene informatie over de producentenorganisatie 1.1. Officiële naam, registratie, zetel Rederscentrale CV Producentenorganisatie der Reders ter Zeevisserij Erkend volgens ministerieel besluit van 23 augustus 2010, zoals verschenen in het Belgisch Staatsblad van 9 september 2010. De Rederscentrale heeft als doel alle handelingen te treffen, op industrieel, financieel en commercieel vlak evenals alle commerciële activiteiten te ontplooien om de renderende uitbating van de vissersvaartuigen in de mate van het mogelijke te waarborgen alsmede maatregelen te treffen ten gunste van een rationele beoefening van de visserij en ter verbetering van de verkoopvoorwaarden van de productie van de aangesloten leden. Voorzitter: Ondervoorzitter: Directeur: dhr. Urbain WINTEIN mevr. Marina LEPEIRE-NOLLET dhr. Emiel BROUCKAERT Juridische vorm: Coöperatieve Vennootschap Oprichtingsdatum: 19 juli 1950 Nationale identificatiecode: BE 0405.311.431 Adres: Hendrik Baelskaai 25 8400 OOSTENDE BELGIË Telefoon: 059/32.35.03 Fax: 059/32.28.40 E-mail: rederscentrale@online.be 1.2. Leden Begin 2015 telt de Rederscentrale 83 leden 1. Van die 83 leden zijn er 69 die momenteel een actief vaartuig bezitten. Hierna volgt een overzicht van de samenstelling 2 van de vloot. We maken een onderscheid tussen de boomkorvisserij, diegenen die zowel met de boomkor vissen als aan plankenvisserij doen, de louter plankenvissers, de passieve visserij, de flyshooters en diegenen die boomkor en dreggen beoefenen. 1 Zie bijlage 1 voor de ledenlijst van de Rederscentrale CV 2 Bron: Officiële lijst van de Belgische vissersvaartuigen van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, per 13/10/2014. 5

Verdeling volgens belangrijkste visserijtype 3 3 2 Boomkor 9 6 Boomkor en plankenvisserij Plankenvisserij Passieve visserij 51 Flyshooten Boomkor en dreggen Grafiek 1: Verdeling vissersvaartuigen volgens belangrijkste visserijtype Grafiek 1 toont aan dat anno 2015 de boomkor nog steeds het meest gebruikte vistuig is binnen de Belgische zeevisserij. Ongeveer 63% van de leden van de Rederscentrale gebruikt louter de boomkor, zo goed als altijd in een aangepaste versie. In vergelijking met vorig jaar is er een daling van vaartuigen die zowel met de boomkor als met de planken vissen (3%) maar het aantal vaartuigen die de passieve visserij beoefent is met 1 vaartuig vermeerderd (4%). In 2014 daalde ook het aantal dat de zegenvisserij beoefent, namelijk van drie naar twee vaartuigen. Zes vaartuigen hebben in de loop van 2014 hun activiteiten stopgezet. Er is één nieuw lid toegetreden, waardoor de ganse vloot lid is van de Rederscentrale. Dit brengt ons op een totaal van 69 actieve vaartuigen. Veertien bedrijven baten momenteel geen vaartuig uit, maar zijn wel nog lid van de Rederscentrale. Op gebied van visserijbeheer wordt de vloot verdeeld in verschillende segmenten. Er zijn het klein vlootsegment (KVS) dat ook het kustvisserijsegment omvat en het groot vlootsegment (GVS). Dit onderscheid wordt gemaakt op basis van het motorvermogen dat maximaal 221 kw dan wel respectievelijk maximaal 1200 kw bedraagt. Grafiek 2 toont ons dat het klein vlootsegment één vaartuig meer omvat als het groot vlootsegment. Er behoren 35 vaartuigen tot het klein vlootsegment en 34 vaartuigen tot het groot vlootsegment. Verdeling volgens motorvermogen 34 35 Klein Vlootsegment Groot Vlootsegment Grafiek 2: Verdeling vissersvaartuigen volgens motorvermogen Grafiek 3 geeft een beeld van de evolutie van de capaciteit van de Belgische vissersvloot sinds 1950. Vanaf dan gaat het aantal vaartuigen in dalende lijn tot de huidige 83 commerciële vissersvaartuigen. 6

Begin jaren 90 omvatte het motorvermogen van de vloot nog bijna 80.000 kw, waarna het totaal motorvermogen stelselmatig is gedaald tot onder de 50.000 kw op heden. Capaciteitsontwikkeling van de Belgische vissersvloot 90000 80000 70000 60000 50000 40000 30000 20000 10000 0 1950 1960 1970 1980 1990 1995 2000 2005 2010 2011 2012 2013 Totaal kw Belgische vissersvloot Grafiek 3: Capaciteitsontwikkeling van de Belgische vissersvloot 1950-2013 1.3. Omzet Voor het kalenderjaar 2014 zijn de officiële cijfers van de aanvoer en besomming reeds gekend. In 2014 werd in totaal 24.273 ton vis aangevoerd in zowel Belgische als vreemde havens, met een totale aanvoerwaarde van 81.267 miljoen euro. Hiervan werd 19.623 ton vis aangeland in Belgische havens, goed voor een totale aanvoerwaarde van 68.735 miljoen euro. De gemiddelde prijs voor 2014 in Belgische en vreemde havens droeg 3,35 /kg. Voor de Belgische aanvoerhavens lag die prijs iets hoger, 3,50 /kg. In 2013 werd in totaal 16.359 ton vis aangeland in Belgische havens, goed voor een totale aanvoerwaarde van 56,9 miljoen euro. De gemiddelde prijs voor 2013 in de Belgische aanvoerhavens bedroeg 3,48 /kg. Op basis van de ledenbijdragen wordt de totale aanvoerwaarde, inclusief buitenlandse aanlandingen, geraamd op 73,1 miljoen euro. In 2012 bedroeg de totale aanvoer van onze leden 21.894 ton, met een aanvoerwaarde van 76 miljoen euro. Hiervan werd ongeveer 17.558 ton in Belgische havens aangevoerd, met een aanvoerwaarde van 64,1 miljoen euro. De gemiddelde prijs bedroeg 3,65 /kg in Belgische havens en 2,81 /kg in buitenlandse havens. In 2011 bedroeg de totale aanvoer van de Belgische commerciële vissersvloot 20.138 ton met een aanvoerwaarde van 79,4 miljoen euro. Hiervan werd 16.905 ton aangevoerd in Belgische havens, met een totale aanvoerwaarde van 69,1 miljoen euro. De gemiddelde prijs bedroeg 4,09 /kg in Belgische havens en 3,20 /kg in buitenlandse havens. Aanvoer in ton in Belgische havens Aanvoerwaarde in euro in Belgische havens Gemiddelde prijs in euro in Belgische havens 2014 19.623 68.735.000 3,50 2013 16.359 56.900.000 3,48 2012 17.558 64.100.000 3,65 2011 16.905 69.100.000 4,09 Tabel 1: Aanvoer in Belgische havens 2011-2014 7

Aanvoer in ton in buitenlandse havens Aanvoerwaarde in euro in buitenlandse havens 2014 4.650 12.432.000 2,67 2013 6.434 16.200.000 2,51 2012 4.336 11.900.000 2,81 2011 3.233 10.300.000 3,20 Tabel 2: Aanvoer in buitenlandse havens 2011-2014 Gemiddelde prijs in euro in buitenlandse havens Onderstaande tabel 3 geeft voor de 10 belangrijkste doelsoorten de aanvoer in ton voor de Belgische havens Zeebrugge, Oostende en Nieuwpoort weer. Tabel 4 geeft de gemiddelde prijzen weer over de laatste drie jaren. Opmerkelijk is dat schol de grootste aanvoer kent, terwijl tong op vlak van aanvoerwaarde het beste scoort. Aantal ton 2012 Aantal ton 2013 Aantal ton 2014 Tong 2.743 2.492 3.215 Schol 4.637 4.633 6.791 Kabeljauw 848 636 1.106 Rog 1.472 1.293 1.017 Zeeduivel 580 519 325 Tarbot 322 298 344 Tongschar 805 736 1.014 Griet 247 235 256 Sint-Jakobschelpen 391 409 483 Garnaal 254 496 519 Tabel 3: Aanvoer in Belgische havens in het referentiejaar Gemiddelde prijs 2012 Gemiddelde prijs 2013 Gemiddelde prijs 2014 Tong 10,32 9,45 9,46 Schol 1,34 1,21 1,28 Kabeljauw 2,94 2,84 2,53 Rog 2,00 2,16 2,17 Zeeduivel 9,28 9,76 11,05 Tarbot 9,06 10,08 10,98 Tongschar 3,50 3,51 4,27 Griet 6,76 7,14 8,16 Sint-Jakobschelpen 2,29 1,92 2,26 Garnaal 4,72 4,66 3,78 Tabel 4: Gemiddelde prijs in Belgische havens in het referentiejaar 1.4. Belangrijkste soorten De Belgische visserij is een gemengde visserij, waarbij ruim 30 verschillende vissoorten aangeland worden. We beperken ons tot een overzicht van de tien belangrijkste doelsoorten, die samen ongeveer 85% van de aanvoerwaarde vertegenwoordigen. Hieronder een overzicht van de aanvoer van de belangrijkste vissoorten uitgedrukt in kg en euro over de laatste drie kalenderjaren. Daarnaast is voor elke vissoort een grafiek met de gemiddelde prijs per grootteklasse op maandbasis voor het jaar 2014 terug te vinden. 8

1.4.1. Schol Schol Aanvoer Belgische havens in kg Aanvoerwaarde in euro Gemiddelde prijs in euro % totale aanvoer % totale aanvoerwaarde 2014 6.791.250 8.697.942 1,28 34,60 12,65 2013 4.633.196 5.608.955 1,21 28,42 9,90 2012 4.637.554 6.203.596 1,34 26,41 9,67 Tabel 5: Veilresultaten schol 3,50 Gemiddelde scholprijs per grootteklasse 2014 3,00 2,50 2,00 1,50 Schol 1 Schol 2 Schol 3 Schol 4 1,00 0,50 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 4: Gemiddelde scholprijs per grootteklasse 2014 Aanvoer schol in kg per grootteklasse 2014 450 000 400 000 350 000 300 000 250 000 200 000 150 000 Schol 1 Schol 2 Schol 3 Schol 4 100 000 50 000 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 5: Aanvoer schol in kg per grootteklasse 2014 9

1.4.2. Tong Tong Aanvoer Belgische havens in kg Aanvoerwaarde in euro Gemiddelde prijs in euro % totale aanvoer % totale aanvoerwaarde 2014 3.215.169 30.412.537 9,46 16,38 44,25 2013 2.492.249 23.549.877 9,45 15,29 41,55 2012 2.743.367 28.321.999 10,32 15,62 44,15 Tabel 6: Veilresultaten tong Gemiddelde tongprijs per grootteklasse 2014 19,00 17,00 15,00 13,00 11,00 9,00 Tong 1 Tong 2 Tong 3 Tong 4 Tong 5 7,00 5,00 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 6: Gemiddelde tongprijs per grootteklasse 2014 Aanvoer tong in kg per grootteklasse 2014 140 000 120 000 100 000 80 000 60 000 40 000 Tong 1 Tong 2 Tong 3 Tong 4 Tong 5 20 000 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 7: Aanvoer tong in kg per grootteklasse 2014 10

1.4.3. Rog Rog Aanvoer Belgische havens in kg Aanvoerwaarde in euro Gemiddelde prijs in euro % totale aanvoer in % totale aanvoerwaarde in 2014 1.015.820 2.203.907 2,16 5,17 3,21 2013 1.292.642 2.798.189 2,16 7,93 4,94 2012 1.471.755 2.937.657 2,00 8,38 4,58 Tabel 7: Veilresultaten rog Gemiddelde rogprijs per grootteklasse 2014 5,00 4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Rog 1 Rog 2 Rog 3 Rog 4 Grafiek 8: Gemiddelde rogprijs per grootteklasse 2014 Aanvoer rog in kg per grootteklasse 2014 100 000 90 000 80 000 70 000 60 000 50 000 40 000 30 000 20 000 10 000 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Rog 1 Rog 2 Rog 3 Rog 4 Grafiek 9: Aanvoer rog in kg per grootteklasse 2014 11

1.4.4. Tongschar Tongschar Aanvoer Belgische havens in kg Aanvoerwaarde in euro Gemiddelde prijs in euro % totale aanvoer % totale aanvoerwaarde 2014 1.014.420 4.334.434 4,27 5,17 6,31 2013 736.495 2.581.795 3,51 4,52 4,55 2012 804.523 2.812.936 3,50 4,58 4,39 Tabel 8: Veilresultaten tongschar Gemiddelde tongscharprijs per grootteklasse 2014 9,00 8,00 7,00 6,00 5,00 4,00 3,00 Tongschar 1 Tongschar 2 Tongschar 3 2,00 1,00 - jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 10: Gemiddelde tongscharprijs per grootteklasse 2014 120 000 Aanvoer tongschar in kg per grootteklasse 2014 100 000 80 000 60 000 40 000 Tongschar 1 Tongschar 2 Tongschar 3 20 000 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 11: Aanvoer tongschar in kg per grootteklasse 2014 12

1.4.5. Kabeljauw Kabeljauw Aanvoer Belgische havens in kg Aanvoerwaarde in euro Gemiddelde prijs in euro % totale aanvoer % totale aanvoerwaarde 2014 1.104.562 2.796.056 2,53 5,63 4,07 2013 636.338 1.804.319 2,84 3,90 3,18 2012 848.250 2.492.704 2,94 4,83 3,89 Tabel 9: Veilresultaten kabeljauw Gemiddelde kabeljauwprijs per grootteklasse 2014 6,00 5,00 4,00 3,00 2,00 Kabeljauw 1 Kabeljauw 2 Kabeljauw 3 Kabeljauw 4 Kabeljauw 5 1,00 0,00 jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 12: Gemiddelde kabeljauwprijs per grootteklasse 2014 Aanvoer kabeljauw in kg per grootteklasse 2014 100 000 90 000 80 000 70 000 60 000 50 000 40 000 30 000 20 000 10 000 0 jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec Kabeljauw 1 Kabeljauw 2 Kabeljauw 3 Kabeljauw 4 Kabeljauw 5 Grafiek 13: Aanvoer kabeljauw in kg per grootteklasse 2014 13

1.4.6. Zeeduivel Zeeduivel Aanvoer Belgische havens in kg Aanvoerwaarde in euro Gemiddelde prijs in euro % totale aanvoer % totale aanvoerwaarde 2014 325.234 3.594.292 11,05 1,66 5,23 2013 518.613 5.063.319 9,76 3,18 8,93 2012 579.776 5.379.843 9,28 3,30 8,39 Tabel 10: Veilresultaten zeeduivel Gemiddelde zeeduivelprijs per grootteklasse 2014 19,00 17,00 15,00 13,00 11,00 9,00 Zeeduivel 1 Zeeduivel 2 Zeeduivel 3 Zeeduivel 4 Zeeduivel 5 7,00 5,00 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 14: Gemiddelde zeeduivelprijs per grootteklasse 2014 25 000 Aanvoer zeeduivel in kg per grootteklasse 2014 20 000 15 000 10 000 Zeeduivel 1 Zeeduivel 2 Zeeduivel 3 Zeeduivel 4 Zeeduivel 5 5 000 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 15: Aanvoer zeeduivel in kg per grootteklasse 2014 14

1.4.7. Garnaal Garnaal Aanvoer Belgische havens in kg Aanvoerwaarde in euro Gemiddelde prijs in euro % totale aanvoer % totale aanvoerwaarde 2014 517.529 1.955.886 3,78 2,64 2,85 2013 495.548 2.309.451 4,66 3,04 4,07 2012 253.639 1.197.621 4,72 1,44 1,87 Tabel 11: Veilresultaten garnaal Gemiddelde garnaalprijs 2014 10,00 9,00 8,00 7,00 6,00 5,00 4,00 3,00 2,00 1,00 - jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Garnaal Grafiek 16: Gemiddelde garnaalprijs 2014 Aanvoer garnaal in kg 2014 140 000 120 000 100 000 80 000 60 000 Garnaal 40 000 20 000 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 17: Aanvoer garnaal in kg 2014 15

1.4.8. Sint-Jakobsschelpen Sint- Jakobssche lpen Aanvoer Belgische havens in kg Aanvoerwaarde in euro Gemiddelde prijs in euro % totale aanvoer % totale aanvoerwaarde 2014 483.157 1.092.421 2.26 2,46 1,59 2013 409.319 787.536 1,92 2,51 1,39 2012 391.377 896.142 2,29 2,23 1,40 Tabel 12: Veilresultaten sint-jakobsschelpen 6,00 Gemiddelde prijs Sint-Jakobsschelpen per grootteklasse 2014 5,00 4,00 3,00 St Jak 1 St Jak 2 2,00 1,00 - jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 18: Gemiddelde sint-jakobsschelpenprijs per grootteklasse 2014 Aanvoer Sint-Jakobsschelpen in kg per grootteklasse 2014 100 000 90 000 80 000 70 000 60 000 50 000 40 000 30 000 20 000 10 000 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec St Jak 1 St Jak 2 Grafiek 19: Aanvoer Sint-Jakobsschelpen in kg per grootteklasse 2014 16

1.4.9. Tarbot Tarbot Aanvoer Belgische havens in kg Aanvoerwaarde in euro Gemiddelde prijs in euro % totale aanvoer % totale aanvoerwaarde 2014 344.187 3.780.396 10,98 1,75 5,50 2013 297.556 2.999.874 10,08 1,83 5,29 2012 321.806 2.915.699 9,06 1,83 4,55 Tabel 13: Veilresultaten tarbot Gemiddelde tarbotprijs per grootteklasse 2014 30,00 25,00 20,00 15,00 Tarbot 1 Tarbot 2 Tarbot 3 Tarbot 4 10,00 Tarbot 5 Tarbot 6 5,00 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 20: Gemiddelde tarbotprijs per grootteklasse 2014 Aanvoer tarbot in kg per grootteklasse 2014 20 000 18 000 16 000 14 000 12 000 10 000 8 000 6 000 4 000 2 000 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Tarbot 1 Tarbot 2 Tarbot 3 Tarbot 4 Tarbot 5 Tarbot 6 Grafiek 21: Aanvoer tarbot in kg per grootteklasse 2014 17

1.4.10. Griet Griet Aanvoer Belgische havens in kg Aanvoerwaarde in euro Gemiddelde prijs in euro % totale aanvoer % totale aanvoerwaarde 2014 256.420 2.092.480 8,16 1,31 3,04 2013 235.074 1.678.447 7,14 1,44 2,96 2012 246.555 1.666.252 6,76 1,40 2,60 Tabel 14: Veilresultaten griet Gemiddelde grietprijs per grootteklasse 2014 16,00 14,00 12,00 10,00 8,00 6,00 4,00 Griet 1 Griet 2 Griet 3 Griet 4 2,00 - jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 22: Gemiddelde grietprijs per grootteklasse 2014 Aanvoer griet in kg per grootteklasse 2014 14 000 12 000 10 000 8 000 6 000 4 000 Griet 1 Griet 2 Griet 3 Griet 4 2 000 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Grafiek 23: Aanvoer griet in kg per grootteklasse 2014 18

Deel 2: Productieprogramma en afzetstrategie 2.1. Inleiding De Rederscentrale wenst als producentenorganisatie tegemoet te komen aan de beginselen van de Gemeenschappelijke Marktverordening voor visserij- en aquacultuurproducten. Dit productie- en afzetprogramma houdt rekening met de volgende SWOT-analyse: Sterkten Uitgebreide kennis en ervaring Gestructureerd visserijbeheer Doelsoorten gerichte visserij, die toch een verscheidenheid in soorten aanbiedt Geografische en periodieke spreiding van activiteiten Capaciteit van de vloot en vangstrechten zijn in balans Opvolgings- en bemanningsproblematiek Krimpende sector Ouderdom vaartuigen Zwakten Investeringsklimaat Beperkte lokale verwerkingsmogelijkheden Price Taking in plaats van Price Making zowel aan de aankoop als aan de verkoop kant Goede verloning en sociale voordelen Stijgend visverbruik Kansen Positieve evolutie visbestanden Groeiende bewustzijn van noodzakelijke duurzaamheid bij de visser Quotadalingen in elementaire visgebieden Verre visgebieden Bedreigingen Veralgemening van kritiek op visserijactiviteiten Globalisering Beperking open ruimte op zee Overvloedige regelgeving en administratie Consumentenvoorkeur voor lokale, kwaliteitsvolle producten Tabel 15: SWOT-analyse Voor 2015 voorzien we economisch onrendabele visserijactiviteit op één van de verre visgebieden, zijnde de Ierse Zee (VIIa). Aan de hand van de kennis en ervaring van onze vissers en in samenwerking met het ILVO trachten we de reële toestand van de visstocks te bewijzen, waardoor op termijn opnieuw voldoende quotum wordt toegekend om rendabele visserij te gaan beoefenen. De beperkte quota dienen op een gestructureerde manier verdeeld te worden, met de essentie dat het nog altijd economisch rendabel moet blijven. De ideale situatie zou mogelijkheden moeten bieden aan de vaartuigen om hun visserijactiviteiten op jaarbasis optimaal te spreiden, zowel geografisch als periodiek. Om de toekomst van de Vlaamse visserij te verzekeren moet ook worden ingezet op innovatieve investeringen. Gezien de ouderdom van de huidige vloot moeten we vaststellen dat bepaalde 19

vaartuigen heden ten dage minder mogelijkheden hebben om economisch rendabel te vissen. Als vertegenwoordiger van de sector wensen we sterk in te zetten op vernieuwing van de vloot, weliswaar met inachtneming van de huidige reglementering inzake motorvermogen en het groeiend bewustzijn van noodzakelijke duurzaamheid bij de visser. Wel is er het bewustzijn dat dergelijke maatregelen niet realiseerbaar zijn zonder Europese steun. De huidige exploitatie van rederijen loopt gevaar wegens het ontbreken van opvolging. Mogelijkheden moeten geboden worden aan als reder startende schippers en andere gemotiveerde geïnteresseerden om te investeren in vissersvaartuigen. De knowhow om dit te bewerkstelligen binnen de Vlaamse visserij is aanwezig, maar er is ook behoefte aan financiële hulp van derden (banken, subsidiëring) en een structurele aanpak en begeleiding om een correcte beleidsvoering te garanderen. De primaire sector hangt nog altijd sterk af van de eerste verkoop op de veiling, waar vraag en aanbod een duidelijke indicator zijn om de prijs te bepalen. Alternatieve verkooptechnieken en nieuwe afzetmarkten kunnen bijdragen tot een betere prijszetting. Geografisch zijn er voor de Belgische export heel wat mogelijkheden gezien de centrale ligging binnen Europa. Daarenboven zijn er commerciële opportuniteiten door de taalvaardigheid. Momenteel loopt er een markstudie (Visdirect) om de mogelijkheden rond alternatieve verkoop te onderzoeken. 2.2. productieprogramma Zoals hoger beschreven zullen in dit productieprogramma productiebeperkende maatregelen geadviseerd worden om enerzijds beter rekening te houden met de meest gunstige marktomstandigheden en de duurzaamheidsaspecten van de Vlaamse visserij (paaiperioden, gezondheid bestand ). Hieronder volgt een reeks van maatregelen die de PO kan uitoefenen om tot het gewenste productieaanbod in overeenstemming met de vraag te brengen. 2.2.1. Beheer van de verdeling van de visserijrechten en toegang overeenkomstig de productieplanning 2.2.1.1. beheer van de visserijrechten De visrechten zijn voor België gemeenschappelijk vastgelegd volgens het besluit van de Vlaamse regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de invoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, zoals verschenen in het Belgisch Staatsblad van 16 augustus 2011. De visvergunning wordt door de Dienst Zeevisserij uitgereikt aan de eigenaars van de vissersvaartuigen. De totale capaciteit van de visvergunningen, uitgedrukt in kw en GT, die uitgereikt worden door de Dienst Zeevisserij, mag niet hoger zijn dan de maximumcapaciteit overeenkomstig artikel 12 en 13 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en van Verordening (EG) nr. 1438/2003. Bij vervanging van vissersvaartuig mag in het groot vlootsegment het vervangende vissersvaartuig geen bruto tonnenmaat hebben die hoger is dan 385 GT, geen motorvermogen dat hoger is dan 1200 kw en geen lengte over alles die groter is dan 38 meter. 20

Bij vervanging van vissersvaartuig in het klein en kustvlootsegment moet voldaan worden aan volgende modaliteiten: In geen geval mag in het kleine vlootsegment het vervangende vissersvaartuig een bruto tonnenmaat hebben die hoger is dan 98 GT en een motorvermogen dat hoger is dan 221 kw. In geen geval mag in het kustvisserssegment het vervangende vissersvaartuig een bruto tonnenmaat hebben die hoger is dan 70 GT en een motorvermogen dat hoger is dan 221 kw. 2.2.1.2. Quotacommissie Om de quota op een goede manier te verdelen en te herverdelen, richtte de Rederscentrale een adviserend orgaan op, namelijk de Quotacommissie. Op het einde van elk kalenderjaar bepaalt de Quotacommissie voor het komende jaar op basis van duurzame vangstmogelijkheden en marktanalyse welke maatregelen best worden toegepast op de beschikbare quota en visserijinspanning. Dit resulteert in een visplan, dat als advies aan de overheid wordt bezorgd. De Dienst Zeevisserij analyseert dit advies en houdt er rekening mee in het opmaken van de basis quotamaatregelen voor het volgende jaar. Deze Quotacommissie komt verder regelmatig bijeen en formuleert advies over eventuele aanpassing van maatregelen op basis van de stand der vangsten, de stand der visserij-inspanning en de uitgevoerde en geplande ruilen. In 2015 zal verder onderzocht worden of de Quotacommissie kan evolueren in een meer zelfregulerend orgaan, op basis van individuele noden van de verschillende rederijen. De beperkte Vlaamse vissersvloot maakt het mogelijk om een verdeelsleutel op maat toe te passen, waardoor alle rederijen de mogelijkheid creëren om de voor hen meest economisch rendabele visserij te beoefenen. De aanvoer wordt gestuurd door het aanpassen van de vangstrechtentoewijzing op basis van kw of per dagplafond. Door de opvangbaarheid af te stemmen op de marktsituatie wordt naar een positieve invloed op de prijsvorming gestreefd. Daarnaast heeft deze manier van werken een positief effect op het marktgericht vissen en op het beschikbare quotum. Tevens wordt zo ook een gelijkmatige spreiding van de aanvoer in de hand gewerkt, zodat grote prijsschommelingen minder vaak kunnen voorkomen. De spreiding van de vangstrechten draagt, tot op zeker niveau, bij tot het voorzien van reserves om het seizoen rond te komen. Voor de verwerkende sector en de versmarkt geeft deze aanpak een grotere zekerheid naar voldoende beschikbaarheid van hun producten gedurende het hele jaar. Voor de gebieden en soorten waar van toepassing, wordt een verdeelsleutel tussen klein en groot vlootsegment vastgesteld op basis van effectieve aanlandingen gedurende de voorbije drie jaar. Afwijkingen van dit principe vooral wanneer vlootaanpassingen zijn opgetreden worden indien nodig door de Quotacommissie geadviseerd. Voor 2015 wordt de nodige aandacht gevestigd aan de rog, gezien de vroegtijdige benutting van deze soort in 2014. Maandelijkse evaluaties kunnen leiden tot bijsturing, waardoor het quotum niet voor het jaareinde volledig zal opgevist zijn. Een ander aandachtspunt is het scholquotum. Dit werd reeds nauwlettend opgevolgd in 2014, waardoor de schrijnende resultaten van december 2013 werden vermeden. Het nieuw gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) zal een belangrijke rol spelen voor het toekomstige quotabeleid. In de sector heerst nog steeds de overtuiging dat overleving van doelsoorten zoals tong, schol en tongschar adequaat hoog ligt, om een derogatie van de aanlandingsverplichting te verkrijgen. Heel wat reders zijn bereid om medewerking te verlenen aan 21

de wetenschap inzake het aantonen van overleving, gezien zij ervan overtuigd zijn dat het aanlanden van deze doelsoorten in de praktijk onhaalbaar zijn. 2.2.1.3. Quotaruilen Managen van quota gebeurt onder andere aan de hand van quotaruilen. Er is nauw contact met buitenlandse PO s om eventueel quota te verruilen en dit te adviseren aan de betrokken overheden van de lidstaten. In de Quotacommissie wordt op geregelde basis opgevolgd of er hiertoe noodzaak is. Doordat de Belgische overheid quota verruild met andere lidstaten kan de initiële quotatoewijzing van de Europese Raad geoptimaliseerd worden. Voor de doelsoort pladijs worden in 2015 weinig problemen verwacht, gezien de quotastijging van 15% in de Noordzee. Voor tong zien we quotadalingen in vrijwel alle gebieden. Ook andere lidstaten hebben met die maatregelen te kampen, waardoor ruilmogelijkheden voor tong beperkt zijn. Voor kabeljauw is er een quotumstijging van 5% in de Noordzee doorgevoerd. Mits instandhouding van de traditionele ruilconventies kunnen minstens dezelfde hoeveelheden kabeljauw bevist worden als in 2014. Voor rog valt op dat ook andere lidstaten voor het jaareinde hun quotum volledig hadden opgevist. De quota 2015 zijn status-quo ten opzichte van vorig jaar, waardoor zich weinig perspectieven tot bijkomende ruilen aanbieden. Onderstaande grafiek toont het percentage ontvangen quota aan voor de soorten kabeljauw, schol, tong en rog. De quotaruilen voor schol en tong blijven over de drie jaar heen min of meer hetzelfde. De resultaten van kabeljauw en rog geven een interessante grafiek weer. Vorig jaar ontvingen we meer quota voor kabeljauw dan in 2013, wat aantoont dat het lange termijn beheerplan voor kabeljauw zijn vruchten begint af te werken. Voor rog is voor 2014 een inkrimping van het quotum merkbaar. Verschillende gebieden werden in november en december 2014 systematisch gesloten voor de rogvangst omwille van de volledige benutting van het quotum. Ook andere lidstaten kennen diezelfde problematiek waardoor ruilen geen optie meer vormde. Quota verruild 40,00 35,00 30,00 25,00 20,00 15,00 Kabeljauw Schol Tong Rog 10,00 5,00 0,00 2012 2013 2014 Grafiek 24: Quota geruild 22

Onderstaande grafiek toont het percentage weggeruilde quota aan voor de soorten makreel, sprot, haring en zeeduivel. Omdat visserij op makreel, sprot en haring de laatste jaren niet wordt beoefend door de Belgische visserij, worden deze quota meestal verruild. Zeeduivel wordt traditioneel in grote mate geruild wegens voldoende quotum en de interesse van andere lidstaten zoals Ierland, het VK en Spanje. Quota weggeruild 120,00 100,00 80,00 60,00 40,00 Makreel Sprot Zeeduivel Haring 20,00 0,00 2012 2013 2014 Grafiek 25: Quota weggeruild 2.2.1.4. Marktanalyse op jaarbasis Onderstaande tabel 16 geeft een overzicht van de marktmogelijkheden op jaarbasis voor de tien belangrijkste doelsoorten binnen de Belgische visserij. De meest gunstige marktmogelijkheden zijn afhankelijk van meerdere factoren, zoals de afstemming tussen vraag en aanbod en de seizoensgebonden kwaliteit van de vissoort. Tabel 17 geeft de marktanalyse voor 2014 weer ten opzichte van de gemiddelde prijs over heel 2014. Voor tong verwachten we een groot aanbod in maart en april, wat de druk op de prijszetting net als voorgaande jaren kan verhogen. Vanaf mei is de kwaliteit opnieuw beter, waardoor vraag en aanvoer beter op elkaar afgestemd zijn en economisch rendabele prijzen verwacht worden. Voor de schol hebben we de eerste maanden van het jaar te kampen met de paaiperiode, wat ook merkbaar is in tabel 16. In die periode adviseert de PO een beperkte aanvoer via de Quotacommissie met opgelegde dagplafonds op reisbasis. De aangevoerde schol vanuit de VIIfg en VIIa gedurende de periode april-juni zal minder gegeerd zijn op de markt ten opzichte van de aangevoerde Noordzeeschol, waarbij een prijsdruk wordt verwacht. De oostelijke Noordzeecampagne vanaf augustus, resulteerde de voorbije jaren in een stabielere prijszetting, wat geen garantie op economisch rendabele prijzen voor 2015 zal bieden. Het blijft aldus afwachten of met de scholcampagne uit de oostelijke Noordzee dezelfde resultaten kunnen worden geboekt als in 2013 en 2014. 23

Kabeljauw vertoonde in 2014 een weinig fluctuerende prijs. Net als bij de schol is de marktwaarde van de kabeljauw aangevoerd vanuit de VIIfg beduidend lager dan de andere ICES-gebieden. Voor rog zou een gespreide aanvoer over het jaar leiden tot een stabielere marktprijs. Momenteel daalt de prijs sterk in perioden van grotere aanvoer. Dit kan vermeden worden door invoeren van maatregelen vanuit de Quotacommissie. Opmerkelijk bij de zeeduivel is dat de aanvoer gedurende de eerste maanden beduidend lager is dan de andere maanden. Dit leidde tot een hogere prijs dan in de maanden juni en juli, wanneer het toegekende quotum voor zeeduivel vanuit de Golf van Biskaje volledig benut werd. Voor tarbot en griet zien we dat de gemiddelde prijs ten opzichte van 2012 en 2013 bijna anderhalve euro hoger ligt. Ook valt op dat de prijzen op maandbasis sterk kunnen fluctueren. Dit vormt een vertekend beeld, gezien de maandprijzen telkens hoger liggen dan in de referentiejaren 2012 en 2013. Ook de prijszetting van de tongschar vertoont een gelijkaardige evolutie als de tarbot. De gemiddelde prijs ligt ruim een euro hoger dan de jaren 2012 en 2013. Op jaarbasis valt op dat de tongschar een minder hoge marktwaarde creëert vanuit de ICES-gebieden VII. De grote aanvoer in augustus en september vanuit de oostelijke Noordzee daarentegen, beïnvloedt de prijszetting in positieve zin. Sint-Jakobsschelpen haalden een hoge aanvoer in de maanden januari en maart. Het voorjaar is dan ook het hoogseizoen voor het vangen van Sint-Jakobsschelpen. De garnaal kende een zeer beperkte aanvoer in het voorjaar, wat resulteerde in een uitzonderlijke hoge prijszetting. Vanaf midden juli werd een kentering genoteerd, welke zich tot oktober bleef doorzetten. Vissoort Jan feb maa apr mei Jun jul aug sept okt nov dec Tong Schol Kabeljauw Rog Zeeduivel Tarbot Tongschar Griet Sint- Jakobsschelpen Garnaal Tabel 16: Marktanalyse op jaarbasis Rood: minst gunstige marktmogelijkheden. Oranje: marktsituatie afhankelijk van aanvoer, alertheid aangewezen. Groen: optimale marktmogelijkheden. 24

Vissoort Jan feb maa apr mei Jun jul aug sept okt nov dec Tong 9,46 Schol 1,28 Kabeljauw 2,53 Rog 2,16 Zeeduivel 11,05 Tarbot 10,98 Tongschar 4,27 Griet 8,16 Sint- Jakobsschelpen 2.26 Garnaal 3,78 Tabel 17: Marktanalyse 2014 ten opzichte van gemiddelde visprijs 2014 Rood: negatieve prijsevolutie Oranje: status quo Groen: positieve prijsevolutie Onderstaande tabel toont dezelfde analyse als voor tabel 17, voor de drie belangrijkste doelsoorten, maar dan voor specifiek alle grootteklassen. Voor tong zijn de verschillen tussen de grootteklassen erg beperkt. Enkel tong 5 scoort op vlak van prijszetting in de maand januari een stuk minder dan de andere grootteklassen. Hetzelfde verhaal zien we in de maand juni, maar dan voor zowel grootteklassen 4 als 5. Voor de schol zijn er al iets meer verschillen merkbaar. Schol 1 kent gedurende de eerste maanden van 2014 een opvallend lagere prijszetting dan de andere maanden. Ook voor november en december is dit het geval. Schol 3 en 4 kenden een lagere prijs in de zomermaanden. Voor kabeljauw liggen de prijzen voor bijna alle grootteklassen een stuk lager dan het gemiddelde in de maanden februari tot april. Naar het jaareinde toe zien we een hoge prijszetting van kabeljauw 1 tot 3, terwijl de kleinere grootteklassen het een stuk minder doen. Dit is te wijten aan de enorm grote aanvoer vanuit de oostelijke Noordzee. Vissoort Jan feb maa apr mei Jun jul aug sept okt nov dec Tong 1 11,85 Tong 2 12,04 Tong 3 9,74 Tong 4 8,75 Tong 5 7,76 Schol 1 2,17 Schol 2 1,50 Schol 3 1,13 Schol 4 0,96 Kabeljauw 1 2,79 Kabeljauw 2 3,42 Kabeljauw 3 3,57 Kabeljauw 4 2,57 Kabeljauw 5 1,90 Tabel 18: Marktanalyse 2014 per grootteklasse ten opzichte van gemiddelde visprijs per grootteklasse 2014 25

Rood: negatieve prijsevolutie Oranje: status quo Groen: positieve prijsevolutie 2.2.2. Ten uitvoering van het beheer van de verplichting om alle vangsten aan te landen De visserijsector werkt volop aan de voorbereiding van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen vanaf 1 januari 2016. De Discard Plans zijn een opdracht voor de regionale groeperingen van de lidstaten. Die lidstaatgroeperingen zijn tegemoet gekomen aan het verzoek van de Adviesraden (AC s) om betrokken te worden bij de opmaak van die Discard Plannen en hebben een lijst opgemaakt van zaken waarover ze een advies nuttig vinden. Definities van de verschillende visserijen en de vermeldingen in artikel 15 van het GVB. Fasering van de invoering van de aanlandingsverplichting van alle soorten onder quota in de periode 2016-2019. Hoe omgaan met de De Minimis uitzondering? Welke soorten zouden onder een overlevingsuitzondering kunnen vallen? Hoe zou de aanlandingsverplichtingen moeten gedocumenteerd worden (logboeken, aanlandingslijsten, )? Toepassing van minimum instandhoudingsreferentiematen. (Afmetingen van exemplaren die, moeten aangeland worden, maar die onder die maat niet mogen verkocht worden voor directe menselijke consumptie). Welk wetenschappelijk advies is er nodig? Hoe zou de problematiek van de knelpuntsoorten moeten worden aangepakt? De Rederscentrale is betrokken in de voorbereidingen van de adviezen verwacht van de Noordzee AC (NZAC), de Noordwestelijke Wateren AC (NWWAC) en de Zuidwestelijke Wateren AC (SWWAC). Op dit moment is hieromtrent nog geen consensus bereikt. Voor specifiek de Belgische situatie zal de Rederscentrale in 2015 een implementatieplan voorleggen aan de lidstaatgroeperingen. 2.3. Afzetstrategie De PO zal maatregelen nemen om het aanbod af te stemmen op de eisen van de markt op gebied van kwaliteit, hoeveelheid en aanbiedingsvorm. Op dit moment zijn er al grote inspanningen geleverd om de kwaliteit van visproducten te optimaliseren gaande van maatregelen onmiddellijk na de vangst tot een verfijnde classificatie op het niveau van de visveiling. Via het Visplan dat eind 2014 werd opgemaakt door de Quotacommissie worden vraag en aanbod op elkaar afgesteld. Dit Visplan geeft een indicatie van de hoeveelheid aanvoer en kwaliteit tijdens de verschillende maanden. Specifieke situaties kunnen ook nog leiden tot extra adviezen via bijeenkomsten van de Quotacommissie. 26

2.3.1. Identificatie van de markteisen 2.3.1.1. Procedure rond kwaliteit Om de kwaliteit van de vis aan boord van vissersvaartuigen te verhogen hebben heel wat vaartuigen de laatste jaren fors geïnvesteerd in de hernieuwing van het visruim, volgens de normen opgelegd door het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid (FAVV). Dit gaat bijvoorbeeld om een polyester visruim. De leden van de Rederscentrale worden geadviseerd om de duur van de visreizen zo kort mogelijk te houden. Dit werd de laatste jaren reeds sterk opgevolgd, met het oog op kwaliteitsgarantie. Het lossen en laden van de vis tenslotte, gebeurt in een zeer korte tijdspanne, zodat ook tijdens deze fase geen kwaliteitsverlies optreedt. Door het feit dat de belangrijkste Belgische visgronden ver afgelegen zijn, wordt verse vis (aangeleverd door Vlaamse vissersschepen) regelmatig over de weg getransporteerd naar de visveiling. De verre visgronden zijn: de westelijke wateren (Ierland, Wales), de Golf van Biskaje en de oostelijke Noordzee (Denemarken). Het streven naar een optimale bewaring, gecombineerd met een maximale capaciteitsbenutting (vaartuig, kisten, ) is essentieel voor een duurzame visserij. 2.3.1.2. Ergonomie Het project Ergonomie, waarbij de producentorganisatie betrokken is, werd opgestart om aan de huidige opgelegde normen inzake welzijn op het werk en veiligheid tegemoet te komen. Dit zal leiden tot het gebruik van kleinere viskisten (20 kg in plaats van 40 kg) en daardoor kan de aanvoer automatisch in deze vorm aangeboden worden, wat de kwaliteit van de vis ten goede komt. Deze beperkte aanbiedingshoeveelheid kan leiden tot een differentiatie van het klantenbestand op de veiling. 2.3.1.3. Optimavis De Belgische visserij onderneemt steeds korte reizen om de versheid van de vis te garanderen. Om de transporten over lange afstand te optimaliseren, werd door de Vlaamse Visveiling in samenwerking met de PO het project OPTIMAVIS in het leven geroepen. Dit project behelst zowel het behoud van kwaliteit als een maximale capaciteitsbenutting. De grootste uitdaging voor het transport is het behoud van de koude keten. Indien het project er in slaagt om het wegtransport te optimaliseren voor een betere houdbaarheid en verhoogde capaciteit, betekent dit een serieuze meerwaarde voor een duurzame visserij. Dit wordt nagestreefd door het opvolgen en het analyseren van de koude keten, het meten van het kwaliteitsverlies en de optimalisatie van het behoud van de versheid door de gepaste ijsbehandeling. In 2015 worden de eindresultaten en kwaliteitsbeoordelingen van het Project OPTIMAVIS verwacht. Eind maart 2015 volgt een evaluatie van de bekomen resultaten door het ILVO en ontvangen alle deelnemende rederijen het eindrapport van de onderzoeken betreffende hun vaartuig met eventueel de nodige aanbevelingen. 2.3.1.4. Kwaliteit Index Methode In samenspraak met de producentenorganisatie past de visveiling een efficiënte methode toe om de versheid van de aangelande vis te bepalen. De Kwaliteit Index Methode (KIM), gelanceerd via een 27

project in samenwerking met de PO, is een sensorische methode voor de versheidbepaling van vis. De KIM methode beoordeelt de verschillende versheidkenmerken (geur, kleur, kieuwen, slijm, textuur, ) afzonderlijk in een welbepaalde volgorde. Bij de beoordeling van elk kenmerk wordt een score gegeven. De som van alle scores levert uiteindelijk de KIM-score op. De totale KIM score stijgt lineair met een toenemende bewaarduur op ijs een verband dat werd vastgelegd aan de hand van een groot aantal experimentele data. Zodoende kan de versheid in termen van dagen opgeslagen in ijs bepaald worden. Op deze manier kan ook een voorspelling gedaan worden over de resterende houdbaarheid, wat bijzonder nuttige informatie is voor de handel. Een belangrijk aandachtspunt met betrekking tot kwaliteit is de opleiding van de bemanning. De bedoeling is om extra opleidingen te organiseren om de bemanning te wijzen op de cruciale handelingen in verband met het correct verwijderen van ingewanden aan te leren. Niettegenstaande dit aandachtspunt, blijft de aangevoerde kwaliteit van Belgische vissersvaartuigen, bekeken op Europese basis, van topniveau. 2.3.2. Identificatie van nieuwe afzetmogelijkheden en andere commerciële mogelijkheden Momenteel wordt tijdens de werkgroep veilingen aandacht besteed aan exportmarkten. Enkele nieuwe markten werden onderzocht en geëvalueerd. Zo werd geconstateerd dat de Russische markt niet rijp is om er verse vis naar te exporteren. In Turkije en Italië trekt de versmarkt voor scholfilet terug wat aan. Ook wordt momenteel onderzocht of een exportmarkt naar West-Afrika perspectieven biedt via het ministerie van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingshulp. Deze markt kan eventueel ook een uitweg bieden voor andere goedkope vissoorten zoals steenbolk en poon. In samenwerking met VLAM en Flanders Investment &Trade (FIT) zal in de loop van 2015 een prospectiereis naar Zweden worden georganiseerd. Doel van deze reis is kennis maken met de Zweedse importeurs, distributeurs en visindustrie wat op termijn kan leiden tot samenwerking. Via INISOL, een vereniging van laatstejaarsstudenten Handelsingenieur van de Solvay Business School aan de Vrije Universiteit Brussel, worden mogelijkheden bekeken om een handelsmissie te organiseren. Concreet voeren studenten onder academische begeleiding in een ontwikkelende economie een specifieke opdracht uit voor de deelnemende bedrijven. China (en meer bepaald de regio Chengdu Chongqing) is een mogelijkheid. Deze opportuniteit wordt binnen VLAM verder bestudeerd. 2.3.3. Dialoog en coördinatie met andere marktdeelnemers in de bevoorradingsketen 2.3.3.1. Werkgroep Veilingen Deze tweemaandelijkse bijeenkomsten worden in overleg tussen de secretariaten van de Rederscentrale en de Vlaamse Visveiling georganiseerd. Beide partijen leggen agendapunten vast, elk vanuit hun visie en afhankelijk van de noden op dit moment om te streven naar een optimale samenwerking. Hierbij worden zowel logistieke als commerciële problematieken besproken en opgelost. De bedoeling is om in 2015 ook een zestal vergaderingen bijeen te roepen, waarbij de wisselwerking tussen reders en veiling prioritair aan bod komt. Op elke bijeenkomst wordt telkens door de producentenorganisatie een transparante evaluatie gevraagd van de voorbije commerciële 28

activiteiten, waarbij toelichting verschaft wordt door de commerciële cel en suggesties besproken worden. 2.3.3.2. PO Kust- en Garnaalvisserijoverleg Het PO Kust- en Garnaalvisserijoverleg werd in het leven geroepen naar aanleiding van de Dag van de Garnaal in januari 2011. Via dit orgaan wil de Rederscentrale de belangen en problematieken van de kust- en garnalenvisserij aan bod laten komen. In gezamenlijk overleg met de Dienst Zeevisserij, Visveiling en de Rederscentrale worden deze thema s behandeld, afhankelijk van de noden die zich voordoen. Bedoeling is om in 2015 de uitwerking via de productenorganisatie het project Innovatuig te bewerkstelligen. Daarnaast is de productenorganisatie vertegenwoordigd in de stuurgroep van het project Seacare, dat de haalbaarheid bestudeert van boomkorvaartuigen om deze om te bouwen naar passieve visserij en mariene aquacultuur. In overleg met de Nederlandse CVO (Coöperatieve Visserij Organisatie) wordt een beheersplan opgesteld om vraag en aanbod van garnaal op elkaar af te stemmen. In perioden van schaarste wordt aangeraden om de intensiviteit van de garnaalvangst niet op te trekken. Om de toekomst van de garnaalvisserij in stand te houden wordt momenteel bekeken om het MSC-label in te voeren, vermits er meldingen komen uit de retail dat vanaf 2016 uitsluitend met MSC-gecertificeerde producten zal gewerkt worden. 29

Deel 3: Maatregelen met het oog op de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 vastgelegde doelstellingen 3.1. Bevorderen van duurzame visserijactiviteiten 3.1.1. Deelname in Quotacommissie Zie punt 2.2.1.2. 3.1.2. Dialoog met ILVO als wetenschappelijk instituut Algemeen verdedigt de Rederscentrale bij de leden de noodzaak tot samenwerking met de wetenschap en is vragende partij vooral bij het ILVO, maar ook bij andere wetenschappelijke instellingen voor Europese initiatieven om aan te tonen dat de duurzame visserij een gezamenlijke doelstelling is van beiden. 3.1.2.1. Datacollectie Waar mogelijk wordt in overleg met het ILVO bekeken of er geen gebruik kan gemaakt worden van de kennis van de vissers om de noodzakelijke datacollectie via Self Sampling te organiseren. De producentenorganisatie steunt de initiatieven tot opleiding van de vissers om zelf vangsten aan boord te analyseren, op te meten en hierover te rapporteren aan de wetenschap. Voor 2015 is er bereidheid vanuit de rederscentrale om volledige medewerking te verlenen aan datacollectie. Een aantal Belgische garnaalvissers zal bijdragen aan datacollectie in het kader van het beheerplan voor de garnaalvisserij. Concreet betekent dit dat vistijden, logboekgegevens, vangstsamenstelling en garnaalzeefsel wordt bijgehouden via een database. Hiervoor wordt samenwerking voorzien tussen België, Denemarken, Duitsland en Nederland. 3.1.2.2. Projecten en experimenten 3.1.2.2.1. Project Overleving De geleidelijke invoering van een aanlandingsverplichting vanaf 2015, heeft reeds geleid tot heel wat maatregelen vanuit de Belgische visserij rond selectiviteit. In het betreffende artikel van het nieuwe GVB is de mogelijkheid opgenomen om rekening te houden met overlevingskansen en zal het absoluut noodzakelijk zijn dat dit voor heel wat soorten wordt aangetoond. De samenwerking tussen de sector en wetenschap is hierbij van groot belang. De Rederscentrale werkt momenteel in samenwerking met het ILVO aan een overlevingsproject, dat bestaat uit drie onderdelen: (1) zijn er mogelijke aanpassingen aan het vistuig die de overlevingskansen van de vangsten verhogen, (2) zijn er mogelijke aanpassingen aan de manier waarop de visserij zelf en de sortering aan dek uitgevoerd worden en (3) kunnen aanpassingen aan de verwerkingssystemen aan dek de overlevingskansen verbeteren. Eind 2014 en begin 2015 werden reeds twee zeereizen uitgevoerd met een kustvaartuig. De eerste voorlopige resultaten wijzen op 30

een overleving van >50 % onder ideale weersomstandigheden. Een derde zeereis met hetzelfde kustvaartuig wordt voorzien tijdens de laatste week van februari. Eind maart worden nieuwe reizen ingepland met een eurokotter en een vaartuig van het groot vloot segment. Het uitgangspunt is om, binnen in de eerste jaarhelft van 2015 mogelijk zeereizen uit te voeren om op die manier voldoende data te verzamelen. De resultaten worden eind mei verwacht. In het kader van de data-analyse wordt er in maart de cursus Survival Analysis op de universiteit Gent gevolgd. In April vindt het WKMEDS III plaats, waarbij met landen zoals Nederland, Duitsland, Engeland en Frankrijk die een soortgelijk project uitvoeren- voor een derde keer samengekomen wordt. Ten laatste wordt na elke zeereis de dataset bijgewerkt en worden er analyses uitgevoerd. 3.1.2.2.2.Project tong Ierse Zee Vlaamse vissers hebben ernstige twijfels over het wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat het helemaal niet goed gaat met het tongbestand in de Ierse Zee. De resultaten van dit wetenschappelijk onderzoek hebben dan ook een zware weerslag gehad op de quotumevolutie. Op basis van de twijfel en de gevolgen voor de visserij heeft de Vlaamse overheid besloten om het ILVO in samenwerking met de Rederscentrale onderzoeken te laten doen naar het tongbestand in de Ierse Zee en de wetenschappelijke analyses ervan. Na afloop van het project wil het ILVO een antwoord hebben op de vraag of de huidige assessments wel kloppen. Hiermee wordt gehoopt om een invloed uit te oefenen op de ICES adviezen voor visserijmogelijkheden 2016. Voor 2015 wordt een vervolgproject uitgeschreven door de sector en het ILVO. Dit project zal worden ingediend onder het nieuwe EFMZV en zou (1) een full time wetenschapper moeten kunnen voorzien om alle analyses in depth verder uit te voeren, (2) financiële ondersteuning voorzien voor een Belgisch vaartuig dat samen met Endeavour uitvaart en (3) middelen voorzien om de aanwezigheid van een wetenschapper in te voorzien bij de Ierse survey. De doelstellingen van het project zijn: Diepere analyse van de survey gegevens, van zowel de Engelse survey als de Ierse survey; herberekenen van de survey based index, in samenwerking met het vk. Mogelijkheid om een Belgisch vissersvaartuig te laten vissen naast de Endaveour om te testen in hoeverre de Endeavour efficiënt vist. Een Belgische wetenschapper de Ierse survey laten vergezellen. Analyse van de VMS gegevens en van species clusters. Vissers rechtstreeks betrekken in het stock assessment proces. Selectiviteit van de kettingmat vergelijken met open gear op Ierse Zee visgronden. Studie van de impact van de windmolenparken in de Ierse Zee. 3.1.3. Convenant: samenwerkingsakkoord met NGO, overheid, onderzoek en eventueel andere entiteiten Aan de hand van een maatschappelijk Convenant wenst de Rederscentrale samen met de medeondertekenaars de Vlaamse minister voor visserij, het Departement Landbouw en Visserij, het ILVO en Natuurpunt te komen tot een duurzame en maatschappelijk gewaardeerde Vlaamse Visserij waarin ruimte is voor onderling overleg tussen de verschillende belanghebbenden. Hierdoor wordt voor de sector een continue lerende omgeving gecreëerd. Dit Convenant wenst bij te dragen 31

tot een duurzame visserij en berust op drie pijlers: rentabiliteit, zorg voor het milieu en het sociale aspect van de visserij. De verschillende engagementen die de verschillende actoren aangaan, steunen bijgevolg telkens op één van deze pijlers. De partners werken aan een geactualiseerde verse van het huidige Convenant, dat in de loop van 2015 zal voorgesteld worden. Het nieuwe samenwerkingsverband biedt ook mogelijkheden voor de provincie West-Vlaanderen en WWF om als nieuwe partner betrokken te worden. 3.1.3.1. Task Force De processen onder het Convenant worden opgevolgd door een Task Force. De Task Force komt driemaandelijks bijeen voorgezeten door de Rederscentrale. In 2015 zal het aantal bijeenkomsten afhangen van de afwerking van de nieuwe versie. Binnen de Task Force wordt de strategie afgesproken voor de uitwerking van het Convenant en wordt besproken hoe het gezamenlijk indienen van projecten, het opzetten van communicatie en acties, het organiseren van workshops en zo meer kunnen bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen. Op basis van de te bespreken onderwerpen kunnen andere entiteiten worden uitgenodigd, bijvoorbeeld de federale overheid. De Task Force zal in de loop van 2015 dus een geactualiseerd Convenant afwerken waarin de verschillende werkgroepen opnieuw geëvalueerd worden en een nieuwe bestemming zullen krijgen. Het nieuw Convenant zal met de actiepunten van het project Vistraject gelijklopen. Op basis van de zeven wegen naar een duurzame Vlaamse visserij gaat de Task Force verder werken om de doelstellingen te bereiken. 3.1.3.2. Kenniskring Innoverend Vissen Binnen het project TECHVIS wordt door ILVO het initiatief genomen om een Kenniskring Innoverend vissen op te richten, dit om samen met de brede visserijsector het informeren, verbeteren, ontwikkelen en toepassen van duurzamere visserijtechnieken en werkwijzen in de praktijk te brengen. Deze Kenniskring wil de ervaring en kennis die reeds aanwezig is in de visserijsector en de wetenschap samenbrengen en verder aanscherpen om deze vervolgens te vertalen in concrete en realistische acties die bijdragen tot het verduurzamen en rendabeler maken van de sector. Het TECHVIS-project loopt over vier jaar vanaf oktober 2013 en is opgebouwd rond vier verschillende modules, aangevuld met de acties voor 2015: Module Hovercran: twee kustvaartuigen worden uitgerust met een Hovercran pulsvistuig voor garnaal. In 2015 wordt een traditioneel tuig met een pulstuig vergeleken. Daarnaast wordt gewerkt aan een tweede modulair pulssysteem. Dit wordt eerst aan boord van onderzoekvaartuig Simon Stevin geplaatst, vooraleer verdere testen op een commercieel vaartuig uit te voeren. Module Selectief: in 2015 worden verschillende proefnemingen verwacht, een overzicht is terug te vinden onder 3.6.1 Selectiviteit. Module Gas: er worden twee concrete dossiers voor een motor op LNG uitgewerkt. Module Innovatieplatform: verder uitbouwen van een intensieve communicatie. 32

3.1.3.3. Project Vistraject Via dit project wordt ingezet op de opvolging van het Convenant. In het rapport Vistraject verwoorden dezelfde partners een gezamenlijke toekomstvisie voor de transitie van de Vlaamse visserij naar een bestendiging van duurzaamheid. Zeven hoofddoelen geven de hoofdlijnen weer van het beoogde transitieproces in de visserijsector. Omdat het belangrijk is om vissers die duurzaam vissen, daar ook (financieel) voor te waarderen, worden er in het rapport verbanden gelegd met projecten zoals bvb. VALDUVIS. VALDUVIS wil de duurzaamheid van de aangeboden vis op de veiling zichtbaar maken opdat de extra inspanning beloond wordt in markttoegang en/of meerwaarde. Ook de rol van de consument in dit transitieproces komt aan bod. Het volledige rapport waarin de zeven hoofddoelen omschreven zijn, werd op 5 februari 2015 voorgesteld en ook in 2015 worden deze zeven wegen door de visserijsector verder opgevolgd. De zeven wegen naar een duurzame Vlaamse visserij zijn: De Vlaamse visserij draagt ertoe bij dat alle commerciële visbestanden zich bevinden binnen veilige grenzen. De vissersvloot heeft een minimale impact op het ecosysteem. Natuur op zee wordt beschermd. Rederijen zijn economisch rendabel. Kleinschalige en kustvisserij. Een sociaal verantwoorde visserij. De nieuwe vissers. Het project Vistraject loopt tot eind april 2015. 3.1.4. Voorbereiding en beheer wetenschappelijke en technische acties gericht op verbetering van de kennis van visbestanden en gevolgen voor ecosystemen en op ontwikkeling van duurzame visserijmethoden Een mogelijke duurzame visserijmethode is de pulsvisserij. Om dit binnen de Belgische vloot te realiseren is uitbreiding naar andere visgebieden een noodzaak. Het huidig quotasysteem laat op dit moment niet toe om de pulsvisserij op een economisch rendabele manier te beoefenen. In Nederland beschikt men over een individueel quotum dat zich hoofdzakelijk in de Noordzee bevindt waardoor hun visplan zich leent tot een economisch rendabele pulsvisserij. Op vandaag heerst er binnen de Belgische visserijsector een verdeeldheid van voor- en tegenstanders met betrekking tot pulsvisserij. De Rederscentrale wenst binnen dit dossier een afwachtende houding aan te nemen, gezien er nog onzekerheden bestaan over de lange termijn impact van pulsvisserij op het ecosysteem. 3.1.5. Effectenbeoordelingen van nieuwe beheersmaatregelen Nieuwe beheersmaatregelen die verder inzetten op een duurzame visserij, dienen na implementatie uitvoerig geanalyseerd te worden. Voor 2015 werkt de producentenorganisatie onder andere via de TECHVIS-gebruikersgroep nauw samen met het ILVO. Dit forum biedt het ideale platform voor de analyse van realisaties zoals de aanpassingen aan de tunnel in het kader van de technische maatregelen voor tongvisserij vanaf 1 april 2015 in de VII-gebieden (zie 3.2.2.). Ook andere technische maatregelen naar aanleiding van de aanlandingsverplichting vanaf 1 januari 2016 voor demersale visserij worden onderzocht, uitgetest en geëvalueerd. Zie onder andere 3.6.1 Selectiviteit. 33

3.1.6. Identificatie en preventie van risico s i.v.m. veiligheid op zee Previs is een project van het Zeevissersfonds, staat voor preventie van arbeidsongevallen aan boord van vissersvaartuigen en onderzoekt in samenwerking met een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk elk arbeidsongeval dat zich voordoet aan boord van een vissersvaartuig. Previs zal voor 2015 de cijfers en procedures voor aangiftes van de arbeidsongevallen blijven opvolgen. In de maand mei wordt door de betrokken instanties een toelichting verwacht en op die basis worden verdere acties van Previs overeengekomen. 3.1.7. Deelname aan relevante organen voor visserijbeheer op regionaal, Europees en Internationaal niveau: 3.1.7.1.Europa Om optimale inspraak te hebben in onder meer de manier waarop de doelstellingen van het GVB worden bereikt, werkt de Rederscentrale samen met heel wat actoren en is zij lid van enkele organisaties. 3.1.7.1.1.EAPO De European Association of Fish Producers Organisations (EAPO) vertegenwoordigt 38 producentenorganisaties afkomstig uit 10 EU lidstaten, met ongeveer 10.000 vissersvaartuigen, 3.5 miljoen ton aanlandingen en een eerste verkoopwaarde van 3 miljard euro. EAPO werd in 1980 opgericht. Elke producentenorganisatie erkend door haar EU lidstaat kan een aanvraag indienen tot lidmaatschap van de associatie. EAPO heeft volgende doelstellingen: De leden ondersteunen in het vervullen van hun rol als een producentenorganisatie om zo de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) en de gemeenschappelijke Marktordening (GMO) te realiseren. De leden advies geven met betrekking tot hun Productie- en marketingplan (PMP). Het verbeteren van de relatie tussen alle Europese producentenorganisaties door te kijken naar gemeenschappelijke raakvlakken in het benaderen van uitdagingen voor de Europese visserijen. Meer bepaald met betrekking tot marketing en andere specifieke taken van de producentenorganisaties. Het benaderen van relevante autoriteiten in de lidstaten, Europese Ministerraad voor Visserij, het Europese Parlement en de Europese Commissie en het erkend worden door deze autoriteiten als de Europese vertegenwoordiging van de visserijsector. Het beïnvloeden van de regels en voorschriften die de visserijen treffen, gericht op een duurzame productie door socio-economische levensvatbaarheid met respect voor het milieu. 3.1.7.1.2. Adviesraden [AC] De Rederscentrale zetelt in de Executive Committees van zowel de Noordzee als de Noordwestelijke Wateren adviesraad. Tevens wordt actief meegewerkt in de verschillende werk- en focusgroepen van beide AC s. Sinds 2014 is de Rederscentrale ook lid van de Zuidwestelijke Wateren adviesraad, ter vertegenwoordiging van de boomkoractiviteit van Belgische vaartuigen in de golf van Biskaje. Tenslotte wordt via EAPO actief meegewerkt aan het oprichten van de nieuwe Markten Adviesraad. 34

3.1.7.2.Federaal Binnen de contouren van het huidige visserijbeleid is op enkele specifieke punten een rol weggelegd voor het federale beleidsniveau. Meer specifiek gaat het over de maritieme regelgevingen rond zeewaardigheid van schepen, veiligheids- en reddingsmiddelen, minimum bezetting aan boord van vaartuigen, vaarbevoegdheidsbewijzen voor bemanningsleden, milieubeheer en zo meer. In dit verband heeft de Rederscentrale een regelmatig overleg met de Federale Overheidsdiensten Mobiliteit en Milieu. De Rederscentrale is ook actief in het sociaal overleg rond zeevisserij. 3.1.7.3. Vlaams De Rederscentrale heeft een mandaat in de Strategische Adviesraad Landbouw en Visserij (SALV), het officieel adviesorgaan voor de Vlaamse overheid. Via de Technische Werkcommissie Visserij (TWV) worden adviezen over visserij gerelateerde materies voorbereid die door de SALV worden overgenomen ter voorlegging aan de Vlaamse overheid. Ook voor andere beleidsdomeinen worden adviezen op eigen initiatief van de SALV-TWV opgemaakt. De Rederscentrale heeft zes mandaten in de TWV en de afgevaardigde in de SALV zit de TWV voor. Wat het beleidsdomein Visserij betreft, zijn in 2014 adviezen gegeven over het Fonds voor Scheepsjongens, het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020 en het Marien Ruimtelijk Plan 2013-2019. Voor 2015 worden ook een aantal adviezen verwacht, zoals voor de beleidsnota 2014-2019 met betrekking tot het deel Visserij. 3.1.7.4. Provinciaal De Provinciale stuurgroep rond Maritieme Opleidingen zal in 2015 de lopende dossiers verder opvolgen, met als doelstellingen onder andere een grotere instroom in de sector te verwezenlijken en de diverse opleidingsfaciliteiten verder uit te bouwen. Verder wordt in de Provinciale Commissie voor de Zeevisserij de betrokkenheid van dit bestuursniveau in alle facetten van het visserijbeleid opgevolgd. 3.1.8. Opleidingen De Provinciale stuurgroep rond Maritieme Opleidingen volgt in 2015 de lopende dossiers op, met als doelstelling om een grotere instroom in de sector te verwezenlijken en de diverse opleidingsfaciliteiten verder uit te bouwen. De Rederscentrale is ook vertegenwoordigd in deze stuurgroep. Voorts werkt de Rederscentrale actief mee ook via het Zeevisserfonds-PREVIS aan de organisatie van de verschillende opleidingen binnen de visserij die door het Maritiem Instituut, de VDAB of de preventiecoördinator gegeven worden. 35

3.2. Ongewenste bijvangsten vermijden en beperken 3.2.1. Identificatie en bevordering van methoden die ongewenste vangsten helpen vermijden en beperken Zie 3.1.2.2.1 Overleving en 3.6.1 Selectiviteit. 3.2.2. Uitvoering van acties om ongewenste vangsten te vermijden Een actiepunt voor 2015 is de technische maatregel die door de Rederscentrale werd uitgewerkt naar aanleiding van de quotabepalingen voor tong in de VIId (Oostelijk Engels Kanaal) voor 2015. Tegen 1 april 2015 moeten alle netten van de vistuigen van vaartuigen die met de boomkor vissen in de ICES gebieden VIIa, VIId en VIIfg aangepast worden volgens de omschrijving in het voorstel. In de periode januari maart gebeuren vergelijkende wetenschappelijke testen, die aantonen dat er door deze maatregel effectief minder kleine tong wordt gevangen. Indien dit niet kan aangetoond worden, dan zal er zeker in het oostelijk Engels Kanaal (VIId) verder worden ingegrepen op de tong TAC en zal de vermindering in 2016 nog ingrijpender zijn. 3.2.3. Identificatie beste gebruik van deze vangsten Een ingrijpende en nieuwe maatregel uit het nieuwe Gemeenschappelijke Visserijbeleid 2014-2020 is het teruggooiverbod. Dit betekent dat bepaalde soorten verplicht moeten worden aangeland en dat ze bijgevolg niet meer teruggegooid mogen worden. Het betreft voornamelijk ondermaatse vis die nu niet aan boord gehouden mag worden en commercieel minder interessante quotasoorten die nu niet aangeland worden. Het ILVO heeft een onderzoek opgestart in het kader van het project GeNeSys (Gebruik van Nevenstromen als Systeeminnovatie). Binnen het GeNeSys-project wordt onderzoek gedaan naar innovatieve technieken om reststromen uit de visserijsector maximaal te valoriseren. Om te garanderen dat het onderzoek praktijkrelevant is en dat de resultaten makkelijker hun weg naar de praktijk vinden, wordt binnen het project een aanpak gevolgd die reeds vanaf de start van het onderzoek de ideeën, vragen en bedenkingen van de supply chain partners mee in kaart brengt. Concreet wordt in het hele projectverloop rekening gehouden met ondersteunende innovaties in het productieproces, de marktomgeving, de beleidscontext, de keten en de resulterende samenwerkingsvormen. Het GeNeSys-project voegt daarom aan de inhoudelijke doelstelling een methodologische doelstelling toe: het ontwikkelen van instrumenten voor het uitvoeren van succesvolle systeeminnovaties. 3.3. Bijdragen aan de traceerbaarheid van visserijproducten en aan de toegang tot duidelijke en uitgebreide consumenteninformatie 3.3.1. Traceerbaarheid Uit de Europese controleverordening wordt geconcludeerd dat de drie aanlandingsplaatsen (Zeebrugge, Oostende en Nieuwpoort) cruciaal zullen zijn voor een sluitende controle en een efficiënte ketentraceerbaarheid van het primair product. Binnen dit kader is het noodzakelijk om een project te realiseren om een sluitende traceerbaarheid in de lidstaat België mogelijk te maken. Voor 36

2015 werken de veilingen in samenwerking met de sector aan een mechanisme dat de consument in staat stelt om het primair product doorheen de keten te traceren. Dit zal in hoofdzaak gebeuren via elektronische markering van de viskisten. Dit moet leiden tot een database die ter beschikking staat van partners, zoals het ILVO, die toegang hebben tot de gegevens in het kader van de VALDUVIS duurzaamheidsscores. 3.3.2. VALDUVIS Het project VALDUVIS werd door het ILVO in samenwerking met onder meer de Rederscentrale ontwikkeld en visualiseert de drie pijlers van duurzaamheid als een duurzaamheidsster. Doorheen het traject van vangst tot markt wordt de duurzaamheid op verschillende punten bepaald. Zo kunnen verbeteringen qua duurzaamheid duidelijk en objectief worden aangetoond. Binnen elk van de drie pijlers - ecologisch, economisch en sociaal - zijn er een aantal indicatoren die de duurzaamheid van de visserijsector bepalen. Op dit moment telt VALDUVIS 14 indicatoren. De duurzaamheidsscores kunnen voor elke individuele zeereis berekend worden, aangezien elke zeereis anders is. Bovendien kijkt VALDUVIS in meer detail naar de vangstmethode, zodat reders erkenning krijgen voor de verduurzamende ingrepen aan hun vaartuig. De duurzaamheidsscores worden berekend op basis van een aantal parameters. Die parameters worden per analyse ingevuld op basis van informatie uit enerzijds het elektronisch logboek, en anderzijds leveren bestaande databanken de nodige economische cijfers. Bovendien is het mogelijk om real time scores te berekenen. Zo weten de vissers op elk moment hoe duurzaam ze vissen, en kan de viskoper in de veiling duurzaamheidsscores raadplegen die up-to-date zijn. De manier waarop VALDUVIS in de praktijk gebruikt zal worden, werd tijdens een sectoroverleg vastgelegd, waaruit bleek dat VALDUVIS in eerste instantie als duurzaamheidsmonitor en leerinstrument voor reders en het beleid moet dienen. De Rederscentrale heeft haar leden al een paar keer aangeraden om het ILVO te contacteren om op confidentiële basis een zeereis van hun vaartuig te laten evalueren. De eerste praktijkproeven met toepassing van het systeem aan boord van vissersvaartuigen zijn begin 2015 van start gegaan en zullen doorheen 2015 verder vervolgd worden. 3.3.3. Verbetering etikettering van de visserijproducten Sinds 13 december 2014 zijn de regels betreffende het labellen van visserij- en aquacultuurproducten voor Europese consumenten gewijzigd. De nieuwe regelgeving heeft als doel om meer transparante informatie aan de consumenten te verschaffen zodat men beter de herkomst en de eventuele verwerkingsprocedure van het product kan begrijpen. Aangezien 80% van de vis verhandeld binnen de Europese Unie afkomstig is van vangsten en dat meer dan 65% van de geconsumeerde vis wordt geïmporteerd, is het logisch dat consumenten meer begrijpbare en informatieve etiketten wensen. De nieuwe verplichtingen spelen ook een belangrijke rol in het promoten van duurzame visserij- en aquacultuurproducten. 37

Zowel op voorverpakte als niet-voorverpakte verse producten is het verplicht om volgende informatie te plaatsen: De commerciële en wetenschappelijke benaming. Productiemethode. Herkomst van het product. Vistuig. Al dan niet ontdooid. Houdbaarheidsdatum. Allergenen. Voor voorverpakte producten werden nog aanvullende eisen opgesteld. Volgende informatie dient (indien van toepassing) te worden vermeld: lijst van ingrediënten, hoeveelheid ingrediënten, netto gewicht, omstandigheden van opslag, naam en adres van de exploitant, het land van oorsprong of de plaats van herkomst, instructies voor het gebruik, voedingswaardedeclaratie, verpakt in een beschermende atmosfeer, de datum van invriezen, toegevoegd water, toegevoegde eiwitten van andere dierlijke oorsprong, identificatiemerk en de datum van verpakking. De Rederscentrale ziet de nieuwe regels als een opportuniteit om de Vlaamse verse visserijproducten beter te differentiëren terwijl ze de consument helpen om beter ingelichte keuzes te nemen. 3.4. Verbeteren van de voorwaarden waaronder de leden hun visserijproducten op de markt brengen 3.4.1. Identificatie van afzet en kanaliseringmogelijkheden Momenteel wordt één veilsysteem gehanteerd, namelijk de veilklok. Andere vers-sectoren hanteren diverse marktmechanismen. Via het initiatief Visdirect wordt door experten uit andere sectoren in samenwerking met de producentorganisatie en de veiling een studie gemaakt die nagaat of er eventueel mogelijke toepassingen kunnen gehanteerd worden in de visverkoop. De Rederscentrale houdt zich voornamelijk bezig met de input langs aanvoerderszijde, terwijl de andere externe partners hun ervaringen uit andere sectoren (groenten en fruit, zuivelindustrie) zullen koppelen aan eventuele mogelijke toepassingen op de Vlaamse visveilingen. Het project wordt in vijf fasen uitgewerkt: 1. Beschrijving huidig verkoopsysteem. 2. Inventarisatie verkoopsystemen in andere sectoren. 3. Peiling naar behoeften kopers/reders. 4. Matchen van behoeften met alternatieve verkoopsystemen. 5. Haalbaarheid en organisatorische implicaties. Elk van de vijf thema s zijn gehouden aan een tijdschema. Het project loopt eind maart 2015 af en bevindt zich sinds februari 2015 in fase vijf, waarbij de praktische haalbaarheid van volgende systemen wordt getoetst: 1. Blokverkoop: alle vissoorten met eenzelfde kwaliteit en grootteklasse van de verschillende vaartuigen aanbieden. Momenteel loopt een experimentele fase van drie maanden voor deze toepassing op rog, weliswaar nog steeds individueel per vaartuig gezien het om een testfase gaat en zeer moeilijk is om de kwaliteitsnorm gelijk te schakelen. Dit proces zal na verloop van tijd worden geoptimaliseerd. 2. Simultaanverkoop: op beide vestiging van de Vlaamse Visveiling (Oostende en Zeebrugge) dezelfde vissoorten tegelijk aanbieden via de veilklok. 38

3. Individuele klokverkoop: het huidige systeem dat momenteel gehanteerd wordt. Nu reeds kan worden geconcludeerd dat het overgrote deel van de handel wenst verder te werken met dit systeem. Producenten daarentegen zijn bereid om alternatieve systemen uit te proberen. 4. Bemiddeling al dan niet elektronisch: dit systeem biedt de mogelijkheid voor afnemers om reeds voor de effectieve aanvoer een bepaald lot aan te kopen. Deze verkooptechniek kan op verschillende manieren uitgevoerd worden. Vooral het aanbieden van producten via een elektronisch biedsysteem, kan leiden tot een mogelijk alternatief verkoopsysteem op de Vlaamse Visveiling. 3.4.2. Bijdrage voor meer informatie over de markt 3.4.2.1. Communicatiekanalen Rederscentrale De Rederscentrale investeert in 2015 verder in haar communicatie naar de reders en het brede publiek toe. Via de website is heel wat informatie over de Rederscentrale en de sector terug te vinden. Ook het informatieblad werd verder uitgebouwd tot een efficiënt communicatiekanaal naar de sector toe. Maandelijks werden de leden van de Rederscentrale via dit kanaal geïnformeerd over de ontwikkelingen van onder andere volgende materies: De voorstellen voor het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. TECHVIS. Uitbreiding gebruik alternatieve vistuigen in het kader van het Convenant. Ruimtelijke Ordening. Quotamaatregelen. 3.4.2.2. EUMOFA EUMOFA is een online waarnemingspost om marktonderzoek te stimuleren, ontwikkeld door de Europese Commissie. EUMOFA volgt de hoeveelheden, waarden en prijzen van visserij- en aquacultuurproducten in alle EU-landen. Gewoonlijk krijgt de Belgische visserijsector positieve feedback van EUMOFA. 3.4.2.3. Growth from Knowledge Growth from Knowledge (GfK) is wereldwijd toonaangevend marktonderzoeker en helpt organisaties hun bedrijfsresultaat te verbeteren. GfK verzamelt continu feitelijke verkopen van producten en diensten die worden aangeboden via de detailhandel, internet websites en andere bedrijfsmatige verkooppunten. Via het Vlaams centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) verkrijgt de Rederscentrale - als lid van de sectorgroep visserij en aquacultuur - een overzicht van de evolutie van de visproductenconsumptie. GfK verzamelt deze gegevens op basis van huishoudelijke aankopen van gezinnen. Aan de hand daarvan kan een weergave gegeven worden van hoeveel etenswaren de Belg aankoopt, hoeveel keer per maand en waar. Onder andere op basis van die cijfers bepaalt de Rederscentrale een marketingstrategie die wordt verdedigd in de sectorgroep visserij en aquacultuur, om te bekomen dat de VLAM de promotiemogelijkheden aanwendt op een doelbewuste manier. Uit de gegevens van VLAM blijkt dat de gemiddelde prijs van vis, week- en schaaldieren in de periode juli 2013 tot juni 2014 10% hoger lag dan de vergelijkbare periode voordien. De globale markt van 39

vis, week- en schaaldieren deed het dan weer, na een slecht jaar 2013, niet zo goed en daalde verder met 7% in volume. De verse vis deed het beter dan het marktgemiddelde en kon zelfs terug groeien. De verse pladijs blijft het goed doen. Deze vis van het jaar 2013 wist verder te groeien (+12,5%) vooral doordat de bestaande kopers deze vis frequenter gingen aankopen. Ook schelvis en tong deden het de voorbije periode uitstekend. De twee klassiekers, zalm en kabeljauw, zijn samen goed voor bijna 46% van de verkoop van verse vis en dit aandeel is nog groeiend. In de periode juli 2013 tot juni 2014 kocht de Belg 8,6 kg vis, week- en schaaldieren (vers, diepgevroren en verwerkt, inclusief vissalade) voor een waarde van net geen 100 euro. Ongeveer de helft van het volume van vis, week- en schaaldieren wordt als vers gekocht. Grafiek 26: Evolutie aankopen verse pladijs vis van het jaar 2013 in België 40