Eindrapportage Edwin Nuijten Udo Prins

Vergelijkbare documenten
Natuurakkers in Nederland - achtergrond en dilemma s in beheer. Henk Kloen. Natuurakkers in Nederland - achtergrond en dilemma s in beheer

ir. L. Delanote, ir. A. Beeckman PCBT vzw Kruishoutem, 16 maart 2011

Rassenproef biologische zomertarwe 2017: zonder neerslag naar een goed (bak)resultaat

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. SPNA Precisiezaai wintertarwe

van harte welkom Koolstof Kringlopen

Kan stimuleren van agrobiodiversiteit zonder externe gelden?

Groenbemester als vervanging vals zaaibed

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Rapportage ervaringen no-till

Aanleiding project. 2. Opzet project 3. Resultaten eerste. 4. Vervolg. Bodemkwaliteit op zandgrond. Inhoud presentatie

Eiwitgewassen. Voordelen luzerne. Nadelen luzerne 1/14/2016. Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja. Eiwitrijke gewassen

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN!

DUURZAAM BODEMBEHEER IN DE LANDBOUW

Versie Een gehele akker max 5 ha. Meetellen mestplaatsingsruimte. 4 blokken met een verschillend mengsel. Patrijs, gele kwikstaart, bijen

Vanggewas na mais ook goed voor de boer

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen. onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Biedt de nieuwe GLB kansen voor voedergewassen? L.Tjoonk Kennisontwikkelaar ruwvoerteelt

Akkerbeheerplan 2019 Kruidenrijke akkerranden

DE IMPACT VAN OMSCHAKELEN OP MIJN BEDRIJFSVOERING. Lieven Delanote Inagro Sander Van Haver Bio zoekt Boer Ignace Deroo Boerenbond

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Onderzoeksverslag. Mechanische onkruidbestrijding in de mengteelt van tarwe en veldboon

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL 2019

Vanggewas. na maïs. Informatie en productenoverzicht. Lid van :

Beter Bodembeheer de diepte in

Rassenproef biologische zomertarwe 2014: ondanks gele roest bakwaardig

Begeleidingscommissie Bodem Vredepeel. 15 december 2015 Janjo de Haan, Harry Verstegen, Marc Kroonen

Versie Een gehele akker max 5 ha. Meetellen mestplaatsingsruimte. 4 blokken met een verschillend mengsel. Patrijs, gele kwikstaart, bijen

Rassenproef biologische triticale : Droogte staat goede opbrengst niet in de weg

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL

Vanggewas na maïs. Verplichting Aandachtspunten. VAB Maarsbergen, 4 april Bert Knegtering

copyright protected Praktijkgids voor een optimale graanteelt Han Hammink

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval

Wintertarwe Zuid-Nederland

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans

Boerenexperiment No 4 aanvulling

Evenwicht in de volkstuin? april 1, 2014 DLV Plant

SPNA SPNA. Laboratorium. Directzaai. Directzaai Minimale grondbewerking in het Oldambt Ervaringen SPNA

Onderwerpen. Veranderingen en uitdagingen. Proefopzet BASIS (1) 1/12/2011. Proefopzet BASIS Resultaten Eerste bevindingen

Samengestelde kruisingspopulaties doen niet onder voor wintertarwerassen

Oosterwold informatiebijeenkomst

Themadag granen CGO: rassenonderzoek in nieuw perspectief. Wintertarwe-areaal 2016 in hectare. Gemiddelde tarweopbrengst ton/hectare

Stimulering biodiversiteit in ecologische aandachtsgebieden in Flevoland. Wim Stegeman, coordinator FAC. Gerichte inzet van vanggewassen.

Bodemmonster Bodemmonster

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Open akkerland

Versie bij voorkeur breder

Beheerpakketten akkerfaunabeheer Collectief Midden Groningen 2017

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters

Community based seed-saving and breeding, de kennis en ervaring opgebouwd doorheen de jaren

Mengteelten Ieder voordeel hep zijn nadeel!

Onkruidbestrijding in biologische teelten, strategie en technologie

Rassenadvies Wintertarwe Zuid-Nederland

Rassenproef bio wintertarwe : Samengestelde kruisingspopulaties bevestigen

Groenbemesters Een vruchtbare investering

Rassengids

TARWE. Wintertarwe. Links voor meer informatie over tarwe. (Triticum aestivum L.)

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland

Coöperatie Gebiedscollectief Noordoost-Twente U.A. Oldenzaalsedijk PD Deurningen.

8 Onkruidbestrijding. 8.1 Preventie

25 jaar biologische teelt op zandgrond: waar staan we nu?

Reken af met duist in stappen

De heerser van het veld

Natuurmengsels Mengsels met kruiden, granen, vlinderbloemigen, grassen etc.

Verbetering rendement suikerbietenteelt

Onderzoeksverslag. BWD_106_01_Verslag

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland

Aan de slag met erosie

Rassenproef bio wintertarwe : moderne populaties doorstaan moeilijk seizoen

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO)

Rijpaden, een systeem voor duurzaam bodembeheer

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17

HET COMITÉ WAAROM KLEINE TEELTEN? PERSPECTIEVEN VAN KLEINE TEELTEN IN NEDERLAND

Groenbemesters Een vruchtbare investering

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten

Kansrijke teelt van vlas voor een gezonde bodem

Welkom! Instructie-avond akker-vogel-randenbeheer. Maandag 15 februari 2016

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe

Stikstofinhoud van groenbemesters. van. Bij een lager (kunst)mestgebruik neemt het belang van een goede inschatting

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten

Doelstelling. Totstandkoming aanvraag. Organisatie. Samenwerkingsverband. Startbijeenkomst Bloeiend Bedrijf

Proeftuin Zwaagdijk Onderzoekscentrum voor de agrarische sector. Onderzoek biologische bollenteelt

Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012

Vanggewas mais. 18 febr. 2019, Studieclub akkerbouw de Kempen Jacqueline Ulen, WUR Open Teelten

Verbeter de bodem Blijf ervan af!

Aspecten zoals positie ten op zichte van fiets en wandelpaden zijn minder belangrijk dan bovenstaande punten.

BASIS en Bodemkwaliteit op zandgrond:

Verslag rassenproeven biologische wintergerst, triticale, wintertarwe

Rassenadvies. Wintertarwe Zuid-Nederland

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland

inagro Code van goede praktijk bodembescherming advies organische koolstofgehalte en zuurtegraad ONDERZOEK & ADVIES IN LAND- & TUINBOUW

Optimalisatie bemesting Van Strien

Nieuwsbrief 13. Vergelijking van NKG en ploegen op zand voor aardappelen na grasland.

Themadag granen CGO: rassenonderzoek in nieuw perspectief. Ton Wouda commercieel manager akkerbouw Limagrain Nederland

Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer SCAN versie 1.5d. FAC versie 1.2

Flevolands Agrarisch Collectief. Akkerranden

Hoeveel planten voeden de wereld?

Precies bemesten door meer meten!

CONSERVERENDE AKKERBOUW. Saalland. Mts Klein Swormink - Stegeman BIOBEURS

Observatieproef op proefboerderij Vrede-peel met buffergewassen naast snijmaïs

NKG IN DE PRAKTIJK VAN TIGGELEN - GANGBARE AKKERBOUW OP ZAND EN KLEI

Onderzoeksverslag. voorziet van ( plantaardige) 2013 stikstof. BWD_106_01_Verslag

Transcriptie:

Praktijknetwerk: Natuurgrond, graan en onkruid Eindrapportage 2012-2014 Edwin Nuijten Udo Prins

Uitvoering: Financiering: 2014 Louis Bolk Instituut Praktijknetwerk: Natuurgrond, graan en onkruid - Eindrapportage 2012-2014 Dr. ir. Edwin Nuijten, Ir. Udo Prins Publicatienummer 2014-031 LbP 11 pagina s www.louisbolk.nl

Inhoud Inleiding 5 Opzet rapportage 7 De verrichte activiteiten 7 Hoe hebben de activiteiten bijgedragen aan de doelstellingen uit het project? 8 Seizoen 1 8 Seizoen 2 9 De kennis en informatie die is opgedaan door dit project 11 De manier waarop deze kennis en informatie openbaar gemaakt wordt 11 Praktijknetwerk: Natuurgrond, graan en onkruid - Eindrapportage 2012-2014 3

Inleiding Uit verschillende media (krant, radio, tv) en projecten (Natuurlijk Boeren in Brabant, IJsseldal, Echt Overijssel) blijkt dat er een groeiende belangstelling is vanuit zowel consument als verwerker (bv. bakker) voor regionale producten gemaakt van biologisch graan. In Gelderland werken we samen met natuurorganisaties voor het lokaal beheren van natuurgronden, om op die manier biodiversiteit te verhogen. Voor ons zijn die gronden van belang om graangewassen te kunnen telen, o.a. voor stro en veevoer. We willen op deze akkers ook graan telen voor de verkoop als regionaal product, o.a. in de vorm van brood en meel. We weten nu dat bepaalde oude rassen en biologisch veredelde rassen goed aangepast zijn aan deze natuurgronden. Echter, deze schrale natuurgronden hebben vaak een hoge eenzijdige onkruiddruk (bijvoorbeeld kweek of distels) en we hebben te maken met de regels van de terreinbeheerders. Hierdoor is het moeilijker om de teelt economisch rendabel te maken. De samenwerking met terreinbeheerders heeft geleid tot verrassende besparingen op arbeid en beheerskosten. In de biologische teelt zijn er verschillende teeltmethoden ontwikkeld voor een betere onkruidbeheersing (het onderzaaien van gras of klaver, het zaaien op ruggen, schoffelen, eggen, niet kerende grondbewerking, en specifieke vruchtwisseling). Maar het ontbreekt ons aan een systematisch inzicht in de beste methoden om eenzijdige probleemveronkruiding tegen te gaan op natuurgronden en tegelijkertijd ruimte te bieden voor zeldzame kruidensoorten, belangrijk voor natuurbeheerders. De keuze van de beste onkruidbeheersingsmiddelen is afhankelijk van een reeks van factoren; o.a. grondsoort, bemesting, vraatschade, en regels van de terreinbeheerder. PROBLEEM We hebben niet voldoende kennis over de invloed van raskeuze en teeltmethoden op enerzijds de productkwaliteit en anderzijds het voldoende kunnen beheersen van onkruid op natuurgronden. Doel We hebben als doel een beter inzicht te krijgen in de teeltmethoden en raskeuze om eenzijdige veronkruiding in graan op natuurgronden goed te kunnen tegengaan, waarbij zeldzame akkerkruiden wel de ruimte wordt geboden. Tegelijkertijd willen wij goede graanproducten kunnen produceren die economisch een meerwaarde geven. Dit willen we ontwikkelen tot een bestpractice voor natuurbeheer vanuit de samenwerking tussen boeren en terreinbeheerders. Praktijknetwerk: Natuurgrond, graan en onkruid - Eindrapportage 2012-2014 5

Opzet rapportage De verrichte activiteiten Activiteit Resultaat 1 Voorbereiding overleg Plan van aanpak, netwerk gevormd Netwerk is gevormd en werkplan heeft vorm gekregen. In 2012 is het netwerk 3 keer bij elkaar gekomen op verschillende bedrijven. 2 Uitbreiding netwerk Groep geïnteresseerde graantelers die op hun bedrijf verschillende onkruidbeheersende methoden willen uitproberen (raskeuze, onderzaai, teelt op ruggen, schoffelen, ) en terreinbeheerders Bij 2 bijeenkomsten zijn betrokken boeren uit de provincies Gelderland en Overijssel en terreinbeheerders van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten met elkaar in gesprek gegaan om elkaars uitgangspunten beter te kunnen begrijpen en te zien hoe een gezamenlijke best-practice vorm gegeven kan worden. Met name de 2 e bijeenkomst was een succes en er vond veel uitwisseling plaats tussen graantelers en terreinbeheerders 3 Aanleg van tests op deelnemende bedrijven Vergelijking van verschillende onkruidonderdrukkende methoden, en effecten op onkruidbeheersing In 2012 zijn op diverse percelen en natuurakkers van boeren en terreinbeheerders kruideninventarisaties gedaan. Deze zijn in 2013 herhaald en vergeleken met terreinbeheerregimes. In 2012 is bij een boer een vergelijking aangelegd van verschillende zomertarwerassen en analyses uitgevoerd voor bakkwaliteit. Deze zijn in 2013 op grotere schaal, bij 5 telers uitgevoerd. Het idee was om in oktober 2012 een vergelijking van ruggenteelt met gewone teelt aan te leggen bij 2 bedrijven, maar een geschikte machine was niet beschikbaar. Wel zijn bij verschillende boeren verschillende wintertarwerassen gezaaid. Bij 3 boeren zijn verschillende rassen van zomertarwe gezaaid. Daarnaast is gekeken naar een mogelijke meerwaarde van populatierassen (met veel diversiteit) ipv standaardrassen (genetisch homogeen) 4 Netwerkbijeenkomsten van deelnemende bedrijven en terreinbeheerders Uitwisselen van kennis en ervaring, gezamenlijk formuleren van een best-practice voor onkruidbeheersing bij biologische graanteelt op natuurakkers Er is kennis uitgewisseld, met name over mogelijke best-practices. In plaats van naar te zoeken naar een bepaalde best-practice, is het doel geworden om verschillende best-practices te identificeren, zie ook 5 5 Velddagen Kennisverspreiding Velddagen in de regio In 2012 zijn 2 velddagen georganiseerd met telers en natuurorganisaties In 2013 zijn 3 velddagen georganiseerd met telers en natuurorganisaties In 2014 is een bijeenkomst georganiseerd om bakproeven te evalueren en een vervolgens een afsluitende bijeenkomst 6 Artikelen in regionale pers en in vakbladen Verspreiding van kennis en informatie Hier wordt momenteel aan gewerkt, zal in 2014 plaatsvinden 7 Coördinatie en verantwoording Goede procesgang en agendabeheer, stimuleren tot stappen vooruit en vastleggen van het zoekproces. De begeleiding van het netwerk is goed verlopen Praktijknetwerk: Natuurgrond, graan en onkruid - Eindrapportage 2012-2014 7

Hoe hebben de activiteiten bijgedragen aan de doelstellingen uit het project? Seizoen 1 In het eerste seizoen is een eerste inventarisatie gemaakt hoe te komen tot een best-practice voor natuurbeheer vanuit de samenwerking tussen boeren en terreinbeheerders. In eerste instantie werd gedacht dat per terrein een andere combinatie nodig is van onkruidbeheersingsmiddelen, welke afhankelijk is van een reeks van factoren; o.a. grondsoort, bemesting, vraatschade, en regels van de terreinbeheerder. Het lijkt nu dat een aantal algemene richtlijnen te geven zijn, op basis van een vergelijking van ervaringen van boeren. Een systeem dat voor rijkere natuurgronden op zand en klei goed kan werken is het volgende: Een vruchtwisseling met consequente afwisseling van zomergraan en wintergraan Bescheiden bemesting met gerijpte vaste mest (10 ton/ha) Na oogsten wintergraan hele lichte bemesting met runderdrijfmest en inzaai groenbemester gele mosterd (ter onderdrukking van onkruiden als kweek) Na oogst zomergraan 6 weken zwart om wortelonkruiden te bestrijden Als kweekproblemen toe nemen zomergraan als GPS oogsten en daarmee het seizoen voor stoppelen verruimen Aan de randen een ruime rand waar niet bemest wordt en meer ruimte is voor bijzondere kruiden Het is een systeem dat een van de biologische boeren toepast en waar een lokale terreinbeheerder van Staatsbosbeheer goed over te spreken is. Wel zal gekeken moeten worden hoe dit systeem verder geoptimaliseerd kan worden, en welke aspecten algemeen gelden, en welke aspecten specifiek zijn voor bepaalde gebieden. Dit systeem kan verder verbeterd worden door het gebruik van rassen met langere strolengte (voor betere onderdrukking van plaagonkruid tijdens de zomer). Van zomertarwe is er een potentieel ras, met langer stro, goede opbrengst en bakkwaliteit binnenkort op de markt. Voor wintertarwe blijkt dat rassen met goede bakkwaliteit minder opbrengst geven vergeleken met de standaardrassen. Van wintertarwe is nog geen optimaal ras gevonden, tenzij een boer uit kan met een lagere opbrengst. Er zijn echter meer gesprekken nodig met terreinbeheerders om voor een dergelijk systeem breder draagvlak te creëren. De betrokken boeren geven aan dat onkruidbestrijding door middel van eggen een even goed resultaat kan geven als schoffelen. Tevens blijkt dat het bovenstaand systeem (met eggen) ook op biologische productiegrond veel perspectief biedt voor de aanwezigheid van zeldzame akkerkruiden. Echter, het is een systeem wat voor veel natuurbeheerders niet kan. Voor natuurbeheerders is het belangrijk dat er of continue wintergranen geteeld wordt, of continue zomergranen. Met een dergelijk systeem is echter geen goede graanteelt met bakwaardige tarwe mogelijk. In een tweede veldbijeenkomst in 2012 werd door telers en natuurbeheerders gesproken over de voor- en nadelen van elkanders inzichten. Voor bepaalde zeldzame akkerkruiden is een armere bodemvruchtbaarheid echter essentieel. In dergelijke velden kan zowel de akkerkruiden als de tarwe makkelijk overgroeit raken door plaagonkruiden zoals windhalm. Hoe voor dergelijke gronden een goed systeem met tarwe er uit 8 Praktijknetwerk: Natuurgrond, graan en onkruid - Eindrapportage 2012-2014

ziet is nog niet duidelijk. Misschien is voor armere gronden de teelt van rogge de enige mogelijkheid. Seizoen 2 In het tweede seizoen waren bij meerdere telers rassenproeven aangelegd en waren er drie veldbijeenkomsten met telers en natuurbeheerders. Begin 2014 waren er evaluaties van de bakproeven en een slotbijeenkomst om de resultaten van de rassenproeven en de veldbijeenkomsten in samenhang te bespreken. In deze rassenvergelijkingen zijn biologisch veredelde rassen vergeleken met de standaard rassen voor biologische teelt. Biologisch veredelde rassen hebben als voordeel dat ze langer stro hebben waardoor ze plaagonkruiden beter kunnen onderdrukken. Belangrijke eigenschappen waar naar gekeken is, zijn opbrengst, bakkwaliteit (eiwitpercentage, eiwitkwaliteit (sedimentatie), enzymactiviteit (valgetal) en bakproeven), plantlengte en aantal aren / vierkante meter (betere beheersing van plaagonkruiden). Interessante rassen voor teelt op natuurakkers kunnen zijn: Butaro (wintertarwe) Sandomir (wintertarwe) Heliaro (zomertarwe) Bovenstaande wintertarwerassen hebben minder opbrengstpotentie dan gangbaar veredelde rassen (Tataros en Julius), maar wel een betere bakkwaliteit en langer stro, waardoor ze plaagonkruiden beter kunnen onderdrukken. Het zomertarweras Heliaro heeft een vergelijkbare opbrengst en bakkwaliteit als het gangbare ras Lavett, en heeft daarnaast ook een betere onderdrukking van plaagonkruiden. Langer stro heeft als voordeel dat er minder licht onder in het gewas komt, waardoor akkerkruiden minder hard groeien. Uit de beproevingen op natuurakkers blijkt dat er geen tarwerassen zijn die goed op schrale grond kunnen groeien. Er zijn 2 rassen beproefd die aangepast zijn aan teelt op schrale grond in Duitsland, maar deze bleken het op schrale natuurgrond niet goed te doen. Op schrale grond is het beter om rogge te telen. Voor een redelijke tarweopbrengst (3 ton/ha) is ongeveer 80-90 kg stikstof / ha nodig. Voor veel zeldzame akkerflora is minder dan 60 kg / ha beter. Sommige zeldzame akkerflora, met name aantrekkelijke kruiden zoals korenbloem en klaproos, kunnen goed groeien bij maximaal 60-80 kg /ha. Minder bemesting is mogelijk door voor een goede bodemstructuur te zorgen. Als dan ook de randen niet bemest worden, is er meer ruimte voor akkerflora. Op deze manier heeft een teler voldoende tarwe te oogsten, en kunnen zeldzame akkerflora nog goed groeien. Dit is echter de minimalistische versie. Om goed tarwe te kunnen telen op natuurakkers is het belangrijk om te kijken naar de bodemvruchtbaarheid van het perceel en de ruimte om te kunnen bemesten. Er zijn grote verschillen in bodemvruchtbaarheid van natuurakkers. Dit komt onder andere door grondsoort, grondwaterspiegel en beheersregime. De bemesting op natuurakkers, onderdeel van het beheersregime, varieert. Vaak wordt niet jaarlijks bemest, maar eens in de drie jaar. Een goed Praktijknetwerk: Natuurgrond, graan en onkruid - Eindrapportage 2012-2014 9

scenario voor tarweteelt is om eens in de 3 jaar 20 ton stalmest (ongeveer 100-120 kg stikstof) te bemesten. Het eerste seizoen na bemesting wordt tarwe geteeld, en de daaropvolgende seizoenen minder stikstofbehoeftige gewassen, zoals rogge, haver en peulvruchten. Bovenstaand scenario sluit goed aan bij de akkerbouw in het verleden. Het blijkt dat rond 1800 eens in de drie jaar 18-24 ton stalmest per ha werd bemest. Ook werden braakjaren en rotaties gebruikt. Daarnaast is het goed om zomer en wintergranen af te wisselen. Op die manier kunnen plaagonkruiden die of in winter- of in zomergranen groeien beter onderdrukt worden. Echter, uit de bakanalyses blijkt dat de eiwitgehaltes en kwaliteit behoorlijk kan verschillen tussen jaren en percelen. Deze verschillen zijn groter bij natuurakkers dan bij productiepercelen. Deze verschillen zijn te verklaren door grotere verschillen in bodemvruchtbaarheid. Dit geldt overigens ook voor de opbrengsten. Dit betekent dat een bakker met een natuurproduct moet willen werken, en het bakproces elk jaar wil aanpassen. Voor bakkers is dit een interessante mogelijkheid om zich te onderscheiden in de markt. Daarnaast moet een bakker bereid zijn een wat hogere prijs te betalen voor de tarwe. Anders is het economisch niet interessant voor een teler. Bij normale prijzen en een oogst van 3 ton zal een teler bij teelt op natuurakkers een saldo van ongeveer 0 euro hebben. Om direct aan een bakker te kunnen leveren zal een boer ook eigen opslag, droogcapaciteit en schoning moeten opzetten. Dit rechtvaardigt dan tevens een hogere prijs voor de bakker. Eventueel kunnen telers samenwerken om goede opslag, droogcapaciteit en schoning te organiseren. Daarnaast moeten goede afspraken gemaakt worden met bakkers en natuurbeheerders: als een bepaalde tarweteelt mislukt, door droogte of doordat het overgroeit raakt met plaagonkruiden, dat een teler het hele veld oogst als gps of als voer. De teelt van tarwe op natuurakkers is niet makkelijk, maar niet onmogelijk. Om tarweteelt op natuurakkers mogelijk te maken zijn de volgende maatregelen nodig: Gebruik van langstro-rassen met goede bakkwaliteit Teelttarwe inpassen in gewasrotatie, en tarwe telen na bemesting Goede opslag, droog en schoningsfaciliteiten Werken met bakkers die willen werken vanuit de tarwe Flexibele ketens: afzet als baktarwe, voer, gps, ook goede coördinatie tussen telers Uit de diverse veldexcursies van de afgelopen jaren, blijkt dat telers en natuurbeheerders vaak verschillende ideeën hebben hoe natuurakkers zo te beheren dat dit goed is voor akkerflora en de boer. Door gezamenlijk het veld in te gaan, te kijken wat er in het veld groeit, en de beheersregimes te bespreken, kwam er meer wederzijds begrip en de mogelijkheid tot het komen tot een compromis. Op dit moment hebben enkele boeren een goede samenwerking met natuurorganisaties. Een mogelijk gevaar echter is personeelswijzigingen bij natuurorganisaties waardoor er telers weer met natuurbeheerders te maken hebben met heel andere opvattingen. In dat geval is weer een lange periode nodig waarin gezocht moet worden naar een werkbaar compromis voor beide kanten. Naar onze overtuiging hebben bovenstaande ervaringen positief bijgedragen aan de realisatie van de doelstellingen van ons praktijknetwerk. Deze bevindingen zullen verder uitgewerkt worden tot een best-practice die beschreven zal worden in enkele artikelen. 10 Praktijknetwerk: Natuurgrond, graan en onkruid - Eindrapportage 2012-2014

De kennis en informatie die is opgedaan door dit project Er zijn enkele tarwerassen gevonden waarmee eenzijdige veronkruiding beter tegengegaan kan worden. Er zijn meer inzichten over teeltmethoden welke uitvoerig besproken zijn (zie bovenstaand). Door goede samenwerking met bakkers en natuurbeheerders is het mogelijk om bakwaardige tarwe op natuurakkers te telen. Een bepaalde best-practice bestaat niet, maar er zijn wel een aantal richtlijnen om bakwaardige tarwe te kunnen telen op natuurgrond, vanuit een goede samenwerking tussen boeren en terreinbeheerders. Bovenstaande kennis zal binnenkort in Ekoland en via andere publicaties openbaar gemaakt worden. De manier waarop deze kennis en informatie openbaar gemaakt wordt Er zal een artikel in Ekoland geplaatst worden, en tevens gebruikt worden in andere publicaties. Driebergen, mei 2014 Rapportage opgesteld door: Dr. Ir. E. Nuijten en Ir. U. Prins, Louis Bolk Instituut Praktijknetwerk: Natuurgrond, graan en onkruid - Eindrapportage 2012-2014 11