Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Vergelijkbare documenten
Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

CGM/ Advies Inperkingsmaatregelen voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde Geranium robertianum en Geranium pyrenaicum

CGM/ Advies: Inschaling van de potplant Kalanchoe blossfeldiana

CGM/ Advies: Inperkingsmaatregelen voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde Taraxacum kok-saghyz

CGM/ Advies: Inschaling van de tropische planten Trema orientalis en Trema tomentosa

CGM/ Advies: inschaling van werkzaamheden met gg-aardappel Solanum tarijense

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus GX Den Haag. Geachte mevrouw Mansveld,

CGM/ Advies: Inschaling van de tropische plant Parasponia andersonii

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Advies: Inperkingsmaatregelen voor werkzaamheden met gg-tagetes erecta en gg-tagetes patula

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport: "Crop volunteers and climate change"

CGM/ Advies: Aanvullende informatie over een klinische studie met adenovirussen

CGM/ Advies: handelingen met een aantal gg-plantensoorten

14 september 2007 CGM/ Advies herziening lijst van inhullingsverplichtingen BGGO

Datum 22 februari 2007 Kenmerk CGM/ Onderwerp Advies grootschalige productie van een influenzavaccin (IG )

CGM/ Advies: Aanvullende informatie over klinische studie met retroviraal getransduceerde T-cellen

ADRES 12 februari 2007 KENMERK CGM/ Advies n.a.v. aanvullende informatie met betrekking tot veldproef met NK603x1507x59122 maïs

Geachte heer Van Geel,

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

CGM/ Advies isolatieafstand bij veldproef met gg-aardappels

CGM/ Advies: Verzoek tot wijziging vergunning fase I/II klinische studie met conditioneel-replicerende adenovirussen

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

CGM/ Advies inperkingsmaatregelen bij werkzaamheden met gg-capsicum chinense

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport international medical tourism from the Netherlands for gene therapy

Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

Molsla Paardenbloem. Achtergrondinformatie

CGM/ Advies: Ontwikkelingsstadia en levensvatbaarheid hybride planten

Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia

Advies inperkende maatregelen harde tarwe Triticum turgidum ssp. durum

Bestuivingsinformatie

Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

C/GB/03/M5/3 30 januari 2004 CGM/ maart 2003

CGM/ Advies: Inperkingsmaatregelen bij werkzaamheden met gg-aethionema arabicum en gg-cleome gynandra

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus EX Den Haag. Geachte mevrouw Mansveld,

Datum 26 juli 2010 Betreft Antwoorden Kamervragen inzake de isolatieafstanden bij experimentele gentechaardappels.

Gaswinning Noordzee blok K17 Advies inzake het verzoek om ontheffing van de m.e.r.-plicht

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 11 april Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 maart Beste natuurliefhebber/-ster,

Naar aanleiding van de recente uitbraak van de ziekte blauwtong in Nederland en omringende landen deelt de COGEM u het volgende mee.

CGM/ Advies Voorgenomen wijziging van Regeling ggo inzake kennisgeving- en vergunning-plichtige activiteiten

PLANTEN VOORTPLANTING

Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus EZ 'S-GRAVENHAGE

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport 'Recombinant Allergens: working safely with recombinant allergenic biologicals

CGM/ Vervolgadvies omschaling van werkzaamheden met gg-veev replicondeeltjes

CGM/ Advies: niet-replicerend adeno-associated virus in ratten en muizen

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 24 maart Beste natuurliefhebber/- ster,

Het onderste deel van de stamper is het vruchtbeginsel. Hierin liggen de eicellen. Na bevruchting groeien hier vruchten.

CGM/ Advies: Inschaling retrovirale vectoren afkomstig van ecotrope muizenretrovirussen

Voortplanting. Lesbrief. Werkgroep Schoolactiviteiten. I.V.N. afd.hengelo. Tel. O

CGM/ Advies classificatie van de schimmel Mortierella alpina

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud

CGM/ Advies grootschalige productie van genetisch gemodificeerd Canine parvovirus in een Single-Use bioreactor

2oig/oS 2. ONTVANGtN 18 JULI 2013 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 1 B JU L 2019

H JULI W. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ONTVANGEN

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus EX Den Haag. Geachte mevrouw Mansveld,

Aan de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

JAARPLAN NATUURWETENSCHAPPEN tweede jaar

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas)

De teelt van zonnebloemen

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Voortplanting bij zaadplanten vmbo-kgt34

Ongeslachtelijke voortplanting vmbo-b34

Bijen en bestuiving in de fruitteelt bij open teelten

Ongeslachtelijke voortplanting: een deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december Beste natuurliefhebber/-ster,

CGM/ Advies: klonering van een synthetische DNA sequentie in Escherichia coli

Bijen in Stappengoor Inventarisatie van de wilde bijen op de wilgen

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

ONTVANGEN 2 7 JULI 2016

Voorplanting bij zaadplanten vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Moeder Natuur BESCHUIT MET MUISJES

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Thema 3b Voortplanting. Wereldoriëntatie L6

Plantengroep Plantago. Zeg, ben jij familie van mij? de families..

Voorplanting bij zaadplanten vmbo-b34

De Bij hoort erbij. 10 juni 2015 Probus 1 Maastricht Guus Gerards

CGM/ Advies: classificatie Zygosaccharomyces bailii

ONTVANGEN 3 0 HAART 2318

Geachte mevrouw Cramer,

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen

Bloemen. Duinroosje. Bloemen

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

ONTVANGEN 3 1 OKI 2016

COH O. ONTVANGEN 2 5 APR. Ï.01B Ministerie van Onderwijs, Cultuur en. Wetenschap

Advies: Melding SAE in klinische studie met CRAd

raad voor cultuur R.J.Schimmelpennincklaan 3

Besluit inzake macrodoelmatigheid hbo Ad Communicatie

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van BZK, beleidsterrein Nationale Ombudsman over de periode

cto Hó O N T V A N G E N 19 SEP Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Codarts Mevrouw W Franchimon Kruisplein CC ROTTERDAM

Uitbreiding Land van Ooit Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De lente! Werkboekje leeftijd: 10+

Bijlage VMBO-KB biologie CSE KB. tijdvak 1

verspreiding van zaden

Besluit macrodoelmatigheid verplaatsing hbo bachelor Imam/Islamitisch Geestelijk Werker

Transcriptie:

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus 30945 2500 GX Den Haag DATUM 2 juli 2008 KENMERK CGM/080702-01 ONDERWERP Inschaling van handelingen met genetisch gemodificeerde paardenbloem Geachte mevrouw Cramer, Naar aanleiding van een adviesvraag betreffende werkzaamheden onder ingeperkt gebruik met genetisch gemodificeerde Taraxacum officinale (paardenbloem), deelt de COGEM u het volgende mee. Samenvatting: De COGEM is verzocht te adviseren over de inschaling van werkzaamheden met genetisch gemodificeerde planten van de paardenbloem (Taraxacum officinale). De paardenbloem komt wereldwijd voor en wordt in Nederland veelvuldig aangetroffen. Binnen T. officinale worden verschillende microsoorten onderscheiden. In Nederland zijn de meeste microsoorten apomicten, dit betekent dat zaad ook gevormd kan worden wanneer bevruchting niet heeft plaatsgevonden. De meeste paardenbloemen vormen wel stuifmeel, maar dit stuifmeel is niet nodig voor de voortplanting. Er komen in Nederland ook microsoorten voor waar bevruchting door stuifmeel wel nodig is voor voortplanting. Insecten spelen een rol bij de verspreiding van het stuifmeel. Om verspreiding van de ingebrachte genen naar wilde paardenbloemen te voorkomen adviseert de COGEM tot het nemen van maatregelen om insectenbestuiving te voorkomen. De nootjes (zaden) van een paardenbloem bevatten een parachuutje van vruchtpluis waardoor de nootjes gemakkelijk via de wind verspreid kunnen worden. Bovendien komen rijpe nootjes zeer gemakkelijk los van de plant. De COGEM is daarom van mening dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om verspreiding van de nootjes te voorkomen. Concluderend is de COGEM van mening dat handelingen met T. officinale kunnen plaatsvinden als maatregelen genomen worden om insectenbestuiving en zaadverspreiding te voorkomen. Gezien de eenvoudige verspreiding van rijpe nootjes en de goede vestigingskansen voor de paardenbloem in Nederland is de COGEM van mening dat handelingen met T. officinale moeten plaatsvinden op inperkingsniveau PK-II. De veiligheid van mens en milieu zal hiermee voldoende gewaarborgd blijven.

De door de COGEM gehanteerde overwegingen en het hieruit voortvloeiende advies treft u hierbij aan als bijlage. Hoogachtend, Prof. dr. ir. Bastiaan C.J. Zoeteman Voorzitter COGEM c.c. Drs. H.P. de Wijs Dr. I. van der Leij

Inschaling van handelingen met genetisch gemodificeerde paardenbloem COGEM advies CGM/080702-01 Inleiding De COGEM is verzocht te adviseren over de inschaling van werkzaamheden met de plantensoort Taraxacum officinale, beter bekend als de paardenbloem. De aanvrager doet onderzoek naar genen die mogelijk betrokken zijn bij de mitotische celdeling, meiotische celdeling of bij homologe recombinatie. Met het onderzoek wordt geprobeerd om de frequentie van homologe recombinatie te beïnvloeden en om de gevoeligheid voor mutagenese te verhogen. De aanvrager wil werkzaamheden met genetisch gemodificeerde paardenbloem uitvoeren op inperkingsniveau PK-II. Voor inschaling van werkzaamheden met genetisch gemodificeerde planten wordt de lijst van inhullingsverplichtingen BGGO gehanteerd. Op deze lijst staan planten waarover de COGEM geadviseerd heeft. De lijst vermeldt een aantal belangrijke kenmerken, zoals de voortplantingswijze, de bestuiving en de aanwezigheid van kruisbare verwanten in de Nederlandse flora. Op basis van deze kenmerken wordt bepaald welke doelvoorschriften, zoals het tegengaan van insectenbestuiving, nodig zijn om tijdens werkzaamheden met de betreffende plantensoort verspreiding van transgenen in het milieu tegen te gaan. Aangezien T. officinale nog niet voorkomt op de gehanteerde lijst en nog niet eerder voor advies aan de COGEM is voorgelegd, is de COGEM verzocht te adviseren over inschaling van werkzaamheden met deze soort. Kenmerken van Taraxacum officinale De paardenbloem (T. officinale) behoort tot de familie van de Asteraceae en wordt gevonden van de poolstreken tot in warm-gematigde gebieden. In de tropen komt de paardenbloem in gebergten voor (1). Binnen de paardenbloem (T. officinale) worden verschillende groepen of microsoorten onderscheiden. Deze microsoorten zijn vroeger vaak beschreven als aparte soorten, maar worden tegenwoordig beschouwd als één soort, omdat hybridisatie tussen de verschillende microsoorten veelvuldig voorkomt. Voorbeelden van soorten die nu gerekend worden tot de paardenbloem (T. officinale) zijn de oranjegele paardenbloem (T. obliquum), de zandpaardenbloem (T. laevigatum) en de moeraspaardenbloem (T. palustre) (1, 2). T. officinale was vroeger bekend als de gewone paardenbloem (1). In Nederland wordt de paardenbloem veelvuldig aangetroffen. Paardenbloemen komen voor in graslanden, bermen en gazons, maar kunnen ook op andere plekken COGEM conceptadvies CGM/080702-01 1

worden gevonden (1). De paardenbloem is een overblijvende plant met winterknoppen die zich iets op of onder de grond bevinden (2). De hoofdbloeiperiode van de paardenbloem is in de lente, maar ook op andere tijdstippen in het jaar kan bloei voorkomen. De bloemhoofdjes ontwikkelen zich tot pluizenbollen die bestaan uit nootjes (zaadjes) met daaraan vast een soort parachuutje van witte pappusharen (1). De nootjes zijn zo n 3 mm lang en worden met hun parachuutje makkelijk door de wind verspreid (3). In de grond behouden de nootjes slechts korte tijd hun kiemkracht. De meeste nootjes kiemen in het jaar waarin ze gevormd zijn of in het daarop volgende voorjaar (1). In uitzonderlijke gevallen kunnen de nootjes tot vijf jaar na hun vorming kiemen (1). De paardenbloem plant zich voort door het vormen en verspreiden van nootjes, maar kan ook regenereren uit wortelfragmenten. Bijna alle in Nederland voorkomende microsoorten zijn apomicten, dit betekent dat zaden ook gevormd kunnen worden wanneer bevruchting niet heeft plaatsgevonden. Stuifmeel is dus niet nodig voor de voortplanting. De meeste paardenbloemen vormen wel stuifmeel, maar het merendeel van de gevormde stuifmeelkorrels is slecht ontwikkeld (1). Er zijn in Nederland ook gebieden waar microsoorten voorkomen die wel stuifmeel gebruiken om zich voort te kunnen planten. Deze seksuele microsoorten zijn te vinden langs de grote rivieren en in Zuid-Limburg (1). Verschillende insecten zoals hommels, honingbijen en zweefvliegen spelen een rol bij de bestuiving van deze paardenbloemen. In Nederland komen geen andere plantensoorten van het geslacht Taraxacum of overige kruisbare verwanten voor. Overweging en advies Tijdens experimentele handelingen dient verspreiding van transgenen en kruising tussen genetisch gemodificeerde T. officinale en niet-genetische gemodificeerde (verwante) soorten voorkomen te worden. Dit wordt bereikt door het hanteren van inperkingsmaatregelen tijdens de werkzaamheden. Om een uitspraak te kunnen doen over de te nemen maatregelen wordt hieronder ingegaan op de mogelijke aanwezigheid van wilde T. officinale en/of kruisbare verwante soorten. Daarnaast zijn de bestuivings- en voortplantingswijze van belang voor het doen van een uitspraak over de te hanteren inperkingsmaatregelen. De paardenbloem is een soort die in Nederland veel voorkomt. De meeste paardenbloemen zijn apomicten, maar seksueel voortplantende paardenbloemen komen voor langs de grote rivieren en in Zuid-Limburg. Kruising tussen genetisch gemodificeerde en niet-genetisch gemodificeerde T. officinale zou daarom kunnen optreden indien tijdens werkzaamheden stuifmeel vrijkomt uit de kas. Het stuifmeel van T. officinale wordt door insecten verspreid. Om verspreiding van de ingebrachte COGEM conceptadvies CGM/080702-01 2

transgenen naar wilde paardenbloemen te voorkomen adviseert de COGEM tot het nemen van maatregelen om insectenbestuiving te voorkomen. T. officinale plant zich voort via zaad (nootjes) dat als het rijp is gemakkelijk van de plant loskomt. De nootjes zitten vast aan een parachuutje van pappusharen dat door de wind wordt meegenomen. Een nootje wordt op deze manier makkelijk verspreid. Wanneer nootjes en hun parachuutjes nat worden kunnen zij gemakkelijk aan kleding en ander materiaal blijven plakken en hierdoor worden verspreid. Concluderend is de COGEM van mening dat handelingen met T. officinale kunnen plaatsvinden als maatregelen genomen worden om insectenbestuiving en zaadverspreiding te voorkomen. Omdat de rijpe nootjes zeer makkelijk verspreid kunnen worden en omdat de paardenbloem zich in Nederland kan vestigen is de COGEM van mening dat handelingen met T. officinale moeten plaatsvinden op inperkingsniveau PK- II. De veiligheid van mens en milieu zal hiermee voldoende gewaarborgd blijven. Referenties 1. Weeda EJ et al. (2003). Nederlandse oecologische flora. Wilde planten en hun relaties 4. KNNV Uitgeverij /IVN. ISBN 90-5011-180-7 2. Van der Meijden, R. (2005). Heukels Flora van Nederland. 23 e editie. Wolters- Noordhoff, Groningen 3. Crop Protection Compendium (2004). Taraxacum. CD-ROM edition, Cab International 2004, Nosworthy way, Wallingford, UK COGEM conceptadvies CGM/080702-01 3