w~of het volgend arrest: uvco D1-00DD0046767-0002-0011-D1-D1-~



Vergelijkbare documenten
COMM. TURNHOUT 19 mm 2009 BVBA DANEELS

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

VERZOEKSCHRIFT 1 TOT HET BEKOMEN VAN EEN GERECHTELIJKE REORGANISATIE (artikel XX.41e.v. WER)

Instantie. Onderwerp. Datum

.., Gent. Hof van beroep. Arrest. vakantiekamer 2017/EV/ / ç3q, 12Jull Uitglfté. Kopie. Uitgereikt aan. Uitgereikt aan.

De nieuwe W.C.O. regels

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel

77, Gulden Vlieslaan 1060 Brussel Tel Fax

Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: Nummer:

Arbeidshof te Brussel

Hof van Cassatie van België

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

2) Mevrouw M. K, - geïntimeerde sub 2 - in persoon aanwezig

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Instelling. Onderwerp. Datum

hebbende als raadsman Mr. J. VdE, advocaat te 1050 Brussel,

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van Cassatie van België

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

Instelling. Onderwerp. Datum

chgf /[ ~30 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van Cassatie van België

Instantie. Onderwerp. Datum

In zake: 2010/AR/3198

Arbeidshof te Brussel

Hof van Cassatie van België

In zake: 2009/AR/3461

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling leper

se bis kamer Hof van beroep Antwerpen - 1 Arrest ,4 ' _j burgerlijke zaken 1 4 SEP. ~016 8 september / AR/2139 Uitgifte 2016/":}-'Sf~

Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: Zitting van:

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

In de zaak: Mevrouw V. B. C., Gelet op de stukken van rechtspleging, inzonderheid:

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B.,

Hof van Cassatie van België

Rechtbank van eerste aanleg Brussel (Ned.), vonnis van 13 mei 2014

Hof van beroep Antwerpen

l llhllllllm111. Hof van beroep. Antwerpen. Arrest. burgerlijke zaken. 2018/6t=t' 2018/AR/1199. VAK3 - vakantiekamer

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

appellante, hebbende als raadsman mr. Eric Pringuet, advocaat met kantoor te 9031 Gent (Drongen), [ ],

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Instelling. Onderwerp. Datum

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 4 OKTOBER In de zaak :

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI In de zaak: Mevrouw D.M. Ann, wonende te [xxx],

Hof van Cassatie van België

A.R. nr. 2011/AB/663. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012

Hof van Cassatie van België

Instantie. Onderwerp. Datum

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel

Instantie. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van beroep Antwerpen

Rolnummer Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van Cassatie van België

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

Hof van Cassatie van België

ZITTING VAN : 0 7 OKT 2013 RECHTBANKVAN KOOPHANDEL TE DENDERMONDE. In deze zaak in beraad genomen heeft de rechtbank navolgend vonnis verleen4:

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

, geboren te op ' met ondernemingsnummer ~ wonende te. eisende p a r tij: vertegenwoordigd door mr te

Hof van Cassatie van België

526C. Vrijetetring van e;q3faitierea.1 an, 280, 2' Wetboek reoistratierechten, B.V. 8914/2006 INZAKE: Mevrouw H. A, wonende te 9070 Destelbergen,

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. Afdeling Antwerpen A.R. 2010/AA/15 OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ELF

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

vonnis Redhtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdesing Brugge, sectie burgerlijke rechtbank vierde kamer Uitgifte

Hof van Cassatie van België

In de zaak : 1. De Heer R. F, 2. Mevrouw H. P.,, 61,

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

, r rj' Rechtbank van eerste aardeg Antwerpen, afdeling Turnhout. ,.,. t \ f.l :1 t.l "f-.t ' Rechtsmiddelen. itgifte.

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

A 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST * * A.R.Nr. 2010/AB/187 le blad. ]'0.11 } 2..83~ OPENBARE TERECHTZITTING VAN 31 OKTOBER 2011.

Transcriptie:

uvco Hof van beroep Gent- 2014/EV/83- p. 2 2014/EV/83 -In de zaak van: 'd.v.b.a., met maatschappelijke zetel te nummen appellante, hebbende als raadsman mr. / advocaat te ingeschreven met KBO- en.,., met maatschappelijk ingeschreven in he. andelsregister te Amsterdam onder nr vrijwillig ve.r. hij,' nde partij, _sc_7 hebbende f raadsman mr_ :~dvocaat te w~of het volgend arrest: Procedure in hoger beroep 1. Met een op 3 oktober 2014 ter griffie van dit hof neergelegd verzoekschrift heeft BVBA. hoger beroep ingesteld tegen het door de rechtbank van koophandel Gent, afdeling Oostende, op 25 september 2014 gewezen vonnis in de zaak AR B/14/00098. Het bestreden vonnis werd per gerechtsbrief van 25 september 2014 aan BVBA' ter kennis gebracht. Het hoger beroep werd tijdig ingesteld (art. 29 WCO) BVBA raadkamer. en N\J welke laatste vrijwillig is verschenen, werden gehoord in r--page D1-00DD0046767-0002-0011-D1-D1-~ ~. ~.~ ~

Hofvan beroep Gent- 2014/EV/83 -p. 3 ~- --y... ~---------------------------- Na sluiting van de debatten werd door het Openbaar Ministerie mondeling advies verleend, strekkende tot afwijzing van het hoger beroep en bevestiging van het bestreden vonnis. Zowel aan de BVBA : als aan de NV ~werd gelegenheid tot repliek verleend, waarna de zaak in beraad werd genomen. Het hof heeft kennis genomen van de neergelegde stukken en conclusies. Feiten en procedure in eerste aanleg 2. Oe vorderingen en de rechtspleging werden in het bestreden vonnis als volgt uiteengezet : l] het "Bü verzoekschrift neergelegd op de griffie op 5 september 2014 heeft [BVBA: openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie aangevraagd om een collectief akkoord met de schuldeisers te bereiken (artike/44 tot 58 van de Wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, hierna WCO). In het verzoekschrift werd een opschorting van zes maanden gevorderd. ' ' ' De handelsactiviteit van [BVBA... ] betreft de zeevisserij. Bii beschikking van de voorzitter van deze rechtbank van 5 september 2014,.Werden de heer. ~n Mevrouw i ~chters in handelszaken in deze rechtbank, aangesteld als gedelegeerd rechter. Op 18 september 2014 heeft NV neergelegd.! een verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst Op de zitting in raadkamer van 18 september 2014 heeft de rechtbank de verzoekende partij en de vrijwijlig tussenkomende partij gehoord. Vervolgens heeft de gedelegeerd rechter verslag uitgebracht over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het verzoek en over elk element nuttig voor zijn beoord_eling. Aan[BVBA ] werd de gelegenheid geboden om op dit verslag te repliceren. Substituut Procureur des Konings verleend waarop aan [BVBA 764,eerste lid8 Ger. w.r. heeft tenslotte mondeling, neagtief advies 1 J ae mogelijkheid werd geboden om te repliceren (art. Het hof verwijst partijen naar deze uiteenzetting die het juist bevindt en die voor de behandeling van dit hoger beroep geen aanvulling vergt. r PAGE 01~0000004b 767-0IJ03-0011-IJ1-01-4l

Hof van beroep Gent- 1014/EV /83- p. 4 ' w~- _"'\,......, ~---------~------------- 3. Met het hier bestreden vonnis van 25 september 2014 verklaarde de eerste rechter zich bevoegd, werd het verzoek tot vrijwillige tussenkomt van d~ NV, l:jntvankelijk en gegrond verklaard en werd het verzoek van BVBA :tot het openen van de procedure van gerechtelijke reorganisatie niet ontvankelijk verklaard. Het bestreden vonnis legde tenslotte de gedingkosten ten laste van de BVBA Grieven/voorwerp van het hoger beroep 4. Voor een omstandige uiteenzetting van de grieven en de argumentatie van BVBA verwijst het hof naar de beroepsakte en de conclusie. Kort samengevat argumenteert de BVBA dat de eerste rechter het verzoek tot het openen van een procedure van gerechtelijkë reorganisatie ten onrechte óncintvankelijk heeft verklaard. Volgens BVBA, voldeed het oorspronkelijk verzoekschrift wel degelijk aan de vereisten van artikel17 WCO en had de eerste rechter het verzoek tot het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie moeten inwilligen. ln het beschikkend gedeelte van haar conclusie vordert de BVBA "Het bestreden vonnis teniet te doen en opnieuw wijzende, het oorspronkelük verzoek ontvankelijk en gegrond te verklaren; Te zeggen voor recht dat verder moet gehandeld worden overeenkomstig de bepalingen van de W.C.O. en meer specifiek de bepa/ingen.die betrekking hebben op de gerechtelijke reorganisatie door een colleenet akkoord (art. 44 W.C.O.) De gerechtelijke reorganisatie daartoe open te verklaren en een termijn van opschorting conform de W. C. 0. te bepalen bij vöorkeur van 6 maanden; De bekendmaking van het terzake uit te spreken vonnis te bevelen. De datum te bepalen wanneer het reorganisatieplan dient neergelegd te worden en de datum waarop de schuldeisers zullen stemmen over dit reorganisatieplan alsmede de datum van de homologatie ervan door de rechtbank. Minstens de overdracht onder gerechtelijk gezag van het geheel van de onderneming BVBA GOEWJND of van haar activiteiten te bevelen. Kosten als naar recht." r PAGE 01-000DOD4b7b7-0004-0D1:-[J1-01-41 ~~ ~

Hof van beroep Gent- 2014/EV /83- p. 5 Beoordeling 5. BVBA betwist het bestreden vonnis in de mate dat daarin werd geoordeeld dat het verzoekschrift tot gerechtelijke reorganisatie niet voldoet aan de vereisten zoals bepaald in artikel17 WCO. Meer in het bijzonder weerhield de eerste rechter een miskenning van {1) art!kel17 2,4 WCO, (2) artikel17 2, 7 WCO, (3) artikel17 2, 8" WCO, (4) artikel17 2,5 wco en artikel 17 2,6 WCO. 5.1. Artikel17 2 4 WCO bepaalt dat bij het verzoekschrift de twee recentste jaarrekeningen die volgens de statuten hadden moeten neergelegd zijn en de eventueel nog niet neergelegde jaarrekening van het laatste boekjaar, moeten gevoegd worden. Zoals BVBA _ terecht opmerkt heeft zij aan deze bepaling voldaan door de neerlegging van de jaarrekeningen over de boekjaren 2012 en 2013, ook al was deze laatste jaarrekening op het ogenblik van het indienen van het verzoekschrift tot het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie nog niet neergelegd. Dat zowel de gedelegeerde rechters als de eerste rechter het niet voegen van de jaarrekening over het boekjaar 2011 als een miskenn}ng van artikell7 2 4" wco In aanmerking hebben genomen, heeft BVBA onmiskenbaar aan zichzelf te wijten. Bij nazicht van het door BVBA op 5 september 2014 neérgelegd verzoekschrift blfjkt immers dat zij vermelde bepaling zelf aldus heeft begrepen dat de neergelegde jaarrekeningen over de boekjaren 2011 en 2012 dienden te worden gevoegd, alsook de op dat ogenblik nog niet gepubliceerde jaarrekening over het boekjaar 2013. s.i. Artikel17, 2, 7 WCO voorziet verder dat op straffe van onor)tvankelijkheld de verzoeker bij zijn verzoekschrift dient te voegen : u een volledige. lijst van de erkende of beweerde schuldeisers in de opschorting, met vermelding van hun naam, hun adres, het bedrag van hun schuldvordering, en met de bijzondere vermelding van de hoedanigheid van buitengewone schuldeiser in de opschorting" (eigen vetdruk en onderlijning door het hof) r PAGE 01-00000046 76 7-D00.5-0IJ11~01-01- 41 il _j

Hof van beroep Gent- 2014/EV /83- p. 6 Terzake kan het hof niet anders dan vaststellen dat BVBA, ook in haar conclusies in hoger beroep niet betwist dat geen "'vol/edige'' lijst van de schuldeisers werd neergelegd, nu vaststaat dat een schuldvordering van haar zaakvoerder op de BVBA voor een bedrag van niet minder dan 270.000,00 EUR niet werd vermeld. Waar BVBA voorhoudt dat deze schuldvordering niet diende te worden vermeld omdat (1) blijkens de gevoegde jaarrekening van 2013 deze schuldvordering blijvend werd achtergesteld en {2} het weinig waarschijnlijk is dat een definitief achtergestelde schuldeiser zou worden toegelaten tot de stemming, komt dit niet relevant voor. Oe voormelde bepaling van artikel17 2, 7~ WCO laat aan duidelijk niets te wensen over. Bij het verzoekschrift tot het openen van de procedure dient een "volledige'' lijst van de schuldeisers te worden gevoegd. Deze bepaling laat aan de verzoeker niet toe om wegens bepaalde redenen één of meerdere schuldeisers al dan niet in deze lijst op te nemen. Terecht stelde de eerste rechter dan ook vast dat de bij het verzoekschrift gevoegde lijst van de schuldeisers niet volledig was en dit een miskenning van artikel17 2 7 WCO uitmaakte. 5.3. Artikel17 2, go WCO-wet van 31.01.2009 bepaalde dpt de schuldenaar zo mogelijk de maatregelen en de voorstellen die hij overweegt om de rendabiliteit en de solvabiliteit van zijn onderneming te herstellen, om een eventueel sociaal plan in te zetten en om de schuldeisers te voldoen, bij zijn verzoekschrift diende te voegen. De wet van 27.05.2013 heeft evenwel bepaald dat deze stukken verplicht dienen neerg1=legd te worden. De wetgever redeneert immers dat de wet tot doel heeft de continuïteit van de onderneming te behouden en dat de motivering door de _schuldenaar waarom en onder welke voorwaarden hij dit mogelijk acht, de rechtbank moet toelaten om ~en oordeel te vormen over de naleving van het doel van de wet. Gelet op deze sedert de wet van 27 mei 2013 gestelde v~reiste, heeft de eerste rechter naar het oordeel van het hof evenzeer terecht vastgesteld en geoordeeld dat het inleidend verzoekschrift niet vermeldde welke maatregelen en voorstellen de BVBJl overwoog om de rendabiliteit en de solvabiliteit van haar onderneming te herstellen en om de schuldeisers te voldoen. Naast wat algemene vermeldingen in verband met de omschakeling om in plaats van op schol op langoustines te vissen en de mogelijkheid om- rekening houdend met een kostenbesparing en mits wat ademruimte- betere resultaten te behalen die zouden moeten toelaten om een reorganisatieplan voor te leggen aan de schuldeisers, heeft BVBA zich in het inleidend verzoekschrift enkel en alleen het recht voorbehouden om r PAGE 01-00000046767-DOOb.-0011-01-01-41 ~ ~m

Hof van beroep Gent- 2014/EV /83- p. 7. - - ------------------------------------------------------ op een later tijdstip bijkomende stukken en informatie neer te leggen om haar vordering verder te onderbouwen en te verduidelijken. logisch dat kostenbeparingen en betere resultaten de voorlegging van een reorganisatieplan moeten mogelijk maken, doch elke concretisering ontbreekt en BVBA had op het ogenblik van de neerlegging van het verzoekschrift zelfs nog geen aanvang genomen met het op lijsten van bepaalde maatregelen. Bij de aanduiding van de thans door de extern boekhouder Vandenbroucke geattesteerde besommlngen tot en met het derde kwartaal 2014, betrekt de BVBA tenslotte zonder enige schroom de besommingen die zij al sinds enkele maanden niet op haar naam, maar op naam van BVB D ~Dl lw op een Nederlandse visveiling aanbiedt! (zie hieromtrent verder onder rand nr. 6) 5.4. Op voigende relevante overwegingen weerhield de eerste rechter ook een miskenning van artikel17 2, se en 6D wco ; "Andere bij het verzoekschrift neergelegde stukken zijn zo onvolledig en onbetrouwbaar dat ze niet in aanmerking kunnen komen als stukken die op straffe van niet ontvankelijkheid van de vordering moesten worden neergelegd samen met het verzoekschrift. Zo maakt de externe boekhouder een groot voorbehoud bij de balans en de resultatenrekening per 30 juni 2014, waardoor dit document niet aanzien kan worden als "een boekhoudkundige staat die het actief en het passiefweergeeft en de resultatenrekening die drie maand oud is" zoals voorzien in artikel 17 2,5" WCO. Hetzelfde geldt voor de /iqujditeitsprogriose augustus~december 2014. Ook hier ging de externe boekhouder ervan uit dat de omzetvooruitzichten waarop de prognose is gebaseerd, niet geloofwaardig is, omdat in het verleden ''nog nooit dergelijke besomming bij elkaar werd gevist'~ waardoor dit document niet aanvaard kan worden als "een begroting met een schatting van de inkomsten en uitgaven voor ten minste de gevraagde duur van de opschorting.j' (art. 17 2J 6" wcor Het hof verwijst naar deze overwegingen die het juist bevindt en hier als hernomen beschouwt. Aanvullend stelt het hof vast dat BVBA, _!deze overwegingen in hoger beroep niet ontkracht, laat staan het door de externe boekhouder omstandig geformuleerde voorbehoud op enige wijze ontmoet, laat staan weerlegt of ontkracht. BVBAJ beweert en kef- maar bewijst niet - dat dit voorbehoud moet worden toegeschreven aan hetfeit dat haar ~andeelhouders ook nog aandeelhouder en bestuurder r PAGE 01-00000046 76 7-0007-0011-01-01-41..J

Hof van beroep Gent- 2014/EV /83- p. 8 zijn van de Nederlands BVD 1 0. 1 W dat beide vennootschappen samenwerken en dat de boekhouding sinds jaar en dag vanuit Nederland wordt voorbereid en een Belgisch extern boekhouder instaat voor de aanpassing aan de specifieke situatie in België. Uit niets blijkt dat, zoals BVBA~.,._ voorhoudt, het door de externe boekhouder van de BVBA.,geformuleerde voorbehoud zijn oorsprong vindt in het feit dat deze externe boekhouder stukken diende op te maken op basis van een boekhouding, bijgehouden door een Nederlandse collega. In de door BVBA,_ als stuk 5 voorgelegde verklaring van extern boekhouder, ~s hieromtrent niets terug te vinden. In deze verklaring bevestigt deze externe boekhouder dat : 1" de boekhoudkundige staat van actief en passief en de resultatenrekening, die maximum drie maanden oud is 1 opgesteld werd onder zijn toezicht (art. 17 2 -Sde WCO); 2 de begroting met een schatting van de inkomsten en uitgaven voor ten minste de duur van de gevraagde opschorting, opgesteld werd met zijn bijstand (art.17 2-6de WCO) In het door deze externe boekhouder in voormelde verklaring omstandig geformuleerd voorbehoud wordt op geen enkele wijze verwezen naar het feit dat moest worden voortgegaan op cijfers van een Nederlandse collega en het geformuleerde voorbehoud daarîn zijn oorsprong vindt. Waar hoe dan ook blijkt dat de bij het verzoekschrift te voegen stukken met bijstand of onder toezicht van de heer als externe boekhouder werden opgesteld, komt de door BVBA' - geformuleerd1;! opmerking dat het uitsluiten van Nederlandse boekhouders voor het opmaken van relatief eenvoudige boekhoudkundige stukken strijdig zou zijn met Europese regelgeving niet relevant voor. Een uitsluiting van een Nederlandse boekhouder, of van door deze laatste opgemaakte stukken is hier immers niet eens aan de orde. 6. Naast de hiervoor ook naar het oordeel van het hof te weerhouden miskenningen v~m artikel 17 WCO, heeft de eerste rechter ook nog het volgende overwogen: "Er is echter meer, de procedure werd kennelijk inderhaast opgesteld om te ontsnappen aan de uitvoeringsmaatregelen van de vrijwillig tussenkomende partij en een aantal schuldeisers en onder dreiging van een faillissement. r--page 01-00000046767-0008-0011-01-01-~ _j

Hofvan beroep _4_ Gent-2014/EV/83-p..._.,.,.,..,." 9...,.. Blijkens de verklaringen van de zaakvo-erder~ de heer. op 9 september 2014 aan de aedelegeerd rechters wordt~ al sinds enkele maanden de besomming van de BVBA niet onder deze naam aangeboden op een Belgische visveiling, maar op naam BV D w iop een Nederlandse visveiling. BV D1 _! D_ lm int de verkaapsopbrengsten en betaalt een aantal kosten en aankopen van BVBA G' Daardoor omzeilt BVBA op megale wijze de gevolgen van het pand van de vrijwillig tussenkomende partij, die reeds sedert 2011 niet meer betaald is. Steeds volgens verklaringen van zaakvoerder, wordt op die manier gewerkt omdat de Belgische visveilingen niet bereid zijn om op die manier de gevolgen van het pandrecht var, ~at openbaar is gemaakt, te hefpen omzeilen. BVBA geeft dus toe dat zij haar belangrijkste schuldeiser op een bedrieglijke, ja zelfs strafbare wijze ernstig benadeelt. Door in die omstandigheden toch nog bescherming tegen haar schuldeisers te vragen onder de WCO; pleegt BVBA ernstig rechtsmisbruik. Oergelijk rechtsmisbruik kan door de rechtbank niet gehonoreerd worden.'' Ook hier verwijst het hof naar deze overwegingen die het juist bevindt en volledig bijtreedt temeer het algemene rechtsbeginsel"fraus omnia corrumpit" door de WCO nlet opzij blijkt te zijn gezet. Ook het hof tilt zwaar aan deze malafide handelwijze van BVBA, waarmee zij alle grenzen heeft overschreden van wat in onze rechtstaat als welvoeglijk wordt ervaren. BVBA heeft zich gedragen op een wijze die een normale en voorzichtige handelaar, geplaatst in dezelfde omstandigheden, nimmer zou hebben gedaan. Terecht weerhield de eerste rechter ernstig rechtsmisbruik in hoofde van BVBA De gepaste sanctie is haar de opening van de gerechtelijke reorganisatie te ontzeggen, ook waar zij, voor het eerst in hoger beroep, in ondergeschikte orde op de toekenning van een. gerechtelijke reorganisatie onder de vorm van een overdracht onder gerechtelijk gezag aanstuurt. 7. outer volledigheidshalve en enkel voor wat deze ondergeschikte vordering betreft, voegt het hof nog het volgende toe. BVBA _ kan niet worden bijgetreden waar zij op grond van artikel23 4 WCO deze ondergeschikte vordering stelt. r PAGE 0.1-000ÖOIJIJ6 76 7-0009-0011-01-01-tÏl ~~ oom _j

Hof van beroep Gent- 2014/EV /83- p. 10 - ~----------~----~--~-------------------------------- Artikel 23 4 WCO bepaalt : "Het ontbreken van de in artikel 17 2 bepaalde stukken sluit niet uit dat toepassing wordt gemaakt van artike/59 2." Het toepasselijke artikels~ 2, 2 WCO bepaalt : 11 2 Dezelfde overdracht kan op dagvaarding van de procureur des Konings~ van een schuldeiser of van eenieder die belang heeft om het geheel of een gedeelte van de onderneming te verwerven~ bevolen worden: 2 wanneer de rechtbank de vordering tot het openen van de procedure met toepassing van artikel 23 verwerpt; De vordering tot overdracht kan ingesteld worden in de dagvaarding die strekt tot de voortijdige beëindiging van de procedure tot reorganisatie of de intrekking van het reorganisatieplan~ of in een afzonderlijk exploot gericht tegen de schuldenaar." Waar uit niets blijkt dat op initiatief van het Openbaar Ministerie, van een schuldeiser of van eenieder die belang heeft om het geheel of een gedeelte van de onderneming te verwerven, een dagvaarding tot het horen bevelen van een overdracht onder gerechtelijk gezag werd uitgebracht, kan in toepassing van artikel 23 _ 4 WCO juncto artikel59 2, 2 WCO, ook de ondergeschikte vordering van BVBA niet worden ingewilligd. 8. Wat voorafgaat leidt dan ook tot de afwijzing van het hoger beroep en de bevestiging van het bestreden vonnis. In toepassing van de artikelen 1042, 1017 en 1022,.tfan ook in de gedingkosten van dit hoger zijde van de NV ';gevallen gedingkosten die het h verschijnende pa'rtij laat..w. veroordeelt het hof de BVBA roep, met uitzondering van de aan de ten laste van deze vrijwillig Er is om die reden geen aanleiding tot begroting OP DEZE GRONDEN, HET HOF, Gelet op artikel 24 van de wet van 15 juni 935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, Gelet op het eensluidend mondeling a les van het Openbaar Ministerie, Rechtdoende op tegenspraak, Verklaart het hoger beroep ontv rpage 00000046767-0010-0011-01-01-~ _j

Hof van beroep Gent- 2014/EV /83 - p. 11 Bevestigt het bestreden vonnis, Veroordeelt BVBA ~t betaling van de gedingkoste an dit hoger beroep, met uitzondering van de aan de zijde van den" tfevallen g ingkosten die het hoften Jaste van deze vrijwillig verschijnende partij laat, Stelt vast dat er geen aanleiding is tot begroting v Aldus gewezen en uitgesproken in OP. rbare terechtzitting van het hof van beroep te Gent, zevende bis kamer, rechtdoende in rgerlijke zaken, op maandag 17 november 2014. Aanwezig: -,.aadshee griffier- / vaarnemend kamervoorzitter r--page 01-00000046767-0011-0011-01-01-~ _J