Bijlage 2 behorende bij Raamovereenkomst Hydrografie met zaaknummer 31081923 Dienstenbeschrijving Hydrografie Uitgegeven door Rijkswaterstaat Centrale Informatievoorziening Datum 5 juli 2013 Status definitief Versie 1.0
Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat Centrale InformatieVoorziening Datum 5 juli 2013 Status definitief Versienummer 1.0
Inhoudsopgave 1. Dienstbeschrijving...4 2. Kerncompetentie en varianten...5 2.1 Aanvullende eisen voor de varianten V1 t/m V10...6 2.2 Informatie over de varianten V1 t/m V10...7 Pagina 3 van 8
1. Dienstbeschrijving Voorbereiding, inwinning en/of validatie, verwerking en levering van hydrografische meetgegevens tot door RWS voorgeschreven producten welke aantoonbaar aan de vereiste norm en aanvullende eisen, zoals beschreven in hoofdstuk 2, voldoen. Het opgeleverde product bestaat altijd uit het specifieke gevraagde product inclusief een bijbehorende verificatienota waarin alle controles, waarmee de ON aantoont dat de geleverde meetgegevens voldoen aan alle gestelde normen en eisen, zijn weergegeven. In de nadere overeenkomsten worden de opdracht en bijbehorende specifieke producten expliciet beschreven. De gevraagde specifieke producten kunnen onder andere zijn: Gevalideerde datasets in verschillende in voor RWS voorgeschreven formats; BasisBestandHoogte versie 2.0 (BBH 2.0) ten behoeve van LOL (Landelijke Opslag Lodingen); Metadata (conform ISO19115:2003 NL profiel / ISO 19139 implementatie, onderdeel van BBH 2.0); Diverse grid bestanden (als afgeleide van het hierboven genoemde BBH 2.0) van diverse formats en grote met betrekking tot bathymetrie; Ten aanzien van gegevens van objectdetectie, gaat het om targetlijst(en) en afbeeldingen van gevonden objecten in een (afbeeldingen) rapportage, al dan niet gecombineerd met bathymetrie data; (Bijgewerkte) Sonarreg9x contactendatabase (Access); Profielen (onder andere huidige-vorige); Kuberingen ten opzichte van nader te bepalen referentievlakken; Kaarten (lodings-, verschil-, bagger- en overzichts (object-, ribbel- en detail)kaarten) in verschillende door RWS voorgeschreven templates; Alle afgeleide producten van grid bestanden en kaartbeelden (bijv. contouren); Datasets uit aanvullende metingen zoals slibdichtheidsgegevens, magnetometer-informatie, subbottomprofiler-informatie en andere gerelateerde producten. Pagina 4 van 8
2. Kerncompetentie en varianten Conform de gids Proportionaliteit wordt t.b.v. de Raamovereenkomst, de geschiktheid van een marktpartij vastgesteld aan de hand van een vooraf gedefinieerde kerncompetentie. Deze kerncompetentie komt overeen met de gewenste ervaring op essentiële onderdelen voor hydrografische werkzaamheden. Kerncompetentie is: Inwinning validatie,verwerking en levering van actuele hydrografische meetgegevens m.b.t. bathymetrie en objectdetectie tot een product, dat aantoonbaar aan de gestelde norm 1 voldoet. of Validatie,verwerking en levering van, door de RWS of derden ingewonnen, actuele of historische hydrografische meetgegevens m.b.t. bathymetrie en objectdetectie, tot een product dat aantoonbaar aan de gestelde norm 1 voldoet. De Raamovereenkomst hydrografie is in tien varianten verdeeld waarbij de eerste 9 varianten (V1 t/m V9) betrekking hebben op het eerste deel van de kerncompetentie. V10 heeft betrekking op het tweede deel van de kerncompetentie. In Tabel 1 staan de tien varianten (V1 t/m V10) aangegeven. Per variant gelden de in paragraaf 2.1 beschreven aanvullende eisen. Een variant vertegenwoordigt een gebied plus een norm plus aanvullende eisen. 1 Voor informatie m.b.t. de genoemde normen wordt verwezen naar de Nederlandse normen voor hydrografische opnemingen, welke te vinden zijn via de volgende link; http://www.rws.nl/zakelijk/zakendoen_met_rws/werkwijzen/gww/dataeisen/hydrografische_normen/index.aspx. Pagina 5 van 8
Kerncompetentie (verdeeld in twee onderdelen) Inwinning, validatie,verwerking en levering van actuele hydrografische meetgegevens m.b.t. bathymetrie en objectdetectie tot een product, dat aantoonbaar aan de gestelde norm 1 voldoet. Validatie,verwerking en levering van, door RWS of derden ingewonnen, actuele of historische hydrografische meetgegevens m.b.t. bathymetrie en objectdetectie, tot een product dat aantoonbaar aan de gestelde norm 1 voldoet. Gebied Norm 1 Binnenwater (kanalen, rivieren, plassen, meren etc) Kust < 5 NM (incl. havenmonden) NL Norm A V1 NL Norm B V2 IHO Norm Special Order IHO Norm 1A Alle Normen V3 V4 V5 V6 V10 Kust > 5 NM < 30 NM V7 V8 NCP >30 NM uit de kust V9 Tabel 1: Varianten 2.1 Aanvullende eisen voor de varianten V1 t/m V10 Voor V1 geldt: Voor diepten tot 10 meter geldt dat de inschrijver in staat moet zijn om voor minimaal 95% van het ingewonnen gebied, gridcellen van 1x1 meter op te nemen waarbij elke cel na validatie ten minste 10 waarden bevat; Met betrekking tot objectdetectie geldt dat de ingewonnen meetgegevens van een dergelijke resolutie dienen te zijn dat contacten van minimaal 0,5m x 0,5m gedetecteerd en geïnterpreteerd kunnen worden. Voor V2 geldt: De meetconfiguratie of meetuitrusting moet geschikt zijn om op ondieptes opnamen te doen tot minimaal -0,50 meter NAP in het IJsselmeer, Markermeer en de Randmeren; Voor V3 geldt: De meetconfiguratie of meetuitrusting moet geschikt zijn om op ondieptes opnamen te doen tot minimaal -0,50 meter NAP; Voor diepten tot 10 meter geldt dat de inschrijver in staat moet zijn om voor minimaal 95% van het ingewonnen gebied, gridcellen van 1x1 meter op te nemen waarbij elke cel na validatie ten minste 10 waarden bevat; Voor V4 geldt: De meetconfiguratie of meetuitrusting moet geschikt zijn om op ondieptes opnamen te doen tot minimaal -0,50 meter NAP; Voor V5 en V6 geldt: Voor diepten tot 23 meter geldt dat de inschrijver in staat moet zijn om voor minimaal 95% van het ingewonnen gebied, gridcellen van 1x1 meter op te nemen waarbij elke cel na validatie ten minste 5 waarden bevat; Pagina 6 van 8
Voor V7 geldt: - geen aanvullende eisen; V8 en V9 geldt: Voor diepten tot 55 meter geldt dat de inschrijver in staat moet zijn om voor minimaal 95% van het ingewonnen gebied, gridcellen van 1x1 meter op te nemen waarbij elke cel na validatie ten minste 3 waarden bevat; Met betrekking tot objectdetectie geldt dat alle contacten van 1 x1 m ongeacht hoogte gedetecteerd dienen te worden; Voor V10 geldt: - geen aanvullende eisen. 2.2 Informatie over de varianten V1 t/m V10 Onderstaand wordt informatie gegeven, waarmee de inschrijver zich mede een beeld kan vormen over de te verwachten opdrachten en/of omstandigheden in de beheersgebieden. Algemeen geldt voor V1 t/m V9: De geldende wet- en regelgeving betreffende veiligheid moet worden nageleefd. Hierbij geldt ondermeer dat het vaartuig, de bemanning en de meetapparatuur geschikt en veilig moeten zijn voor de specifieke omstandigheden per meetgebied. De inschrijver dient zich op de hoogte stellen van eventuele door wet- en regelgeving additionele veiligheidseisen en/of verplichte vergunningen of meldingen om in bepaalde gebieden te kunnen werken of toegang te krijgen; Externe factoren kunnen van invloed zijn op de kwaliteit van de meetgegevens. De opdrachtnemer moet zijn methodiek zodanig aanpassen dat de gevraagde kwaliteit en opleverdata gewaarborgd blijven. Deze externe factoren kunnen onder andere zijn: waterplanten, schroefwater, bruggen, stroming, getij, weersomstandigheden, enz. De genoemde factoren zijn per gebied verschillend en vaak weers-, seizoen- en scheepvaartverkeerafhankelijk. De producten en gevalideerde meetgegevens worden o.a. gevraagd in: o RD/NAP o ETRS 89/LAT Specifiek voor V1 en V2 geldt: De inschrijver moet in staat zijn het gehele natte profiel, daar waar water kan staan, te meten. Waarbij zowel het zomer- als winterbed gemeten moet worden. In bepaalde perioden betekent dit dat er zeer ondiepe of terrestrische metingen verricht moeten worden, eventueel door middel van inzet van innovatieve meettechnieken; Specifiek voor V3 geldt: De inschrijver moet in staat zijn om aanvullende terrestrische metingen te leveren daar waar de bodemhoogtebepaling door moet lopen tot op het land; Pagina 7 van 8
Specifiek voor V4 geldt: Om de meetfouten op steile hellingen te beperken kan een specifieke bundelhoek (bijvoorbeeld 2,5 ) worden voorgeschreven; In enkele gevallen zullen opnamen tot 0,00 meter NAP gevraagd worden; De inschrijver moet in staat zijn om aanvullende terrestrische metingen te leveren daar waar de bodemhoogtebepaling door moet lopen tot op het land; Specifiek voor V5 en V6 geldt: In het werkgebied is een golfhoogte van 1.5 m of meer voor 97 dagen gemiddeld per jaar normaal. De ervaring van Rijkswaterstaat is dat het materiaal en type schip daarom geschikt moet zijn om metingen uit te voeren t/m seastate 4 (WMO). De metingen vinden veelal plaats in havenmonden, die zeer druk bevaren zijn. Specifiek voor V7 geldt: Opdrachten voor deze variant houden rekening met het feit dat deze norm op de buitenste delen van het werkgebied niet gehaald kan worden. Specifiek voor V8 en V9 geldt: In het werkgebied is een golfhoogte van 1.5 of meer voor 97 dagen gemiddeld per jaar normaal. De ervaring van Rijkswaterstaat is dat het materiaal en type schip daarom geschikt moet zijn om metingen uit te voeren t/m seatate 4 (WMO). Indien meetplatformen cq. Schepen meerdere dagen aaneengesloten op zee (op het NCP) dienen te verblijven, stelt dit eisen aan de schepen volgens de (inter)nationale wet- en regelgeving. Voor getijbepaling dient het programma Premo (welke door RWS beschikbaar wordt gesteld) te worden gebruikt, of een aantoonbaar gelijkwaardig programma. Premo voldoet aan de vooraf gestelde eis dat het 95%- betrouwbaarheidsinterval kleiner is dan 20 cm (i.e. 95% van de Premoresultaten wijkt minder dan 20 cm af van de werkelijkheid ) Met betrekking tot objectdetectie dient het in te winnen gebied met 100% overlap opgenomen te worden. Eventuele objecten dienen minimaal 2 maal gezien te zijn door hetzelfde systeem; Ten aanzien van de genoemde aanvullende eis met betrekking tot objectdetectie kan deze behaald worden middels gebruik van de juiste Side Scan Sonar apparatuur. Specifiek voor V10 geldt: Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de ruwe meetgegevens, de aangeleverde gegevens van RWS voldoen aan de Nederlandse Normen Voor Hydrografische Opnemingen tenzij anders aangegeven; De meetgegevens afkomstig van RWS zijn veelal opgenomen met QINSy (QPS), Sonarpro (Klein) of Sonarwiz (Chesapeak); Verwerkingsprojecten kunnen gebonden zijn aan een kort tijdspad, dit kan leiden tot pieken in de capaciteitsvraag binnen een nadere overeenkomst; De meetgegevens bestaan vaak uit een combinatie van opnamen, multibeam en side scan sonar. Tijdens de verwerking en analyse zal een zodanige combinatie van deze gegevens gebruikt moeten worden, waardoor een zo nauwkeurig mogelijk beeld van de objecten en de bodem wordt geleverd. De producten en gevalideerde meetgegevens worden o.a. gevraagd in: o RD/NAP o ETRS 89/LAT o o Lambert 72/TAW Diepten en hoogten in vooraf aangegeven dimensie en/of t.o.v. een voorgeschreven referentieniveau (bijv. NGD, aanlegdiepte, xx (n.t.b.)). Pagina 8 van 8