Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon 070-333 44 44 Telefax 070-333 40 33 Uw brief Onderwerp spreidingsplan CWI s Ons kenmerk SUWI/00/2671 Datum Tijdens het Algemeen Overleg op 13 december 2000 over de eerste voortgangsrapportage SUWI d.d. hebben wij toegezegd terug te zullen komen op een aantal kanttekeningen die van de zijde van uw Kamer zijn geplaatst bij het concept-spreidingsplan voor de Centra voor Werk en Inkomen. Hieronder treft U onze reactie aan. Het gebruikte cijfermateriaal voor de vaststelling van de formatie per samenwerkingsverband en wel specifiek de vraag of rekening is gehouden met herintreders Zoals in de toelichting op het concept-spreidingsplan reeds uitvoerig werd uiteengezet, is voor het berekenen van de formaties gebruik gemaakt van de primaire bronnen, te weten Arbeidsvoorziening, UVI s en gemeenten. Door het aantal te leveren producten te vermenigvuldigen met de normtijd die volgens die primaire bronnen voor dat product benodigd is, ontstaat een bepaalde formatie. Deze moet aan een minimale omvang voldoen om te kunnen beantwoorden aan de kwaliteitseisen die aan een integrale dienstverlening door het CWI, vanuit de opdracht werk boven inkomen gesteld moeten worden. Die onderdelen uit de huidige Basisdiensten van Arbeidsvoorziening die betrekking hebben op herintreders zijn omgezet naar de CWI-functionaliteiten. Zo is dus wel degelijk rekening gehouden met herintreders. Mochten zich in de toekomst grote wijzigingen voordoen in het patroon van aanmelding van herintreders, dan kan dat vraagstuk geadresseerd worden in de periodieke besprekingen over begroting en output. De conjunctuurgevoeligheid van de CWI s: is een substantiële stijging of daling van werkloosheid van invloed op de spreiding.
2 In het spreidingsplan zijn enkele buffers ingebouwd: in de eerste plaats is bij de bepaling van het werkaanbod (door de keuze van het meetmoment) enige overwaardering van het werkaanbod voor lief genomen; in de tweede plaats is uitgegaan van een bezettingsgraad van 90% waardoor 10% ruimte in de bezetting zit; in de derde plaats mag na enige tijd gerekend worden op efficiencywinst als gewenning aan nieuwe werkprocessen en informatietechnologie zijn beslag heeft gekregen; in de vierde plaats heeft het spreidingsplan ook enigszins het karakter van een beschikbaarheidsplan; afgaande op de huidige economische situatie zou het op puur bedrijfseconomische gronden ook wel met wat minder CWI s kunnen; door toch een wat ruimer aantal te nemen en op die plekken de nodige expertise in stand te houden en te ontwikkelen ontstaat een organisatorisch geheel dat zeker bestand moet worden geacht tegen het opvangen van (de eerste golf van) negatieve effecten van een neergaande economie. Geconcludeerd mag dus worden dat met het spreidingsplan een zekere mate van conjunctuurbestendigheid gerealiseerd is. De situatie met name op het platteland in relatie tot de bereikbaarheid Uitgangspunt bij het criterium bereikbaarheid is dat er een CWI bereikbaar moet zijn binnen een reisafstand van 1 uur enkele reis met het openbaar vervoer. Bij de vaststelling van de CWI-locaties is voor alle postcodes in Nederland bezien of deze aan de gestelde tijdslimiet voldeden. Op enkele uitzonderingen na was dit zo. Deze uitzonderingen zijn óf toegevoegd op basis van verlaging van de bezettingsgraad naar 85% (11,6 fte) óf als witte vlek bestempeld en als zodanig gehonoreerd (Den Burg, Zierikzee, Oostburg). Daar waar de reistijd niet altijd op alle momenten van de dag binnen een uur realiseerbaar is, zal daarmee bij het maken van afspraken op het CWI rekening worden gehouden. Inmiddels is gebleken dat sinds het moment van vaststellen van het eerste spreidingsplan in sommige regio s wijzigingen zijn opgetreden in de openbaar vervoersituatie. Hierdoor komt het in een beperkt aantal gevallen voor dat een plaats zo excentrisch is gelegen binnen het verzorgingsgebied dat het CWI waar men bij is ingedeeld (net) niet meer voldoet aan het criterium. Veelal is dit probleem oplosbaar doordat burgers gebruik kunnen maken van het CWI van hun eigen voorkeur. Dit daar waar ten gevolge van inmiddels gewijzigde openbaar vervoersituaties het CWI waarbij men is ingedeeld (net) niet meer binnen het uur bereikbaar is, kan men desgewenst uitwijken naar een meer nabijgelegen CWI dat wel voldoet aan het criterium. Gelet op de kleine wijziging die dit voor het verzorgingsgebied meebrengt, berokkent dit geen schade aan de positie van het oorspronkelijke CWI.
3 Op basis van het bereikbaarheidscriterium zijn geen situaties te duiden die met behulp van de aangeboden oplossingen tot extreem hoge reistijden leiden, behalve in het gebied Noord- Groningen (Winsum, Bedum, De Marne, Eemsmond). De mogelijkheid van de dependance c.q. mobiele voorzieningen Vanuit het oogpunt van garanderen van kwaliteit van dienstverlening voortvloeiend uit het dienstverleningsconcept en het referentiewerkproces worden kwalitatieve randvoorwaarden aan het opknippen van delen van het dienstverleningsproces gesteld. Het criterium daarbij is in hoeverre het fysiek uitlichten van onderdelen van de keten van een overigens geïntegreerde dienstverlening een wezenlijke aantasting betekent van de kwaliteit die daarmee voor burgers beoogd is. Wezenlijk voor het dienstverleningsconcept is bijvoorbeeld het doel dat werk boven inkomen gaat en dat er dus een serieuze poging gedaan wordt om het beroep op de uitkering te voorkomen. Dit onder andere door de fysieke nabijheid van vacatures, door bemiddelingsgesprekken en door gesprekken met consulenten die de arbeidsmarkt goed kennen. Voorstellen zoals ambulante/mobiele consulenten die rondreizen en/of af en toe zitting hebben op het stadhuis of het gedeeltelijk doen van de intake bij de gemeente worden vanuit dat perspectief dan ook niet worden ingericht. Daar komt bij dat dit dermate zal leiden tot inefficiëntie en derhalve tot fors hogere kosten, dat dit niet opweegt tegen de wens van veelal kleinere gemeentes om voor hun beperkte klantenstroom een voorziening ter plekke te hebben. De opmerking dat bedrijfseconomische argumenten te zeer de overhand hebben gekregen op bestuurlijke spreekt ons bij de huidige omvang van het spreidingsplan, zeker tegen de achtergrond van de en de daarin reeds ingebouwde ruimte niet aan. Overigens zal de burger in de plaatsen waar geen CWI komt wel ook gebruik kunnen maken van (thans nog verder in ontwikkeling zijnde) ICT- toepassingen zoals vacature- zuilen in de hal van het gemeentehuis of de bibliotheek, WEB-pagina s die thuis geraadpleegd kunnen worden en afspraken on- line vanuit huis. Maar de dienstverlening zal zeker de eerste tijd geconcentreerd blijven binnen het netwerk van CWI-vestigingen zoals gepland. Pas als de nieuwe organisatie draait zal, bijvoorbeeld via pilotmatig onderzoek, nader worden bepaald of/en in hoeverre verdere deconcentratie van dienstverlening dan de hiervoor genoemde tot de mogelijkheden kan behoren. Overwegingen met betrekking tot toevoeging aantal CWI s De toepassing van de criteria zoals in het spreidingsplan genoemd leidt op zich niet tot de noodzaak om het aantal CWI s uit te breiden behalve in de situatie Noord-Groningen.
4 Een scherpe en nadere analyse zoals op 13 december 2000 gevraagd levert twee extra punten van aandacht op: het blijkt dat een aantal samenwerkingsverbanden die gelegen zijn aan de grens (met België of Duitsland) zoveel grensproblematiek kennen dat de internationale en grensoverschrijdende elementen vanuit werknemers- en werkgeversoogpunt bezien en de inmiddels gegroeide samenwerking nopen tot honoreren van een CWI-vestiging. Het gaat dan om Terborg en Valkenswaard; in datzelfde licht wordt ook de reeds beoogde vestiging in Bladel toch doorgezet, ondanks het feit dat de gemeente Veldhoven inmiddels heeft laten weten zich toch liever op Eindhoven te richten. het blijkt dat indeling van een gebiedsdeel van Zeeland, en wel Tholen, bij West-Brabant vanuit het oogpunt van arbeidsmarkt- en werkgelegenheid en vanuit de eenheid van gebied op basis van een groot aantal onderbouwde reacties het inzicht oplevert dat Tholen dient te worden ingedeeld bij Zeeland. Samenvattend ontstaat het volgende plaatje: Bladel: Is reeds in het spreidingsplan opgenomen, aangezien de destijds door partijen voorgestelde combinatie samen met Veldhoven leidde tot formatie van 14,3 fte. Inmiddels heeft Veldhoven te kennen gegeven dat de afstand Veldhoven-Eindhoven zo veel gunstiger is dan Veldhoven-Bladel dat Veldhoven afziet van de combinatie met Bladel. Vanuit het oogpunt van de grensproblematiek blijft Bladel om die reden in het spreidings- plan als CWI staan (zie N.B. hieronder) Valkenswaard: Terborg: Door samenvoeging met Cranendonck ontstaat een levensvatbaar CWI, dat uit oogpunt van grensproblematiek nieuw in het spreidingsplan wordt opgenomen (zie N.B. hieronder) Om reden van grensverkeer met Duitsland opnemen als CWI vestiging. Tholen en Winsum: Beide vestigingen worden geïnstalleerd als CWI-faciliteiten met volledige voorzieningenpakket maar onder de voorwaarde (evenals bij de 3 destijds geconcentreerde witte vlekken)dat: voor een periode van 2 jaar een CWI-faciliteit met een volledig dienstenpakket en een algemeen gebruikelijke openstellingstijd gehuisvest zal worden in respectievelijk St. Maartensdijk en Winsum; het CWI gehuisvest wordt binnen een breed concept Bedrijfsverzamelgebouw Werk, Inkomen en Zorg; de personele invulling van de betreffende CWI s zal geschieden vanuit respectievelijk Goes en Delfzijl; door het delen van de receptiefunctie met anderen binnen het Bedrijfsverzamelgebouw zullen de kosten van de functionaliteit slechts beperkt op het CWI drukken.
5 de functionaliteiten receptie, afsprakenbalie en informatie- en advies zullen i.v.m. beschikbaarheidsvereiste altijd aanwezig zijn maar de overige diensten zullen - op afspraak gepland - naar behoefte variabel worden ingevuld vanuit respectievelijk Goes en Delfzijl na 2 jaar vindt een evaluatie plaats waarbij in elk geval bezien zal worden hoe het met de doelmatigheid staat en op het brede concept Bedrijfsverzamelgebouw is waargemaakt. Na toevoeging van deze CWI s (waarvan Bladel onder behoud van nieuwe argumentatie blijft opgenomen) is het spreidingsplan compleet en ontstaat het beeld van 125 CWI s en 5 CWI-faciliteiten met een volledig dienstenpakket. In bijgevoegde bijlage treft u de locaties aan met het aantal vestigingen. Tenslotte treft u een overzicht aan van de plaatsen waar in Nederland een CWI gevestigd wordt. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (W.A. Vermeend) De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (J.F. Hoogervorst)
BIJLAGE 125 CWI s en 5 CWI-faciliteiten met volledig dienstenpakket A E Alkmaar Ede Almelo Eindhoven (2) Almere Emmeloord Alphen a/d Rijn Emmen Amersfoort Enschede Amstelveen Etten-Leur Amsterdam (8) F Apeldoorn Franekeradeel Arnhem (2) G Assen Geldermalsen B Goes ( + Zierikzee + Tholen) Barneveld Gorinchem Bergen op Zoom Gouda Beverwijk Groningen (2) + Winsum Bladel Gulpen-Witten Breda C Capelle a/d IJssel Cuijk D Delft Delfzijl Den Bosch Den Haag (4) Den Helder (+ Den Burg) Deventer Doetinchem Dongeradeel Dordrecht
7 H P Haarlem (2) Purmerend Haarlemmermeer R Hardenberg Roermond Harderwijk Roosendaal Heerenveen Rotterdam (5) Heerlen S Hellendoorn Schagen Hellevoetsluis Schiedam Helmond Sittard Hengelo Smallingerland Hilversum Sneek Hoogeveen Soest Hoogezand Spijkenisse Hoorn Stadskanaal Huizen Steenwijk K T Kerkrade Terborg L Terneuzen (+ Oostburg) Leeuwarden Tiel Leiden Tilburg (2) Lelystad U Lisse Utrecht (3) M V Maastricht Valkenswaard Middelburg Veendam N Veenendaal Naaldwijk Veghel Nieuwegein Venlo Nijmegen Venray Noordenveld Voorburg O W Oldenzaal Waalwijk Oosterhout Weert Oss Winschoten Oud-Beijerland Winterswijk Z Zaanstad Zeist Zevenaar Zoetermeer Zutphen Zwolle