HOOFDSTUK 2 Primaire bronnen van het financieel recht en organogram wet op het financieel toezicht 2.1 Primaire bronnen Het financieel recht treft u niet aan in één wet, maar is verspreid te vinden in meerdere verschillende wetten zowel privaatrechtelijk als publiekrechtelijk. In het financieel recht neemt de Wet op het financieel toezicht () een prominente positie in. Het is daarbij van belang om dwarsverbanden te leggen. Zo treft u de integriteitsnormen voor een bank of verzekeraar verspreid in de aan, niet alleen in Deel 3, maar ook in de Delen 4 en 5. Integriteitsnormen voor banken en verzekeraars vindt u daarnaast ook in andere wetten die tot het financieel recht worden gerekend zoals de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Sanctiewet 1977. 1.2 Bilaterale verdragen Voor uw financieel recht vraagstukken is het verder belangrijk ook aandacht te schenken aan: het privaatrecht in het bijzonder aan de privaatrechtelijke financiële rechtaspecten in het Burgerlijk Wetboek (waaronder de zorgplicht bij financiële dienstverlening en Goed bestuur in het vennootschapsrecht); de algemene wettelijke regelingen zoals de Algemene wet bestuursrecht voorzover in het financieel recht aansluiting op deze en andere algemene wettelijke regelingen is gezocht; de Wet oneerlijke handelspraktijken, de Wet bescherming persoonsgegevens, de Mediawet, de Wet schuldsanering natuurlijke personen, en de Wet op de economische delicten; het Europees recht inclusief de interpretaties van Europese toezichthouders; het internationaal recht (G20, FSB, BCBS, IOSCO, IAIS); en de leidraden en beleidsregels van de toezichthouders. Het financieel recht omvat daarmee de volgende primaire bronnen: 1 Internationale regelingen 1.1 Europese richtlijnen, verordeningen, standaarden en aanbevelingen/ richtsnoeren (Europese Commissie en Europese toezichthouders); 1.3 Regelingen van internationale organisaties van toezichthouders waaronder IOSCO 2 Wetten in formele zin 2.1 Wet op het financieel toezicht (); Verreweg de belangrijkste financiële toezichtswet in Nederland is de Wet op het financieel toezicht (). 2.2 Overige wetgeving financiële markten 2.2.1 Wet financiële betrekkingen buitenland Deze wet stelt regels die van belang zijn voor de samenstelling van de 21
22 Praktijkgids betalingsbalans in Nederland. Zo schept artikel 7 van deze wet de verplichting om in overeenstemming met de voorschriften die door DNB worden gegeven, aan DNB de inlichtingen en gegevens te verstrekken die van belang zijn voor de samenstelling van betalingsbalans van Nederland. 2.2.2 Wet inzake spaarbewijzen Dat zijn toonderobligaties waarop tijdens de looptijd geen rente wordt vergoed. Dus een soort zero coupon obligaties. Omdat uitgifte, tussentijdse verkoop en inning van de vaste jaarlijkse overheidsbijdrage het geval was, uitgegaan van een spaarbewijzen zich aan het zicht aan de kosten van het toezicht. De van de fiscus onttrekken kan belastingheffing in de praktijk moeilijk teruggebracht tot het niveau zoals hoogte van de overheidsbijdrage is zijn. Met deze wet tracht men belastingfraude te voorkomen omdat bij de financiële crisis. Het resterende deze was vòòr het uitbreken van elke transacties de NAW gegevens deel van de toezichtbegroting wordt van de verkrijger van het spaarbewijs geregistreerd moet worden. de verschillende toezichtsectoren jaarlijks in rekening gebracht bij op basis van een vaste procentuele 2.2.3 Wet toezicht trustkantoren in werking getreden. De Wbft is primair gericht op de regels met betrekking tot de financiering van het toezicht op de financiële markten. Deze wet voorziet in de financiering van de kosten van de AFM en DNB en vervangt het bekostigingssysteem dat sinds 2004 van kracht is en dat is vastgelegd in de afzonderlijke financiële toezichtwetten, waaronder de Wet op het financieel toezicht () en de Pensioenwet. In de nieuwe bekostigingssystematiek wordt, anders dan tot nu toe verdeling; Deze wet is primair gericht op de bevordering van de integriteit van 2.2.5 Wet op het consumentenkrediet het Nederlandse financiële stelsel. Bepalingen terzake van nietigheden, Het is verboden vanuit een vestiging kredietvergoedingen en in Nederland als trustkantoor betalingen, het pandrecht, en werkzaam te zijn zonder de vereiste vergunning. schuldbemiddeling treft U aan in deze wet. De Wtt kent twee pijlers om dit te bereiken. Enerzijds stelt de Wtt 2.2.6 Colportagewet eisen aan de bedrijfsvoering en organisatie van trustkantoren, anderzijds worden de beleidsbepalers van trustkantoren op betrouwbaarheid en deskundigheid getoetst. Onder andere het verbod om huisaan-huis leningen af te sluiten vindt U in deze wet. Artikel 6 Het is verboden in de uitoefening van een beroep of bedrijf door 2.2.4 Wet bekostiging financieel toezicht persoonlijk bezoek dan wel door of De Wet bekostiging financieel toezicht (Wbft) is op 1 januari 2013 in samenhang met de aanprijzing van ( ) een goed ( ) ter plaatse
Primaire bronnen van het financieel recht en organogram wft 23 van de aanprijzing ( ) te trachten een ander te bewegen tot het als krediet nemer deelnemen aan een geldkrediet ( ). Artikel 23 1 Een overeenkomst, welke het onmiddellijk gevolg is van een werkzaamheid als bedoeld in artikel 6, is vernietigbaar. 2.2.7 Wet handhaving consumenten bescherming Op 1 januari 2008 is de Wet handhaving consumentenbescherming in werking getreden. Op basis van deze wet heeft de AFM tot taak om ten aanzien van financiële diensten en activiteiten toezicht te houden op de naleving van consumentenregels. Het betreft regels: ter voorkoming van misleidende reclames tegen het gebruik van algemene voorwaarden die onredelijk bezwarend zijn terzake van koop op afstand terzake van electronische handel. 2.2.8 Wet giraal effectenverkeer Het bewaren en administreren van effecten en de verzorging van het effectengiroverkeer behoren tot de taken van Euroclear Netherlands (Necigef). De AFM houdt toezicht op Euroclear Netherlands op grond van de Wet giraal effectenverkeer (Wge). 2.2.9 Bankwet In de Bankwet 1998 is geregeld de doelstellingen, taken en werkzaamheden van DNB en deze wet bevat bepalingen inzake de vennootschap, inlichtingen en geheimhouding. 2.3 Overige integriteitwetgeving 2.3.1 Sanctiewet 1977 Deze kaderwet is de grondslag voor de uitwerking van (inter)nationale regels ter uitvoering van de internationale sanctiemaatregelen bijvoorbeeld tegen Iran. Sanctiemaatregelen zijn politieke instrumenten in het buitenland- en veiligheidsbeleid van de Verenigde Naties en de Europese Unie. Het zijn dwingende instrumenten die worden ingezet als reactie op schendingen van het internationaal recht of mensenrechten of om verandering te brengen in beleid wanneer wettelijke of democratische beginselen niet worden nageleefd. De sancties vervullen ook een rol in de bestrijding van terrorisme. Sanctieregelingen kunnen voortkomen uit verordeningen, gemeenschappelijke standpunten of aanwijzingen van volkenrechtelijke organisaties. Sancties die door de Verenigde Naties worden opgelegd worden door de Europese Unie zo snel mogelijk omgezet in Europese regelgeving. In de verordeningen van de Europese Unie zijn in beginsel twee soorten financiële sancties te onderscheiden: een gebod tot het bevriezen van tegoeden een verbod of restricties op het verlenen van financiële diensten zoals het verbod om als schadeverzekeraar een lading brandstof naar Iran te verzekeren. 2.3.2 Wwft De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) is op 1 augustus 2008 in wer-
24 Praktijkgids king getreden. De Wwft vormt een sluitend geheel van maatregelen ter voorkoming van gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en het financieren van terrorisme. Het cliëntenonderzoek vormt een belangrijk onderdeel van de maatregelen om witwassen en financieren van terrorisme te voorkomen. Financiële en andere instellingen die beroeps- of bedrijfsmatig bepaalde in de wet genoemde (financiële) diensten verlenen, zijn verplicht om eventuele ongebruikelijke transacties te melden. De ongebruikelijke Artikelen 308-334ii transacties worden geïdentificeerd Titel 8: Geschillenregeling en het recht aan de hand van de zogenoemde van enquête indicatorenlijst. Artikelen 335-359 Titel 9: De jaarrekening en het jaarver- 2.4 Aansluiting op algemene wettelijke rege- 2.4.3 Burgerlijk Wetboek 2.4.3.1 Boek 2 Rechtspersonen Titel 1: Algemene bepalingen Artikelen 1-25 ( ) Titel 3: Coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen Artikelen 53-63j Titel 4: Naamloze vennootschappen Artikelen 64-174a Titel 5: Besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Artikelen 175-284a Titel 7: Fusie en splitsing slag lingen Artikelen 360-446 2.4.1 Kaderwet zelfstandige bestuursorganen 2.4.3.2 Boek 6 Verbintenissenrecht Op 1 februari 2007 trad de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (hierna: Kaderwet) in werking. De Kaderwet biedt een stramien voor Titel 1: Verbintenissen in het algemeen Artikelen 1-141 Titel 2: Overgang van vorderingen en schulden en afstand van vorderingen de instelling en inrichting van zelfstandige bestuursorganen (hierna: Artikelen 142-161 ZBO s) van de centrale overheid die Titel 3: Onrechtmatige daad met openbaar gezag zijn bekleed. Artikelen 162-197 Titel 4: Verbintenissen uit andere bron 2.4.2 Algemene wet bestuursrecht (afd. 5.2) dan onrechtmatige daad of overeenkomst De Algemene wet bestuursrecht (afgekort Awb) bevat de algemene regels voor de verhouding tussen de overheid en de individuele burgers, Artikelen 198-212 Titel 5: Overeenkomsten in het algemeen Artikelen 213-279 bedrijven en dergelijke. Dit gebied heet het bestuursrecht; een onderdeel daarvan is het bestuursprocesrecht. Titel 5.2 bevat bepalingen inzake het toezicht op de naleving waaronder bevoegdheden van de toezichthouder. 2.4.3.3 Boek 6, afd. 3a Oneerlijke handelspraktijken 2.4.3.4 Boek 7, titel 2 Financiële zekerheidsovereenkomsten 2.4.3.5 Boek 7, titel 2a Consumentenkredietovereenkomsten 2.4.3.6 Boek 7, titel 7, afd. 1 opdracht in het algemeen
Primaire bronnen van het financieel recht en organogram wft 25 2.4.3.7 Boek 7, titel 7b Betalingstransactie. 2.4.3.8 Boek 7, titel 17 Verzekering 2.4.4 Wet op de Economische Delicten (WED) De Wet op de economische delicten uit 1950 is een kaderwet, die een opsomming bevat van economische misdrijven en overtredingen. De Wet op de economische delicten bevat ook bepalingen over de straffen die kunnen worden opgelegd. 3 Besluiten 3.1 Algemene maatregelen van bestuur 3.2 Ministeriele regelingen 4 Toezichthouderregelingen 5 Beleid van de toezichthouders 5.1 Beleidregels 5.2 Leidraden en uitwerkingen 6 Besluiten van de toezichthouders (zoals het besluit een bestuurlijke die inhoudelijk gelijk is aan de Code boete op te leggen) Banken, is ook aangewezen als gedragscode in de zin van artikel 7 Rechtspraak van overheidsrechters 8 Zelfregulering 8.1 Code Banken De Code Banken is van toepassing op alle banken die beschikken over een bankvergunning verleend op grond van de Wet op het financieel toezicht (). De naleving van de Code Banken wordt gemonitord door een onafhankelijke commissie. De Code is aangewezen als gedragscode in de zin van artikel 2:391 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De Code Banken bevat principes met het oog op respectievelijk betrekking tot de Raad van Commissarissen, de Raad van Bestuur, het risicomanagement, audit en beloningsbeleid. Op de Code Banken is het pas toe- of leg uit-beginsel van toepassing. Banken vermelden in hun jaarverslag op welke wijze zij de principes in het voorafgaande jaar hebben toegepast en zetten, indien van toepassing, gemotiveerd uiteen waarom een principe eventueel niet (volledig) is nageleefd. Iedere bank plaatst dit verslag op haar website. 8.2 Governance Principes Het Verbond van Verzekeraars (het Verbond) heeft op 15 december 2010 de Governance Principes Verzekeraars vastgesteld. In april 2011 hebben ook Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Federatie van Onderlinge Verzekeraars (FOV) de Code onderschreven. De Governance Principes, 391 lid 5 van boek 2 het Burgerlijk Wetboek (BW). 8.3 Corporate Governance Code Deze code is van toepassing op alle vennootschappen met statutaire zetel in Nederland en waarvan aandelen of certificaten van aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit binnen de Europese Unie, of een daarmee vergelijkbare markt of handelsfaciliteit buiten de Europese Unie (hierna: beursvennootschappen) De code bevat zowel principes als concrete
26 Praktijkgids bepalingen die de bij een vennootschap betrokken personen (onder andere bestuurders en commissarissen) en partijen (onder andere institutionele beleggers) tegenover elkaar in acht zouden moeten nemen. De principes kunnen worden opgevat als de moderne, en inmiddels breed gedragen, algemene opvattingen over goede corporate governance. De vennootschap vermeldt elk jaar in haar jaarverslag op welke wijze zij de principes van de code in het afgelopen boekjaar heeft toegepast. De code is onderverdeeld in vijf hoofdstukken: dezelfde voorwaarden. Ze gelden voor alle cliënten, zowel particuliere als zakelijke, voor zover een bank I) naleving en handhaving van de code; daar niet van afwijkt in bijzondere (product)voorwaarden. De Algemene II) het bestuur; Bankvoorwaarden zijn tot III) de raad van commissarissen; stand gekomen in overleg tussen de IV) de (algemene vergadering van) aandeelhouders; Nederlandse Vereniging van Banken en de Consumentenbond. V) de audit van de financiële verslaggeving en de positie van de interne audit functie en van de externe ac- 8.6 Gedragscodes (hypothecaire financieringen, consumptief krediet) countant. 8.4 Convenant basis bankdiensten De banken die dit Convenant hebben banken, verzekeraars en pensioen- onderschreven bieden aan fondsen, gedragsregels hebben iedere meerderjarige met een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland een pakket primaire betaaldiensten aan dat wil zeggen: het uitvoeren van overschrijvingen binnen Nederland, zowel met gebruikmaking van overschrijvingsformulieren als acceptgiro s; het verlenen van incassomachtigingen aan derden om bepaalde bedragen van de bankrekening af te schrijven; een bankpas met pincode en al dan niet voorzien van een Chipknip, voor gebruik van geldautomaten (ten minste die van de eigen bank) en betaalautomaten in Nederland; het verkrijgen van rekeningafschriften. 8.5 Algemene Bankvoorwaarden De relatie die een klant heeft met een bank is vastgelegd in de Algemene Bankvoorwaarden. Daarin staan de rechten en plichten van de klant én die van de bank. Alle banken in Nederland hanteren Het Contactorgaan Hypothecair Financiers (CHF) is de koepel waarbinnen hypotheekverstrekkers, afgesproken. Doel van het CHF is onder andere toezien op de naleving van de gedragscode hypothecaire financieringen. Zie ook de Tijdelijke regeling hypothecair krediet van december 2012 houdende de inkomenscriteria voor het verstrekken van hypothecair krediet en regels voor het vaststellen van de maximale hoogte van het hypothecair krediet in verhouding tot de waarde van de woning. Consumenten die te veel lenen
Primaire bronnen van het financieel recht en organogram wft 27 kunnen in financiële problemen komen. De gezamenlijke banken hebben daarom afgesproken om overkreditering bij consumptieve kredieten te voorkomen. De Gedragscode Consumptief Krediet is bindend voor alle bij de NVB aangesloten banken. Ook de VFN heeft voor haar leden een Gedragscode opgesteld. Deel 3: het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen; Deel 4: het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen; Deel 5: het Deel Gedragstoezicht financiële markten; Deel 6: het Deel Bijzondere maatregelen betreffende de stabiliteit van het financiële stelsel; Deel 7: Slotbepalingen. 8.7 Overige regelingen en codes Verbond van Verzekeraars 8.8 NYSE Euronext rules 8.9 DSI regelingen 8.10 Keurmerkregelingen 9 Uitspraken van Geschilleninstantie KiFID 2.2 Inhoud -delen De bestaat uit zeven delen. Dit zijn In het Deel 2 Markttoegang financiële de volgende delen: Deel 1: het Algemeen deel; Deel 2: het Deel Markttoegang financiële ondernemingen; De delen 4 en 5 vormen het domein van de AFM; terwijl deel 3 het domein is van de Nederlandsche Bank (DNB). Schema 1 Samenstelling en toezichtdomeinen schetst een duidelijk overzicht van deze verdeling. Schema 1: Samenstelling en toezichtdomeinen Het Algemeen Deel vormt de basis. Hierin zijn onder meer het merendeel van het begrippenarsenaal van de, reikwijdte en definities te vinden. Daarnaast is in dit deel de meeste taken en bevoegdheden van de toezichthouders geregeld. ondernemingen wordt de toegang tot de financiële markten en de vergunningplichtige activiteiten geregeld. Ook staan hier de voorwaarden beschreven Algemeen Deel (Deel 1) Deel Markttoegang financiële ondernemingen (Deel 2) Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen (Deel 3) Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen (Deel 4) Deel Gedragstoezicht financiële markten (Deel 5) DNB AFM AFM
28 Praktijkgids waaronder een buitenlandse financiële onderneming toegang tot de Nederlandse financiële markten kan krijgen. De activiteiten en voorwaarden worden in een specifieke volgorde beschreven. Eerst komen de activiteiten aan bod waarop in hoofdzaak prudentieel toezicht wordt uitgeoefend en een vergunning van DNB vereist is, zoals voor het uitoefenen van het bedrijf van kredietinstelling en van verzekeraar. Daarna komen in dit deel 2 de activiteiten aan bod die in hoofdzaak onder gedragstoezicht staan en waarvoor een vergunning van AFM nodig is, zoals ondernemingen is specifiek gericht op de op de financiële markten zich te houden hebben. Denk hierbij aan de regels inzake marktmisbruik, emissies, openbare biedingen, melding van zeggenschap en kapitaalbelang in uitgevende instellingen. Deze regels gelden voor financiële ondernemingen en voor andere partijen die actief zijn op de financiële markten. Het Deel 6 Bijzondere maatregelen betreffende de stabiliteit van het financiële stelsel (Interventiewet) introduceert het systeemtoezicht gericht op stabiliteit van het financieel systeem. Op grond hiervan soliditeit van financiële ondernemingen. schorsen bestuurder of commissaris De prudentiële regels bestaan vooral uit commissaris te benoemen bedrijfseconomische normen. Hiertoe eigen vermogen te verschaffen aan de behoren onder andere de solvabiliteitseisen en de liquiditeitsvereisten die erop garantstelling probleeminstelling gericht zijn dat een financiële onderneming te allen tijde zijn betalingsverders te onteigenen ( 6:2) (als ultimum remedium) aandeelhouplichtingen kan voldoen. De prudentiële regels beogen het risico van faillissement De Minister kan alleen van deze bevoegdheden gebruik maken: in de uitzonder- te beheersen, zonder dit overigens in een markteconomie te kunnen uitsluiten. lijke omstandigheid dat er ernstig en onmiddellijk gevaar dreigt voor de stabiliteit van het financiële stelsel. Het Deel 4 Gedragstoezicht financiële ondernemingen bevat de regels waaraan financiële ondernemingen moeten voldoen bij het verlenen van hun diensten, van deze bevoegdheid gebruik gemaakt In 2013 heeft de Minister van Financiën zoals de regels voor het informeren van bij de nationalisatie van SNS en de aandelen van SNS REAAL en achtergestelde consumenten (transparantie) en de zorgplicht van financiële ondernemingen crediteuren van SNS Bank en SNS REAAL jegens de consument of cliënt. onteigend. voor het bemiddelen in verzekeringen, is de Minister van Financiën bevoegd: het verlenen van beleggingsdiensten of om in te grijpen in de interne bevoegdheden van een financiële onderne- het aanbieden van deelnemingsrechten in belegginginstellingen. ming en onmiddellijk voorzieningen treffen ( 6:1) zoals: Het Deel 3 Prudentieel toezicht financiële ontnemen stemrecht van aandeelhouders Het Deel 5 Gedragstoezicht financiële markten bevat de regels waaraan spelers
Primaire bronnen van het financieel recht en organogram wft 29 Lagere regelgeving De bepalingen in de zijn verder uitgewerkt in AMvB s. Er zijn zestien AMvB s vastgesteld. Voorts zijn er ministeriële regelingen en toezichthouderregels van DNB en AFM zoals uit het -organogram in schema 2 kan worden opgemaakt. De regelingen van DNB zijn gebaseerd op een AMvB waarin bepaald is dat DNB technische regels kan stellen. Verder is in het organogram opgenomen de Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen (NRgfo) van AFM. Deze is ook gebaseerd op AMvB s van deel 4 en deel 5 en de zestien beleidsregels van AFM gebaseerd op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb). 2.3 -organogram Het -organogram, weergegeven in schema 2, beschrijft de stand van zaken per 1 juli 2013 (zie volgende pagina).
30 Praktijkgids Schema 2: -organogram Tekst Structuur Wet op het financieel toezicht (Stb. 2006, 475) Invoerings- en aanpassingswet (Stb. 2006, 605) Wet implementatie kapitaalakkoord Bazel 2 (Stb. 2006, 613) Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet (Stb. 2006, 706) Wet Uitvoering richtlijn Openbaar Overnamebod (Stb. 2007, 202) Wet implementatie MiFID (Stb. 2007 406) Wet implementatie herverzekeringsrichtlijn (Stb. 2008 333) Lagere Wet Vaststelling tijdelijke voorschriften in bijzondere omstandigheden (Stb. 2008, 394) Wet implementatie Transparantierichtlijn (Stb. 2008 476) Reparatiewet (Stb. 2008 545) Herziening DGS (Stb. 2009, 106) Aanpassingswet vierde tranche Awb (Stb. 2009, 265) Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving (Stb. 2009, 327) Wet implementatie richtlijn betaaldiensten (Stb. 2009, 436) Wet implementatie richtlijn aandeelhoudersrechten (Stb. 2010, 257) Wet introductie premiepensioeninstellingen (Stb. 2010, 887) Wet implementatie deelnemingenrichtlijn (Stb. 2011, 206) Wijzigingswet financiële markten 2010 (Stb. 2011 248) Wet implementatie richtlijn consumentenkrediet (Stb. 2011, 246) Wet implementatie herziene richtlijn icbe s (Stb. 2011, 357) Wijzigingswet financiële markten 2012 (Stb. 2011, 610) Wet implementatie CRD II (Stb. 2011, 669) Wet implementatie herziene richtlijn electronische geldinstellingen (Stb. 2011, 670) Wet versterking governance DNB en de AFM (Stb. 2012, 8) Wet introductie geschiktheidseis (Stb. 2012, 7) Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Stb. 2012, 78) Wet implementatie herziene richtlijn prospectus (Stb. 2012, 219) Wet bijzondere maatregelen financiële ondernemingen (Stb. 2012, 241) Wet implementatie Omnibus I- richtlijn (Stb. 2012, 247) Wet bekostiging financieel toezicht (Stb. 2012, 250) Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staatsgesteunde ondernemingen (Stb. 2012, 265) Wijzigingswet financiële markten 2013 (Stb. 2012, 678) Wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet giraal effectenverkeer en het Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van het advies van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code van 30 mei 2007 (Stb. 2012, 588) Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II (Stb 2012, 679) Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Stb. 2012, 682) regels Algemeen Deel (1) Besluit bekostiging financieel toezicht (1) (en enkele ministeriële regelingen) Besluit definitiebepalingen (2) Besluit bestuurlijke boetes financiële sector (3) Uitvoeringsregeling Deel Markttoegang financiële ondernemingen (2) Besluit Markttoegang financiële ondernemingen (4) Besluit reikwijdtebepalingen (4a) (en Besluit aangewezen staten ) Uitvoeringsregeling Vrijstellingsregeling
Primaire bronnen van het financieel recht en organogram wft 31 Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen (3) Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen (4) Deel Gedragstoezicht financiële markten (5) Deel Bijzondere maatregelen betreffende de stabiliteit van het financiële stelsel (6) Deel Slotbepalingen (7) Besluit prudentiële regels (5) Regeling solvabiliteitseisen kredietrisico en grote posities 2010 Regeling solvabiliteitseisen marktrisico 2010 Regeling solvabiliteitseisen operationeel risico 2010 Wijzigingsregeling solvabiliteitseisen 2010 in verband met de implementatie van de CRD II-richtlijnen Regeling securitisaties 2010 Regeling hybride instrumenten banken en andere financiële ondernemingen (exclusief verzekeraars) 2010 Regeling hybride instrumenten verzekeraars 2010 Regeling liquiditeit 2011 Regeling solvabiliteitsmarge en technische voorzieningen verzekeraars (DNB) Regeling staten financiële ondernemingen (DNB) Regeling afgeschermde rekeningen (DNB) Regeling uitsluiting solvabiliteitsaftrek immateriële activa (DNB) Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie (6) Besluit prudentieel toezicht financiële groepen (7) Regeling prudentieel toezicht financiële groepen (DNB) Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo) Enkele ministeriële regelingen en besluiten Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen (AFM) Beleidsregels Uitvoeringsregeling Vrijstellingsregeling Besluit melding zeggenschap en kapitaalbelang in uitgevende instellingen (9) Besluit marktmisbruik (10) Besluit openbare biedingen (11) Vrijstellingsbesluit overnamebiedingen Besluit gereglementeerde markten (12) Besluit transparantie uitgevende instellingen (13) Tijdelijke regeling inzake melding short selling (AFM) Vrijstellingsregeling Bijlagen Branches Lijst van overtredingen Besluit beheerst beloningsbeleid (14) Beleidsregels Uitvoeringsregeling Vrijstellingsregeling