AMSTERDAM. T.a.v. Dhr. P. Klink. Postbus 16

Vergelijkbare documenten
AMSTERDAM. T.a.v. Dhr. R. Loots MK Halfweg

OOSTKAPELLE. Siban Beheer B.V. Park Reeburg GC VUGHT

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

OOSTKAPELLE. Siban Beheer B.V. Park Reeburg GC VUGHT

SDT-ALG-1-TM-RA Spaarndammertunnel Amsterdam. Project: de bemaling voor de aanleg van de Spaarndammertunnel

AMSTERDAM NACH DBMO B.V. T.a.v. A. de Backker. Rosmalen

AMSTERDAM. T.a.v. dhr. E. van Imhoff. Postbus HA AMSTERDAM

Ons Kenmerk: IBZ7339. Versie. Definitief. Datum: 1 mei Kopiën aan:

AMSTERDAM. Oviesa Torena B.V. Overhoeksplein KS AMSTERDAM

AMSTERDAM. Multi Veste 201 B.V. T.a.v. Dhr. J. de Groot. Michelangelostraat BW AMSTERDAM

AMSTERDAM NACH DBMO B.V. T.a.v. A. de Backker. Rosmalen

document; DO grondonderzoek

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

AMSTERDAM. Van Boekel Zeeland BV. T.a.v. Dhr. G. Spruijt. Postbus AA ZEELAND

Freatische bemaling fundaties bestaande brug over de Gaasp (KW022) fase 2

NIGTEVECHT. T.a.v. Dhr. B. Bakker. Boonsweg LH HEINENOORD

Betreft : nieuwbouw Suitsupply kop Zuidas AMSTERDAM. Westblaak 5e 3012 KC ROTTERDAM

Oriënterend bemalingsadvies ten behoeve van: Nieuwbouw villa, Larikslaan kavel 6 te Amsterdam

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

MEMO. winkelcentrum Leidsenhage. Hoogheemraadschap van Rijnland. Gijsbert van Heest

Bemalingsadvies t.b.v. 2-laags parkeerkelder a/d Danzigerkade te Amsterdam

Bemalingsplan Aanleg extra trapopgang Oostlijn te Amsterdam

VENLO. Gemeente Venlo. T.a.v. Dhr. J. Kuiken. Postbus RK VENLO. M. Blaak ( )

Duiker Lelylaan. Bemalingsadvies. Auteur(s) A.R. Jongerius. Opdrachtgever Grond & Ontwikkeling. Contactpersoon A.R. Jongerius Ingenieursbureau

DEURNE. T.a.v. Dhr. K. Bots. Postbus AB DEURNE

Bemalingsadvies zorghuis aan de Coentjesweg te Oud-Vossemeer

Freatische bemaling fundatie brug over de Gaasp (KW022)

Driehoek 't Zand te Ridderkerk Indicatief Geotechnisch advies bouwrijp maken

Het centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = en Y =

De duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y =

Opdracht : Plaats : Aalsmeer-Rijsenhout Project : Optimalisatie van de Persleiding Afvalwatersysteem Haarlemmermeer (OPAH) AALSMEER-RIJSENHOUT

Bemalingsadvies de Boelelaan Oost

Bemalingsadvies Kade bij Amstel Hotel

LEIDSCHENDAM. T.a.v. Dhr. J. Spierdijk. Postbus AG AMSTERDAM

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging

Isaladelta KAMPEN. T.a.v. Dhr. J. van Loon 8266 AB KAMPEN

AMSTERDAM. Multi Veste 201 B.V. T.a.v. Dhr. J. de Groot. Michelangelostraat BW AMSTERDAM

Geohydrologisch advies bestemmingsplan Clarenburg 1 te Leusden

Opdracht : Plaats : Maasbree Project : Bepaling doorlaatfactor aan de Rozendaal. Bepaling doorlaatfactor aan de Rozendaal te MAASBREE

Opdracht : Plaats : Zelhem Project : Nieuwbouw gebouw A + B en C De Zonnekamp. Nieuwbouw gebouw A + B en C De Zonnekamp te ZELHEM.

BERKEL EN RODENRIJS. Sweco Nederland B.V. Postbus AJ ROTTERDAM

Het centrum van het bouwrijp te maken gebied ligt op de coördinaten: X = , Y =

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

LIESSEL. T.a.v. Dhr. M. Nellen. Napoleonsbaan Zuid ND BAARLO LB

Bemalingsadvies. Gracht Wim Noordhoekkade IJburg Watergang fase 2 te Amsterdam

VELDEN. Kragten Civiele techniek. Postbus AA ROERMOND. M. Blaak ( )

Veldrapport betreffende grondonderzoek nieuwbouw Noord-Boulevard te Den Haag-Scheveningen

Opbarstrisico in kaart

Resultaten grondonderzoek Woning aan de Lekdijk 42 te Nieuw-Lekkerland

Gemeente Leiden Ingenieursbureau ing. J.E.M. Vermeulen. Postbus PC LEIDEN. 1 Inleiding

SCHIPHOL. Pitpoint.Pro BV. T.a.v. Dhr. P. Prinssen. Postbus BJ NIEUWEGEIN

Bestemd voor : Van Dun advies B.V., t.a.v. de heer P. Monster, Dorpsstraat 54, 5113 TE ULICOTEN. Van : ing. G. Spruijt Paraaf :

Bemalingsplan Aanleg kelder onder apotheek bouwdeel I Van het NKI AVL aan de Plesmanlaan te Amsterdam

Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark. Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen. Projectnr.: Datum rapport: 17 december Postbus AA Heerlen

Opgesteld door René de Jong

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

Voor het onttrekken van grondwater tijdens funderingsherstel ter hoogte van De Lairessestraat 15 in Amsterdam.

OUD BEIJERLAND. Kroon & de Koning. T.a.v. Dhr. R. Kom. Postbus 267

AMSTERDAM. Dhr. R. Loots. Boonsweg LH HEINENOORD

voor het onttrekken van grondwater tijdens funderingswerkzaamheden en de bouw van een kelder ter hoogte van Andrea Schelfhoutstraat 39A/B in Amsterdam

'S-HERTOGENBOSCH. ATO-Scholenkring. Postbus AD ROSMALEN

VLIERDEN. Hoofdstraat AJ LIESSEL

voor het onttrekken (en retourbemalen) van grondwater op de locatie Keizersgracht 27 D in Amsterdam.

Infiltratieadvies ten behoeve van het project?aan. te GEMERT. Opdrachtgever : Bouwmij Janssen bv T.a.v. Dhr. B. Ripper Postbus AA VENRAY

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

VELDEN. Postbus AA ROERMOND

Bemalingsadvies t.b.v.: Uitbreiding fabrieksgebouw (GOOPL) Nestlé a/d Laan 110 te Nunspeet

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

20 maart B.4. Omgevingsbeïnvloeding bemaling. Valeriuskliniek te Amsterdam. datum

Nieuwbouw woning aan de Kooiwalweg te Barendrecht. Bouwbedrijf De Vries en Verburg BV Postbus AB Stolwijk WN april 2014.

BEVERWIJK. Hoorne B.V. De Loet BR UITGEEST

LIESSEL. Patisserie Hoeben B.V. Willige Laagt PZ LIESSEL

Geotechnisch onderzoek Uitbreiding zwembad de Kromme Rijn te Utrecht

Opdrachtgever: Synchroom Postbus AB Zoetermeer. Samenstelling rapportage: Huisman Traject BV De Corridor 21 H 3621 ZA Breukelen

Bouwputadvies betreffende: ons kenmerk S B2/AJJ datum 7 februari 2017

Geotechnisch bodemonderzoek Sleedoorn in Beilen

HOLTHEME. Arcadis Nederland b.v. T.a.v. Dhr. M. Winkel. Postbus AB ASSEN. M. Coes ( )

ONTWERP BERLINERWAND T.B.V. KELDER WONING KAVEL 20, RIETEILAND OOST TE AMSTERDAM

Bemalingsplan Amsterdam, NUON Rhoneweg. Datum

Memo. 1 Inleiding. Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies. 6 januari 2016

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Geotechnisch bodemonderzoek A9 Heiloo

Hierbij zenden wij u de rapportage betreffende een project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht.

1 Inleiding Aanleiding Doel Gebruikte gegevens 4

In de ondergrond kunnen zettingsgevoelige lagen aanwezig zijn. Houd u hier rekening mee in de uitvoering.

GW 1. Bouwput, sleuf en proefbemaling en grondsanering

Bemalingsadvies duiker en HWA-uitlaat Boechorststraat

Verdiepte ligging N18 ter hoogte van de Museumbuurtspoorlijn / Geukerdijk Effecten water

Geotechnisch adviesbureau, uw partner in bouwputadvies en grondwatertechniek. Opdrachtgever: Waal BV Postbus AD Vlaardingen

voor het onttrekken van grondwater op de locatie Eerste Helmersstraat 130 in Amsterdam.

Doetinchem, 21 juli 2014

ZUNDERT. T.a.v. Dhr. G. de Jong. Postbus DE ROTTERDAM

Amsterdam. Delft Eindhoven. Bemalingsadvies en barrierewerking Herbestemming Mauritskade 61 te. Amsterdam

Bemalingsplan. Verbouw en nieuwbouw Toren Overhoeks te Amsterdam

Funderingsadvies Kaasmaakschuur Avonturenboerderij Molenwaard te Groot-Ammers

Transcriptie:

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5 Betreft Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5 te AMSTERDAM Opdrachtgever VORM Ontwikkeling B.V. T.a.v. Dhr. P. Klink Postbus 16 3350 AA PAPENDRECHT NL Behandeld door ir. M.A. Borst (010-50 30 237) Kenmerk R1403568-RH_3 Datum 9 februari 2015 MOS GRONDMECHANICA B.V. Rhoon Kleidijk 35 Postbus 801 3160 AA Rhoon Tel. 010-5030200 Helmond Vossenbeemd 90B 5705 CL Helmond Tel. 0492-535455 Rijssen Kalanderstraat 10a 7461 JM Rijssen Tel. 0548-512363 Amsterdam Gyroscoopweg 120 1042 AZ Amsterdam Tel. 020-7537984 Suriname Ds Martin Luther Kingweg 150 District Wanica - Suriname Tel. +597-488188

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5 Inhoudsopgave Pagina 1. INLEIDING... 4 2. PROJECTINFORMATIE... 4 3. UITGEVOERD GRONDONDERZOEK... 6 4. SCHEMATISERING VAN DE ONDERGROND... 6 4.1 Geotechnisch profiel... 6 4.2 Geohydrologische schematisering... 6 4.3 Grondwaterstanden en stijghoogten... 7 5. STABILITEIT VAN DE BODEM VAN DE BOUWKUIP... 10 5.1 Blok 4... 10 5.1.1 Keldervloer... 10 5.1.2 Poeren... 10 5.1.3 Liftput... 11 5.2 Blok 5... 11 5.2.1 Keldervloer... 11 5.2.2 Poeren... 12 5.2.3 Liftputten... 13 5.3 Samenvatting stabiliteit... 14 6. BEMALINGSADVIES... 15 6.1 Algemeen... 15 6.2 Bemalingssysteem... 15 6.3 Prognose van het debiet... 16 6.3.1 Blok 4... 16 6.3.2 Blok 5... 17 6.3.3 Gecombineerde uitvoering blok 4 en 5... 18 7. INVLOED OP DE OMGEVING... 20 7.1 Algemeen... 20 7.2 Verlaging van de grondwaterstand en stijghoogte... 20 7.3 Zettingen... 20 7.4 Landbouw, natuur en stedelijk groen... 21 7.5 Verplaatsen van grond(water)verontreinigingen... 21 7.6 Invloed op het zoet/zout grensvlak... 21 7.7 Overige grondwateronttrekkingen... 21 MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5 8. REGELGEVING BOUWPUTBEMALING... 22 8.1 Waterwet... 22 8.2 Onttrekken van grondwater... 22 8.3 Lozen van bronneringswater... 23 9. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN... 25 Bijlage A Grondonderzoek Bijlage B Grondwaterstanden Waternet MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-4 - 1. INLEIDING Dit rapport betreft het bemalingsadvies voor de aanleg van kelders onder de bouwblokken 4 en 5 van project Houthavens te Amsterdam. Voor dit plan heeft Mos Grondmechanica het volgende rapport uitgebracht - Rapportage grondonderzoek (R1403568-RH_2, d.d. 23 januari 2015). Tevens zal een funderingsadvies en een bouwputadvies worden opgesteld. Als constructeur is Vocon bij dit project betrokken. 2. PROJECTINFORMATIE Door de opdrachtgever is de volgende projectinformatie aangeleverd Blok 4 - Tekening 'Houthavens Amsterdam; Principe doorsnede vlek 4'; getekend door Vocon; werk 543; blad DO-02; datum 04-11-2014; Blok 5 - Tekening 'Houthavens Amsterdam; Schetsontwerp; Parkeerkelder & begane grond'; getekend door Van Aken Architecten; projectnr 1429; blad 0.20.100; datum 01-07-2014; - Tekening 'Houthavens Amsterdam; Principe doorsnede vlek 5'; getekend door Vocon; werk 558; blad DO-02; datum 05-12-2014; - Tekening met daarop de doorsnede van vlek 5, per email verstrekt d.d. 28-01-2015; betreft een gewijzigd detail uit de tekening van 05-12-2014; - Tekeningen van bouwblok 5, per email verstrekt d.d. 05-02-2015; betreft gewijzigde maten van de poeren en locaties van de poeren. Het bemalingsadvies heeft betrekking op de blokken 4 en 5. Op dit moment is nog niet duidelijk of de blokken tegelijkertijd of afzonderlijk zullen worden aangelegd. Derhalve zijn in dit rapport beide opties beschouwd. Uit de projectinformatie en uit mondelinge mededelingen van de opdrachtgever zijn de projectgegevens afgeleid als weergegeven in tabel 2-1. Voor beide blokken is een bouwpeil van NAP +0,85 m opgegeven. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-5 - Tabel 2-1 Afmetingen en niveaus onderdeel afmetingen aanlegniveau onderkant grondverbetering [m x m] [m + NAP] [m + NAP] blok 4 D, E, F keldervloer 161 x 17-2,65-3,2 poeren 2 x 2-3,55-3,9 liftput -4,05-4,4 blok 5 A, B keldervloer 123 x 20-4,1-4,6 poeren 2 x 2-5,0-5,3 liftputten (9x) 2,6 x 2,2-5,5-5,8 Vooralsnog is uitgegaan van een grondverbetering van circa 0,5 m dikte onder de keldervloer en circa 0,3 m onder de overige onderdelen ten behoeve van de ontwatering en begaanbaarheid van de bouwputbodem. Ten behoeve van het opstellen van het bemalingsadvies is ervan uitgegaan dat de kelder zal worden aangelegd binnen een grond- en waterkerende damwandkuip, waarbij als geohydrologisch uitgangspunt is uitgegaan van een inheidiepte tot tenminste NAP -14 m. De duur van het project is nog niet vastgesteld. Deze is sterk afhankelijk van de keuze of de beide blokken gelijktijdig of na elkaar zullen worden aangelegd. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-6 - 3. UITGEVOERD GRONDONDERZOEK In januari 2015 zijn door Mos Grondmechanica een aantal sonderingen uitgevoerd tot een diepte van circa maaiveld -30 m (maximaal NAP -29,8 m). Naast de conusweerstand (q c ) is de plaatselijke wrijving (f s ) gemeten. Uit de plaatselijke wrijving en de conusweerstand is het wrijvingsgetal (R f ) berekend. Dit getal geeft nader inzicht in de aanwezige grondsoorten. Een selectie van de sondeergrafieken is opgenomen in bijlage A. De sondeerlocaties zijn door onze landmeetkundige afdeling in het terrein uitgezet en gewaterpast ten opzichte van NAP. Voor de locaties van de sonderingen wordt verwezen naar bijlage A. Opgemerkt wordt dat ten tijde van deze rapportage slechts een deel van het grondonderzoek is uitgevoerd. Geadviseerd wordt om de uitkomsten van het bemalingsadvies te verifiëren na het beschikbaar komen van het volledige grondonderzoek. Hierbij is met name de zuidoostkant van blok 5 van belang. 4. SCHEMATISERING VAN DE ONDERGROND 4.1 Geotechnisch profiel Aan de hand van het uitgevoerde grondonderzoek is het volgende geotechnische profiel opgesteld - De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de sondeerlocaties varieert van NAP +1,2 m tot NAP +0,2 m. - Vanaf maaiveld tot NAP +0 m à NAP -2 m is een zandlaag aangetroffen. Dit betreft naar verwachting een ophooglaag. - Vanaf NAP +0 m à NAP -2 m tot circa NAP -5 m is een veenlaag aangetroffen, gevolgd door een wadzandpakket tot circa NAP -13 m. - Juist beneden de wadzandlaag is een enkele decimeters dikke basisveenlaag aangetroffen. - Van NAP -13 m tot NAP -16 m is de eerste zandlaag aangetroffen, gevolgd door de uit klei en zand bestaande Alleröd laag. - Hieronder is de tweede zandlaag aangetroffen tot circa NAP -28 m. - In de sonderingen is vanaf NAP -28 m tot de maximaal verkende diepte van NAP -29,8 m een terugval zichtbaar; dit betreft de bovenkant van de Eemklei. 4.2 Geohydrologische schematisering Uit het uitgevoerde grondonderzoek, uit de grondwaterkaart van Nederland (TNO) en uit RegisII.1 is de geohydrologische schematisering afgeleid. Voor de ondiepe grondopbouw is het beschikbare grondonderzoek als leidend beschouwd. De eerste scheidende laag is volgens RegisII.1 aanwezig tussen NAP -29 m en NAP -55 m. Op basis van RegisII.1 MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-7 - en op basis van ervaring in de omgeving wordt voor de eerste zandlaag een doorlaatfactor ingeschat van 15 m/d; en voor de tweede zandlaag een doorlaatfactor van 25 m/d. In tabel 4-1 is de gehanteerde geohydrologische schematisering aangegeven. Tabel 4-1 Gehanteerde geohydrologische schematisering grondlaag geohydrologische eenheid geohydrologische parameter van tot doorlaatvermogen weerstand [m + NAP] [m + NAP] [m²/d] [d] +1 à +0 (=maaiveld) 500-1 topzand 10-1 -5 klei/veenpakket 500-5 -12,8 wadzand 10-12,8-13,2 basisveen 1.000-13,2-16 eerste zandlaag 100-16 -19 Alleröd 20-19 -29 tweede zandlaag 300-29 en verder eerste scheidende laag (1) (1) De eerste scheidende laag wordt in deze situatie beschouwd als de geohydrologische basis Om de voeding door neerslag en open water in de omgeving te simuleren, is aan maaiveld een voedingsweerstand van 500 dagen gehanteerd. In het model is geen rekening gehouden met exacte locaties van oppervlaktewater. De geohydrologische parameters zijn afgeleid van algemene gegevens. Met name de weerstand van de waterremmende deklaag is in dit geval van belang voor de prognose van het debiet. Deze parameter is geschat aan de hand van het grondonderzoek. Afwijkingen van deze parameters zijn goed mogelijk; dit heeft dan ook consequenties op de prognose van het debiet. 4.3 Grondwaterstanden en stijghoogten Uit de grondwaterkaart van Nederland (TNO) is af te leiden dat de stijghoogte in het eerste watervoerend pakket op 28 augustus 1977 en op 14 december 1977 circa NAP -3,2 m bedroeg. Opgemerkt wordt dat het stijghoogtepatroon sterk beïnvloed lijkt te zijn door een grote grondwateronttrekking op circa 2 km ten noorden van de projectlocatie (noordoever van het IJ); naar het zich laat aanzien is de in 1977 gemeten situatie niet representatief voor de huidige natuurlijke situatie. Uit het grondwaterarchief van Waternet zijn de gegevens van peilbuizen in de omgeving van het project opgevraagd. Van enkele relevante peilbuizen zijn in het grondwaterarchief gegevens aanwezig. De locaties van de peilbuizen zijn in bijlage B op een topografische ondergrond aangegeven. Ook zijn in bijlage B de tijdstijghoogtelijnen van de peilbuizen opgenomen. In tabel 4-2 is een aantal kenmerken van de peilbuizen aangegeven. Tevens is in deze tabel een aantal statistische grootheden van de gemeten grondwaterstanden opgenomen. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-8 - Tabel 4-2 Statistische uitwerking van een aantal peilbuizen van Waternet in de omgeving van het project peilbuis maaiveld filter statistische eigenschappen van tot HG GHG Gemiddelde GLG [m + NAP] [m + NAP] [m + NAP] [m + NAP] [m + NAP] [m + NAP] [m + NAP] freatische peilbuizen C05130 A +2,40-0,20-1,20 +1,18 +1,02 +0,80 +0,61 C05133 A +2,39-0,17-1,17 +1,92 +0,98 +0,81 +0,60 C05264 A +0,35-1,62-2,62 +0,30 +0,18 +0,09 +0,00 C05266 A +1,19-0,61-1,61 +1,36 +0,91 +0,47 +0,18 wadzand C05177 B +1,49-6,59-7,59 +0,58 +0,19-0,35-0,69 eerste zandlaag C05177 C +1,49-12,90-13,90-1,23-1,62-2,00-2,18 C05111 C +1,54-13,29-14,29-0,62-1,95-2,06-2,25 C05162 C +0,88-11,89-12,89-1,43-1,58-1,71-1,82 n.b. = niet bekend HG = hoogst gemeten grondwaterstand GHG = gemiddeld hoogste grondwaterstand GLG = gemiddeld laagste grondwaterstand Definitie gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) en gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) Om de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) te bepalen is een meetreeks noodzakelijk van ten minste acht hydrologische jaren, waarbij op of omstreeks de 14de en 28ste van iedere maand de grondwaterstand of stijghoogte is bepaald. Vervolgens wordt per hydrologisch jaar (van 1 april tot en met 31 maart) het rekenkundig gemiddelde van de drie hoogste grondwaterstanden bepaald (HG3). De gemiddeld hoogste grondwaterstand is de gemiddelde waarde van tenminste de HG3's van acht jaren. De bepaling van de gemiddeld laagste grondwaterstand gaat identiek, alleen voor de laagste grondwaterstanden. Uit de definitie van de gemiddeld hoogste en de gemiddeld laagste grondwaterstand valt af te leiden dat deze met een bepaalde frequentie worden over- en onderschreden. Dit betekent dat de GHG niet als absoluut maximum grondwaterstand kan worden gehanteerd. En de GLG kan niet worden gehanteerd als absoluut minimum grondwaterstand. Ook de hoogst gemeten grondwaterstand kan niet worden beschouwd als een absoluut maximum grondwaterstand. Het is namelijk niet waarschijnlijk dat juist een meting van de grondwaterstand plaatsvindt als de grondwaterstand op het hoogste niveau staat. Voor peilbuis C05177 (Planciusstraat) zijn tussen januari 2006 en mei 2009 geen metingen beschikbaar. In de periode vanaf 2009 zijn de metingen (zowel voor het wadzand filter als voor het filter in de eerste zandlaag) echter consequent circa 0,7 m hoger dan in de periode tot 2006. Vermoedelijk is het referentiepunt aangepast. Gelet op de overige reeksen wordt de periode tot 2006 vooralsnog als representatief beschouwd. Uit de meetreeksen van C05177 (filter B wadzand, filter C eerste zandlaag) blijkt overigens wel dat de stijghoogte in de wadzandlaag ergens midden tussen de freatische grondwaterstand en de stijghoogte in de eerste zandlaag moet worden verwacht. Dit wijst erop dat de basisveenlaag een aanzienlijke waterremmende werking heeft. Verder wordt opgemerkt dat de freatische grondwaterstand ter plaatse van peilbuis C05133 A vanaf de zomer van 2012 aanzienlijk is opgelopen (van NAP +0,8 m naar boven de NAP +2 m). Hiervoor is MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-9 - vooralsnog geen verklaring gevonden. Opgemerkt wordt dat een dergelijke grondwaterstand voor de projectlocatie niet als realistisch wordt beschouwd, gelet op de maaiveldhoogte van circa NAP +1 m. Tevens zijn peilbuismetingen van een nabijgelegen project van Mos Grondmechanica beschouwd. In het voorjaar van 2014 zijn daar voor de eerste zandlaag stijghoogten tussen NAP -2,0 en -2,2 m gemeten. Ten behoeve van de berekeningen voor het maximale debiet wordt in dit advies uitgegaan van een maatgevend hoge grondwaterstand van NAP +0,8 m. De actuele grondwaterstand dient voorafgaand aan de uitvoering te worden vastgesteld. Ten behoeve van de beschouwing van het verticaal evenwicht wordt in dit advies uitgegaan van een maatgevend hoge stijghoogte van NAP -1,8 m in de eerste zandlaag. De actuele stijghoogte dient voorafgaand aan de uitvoering te worden vastgesteld. Voor de wadzandlaag wordt vooralsnog uitgegaan van een hoge stijghoogte van circa NAP -0,2 m. Opgemerkt wordt dat door de diverse (toekomstige) ruimtelijke veranderingen in dit gebied de geohydrologische situatie verandert, waardoor ook de grondwaterstanden en stijghoogten kunnen veranderen. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-10 - 5. STABILITEIT VAN DE BODEM VAN DE BOUWKUIP 5.1 Blok 4 5.1.1 Keldervloer Indien de bouwkuip in den droge wordt ontgraven tot NAP -3,2 m bestaat het gevaar dat de voor water slecht doorlatende laag tussen ontgravingsniveau en NAP -12,7 m opbarst. Aan de hand van sondering 27 is een berekening gemaakt ten behoeve van de stabiliteit van de bouwputbodem. Allereerst wordt de neerwaartse gronddruk bepaald. Vervolgens kan de maximaal toelaatbare stijghoogte onder het evenwichtsniveau worden bepaald. Maatgevende sondering 27 Ontgravingsniveau NAP -3,2 m (aanleg grondverbetering t.b.v keldervloer); Evenwichtsniveau NAP -12,7 m; Neerwaartse gronddruk 1,5 m hollandveen (γ=11 kn/m³) 16,5 kn/m² 8,0 m wadzand (γ=16 kn/m³) 128,0 kn/m² totale neerwaartse gronddruk 144,5 kn/m² Gecorrigeerd met de partiële belastingfactor van 0,9 (Eurocode 7 partiële factor voor weerstandbiedende, gunstig werkende blijvende belasting) bedraagt de rekenwaarde van de neerwaartse gronddruk 130 kn/m². De maximaal toelaatbare stijghoogte onder het evenwichtsniveau bedraagt NAP +0,3 m. Als de stijghoogte in de eerste zandlaag tijdens de uitvoering hoger is dan NAP +0,3 m bestaat er gevaar dat de bouwputbodem opbarst. Na het aanbrengen van de grondverbetering (0,5 m zand) is de neerwaartse druk toegenomen tot 138 kn/m² (rekenwaarde). De maximaal toelaatbare stijghoogte bedraagt in dat geval NAP +1,1 m. 5.1.2 Poeren Ten behoeve van de aanleg van de poeren zal 0,7 m dieper moeten worden ontgraven (tot NAP -3,9 m). Voor deze situatie is eveneens een evenwichtsbeschouwing uitgevoerd. Maatgevende sondering 27 Ontgravingsniveau NAP -3,9 m (aanleg grondverbetering t.b.v poeren); Evenwichtsniveau NAP -12,7 m; Neerwaartse gronddruk 0,8 m hollandveen (γ=11 kn/m³) 8,8 kn/m² 8,0 m wadzand (γ=16 kn/m³) 128,0 kn/m² totale neerwaartse gronddruk 136,8 kn/m² MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-11 - Gecorrigeerd met de partiële belastingfactor van 0,9 (Eurocode 7 partiële factor voor weerstandbiedende, gunstig werkende blijvende belasting) bedraagt de rekenwaarde van de neerwaartse gronddruk 123 kn/m². De maximaal toelaatbare stijghoogte onder het evenwichtsniveau bedraagt NAP -0,4 m. Als de stijghoogte in de eerste zandlaag tijdens de uitvoering hoger is dan NAP -0,4 m bestaat er gevaar dat de bouwputbodem opbarst. Dit is nog zonder het gunstige effect van spanningsspreiding. Na het aanbrengen van de grondverbetering (0,3 m zand) is de neerwaartse druk toegenomen tot 128 kn/m² (rekenwaarde). De maximaal toelaatbare stijghoogte bedraagt in dat geval NAP +0,1 m. 5.1.3 Liftput Ten behoeve van de liftput zal moeten worden ontgraven tot NAP -4,3 m. Indien dit vanaf het algemene ontgravingsniveau gebeurt onder een talud van 11 en een maximale bodembreedte van 3,0 m mag 67% van de naastgelegen grond worden meegeteld Maatgevende sondering 27 Algemeen ontgravingsniveau NAP -2,7 m (bovenkant grondverbetering t.b.v. keldervloer); Verdiept ontgravingsniveau NAP -4,4 m (bodembreedte 3,0 m; een talud 11); Evenwichtsniveau NAP -12,7 m; Neerwaartse gronddruk 0,5 m zand (gvb) (γ=18 kn/m³) * 66% 5,9 kn/m² 1,2 m hollandveen (γ=11 kn/m³) * 66% 8,7 kn/m² 0,3 m hollandveen (γ=11 kn/m³) 3,3 kn/m² 8,0 m wadzand (γ=16 kn/m³) 128,0 kn/m² totale neerwaartse gronddruk 145,9 kn/m² Gecorrigeerd met de partiële belastingfactor van 0,9 (Eurocode 7 partiële factor voor weerstandbiedende, gunstig werkende blijvende belasting) bedraagt de rekenwaarde van de neerwaartse gronddruk 131 kn/m². De maximaal toelaatbare stijghoogte onder het evenwichtsniveau bedraagt NAP +0,4 m. Als de stijghoogte in deze fase hoger is dan NAP +0,4 m bestaat er gevaar dat de bouwputbodem opbarst. 5.2 Blok 5 5.2.1 Keldervloer Indien de bouwkuip in den droge wordt ontgraven tot NAP -4,6 m bestaat het gevaar dat de voor water slecht doorlatende laag tussen ontgravingsniveau en NAP -12,7 m opbarst. Aan de hand van sondering 27 is een berekening gemaakt ten behoeve van de stabiliteit van de bouwputbodem. Allereerst wordt de neerwaartse gronddruk bepaald. Vervolgens kan de maximaal toelaatbare stijghoogte onder het evenwichtsniveau worden bepaald. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-12 - Maatgevende sondering 27 Ontgravingsniveau NAP -4,6 m (aanleg grondverbetering t.b.v keldervloer); Evenwichtsniveau NAP -12,7 m; Neerwaartse gronddruk 0,1 m hollandveen (γ=11 kn/m³) 1,1 kn/m² 8,0 m wadzand (γ=16 kn/m³) 128,0 kn/m² totale neerwaartse gronddruk 129,1 kn/m² Gecorrigeerd met de partiële belastingfactor van 0,9 (Eurocode 7 partiële factor voor weerstandbiedende, gunstig werkende blijvende belasting) bedraagt de rekenwaarde van de neerwaartse gronddruk 116 kn/m². De maximaal toelaatbare stijghoogte onder het evenwichtsniveau bedraagt NAP -1,1 m. Als de stijghoogte in de eerste zandlaag tijdens de uitvoering hoger is dan NAP -1,1 m bestaat er gevaar dat de bouwputbodem opbarst. Na het aanbrengen van de grondverbetering (0,5 m zand) is de neerwaartse druk toegenomen tot 124 kn/m² (rekenwaarde). De maximaal toelaatbare stijghoogte bedraagt in dat geval NAP -0,3 m. 5.2.2 Poeren Ten behoeve van de poeren zal moeten worden ontgraven tot NAP -5,3 m. Indien dit vanaf het algemene ontgravingsniveau gebeurt onder een talud van 11 en een maximale bodembreedte van 3,0 m mag 46% van de naastgelegen grond worden meegeteld. (Om te compenseren voor een eventuele ligging van de poer nabij de damwand is in de berekening op grond van symmetrie uitgegaan van een rekenkundige bodembreedte van 6,0 m.) Maatgevende sondering 27 Algemeen ontgravingsniveau NAP -4,1 m (bovenkant grondverbetering t.b.v. keldervloer); Verdiept ontgravingsniveau NAP -5,3 m (bodembreedte 3,0 m; een talud 11); Evenwichtsniveau NAP -12,7 m; Neerwaartse gronddruk 0,5 m zand (gvb) (γ=18 kn/m³) * 46% 4,2 kn/m² 0,1 m hollandveen (γ=11 kn/m³) * 46% 0,5 kn/m² 0,6 m wadzand (γ=16 kn/m³) * 46% 4,4 kn/m² 7,4 m wadzand (γ=16 kn/m³) 118,4 kn/m² totale neerwaartse gronddruk 127,5 kn/m² Gecorrigeerd met de partiële belastingfactor van 0,9 (Eurocode 7 partiële factor voor weerstandbiedende, gunstig werkende blijvende belasting) bedraagt de rekenwaarde van de neerwaartse gronddruk 114 kn/m². De maximaal toelaatbare stijghoogte onder het evenwichtsniveau bedraagt NAP -1,3 m. Als de stijghoogte in deze fase hoger is dan NAP -1,3 m bestaat er gevaar dat de bouwputbodem opbarst. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-13 - 5.2.3 Liftputten Ten behoeve van de liftputten zal moeten worden ontgraven tot NAP -5,8 m. Indien dit vanaf het algemene ontgravingsniveau gebeurt onder een talud van 11 en een maximale bodembreedte van 3,0 m mag 60% van de naastgelegen grond worden meegeteld Maatgevende sondering 27 Algemeen ontgravingsniveau NAP -4,1 m (bovenkant grondverbetering t.b.v. keldervloer); Verdiept ontgravingsniveau NAP -5,8 m (bodembreedte 3,0 m; een talud 11); Evenwichtsniveau NAP -12,7 m; Neerwaartse gronddruk 0,5 m zand (γ=18 kn/m³) * 60% 5,4 kn/m² 0,1 m hollandveen (γ=11 kn/m³) * 60% 0,7 kn/m² 1,1 m wadzand (γ=16 kn/m³) * 60% 10,5 kn/m² 6,9 m wadzand (γ=16 kn/m³) 110,4 kn/m² totale neerwaartse gronddruk 127,0 kn/m² Gecorrigeerd met de partiële belastingfactor van 0,9 (Eurocode 7 partiële factor voor weerstandbiedende, gunstig werkende blijvende belasting) bedraagt de rekenwaarde van de neerwaartse gronddruk 114 kn/m². De maximaal toelaatbare stijghoogte onder het evenwichtsniveau bedraagt NAP -1,3 m. Als de stijghoogte in deze fase hoger is dan NAP -1,3 m bestaat er gevaar dat de bouwputbodem opbarst. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-14 - 5.3 Samenvatting stabiliteit De resultaten van de beoordeling van de stabiliteit van de bodem van de bouwkuip zijn in tabel 5-1 samengevat. Tabel 5-1 Samenvatting stabiliteit van de bodem van de bouwkuip fase ontgravingsniveau maximaal opmerkingen toelaatbare stijghoogte [m + NAP] [m + NAP] blok 4 D, E, F aanbrengen grondverbetering -3,2 +0,3 keldervloer -2,65 +1,1 poeren -3,9-0,4 zonder spanningsspreiding liftput -4,4 +0,4 bodembreedte max 3,0 m; talud 11 blok 5 A, B aanbrengen grondverbetering -4,6-1,1 keldervloer -4,1-0,3 poeren -5,3-1,3 bodembreedte max 3,0 m; talud 11 liftput -5,8-1,3 bodembreedte max 3,0 m; talud 11 Uitgegaan wordt van een maatgevende stijghoogte van NAP -1,8 m in de eerste zandlaag. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-15 - 6. BEMALINGSADVIES 6.1 Algemeen Om het benodigd te onttrekken debiet en daarmee de invloed van de bemaling op de omgeving te beperken, wordt geadviseerd om rondom de bouwkuip een damwand toe te passen tot minimaal NAP -14 m (geohydrologisch uitgangspunt). De damwand wordt in dit geval geplaatst tot in een slecht waterdoorlatend klei/veenpakket. Op deze manier wordt een tijdelijke 'polder' verkregen, die dient te worden bemalen. Een gedeelte van het wadzandpakket wordt in dit geval ingesloten door de damwandkuip. De stijghoogte in dit afgesloten deel van het wadzandpakket dient te worden verlaagd middels een ontlastbemaling. Het ontgravingsniveau voor de aanleg van de kelder bedraagt circa NAP -2,65 à -5,5 m. Ten behoeve van een goed begaanbare bodem van de bouwput dient de grondwaterstand circa 0,3 à 0,5 m onder de bouwputbodem te worden verlaagd (tot NAP -3,2 à -5,8 m, afhankelijk van de fase van de bemaling). Uitgaande van een maatgevend hoge grondwaterstand van NAP +0,8 m bedraagt de benodigde verlaging 4,0 à 6,6 m. Uitgaande van een maatgevend hoge stijghoogte van NAP -1,8 m hoeft geen spanningsbemaling te worden toegepast in de eerste zandlaag. Overgang tussen blok 4 en blok 5 Vooralsnog is niet vastgesteld of de blokken 4 en 5 elk binnen een eigen bouwkuip zullen worden aangelegd, of dat de blokken samen binnen één kuip zullen worden aangelegd. Het hoogteverschil tussen beide delen bedraagt circa 1,4 m (keldervloer). Indien de blokken binnen één kuip worden aangelegd, dient tussen de blokken voldoende ruimte te zijn om een talud te maken, waarmee het hoogteverschil tussen beide blokken wordt overbrugd. Op de diepte van de overgang (NAP -3,2 m tot NAP -4,6 m) is veen aangetroffen. Voor veen dient rekening te worden gehouden met een zeer flauw talud (indicatief 1 op 3). Geadviseerd wordt om de taludstabiliteit van deze overgang nader te laten beoordelen door een geotechnische adviseur. 6.2 Bemalingssysteem Bouwkuipbemaling Gezien de grondopbouw wordt een gering debiet verwacht. De bemaling kan worden uitgevoerd met één of meer klokpompen, die het water vanuit een verdiept gedeelte in de bouwkuip verpompen. Uitgaande van een uitvoering binnen een bouwkuip volledig omsloten door een damwand, waarbij de damwandplanken goed in het slot en tot voldoende diepte zijn geheid, is het stationaire waterbezwaar gering (lek, kwel en neerslag). Dit stationaire waterbezwaar kan met behulp van een open bemaling met klokpompen worden verpompt. Bij voorkeur worden op het ontgravingsniveau in verdiepte MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-16 - sleuven horizontale drains aangelegd; de sleuven dienen te worden aangevuld met goed doorlatend zand. De drains kunnen het overtollig (hemel)water versneld afvoeren. De ligging van de drains dient te worden ingepast in het palenplan. De drains kunnen, via verzameldrains, het water naar één of twee pompputten afvoeren vanwaar het water met een klokpomp uit de bouwput kan worden verpompt. Talud tussen blok 4 en 5 (binnen gezamenlijke bouwkuip) Indien gekozen wordt voor de variant waarin beide blokken binnen één bouwkuip worden aangelegd, moet tussen de blokken een talud worden aangebracht voor het overbruggen van het hoogteverschil. Daar waar het talud zandig van samenstelling is (bijvoorbeeld nabij sondering 17), kunnen korte verticale filters worden toegepast om uitstroom van water uit het talud te voorkomen. Ontlastbemaling wadzandpakket Geadviseerd wordt om een ontlastbemaling toe te passen in de wadzandlaag. De filters dienen aan de binnenzijde van de bouwkuip in de kassen van de damwand te worden geplaatst op onderlinge afstanden (h.o.h.) van circa 4 à 8 meter. De filters dienen via een ringleiding op één of meer pompen te worden aangesloten. De filters dienen te reiken tot NAP -8 m met circa 2 m omstorting of volumeuze omhulling (van NAP -6 m tot NAP -8 m). Geadviseerd wordt de filters in ieder geval niet dieper te plaatsen dan NAP -9 m; op deze manier wordt de waterremmende laag tussen NAP -9 m en NAP -13 m niet verstoord. 6.3 Prognose van het debiet 6.3.1 Blok 4 Bouwkuipbemaling Het water dat door de bemaling afgevoerd moet worden, is afkomstig uit verschillende bronnen, te weten a. Eenmalig leegmalen bouwkuip; b. Kwel vanuit de eerste zandlaag door de basisveenlaag; c. Lek door de damwand; d. Neerslag. Ad a Eenmalig leegmalen kuip Bij het ontgraven van de kuip zal circa 11.000 m³ grond onder de grondwaterstand worden ontgraven. Indien de te ontgraven grond wordt ontwaterd voor ontgraven, komt hierbij maximaal 2.700 m³ grondwater vrij. Naar verwachting blijft het waterbezwaar beperkt tot 1.000 à 1.500 m³. Bij een bemalingsduur van 6 dagen bedraagt het debiet voor het eenmalig leegmalen maximaal 20 m³/u; in de praktijk is een debiet van 10 m³/u meer waarschijnlijk. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-17 - Ad b Kwel (inclusief ontlastbemaling wadzand). De hoeveelheid kwel door de slecht doorlatende laag tussen NAP -9 m en NAP -13 m is afhankelijk van het stijghoogteverschil over de slecht doorlatende laag, de verticale hydraulische weerstand van de laag en het oppervlak van de bouwput. De kwel wordt berekend uitgaande van een stijghoogte in de eerste zandlaag van NAP -1,8 m. De weerstand van de basisveenlaag bedraagt ten minste 1.000 dagen en het oppervlak van de bouwput bedraagt circa 2.700 m². Het debiet aan kwel door deze laag bedraagt circa 7 m³/d. Ad c Lek door de damwand. Voor de lek door de damwand wordt een vaste waarde van 5 à 10 l/(m² d) aangehouden. De lek wordt tot een diepte van circa NAP -9 m in rekening gebracht. De omtrek van de damwand is circa 360 m. Het (natte) oppervlak van de damwand komt daarmee op circa 3.600 m². De lek door de damwand bedraagt dan circa 10 à 20 m³/dag. Bij de berekening is ervan uitgegaan dat de damwand overal in het slot staat en tot voldoende diepte is aangebracht. Is dit niet het geval, dan wordt aangenomen dat aanvullende maatregelen (bijvoorbeeld injectie) worden uitgevoerd. Ad d Neerslag. De gemiddelde neerslag in Nederland bedraagt circa 800 mm/jaar. Dit is gemiddeld 2 mm/dag. Voor de afvoer van neerslag wordt op een gemiddeld debiet van circa 5 m³/dag gerekend. Ten aanzien van extreme neerslag dient te worden gerekend op een tijdelijk debiet van 40 m³/d (15 mm/dag). Het totale in de stationaire situatie (termen b, c en d) te onttrekken debiet binnen de bouwkuip bedraagt dus circa 35 m³/d (circa 2 m³/u). In perioden met veel neerslag kan dit oplopen tot 70 m³/d (circa 5 m³/u). Voor het eenmalig leegmalen dient rekening te worden gehouden met een debiet van circa 20 m³/u. 6.3.2 Blok 5 Bouwkuipbemaling Het water dat door de bemaling afgevoerd moet worden, is afkomstig uit verschillende bronnen, te weten a. Eenmalig leegmalen bouwkuip; b. Kwel vanuit de eerste zandlaag door de basisveenlaag; c. Lek door de damwand; d. Neerslag. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-18 - Ad a Eenmalig leegmalen kuip Bij het ontgraven van de kuip zal circa 13.300 m³ grond onder de grondwaterstand worden ontgraven. Indien de te ontgraven grond wordt ontwaterd voor ontgraven, komt hierbij maximaal 3.300 m³ grondwater vrij. Naar verwachting blijft het waterbezwaar beperkt tot 1.000 à 1.500 m³. Bij een bemalingsduur van 7 dagen bedraagt het debiet voor het eenmalig leegmalen maximaal 20 m³/u; in de praktijk is een debiet van 10 m³/u meer waarschijnlijk. Ad b Kwel (inclusief ontlastbemaling wadzand). De hoeveelheid kwel door de slecht doorlatende laag tussen NAP -9 m en NAP -13 m is afhankelijk van het stijghoogteverschil over de slecht doorlatende laag, de verticale hydraulische weerstand van de laag en het oppervlak van de bouwput. De kwel wordt berekend uitgaande van een stijghoogte in de eerste zandlaag van NAP -1,8 m. De weerstand van de basisveenlaag bedraagt ten minste 1.000 dagen en het oppervlak van de bouwput bedraagt circa 2.500 m². Het debiet aan kwel door deze laag bedraagt circa 14 m³/d. Ad c Lek door de damwand. Voor de lek door de damwand wordt een vaste waarde van 5 à 10 l/(m² d) aangehouden. De lek wordt tot een diepte van circa NAP -9 m in rekening gebracht. De omtrek van de damwand is circa 290 m. Het (natte) oppervlak van de damwand komt daarmee op circa 2.900 m². De lek door de damwand bedraagt dan circa 10 à 15 m³/dag. Bij de berekening is ervan uitgegaan dat de damwand overal in het slot staat en tot voldoende diepte is aangebracht. Is dit niet het geval, dan wordt aangenomen dat aanvullende maatregelen (bijvoorbeeld injectie) worden uitgevoerd. Ad d Neerslag. De gemiddelde neerslag in Nederland bedraagt circa 800 mm/jaar. Dit is gemiddeld 2 mm/dag. Voor de afvoer van neerslag wordt op een gemiddeld debiet van circa 5 m³/dag gerekend. Ten aanzien van extreme neerslag dient te worden gerekend op een tijdelijk debiet van 40 m³/d (15 mm/dag). Het totale in de stationaire situatie (termen b, c en d) te onttrekken debiet binnen de bouwkuip bedraagt dus circa 35 m³/d (circa 2 m³/u). In perioden met veel neerslag kan dit oplopen tot 70 m³/d (circa 5 m³/u). Voor het eenmalig leegmalen dient rekening te worden gehouden met een debiet van circa 20 m³/u. 6.3.3 Gecombineerde uitvoering blok 4 en 5 Indien gekozen wordt voor een uitvoering van blok 4 en 5 binnen een gecombineerde bouwkuip, zullen de termen a, b en d lichtelijk hoger uitvallen. Term c (lek door de damwand) zal echter lager uitvallen door het kleinere natte oppervlak. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-19 - Voor de gecombineerde uitvoering mag derhalve worden uitgegaan van de optelsom van de debieten die zijn gehanteerd voor de afzonderlijke blokken. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-20 - 7. INVLOED OP DE OMGEVING 7.1 Algemeen Ten gevolge van de bemaling kunnen ook de grondwaterstanden in de omgeving worden beïnvloed. Beoordeeld dient te worden of dit kan leiden tot negatieve effecten, zoals het optreden van (maaiveld)zettingen, invloed op landbouw, natuur of stedelijk groen, het verplaatsen van verontreinigingen of het verplaatsen van het zoet/zout grensvlak. In onderstaande paragrafen worden deze zaken behandeld. 7.2 Verlaging van de grondwaterstand en stijghoogte De verlaging van de grondwaterstand in de omgeving is berekend met behulp van een grondwatermodel in MicroFEM dat is gebaseerd op de parameters in paragraaf 4.2 In tabel 7-1 staat een prognose van de verlaging van de grondwaterstand in de omgeving bij een lekdebiet van 10 m³/d door de damwand (gecombineerde uitvoering beide blokken). De berekende situatie betreft de stationaire situatie. Verder is oppervlaktewater niet expliciet in het model opgenomen. Tabel 7-1 Prognose van de verlagingen van de grondwaterstand in de omgeving Verlaging Afstand tot rand bouwkuip [m] [m] 0,1 1 0,05 35 De verlaging van de stijghoogte in de eerste zandlaag in de omgeving bedraagt minder dan dan 0,05 m en is derhalve niet gepresenteerd. 7.3 Zettingen Door het verlagen van de grondwaterstand neemt de korrelspanning in de ondergrond toe. Dit kan in samendrukbare lagen leiden tot zettingen. In het algemeen treden pas zettingen op indien de grondwaterstand wordt verlaagd tot onder het niveau van de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG). Gelet op de zeer beperkte verlaging van de grondwaterstand, wordt verwacht dat de zetting beperkt blijft tot maximaal enkele millimeters. Opgemerkt wordt dat in dit advies alleen de zetting als gevolg van de bemaling is beschouwd. Ook zonder bemaling kunnen zettingen optreden ten gevolge van bijvoorbeeld zwaar bouwverkeer of het intrillen van damwanden. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-21 - 7.4 Landbouw, natuur en stedelijk groen In de nabijheid van de projectlocatie zijn geen Natura2000 of landbouwgebieden aanwezig. In de omgeving zijn wel bomen en stedelijk groen aanwezig. Op grond van de verwachte zeer beperkte verlagingen van de freatische grondwaterstand, wordt geen negatief effect op natuurwaarden verwacht. 7.5 Verplaatsen van grond(water)verontreinigingen Gelet op de zeer beperkte invloed van de bemaling op de grondwaterstand wordt geen effect op eventueel in de omgeving aanwezige grondwaterverontreinigingen verwacht. In het algemeen mag een grondwateronttrekking geen (negatieve) invloed hebben op bekende verontreinigingen. Indien binnen het invloedsgebied grondwaterverontreinigingen aanwezig zijn, dienen mogelijk aanvullende maatregelen te worden genomen of dient de bemalingswijze te worden aangepast. 7.6 Invloed op het zoet/zout grensvlak Het zoet/zout grensvlak wordt op grond van Regis op een diepte van NAP -15 m verwacht (in de eerste zandlaag). De bemaling heeft geen effect op de stijghoogte in de eerste zandlaag. De bemaling heeft dus ook geen invloed op de ligging van het grensvlak. 7.7 Overige grondwateronttrekkingen In het kader van deze opdracht is geen navraag gedaan naar andere grondwateronttrekkingen in het gebied. Deze kunnen worden opgevraagd bij de provincie en/of het Hoogheemraadschap van Amstel, Gooi en Vecht. Gelet op de zeer beperkte verlagingen en de tijdelijke aard wordt geen invloed op eventuele aanwezige andere grondwateronttrekkingen verwacht. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-22 - 8. REGELGEVING BOUWPUTBEMALING 8.1 Waterwet Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. In deze wet wordt een aantal wetten met betrekking tot water samengevoegd. Ook wordt er in de Waterwet een aantal bevoegdheden herverdeeld. Eén daarvan is het bevoegd gezag ten aanzien van grondwateronttrekkingen ten behoeve van het drooghouden van bouwputten. Dit is nu een verantwoordelijkheid van de waterschappen (in plaats van de provincies). Volgens de Waterwet wordt voortaan één vergunning afgegeven voor zowel de onttrekking als de lozing. 8.2 Onttrekken van grondwater Volgens de artikelen 6.4 en 6.5 van de Waterwet is het onder andere verboden zonder vergunning grondwater te onttrekken. Voor industriële onttrekkingen boven 150.000 m³/jaar, voor openbare drinkwatervoorziening en bodemenergiesystemen is de provincie het bevoegd gezag. Voor de overige onttrekkingen, waaronder bouwputbemalingen, worden vergunningen verleend door het bestuur van het waterschap. De regelgeving is per waterschap vastgelegd in de Keur. Voor beperkte inrichtingen zijn voor verschillende categorieën algemene regels opgesteld. Indien de inrichting binnen deze algemene regels valt, hoeft geen vergunning te worden aangevraagd. In dat geval dient de inrichting bij het waterschap te worden gemeld. In het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (vertegenwoordigd door Waternet) zijn bemalingen uitsluitend ten behoeve van bronbemaling, grondwatersanering of bodemsanering niet vergunningsplichtig (algemene regels), indien - Het debiet kleiner is dan 50 m³/u; - De onttrekkingshoeveelheid kleiner is dan 15.000 m³/maand (= gemiddeld 20 m³/u); - De onttrekking niet langer duurt dan 6 maanden. Bij gecombineerde uitvoering van blokken 4 en 5 wordt een stationair debiet van circa 10 m³/u verwacht. Bij het eenmalig leegmalen kan het debiet tijdelijk wat hoger zijn, tot maximaal 40 m³/u. Op grond van de verwachte debieten kan het project onder een melding worden uitgevoerd, mits de bemalingsduur (voor beide blokken samen) beperkt blijft tot maximaal 6 maanden. Indien de blokken 4 en 5 na elkaar worden uitgevoerd (met enige tijd ertussen), kan elk van de projecten afzonderlijk onder een melding worden uitgevoerd, ervan uitgaande dat de bemalingsduur per gedeelte maximaal 6 maanden bedraagt. Indien de blokken 4 en 5 in afzonderlijke kuipen worden uitgevoerd, maar binnen een periode van 6 maanden, kunnen de beide onttrekkingen samen onder één melding worden uitgevoerd. Indien de blokken 4 en 5 in afzonderlijke kuipen worden uitgevoerd met een overlappende bemalingsduur van meer dan 6 maanden, wordt geadviseerd om in overleg te treden met het Hoogheemraadschap. Indien beoordeeld wordt dat sprake is van overlappende invloedsgebieden, kan het nodig zijn om een vergunning aan te vragen. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-23 - Indien gekozen wordt voor het aanvragen van een vergunning, dient rekening te worden gehouden met een behandelingstermijn van 26 weken bij het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Provinciale heffingen Op grondwateronttrekkingen zijn 'provinciale heffingen' van toepassing. In het algemeen is sprake van een heffingsvrije voet. Ook bij projecten die onder een melding vallen, kunnen provinciale heffingen van toepassing zijn. Voor de aanvraag van een vergunning zijn meestal apart legeskosten verschuldigd. De grondwaterheffing blijft een verantwoordelijkheid van de provincie. Ook in de Waterwet is deze bevoegdheid exclusief voor de provincie. 8.3 Lozen van bronneringswater Algemeen Juist ten noordoosten van de projectlocatie is het open water Houthaven gelegen. Dit oppervlaktewater betreft een rijkswater, in beheer bij Rijkswaterstaat. Vooralsnog wordt voorgesteld om uit te gaan van lozing van het onttrokken grondwater op de Houthaven. Waterkwantiteit De afvoercapaciteit van het open water en van het riool is gelimiteerd. Met name het debiet dat op het riool mag worden geloosd, is in veel gevallen beperkt. Het debiet dat op het open water mag worden geloosd is onder andere afhankelijk van de grootte van het open water, de afvoermogelijkheden en de functie van het oppervlaktewater. In de meeste gevallen mag op het open water een duidelijk groter debiet worden geloosd dan op het riool. In veel gevallen gaat de voorkeur van het bevoegd gezag uit naar het lozen van het bronneringswater op het open water boven het lozen op het riool. Er moet wel rekening mee worden gehouden dat in de (directe) omgeving van het project een geschikte locatie aanwezig moet zijn voor het lozen op het open water. Waterkwaliteit Zowel bij een lozing op het open water als bij een lozing op het riool wordt naast het debiet ook de kwaliteit van het bronneringswater beoordeeld. Als de kwaliteit van het bronneringswater niet direct aan de lozingseisen voldoet, dient in veel gevallen een waterzuivering te worden geplaatst. Geadviseerd wordt om vooraf een monster van het grondwater te nemen en te analyseren op het standaard pakket voor water en op de lozingsparameters om een indicatie van de waterkwaliteit van het te lozen water te verkrijgen. Vervolgens kunnen de analyseresultaten ter beoordeling aan de waterkwaliteitsbeheerder worden voorgelegd. Regelgeving ten aanzien van de lozing De voorgenomen bronbemaling wordt niet gezien als een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer. Derhalve valt de bij de bronbemaling behorende lozing onder het Besluit Lozen buiten inrichtingen. Dit besluit is per 1 juli 2011 in werking getreden. Dit besluit geldt voor zowel voor lozing op riolering als voor lozing op oppervlaktewater. Bevoegd gezag voor lozing op oppervlaktewater is het waterschap. Voor lozing op de riolering zijn zowel de gemeente (kwantiteit) als het waterschap (kwaliteit) bevoegd gezag. Voor lozing op rijkswater is Rijkswaterstaat bevoegd gezag. De proceduretijd voor het verkrijgen van toestemming om het bronneringswater te mogen lozen bedraagt volgens het Besluit Lozen Buiten Inrichtingen 4 weken. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-24 - Kosten lozen bronneringswater Aan het lozen van bronneringswater zijn in het algemeen kosten verbonden. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5-25 - 9. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN Voor de aanleg van kelders onder de blokken 4 en 5 in het plan Houthavens te Amsterdam zal een bemaling worden toegepast. De bemaling kan bestaan uit een bouwkuipbemaling, aangevuld met verticale filters binnen de bouwkuip voor het wegnemen van de waterdruk in de wadzandlagen. Op grond van het verwachte te onttrekken debiet kan het project worden uitgevoerd onder een melding, mits de bemalingsduur beperkt blijft tot maximaal 6 maanden. Indien de bemaling voor de beide blokken langer dan 6 maanden aaneengesloten duurt, wordt geadviseerd om in overleg te treden met het Hoogheemraadschap en indien nodig een vergunning aan te vragen voor het project. Een negatief effect van de bemaling op de omgeving wordt niet verwacht. Belangrijkste aandachtspunten - Advies nader laten beoordelen door een geotechnisch adviseur van de taludstabiliteit van het talud binnen de bouwkuip tussen blok 4 en blok 5; - Advies verifiëren van het bemalingsadvies na het beschikbaar komen van het volledige grondonderzoek; - Advies plaatsen van één of twee peilbuizen op de projectlocatie, voorzien van een freatisch filter, een filter in de wadzandlaag en een filter in de eerste zandlaag. Inmeten van de peilbuizen ten opzichte van NAP; - Advies regelmatig aflezen van de geplaatste peilbuizen (verifiëren van de uitgangspunten); - Het nemen van een monster van het grondwater voor het bepalen van de waterkwaliteit (analyse op de lozingsparameters); - Regelen van toestemming voor het lozen van bronneringswater. In een aanvullende opdracht kunnen de bovenstaande punten door Mos Grondmechanica worden uitgevoerd. ir. M.A. Borst (010-50 30 237) Rhoon, 9 februari 2015 Mos Grondmechanica B.V. Contr. h.t. MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5 Bijlage A Grondonderzoek MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

H\Projecten\2014\1403568 - Amsterdam - Houthavens\S-1403568.dwg, 26-01-15 80247, cs, ISO full bleed A3 (297.00 x 420.00 MM), 11 16.5 1 2 4.0 24.6 32.6 40.0 0% - 50% 4D 4E 60% - 80% 4 7 5 3 6 39.1 8 59.9 38.9 0% - 50% 0% - 50% 60% - 80% 10 9 11 13 72.1 4F 60% - 80% 6.2 61.1 34.9 A 67.2 38.9 4.0 4.0 45.1 6.0 6.017 A' 66.1 6.0 19 21 12 14 23 25 27 15 16 8.0 4.0 4.5 20.0 5a 5b 18 20 22 24 26 28

Sondering 1 Opdracht Plaats Datum Project 1403568 Amsterdam 13-01-2015 Houthavens Conus nummer S15-CFII.1079 Soort conus Elektrisch Opp. conuspunt 1500 mm 2 NEN-EN-ISO-22476-1 Klasse 3, type TE1 Sondeerunit SW12 Blad 1 van 1 0 Conusweerstand q c [MPa] 10 20 30 α [ ] 10 Wrijvingsgetal R f [%] 8 6 4 2 0 NAP MV = NAP + 0.14 m 0.7 0.7 0.6 0.9 0.8-5 0.8 0.8 0.8 0.9 0.9-10 0.9 0.9 Hoogte z [m] t.o.v. NAP -15 1.1 1.2 1.3 1.3 1.4 1.5 1.6 2.0-20 34 37 35 41 42 45 42 43 38 35 2.0 2.4 2.8 36 33 3.1-25 35 36 34 34 3.4 3.7 30 3.8 4.1 4.5 Coördinaten -30 0.75 0.50 0.25 Plaatselijke wrijving f s [MPa] 0.00 4.7 RD-stelsel X = 120467.080 Y = 489501.580 1 MRSV v3.00 (c) 2012 MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Tel 010 50 30 200 - www.mosgeo.com

Sondering 6 Opdracht Plaats Datum Project 1403568 Amsterdam 15-01-2015 Houthavens Conus nummer S15-CFII.1079 Soort conus Elektrisch Opp. conuspunt 1500 mm 2 NEN-EN-ISO-22476-1 Klasse 3, type TE1 Sondeerunit SW12 Blad 1 van 1 0 Conusweerstand q c [MPa] 10 20 30 α [ ] 10 Wrijvingsgetal R f [%] 8 6 4 2 0 MV = NAP + 1.25 m 0.4 NAP 0.4 0.5 0.6 0.7 0.7-5 0.9 1.1 1.1 1.2 1.3-10 1.5 1.6 Hoogte z [m] t.o.v. NAP -15 1.7 1.9 1.9 2.0 2.1 2.0 2.1 2.7-20 36 39 36 35 40 39 35 32 32 32 32 2.5 2.3 2.2 2.3 2.4-25 2.5 2.7 3.1 36 31 3.2 Coördinaten -30 0.75 0.50 0.25 Plaatselijke wrijving f s [MPa] 0.00 RD-stelsel X = 120514.560 Y = 489519.460 6 MRSV v3.00 (c) 2012 MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Tel 010 50 30 200 - www.mosgeo.com

Sondering 7 Opdracht Plaats Datum Project 1403568 Amsterdam 13-01-2015 Houthavens Conus nummer S15-CFII.1079 Soort conus Elektrisch Opp. conuspunt 1500 mm 2 NEN-EN-ISO-22476-1 Klasse 3, type TE1 Sondeerunit SW12 Blad 1 van 1 0 Conusweerstand q c [MPa] 10 20 30 α [ ] 10 Wrijvingsgetal R f [%] 8 6 4 2 0 MV = NAP + 1.20 m 1.10 stelcon 1.3 NAP 32 1.9 2.8 0.7 1.1 0.7-5 0.7 1.1 1.4 1.5 1.7-10 2.1 2.4 Hoogte z [m] t.o.v. NAP -15 2.9 2.9 3.1 3.3 3.2 3.9 4.5 4.9-20 34 35 30 36 35 34 5.2 5.0 31 5.1 5.1 5.1-25 4.9 34 31 36 33 4.6 4.2 4.0 Coördinaten -30 0.75 0.50 0.25 Plaatselijke wrijving f s [MPa] 0.00 RD-stelsel X = 120516.220 Y = 489553.380 7 MRSV v3.00 (c) 2012 MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Tel 010 50 30 200 - www.mosgeo.com

Sondering 11 Opdracht Plaats Datum Project 1403568 Amsterdam 13-01-2015 Houthavens Conus nummer S15-CFII.1079 Soort conus Elektrisch Opp. conuspunt 1500 mm 2 NEN-EN-ISO-22476-1 Klasse 3, type TE1 Sondeerunit SW12 Blad 1 van 1 0 Conusweerstand q c [MPa] 10 20 30 α [ ] 10 Wrijvingsgetal R f [%] 8 6 4 2 0 MV = NAP + 1.19 m 1.09 stelcon 0.9 NAP 34 0.6 1.9 40 30 0.9 1.0 2.0-5 2.1 2.1 2.0 1.9 1.9-10 1.8 1.7 Hoogte z [m] t.o.v. NAP -15 1.5 1.5 1.4 1.2 1.4 1.2 1.1 1.3-20 37 39 37 40 41 39 36 37 1.4 1.4 1.4 32 1.5 1.7-25 2.0 2.2 2.6 2.8 Coördinaten -30 0.75 0.50 0.25 Plaatselijke wrijving f s [MPa] 0.00 RD-stelsel X = 120552.350 Y = 489580.700 11 MRSV v3.00 (c) 2012 MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Tel 010 50 30 200 - www.mosgeo.com

Sondering 14 Opdracht Plaats Datum Project 1403568 Amsterdam 15-01-2015 Houthavens Conus nummer S15-CFII.1079 Soort conus Elektrisch Opp. conuspunt 1500 mm 2 NEN-EN-ISO-22476-1 Klasse 3, type TE1 Sondeerunit SW12 Blad 1 van 1 0 Conusweerstand q c [MPa] 10 20 30 α [ ] 10 Wrijvingsgetal R f [%] 8 6 4 2 0 MV = NAP + 1.17 m 0.2 NAP 0.5 0.6 0.5 0.6 0.6-5 0.7 0.8 0.8 0.9 1.0-10 1.0 1.0 Hoogte z [m] t.o.v. NAP -15 1.2 1.4 1.6 1.6 1.6 1.2 0.9 2.0-20 32 35 35 37 46 48 49 33 2.6 2.9 3.1 35 3.1 32 3.2-25 3.3 33 3.5 3.5 34 3.6 Coördinaten -30 0.75 0.50 0.25 Plaatselijke wrijving f s [MPa] 0.00 RD-stelsel X = 120582.780 Y = 489575.560 14 MRSV v3.00 (c) 2012 MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Tel 010 50 30 200 - www.mosgeo.com

Sondering 15 Opdracht Plaats Datum Project 1403568 Amsterdam 13-01-2015 Houthavens Conus nummer S15-CFII.1079 Soort conus Elektrisch Opp. conuspunt 1500 mm 2 NEN-EN-ISO-22476-1 Klasse 3, type TE1 Sondeerunit SW12 Blad 1 van 1 0 Conusweerstand q c [MPa] 10 20 30 α [ ] 10 Wrijvingsgetal R f [%] 8 6 4 2 0 MV = NAP + 1.21 m 1.11 stelcon 0.9 NAP 0.8 3.0 3.3 3.5 3.4-5 3.4 3.3 3.4 3.4 3.4-10 3.5 3.5 Hoogte z [m] t.o.v. NAP -15 3.6 3.7 4.0 3.8 4.0 4.1 4.6 4.6-20 41 44 43 41 36 36 35 33 4.7 4.8 4.8 4.9 5.0-25 31 ----30 5.2 31 33 5.5 5.7 5.8 Coördinaten -30 0.75 0.50 0.25 Plaatselijke wrijving f s [MPa] 0.00 RD-stelsel X = 120590.740 Y = 489611.390 15 MRSV v3.00 (c) 2012 MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Tel 010 50 30 200 - www.mosgeo.com

Sondering 18 Opdracht Plaats Datum Project 1403568 Amsterdam 14-01-2015 Houthavens Conus nummer S15-CFII.1079 Soort conus Elektrisch Opp. conuspunt 1500 mm 2 NEN-EN-ISO-22476-1 Klasse 3, type TE1 Sondeerunit SW12 Blad 1 van 1 0 Conusweerstand q c [MPa] 10 20 30 α [ ] 10 Wrijvingsgetal R f [%] 8 6 4 2 0 MV = NAP + 1.20 m 1.10 stelcon 1.0 NAP 1.2 1.4 1.6 1.7 1.8-5 1.8 1.9 1.9 1.9 2.1-10 2.1 2.1 Hoogte z [m] t.o.v. NAP -15 2.4 2.4 2.4 2.4 2.6 2.7 2.8 2.6-20 35 37 40 42 40 31 2.4 2.5 2.6 31 2.8 3.1-25 3.2 37 33 31 3.5 3.8 31 ----30 4.1 Coördinaten -30 0.75 0.50 0.25 Plaatselijke wrijving f s [MPa] 0.00 RD-stelsel X = 120526.820 Y = 489489.830 18 MRSV v3.00 (c) 2012 MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Tel 010 50 30 200 - www.mosgeo.com

Sondering 21 Opdracht Plaats Datum Project 1403568 Amsterdam 14-01-2015 Houthavens Conus nummer S15-CFII.1079 Soort conus Elektrisch Opp. conuspunt 1500 mm 2 NEN-EN-ISO-22476-1 Klasse 3, type TE1 Sondeerunit SW12 Blad 1 van 1 0 Conusweerstand q c [MPa] 10 20 30 α [ ] 10 Wrijvingsgetal R f [%] 8 6 4 2 0 MV = NAP + 1.13 m 0.1 NAP 0.1 0.4 0.1 0.1 0.2-5 0.3 0.2 0.3 0.3 0.3-10 0.4 0.4 Hoogte z [m] t.o.v. NAP -15 0.5 0.6 0.6 0.4 0.4 0.4 0.5 0.7-20 37 41 38 31 30 1.0 1.3 1.5 30 ----31 1.5 1.6-25 1.7 1.7 35 1.8 1.8 Coördinaten -30 0.75 0.50 0.25 Plaatselijke wrijving f s [MPa] 0.00 RD-stelsel X = 120554.420 Y = 489532.390 21 MRSV v3.00 (c) 2012 MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Tel 010 50 30 200 - www.mosgeo.com

Sondering 27 Opdracht Plaats Datum Project 1403568 Amsterdam 13-01-2015 Houthavens Conus nummer S15-CFII.1079 Soort conus Elektrisch Opp. conuspunt 1500 mm 2 NEN-EN-ISO-22476-1 Klasse 3, type TE1 Sondeerunit SW12 Blad 1 van 1 0 Conusweerstand q c [MPa] 10 20 30 α [ ] 10 Wrijvingsgetal R f [%] 8 6 4 2 0 MV = NAP + 1.12 m 1.02 stelcon 1.1 NAP 2.0 1.7 1.7 1.8 2.0-5 2.1 2.1 2.2 2.3 2.3-10 2.5 2.4 Hoogte z [m] t.o.v. NAP -15 2.6 2.7 2.9 3.1 3.2 3.1 3.2 3.5-20 3.8 33 4.0 4.1 4.4 4.8-25 5.2 5.5 6.0 6.4 Coördinaten -30 0.75 0.50 0.25 Plaatselijke wrijving f s [MPa] 0.00 6.6 RD-stelsel X = 120612.990 Y = 489583.030 27 MRSV v3.00 (c) 2012 MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Tel 010 50 30 200 - www.mosgeo.com

Opdracht 1403568 Plaats Amsterdam Project Bemalingsadvies Houthavens blok 4 en 5 Bijlage B Grondwaterstanden Waternet MOS GRONDMECHANICA B.V. Postbus 801, 3160 AA Rhoon - Telefoon 010-50 30 200 - URL www.mosgeo.com

+2,5 Meetreeksen grondwatermeetnet Amsterdam (Waternet) +2,0 +1,5 +1,0 Stijgh hoogte [m + NAP] +0,5 +0,0-0,5-1,0-1,5 C05130 A C05133 A C05264 A C05266 A C05177 B C05177 C C05111 C C05162 C -2,0-2,5-3,0 1-1-1980 1-1-1984 1-1-1988 1-1-1992 1-1-1996 1-1-2000 1-1-2004 1-1-2008 1-1-2012 1-1-2016 Datum

MOS GRONDMECHANICA B.V. Hieronder treft u de dienstverlening van Mos Grondmechanica b.v. aan. Voor specifieke diensten die niet direct in het overzicht terug zijn te vinden kunt u uiteraard vrijblijvend contact met ons opnemen. VELDWERK Sonderen op land, water en in beperkte ruimte, electrisch, waterspanning, dissipatie, seismisch, magnetisch, geleidbaarheid, Bolconus, T-bar en slagsonderen Geotechnisch boren en (on)geroerde monstername Sonisch boren Peilbuizen en waterspanningsmeters plaatsen X, Y en Z metingen en Lintvoegmetingen Plaatdruk-, CBR- en CPM proeven In situ doorlatenheidsproeven LABORATORIUM Classificatie proeven (o.a. vol. gewicht, KVD, PI) Samendrukkingsproeven (Oedometer en CRS) Triaxiaalproeven DS en DSS-proeven Doorlatenheidsproeven Dichtheidsbepaling (Proctor en CBR) Cementbentoniet onderzoek GEOMONITORING Deformatiemeting (inclino- en extensometing) (Grond)waterspanningsmeting Zettingsmonitoring Trillingsmonitoring (SBR) Akoestische doormeten van palen (CUR 109) Online meetgegevens via portal Tankmonitoring (conform EEMUA 159) OVERIG Funderingsonderzoek (F3O) Heitoezicht Uitvoeringsbegeleiding GEOTECHNISCH ADVIES Paalfundering Fundering op staal Grondkerende constructies Bouwputontwerp Omgevingsbeïnvloeding (Plaxis) Zettingsanalyse (bouwrijp maken, opslagtanks) Taludstabiliteit Tankbouwadvies Trillingsprognose Schade expertise Review en 2nd Opinion GEOHYDROLOGISCH ADVIES Bemalingen (incl. retourbemalingen) Vergunningsaanvragen Pompproeven Warmte Koude Opslag Omgekeerde Osmose Barrierewerking Drainage Infiltratie hemelwater MILIEU (MOS MILIEU B.V.) Verkennend-, nader- en saneringsonderzoek Partijkeuringen besluit bodemkwaliteit (Bbk) Saneringsbegeleiding Waterbodem onderzoek. Vergunning aanvragen. 2nd Opinion / Contra-Expertise Bodemonderzoeken. Meer weten? Vragen? Offerte aanvragen? Bezoek onze website www.mosgeo.com Mail ons op info@mosgeo.com Mail ons op offerte@mosgeo.com Mos Grondmechanica opereert structureel vanuit 5 vestigingen in Nederland en in Suriname. Via het zusterbedrijf Mosgeo b.v. worden wereldwijd projecten uitgevoerd, daar waar onze specifieke kennis en ervaring wordt gevraagd. In Liberia heeft Mosgeo b.v. een dochtermaatschappij Mosgeo Liberia Inc. Rhoon Kleidijk 35 Postbus 801 3160 AA Rhoon Tel. 010-5030200 Helmond Vossenbeemd 90B 5705 CL Helmond Tel. 0492-535455 Rijssen Kalanderstraat 10a 7460 AD Rijssen Tel. 0548-512363 Amsterdam Gyroscoopweg 120 1042 AZ Amsterdam Tel. 020-7537984 Suriname Ds Martin Luther Kingweg 150 District Wanica - Suriname Tel. +597-488188 Mosgeo b.v. Kleidijk 35 Postbus 801 3160 AA Rhoon Tel. 010-5030200