Scoringsmogelijkheden functiebelasting: Concentreren van de aandacht: 1- De functionaris hoeft zich maar kortstondig op een informatiebron te concentreren, echter niet meer dan 5 minuten aaneengesloten. 2- De functionaris moet zich regelmatig op een informatiebron concentreren, soms meer dan 5 minuten aaneengesloten. 3- De functionaris moet zich regelmatig op een informatiebron concentreren, soms meer dan 30 minuten aaneengesloten. Verdelen van de aandacht: 1- De functionaris moet de aandacht soms over meerdere informatiebronnen verdelen, echter niet meer dan 5 minuten aaneengesloten. 2- De functionaris moet de aandacht soms over meerdere informatiebronnen verdelen, vaak meer dan 5 minuten aaneengesloten. 3- De functionaris moet de aandacht soms over meerdere informatiebronnen verdelen, soms meer dan 30 minuten aaneengesloten. Herinneren: 1- Het proces geeft zelf de herinneringsmomenten aan waardoor de continuïteit van het handelen wordt gewaarborgd. 2- Er wordt soms een beroep gedaan op het herinneringsvermogen. 3- Er wordt in aanzienlijke mate een beroep gedaan op het herinneringsvermogen. Inzicht in eigen kunnen: 1- Het systematisch onderschatten/overschatten in eigen kunnen heeft geen invloed op de functieuitoefening. 2- Het systematisch onderschatten/overschatten in eigen kunnen kan soms invloed hebben op de functieuitoefening. Doelmatig handelen: 1- De functionaris heeft geen directe invloed op het gestelde doel, de volgorde en het verloop van de activiteiten. 2- De functionaris heeft soms invloed op het gestelde doel, de volgorde en het verloop van de activiteiten. Zelfstandig handelen (initiatief): 1- De functionaris hoeft niet uit zich zelf het initiatief tot handelen te nemen. 2- De functionaris moet regelmatig uit zich zelf het initiatief tot handelen nemen. Zelfstandig handelen (doelen stellen): 1- De functionaris hoeft zelf geen doelen te stellen. 2- De functionaris moet zelf regelmatig doelen stellen. Zelfstandig handelen (handelingsvarianten): 1- De functionaris hoeft zelf geen handelingsvarianten te bedenken. 2- De functionaris moet regelmatig zelf handelingsvarianten bedenken. Zelfstandig handelen (gevolgde aanpak): 1- De functionaris hoeft zelf niet te beslissen wanneer de gevolgde aanpak niet de meest geëigende is. 2- De functionaris moet zelf beslissen wanneer de gevolgde aanpak niet de meest geëigende is. Zelfstandig handelen (tekort schieten): 1- De functionaris hoeft zelf niet te onderkennen wanneer de gevolgde aanpak te kort schiet. 2- Defunctionaris moet zelf kunnen onderkennen of de gevolgde aanpak te kort schiet. Zelfstandig handelen (alternatieve aanpak): 1- De functionaris hoeft niet zelf te kiezen voor een alternatieve aanpak of een ander doel. 2- De functionaris moet soms kunnen kiezen voor een alternatieve aanpak of een ander doel. Zelfstandig handelen (bereikte doel): 1- De functionaris hoeft uit zich zelf niet door te gaan totdat het doel bereikt is. 2- De functionaris moet soms uit zich zelf door gaan totdat het doel bereikt is. Zelfstandig handelen (hulp van anderen) : 1- De functionaris hoeft zelf niet tijdig een beroep op hulp van anderen te doen, wanneer de situatie dat gebied. 2- De functionaris moet soms tijdig een beroep op hulp van anderen doen, wanneer de situatie dat gebied. 1
Handelingstempo: 1- Het handelingstempo geldt niet als een bijzondere belasting. 2- Het handelingstempo geldt als een bijzondere belasting. Specifieke voorwaarden (voorgestructureerd werk): 1- De werkzaamheden zijn voorgestructureerd, de opdrachten zijn enkelvoudig en de uitvoeringswijze is voorgeschreven. 2- De werkzaamheden zijn voorgestructureerd, de opdrachten zijn soms meervoudig en de uitvoeringswijze is niet altijd voorgeschreven. 3- De werkzaamheden zijn niet voorgestructureerd, de opdrachten zijn soms meervoudig en de uitvoeringswijze is niet altijd voorgeschreven. Specifieke voorwaarden (routinematig): 1- Het werk is routine matig van aard met vaste bekende werkwijzen. 2- Het werk is niet altijd routine matig van aard. Specifieke voorwaarden (begeleiding): 1- Het werk staat onder rechtstreeks toezicht en wordt begeleid. 2- Het werk staat onder toezicht en maar wordt niet begeleid. 3- Het werk staat niet onder rechtstreeks toezicht en wordt niet begeleid. Specifieke voorwaarden (afgeleid worden): 1- In het werk wordt men niet direct afgeleid door activiteiten van anderen. 2- In het werk kan men afgeleid worden door activiteiten van anderen. Specifieke voorwaarden (werksituatie): 1- De werksituatie is voorspelbaar, sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud komt niet 2- De werksituatie is niet altijd voorspelbaar, sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud kunnen voorkomen. Specifieke voorwaarden (onderbrekingen): 1- Veelvuldige storingen en onderbrekingen komen in het werk niet 2- Veelvuldige storingen en onderbrekingen kunnen in het werk voorkomen. Specifieke voorwaarden (productiepieken): 1- Veelvuldige deadlines of productiepieken komen normaal gesproken in het werk niet 2- Veelvuldige deadlines of productiepieken kunnen in het werk voorkomen. Specifieke voorwaarden (handelingstempo): 1- Een hoog handelingstempo komt in het werk niet 2- Een hoog handelingstempo kan voorkomen. Specifieke voorwaarden (verhoogd risico): 1- Een verhoogd persoonlijk risico komt in het werk niet 2- Een verhoogd persoonlijk risico kan in het werk voorkomen. Zien: 1- Er gelden geen speciale eisen ten aanzien van zien. 2- Er gelden speciale eisen ten aanzien van zien. Horen: 1- Er gelden geen speciale eisen ten aanzien van horen. 2- Er gelden speciale eisen ten aanzien van horen. Spreken: 1- Er gelden geen speciale eisen ten aanzien van spreken. 2- Er gelden speciale eisen ten aanzien van spreken. Schrijven: 1- Er gelden geen speciale eisen ten aanzien van schrijven. 2- Er gelden speciale eisen ten aanzien van schrijven. Lezen: 1- Er gelden geen speciale eisen ten aanzien van lezen. 2- Er gelden speciale eisen ten aanzien van lezen. Emotionele problemen van anderen hanteren: 1- In de functie wordt de functionaris niet geconfronteerd met emotionele problemen van anderen. 2- In de functie wordt de functionaris soms geconfronteerd met emotionele problemen van anderen. 3- In de functie wordt de functionaris regelmatig geconfronteerd met emotionele problemen van anderen. Eigen gevoelens uiten: 1- In de functie hoeven geen gevoelsuitingen overgebracht te worden. 2- In de functie moeten soms gevoelsuitingen overgebracht worden. 3- In de functie moeten regelmatig gevoelsuitingen overgebracht worden. 2
Omgaan met conflicten: 1- In de functie wordt men niet geconfronteerd met conflicten met agressieve of onredelijke mensen, ook niet telefonisch of schriftelijk. 2- In de functie wordt men soms telefonisch of schriftelijk geconfronteerd met conflicten met agressieve of onredelijke mensen. 3- In de functie wordt men soms geconfronteerd met conflicten met agressieve of onredelijke mensen, ook telefonisch of schriftelijk. Samenwerken: 1- De functionaris heeft een eigen afgebakende deeltaak, hoeft in de regel niet met anderen samen te werken. 2- De functionaris heeft wel een eigen afgebakende deeltaak, maar moet soms ook met anderen samen werken. 3- De functionaris heeft een eigen afgebakende deeltaak, maar moet regelmatig ook met anderen samen werken. 4- De functionaris moet voortdurend met anderen samen werken. Vervoer: 1- Er gelden geen specifieke eisen in het werk ten aanzien van vervoer. 2- Er gelden specifieke eisen in het werk ten aanzien van vervoer. Specifieke voorwaarden (klantencontacten): 1- De functionaris heeft geen rechtstreeks contact met klanten. 2- De functionaris heeft rechtstreeks contact met klanten. Specifieke voorwaarden (patientencontacten): 1- De functionaris heeft geen direct contact met patiënten of hulpbehoevenden. 2- De functionaris heeft direct contact met patiënten of hulpbehoevenden. Specifieke voorwaarden (terugkunnen vallen): 1- De functionaris kan zonodig terugvallen op directe collega's of leidinggevenden. 2- De functionaris kan meestal niet terugvallen op directe collega's of leidinggevenden. Specifieke voorwaarden (contact met collega): 1- De functionaris heeft geen direct contact met collega's. 2- De functionaris heeft direct contact met collega's. Specifieke voorwaarden (leiding geven): 1- Het werk bevat geen leidinggevende aspecten. 2- Het werk bevat soms leidinggevende aspecten. 3- Het werk bevat veel leidinggevende aspecten. Hitte: 1- Er gelden geen speciale eisen ten aanzien van hitte. 2- De functionaris moet soms langer dan 5 minuten aaneengesloten aanwezig zijn in een omgeving met een temperatuur van meer dan 20 graden. 3- De functionaris moet soms langer dan 5 minuten aaneengesloten aanwezig zijn in een omgeving met een temperatuur van meer dan 35 graden. Koude: 1- Er gelden geen speciale eisen ten aanzien van koude. 2- De functionaris moet soms langer dan 5 minuten aaneengesloten aanwezig zijn in een omgeving met een temperatuur van minder dan 0 graden. 3- De functionaris moet soms langer dan 5 minuten aaneengesloten aanwezig zijn in een omgeving met een temperatuur van minder dan -15 graden. Tocht: 1- Er gelden geen speciale eisen ten aanzien van tocht. 2- De functionaris moet regelmatig werken in een omgeving met een sterke luchtverplaatsing. Huidcontact: 1- Er gelden geen speciale eisen ten aanzien van huidcontact met vaste en/of vloeibare stoffen. 2- De functionaris heeft regelmatig huidcontact met vaste en/of vloeibare stoffen. Beschermende middelen: 1- Er gelden geen speciale eisen ten aanzien van het dragen van persoons- of productbeschermende middelen. 2- De functionaris heeft tijdens de uitoefening van zijn werk, regelmatig te maken met persoons- of productbeschermende middelen. Stof, rook, gassen en dampen: 1- Er gelden geen speciale eisen ten aanzien van het werken in een omgeving waar stof, rook, gas en/of damp de atmosfeer belasten. 2- De functionaris moet regelmatig werken in een omgeving met stof, rook, gassen en/of damp. 3
Lawaai: 1- Er gelden geen speciale eisen ten aanzien van het werken in een omgeving met lawaaibelasting. 2- De functionaris moet regelmatig werken in een omgeving met een geluidsbelasting van meer dan 75 db. 3- De functionaris moet regelmatig werken in een omgeving met een geluidsbelasting van meer dan 80 db. Trillingen: 1- De functionaris wordt tijdens het werk niet blootgesteld aan grove trillingen of stoten. 2- De functionaris kan tijdens het werk blootgesteld worden aan grove trillingen of stoten. Handgebruik: 1- De werkzaamheden zijn in principe uitvoerbaar met één enkele hand. 2- Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden zijn beide handen vereist. Bolgreep: 1- Er zijn geen werkzaamheden waarbij de bolgreep vereist is. 2- Er zijn een aantal werkzaamheden waarbij de bolgreep vereist is. Pengreep: 1- Er zijn geen werkzaamheden waarbij de pengreep vereist is. 2- Er zijn een aantal werkzaamheden waarbij de pengreep vereist is. Pincetgreep: 1- Er zijn geen werkzaamheden waarbij de pincetgreep vereist is. 2- Er zijn een aantal werkzaamheden waarbij de pincetgreep vereist is. Sleutelgreep: 1- Er zijn geen werkzaamheden waarbij de sleutelgreep vereist is. 2- Er zijn een aantal werkzaamheden waarbij de sleutelgreep vereist is. Cilindergreep: 1- Er zijn geen werkzaamheden waarbij de cilindergreep vereist is. 2- Er zijn een aantal werkzaamheden waarbij de cilindergreep vereist is. Knijp/grijpkracht: 1- Er zijn geen werkzaamheden waarbij knijp/grijpkracht nodig is. 2- Er zijn een aantal werkzaamheden waarbij knijp/grijpkracht nodig is. Fijnmotorische handelingen: 1- Er zijn geen werkzaamheden waarbij fijn-motorische hand- en vingerbewegingen vereist zijn. 2- Er zijn een aantal werkzaamheden waarbij fijn-motorische hand- en vingerbewegingen vereist zijn. Repetitieve handelingen: 1- Er zijn geen werkzaamheden waarbij repetitieve hand- en vingerbewegingen vereist zijn 2- Er zijn een aantal werkzaamheden waarbij repetitieve hand- en vingerbewegingen vereist - zijn. Tastzin: 1- Er worden geen specifieke eisen gesteld ten aanzien van de tastzin. 2- Er worden specifieke eisen gesteld aan de tastzin tijdens bij een aantal werkzaamheden. Werken met muis en toetsenbord: 1- Werken met muis en toetsenbord komt niet voor in de functie. 2- Werken met muis en toetsenbord komt voor tot een maximum van 30 minuten per werkdag, mogelijk met onderbrekingen. 3- Werken met muis en toetsenbord komt voor tot een maximum van 2 uur per werkdag, mogelijk met onderbrekingen. 4- Werken met muis en toetsenbord komt voor tot een maximum van 4 uur per werkdag, mogelijk met onderbrekingen. 5- Werken met muis en toetsenbord komt gedurende het merendeel van de werkdag Schroefbeweging met hand en arm: 1- Schroefbewegingen met hand en arm komt in de functieuitoefening vrijwel niet 2- Schroefbewegingen met hand en arm komt in de functieuitoefening af en toe 3- Schroefbewegingen met hand en arm komt in de functieuitoefening regelmatig Reiken: 1- Reiken komt in de functieuitoefening vrijwel niet 2- Reiken (tot 30 cm) komt in de functieuitoefening af en toe 3- Reiken (tot 30 cm) komt in de functieuitoefening regelmatig 4- Reiken (tot 30 cm) komt in de functieuitoefening veelvuldig 5- Reiken (soms meer dan 30 cm) komt in de functieuitoefening af en toe 6- Reiken (soms meer dan 30 cm) komt in de functieuitoefening regelmatig 7- Reiken (soms meer dan 30 cm) komt in de functieuitoefening veelvuldig 4
Buigen: 1- Buigen komt in de functieuitoefening vrijwel niet 2- Buigen (tot 45 graden) komt in de functieuitoefening af en toe 3- Buigen (tot 45 graden) komt in de functieuitoefening regelmatig 4- Buigen (tot 45 graden) komt in de functieuitoefening veelvuldig 5- Buigen (soms meer dan 45 graden) komt in de functieuitoefening af en toe 6- Buigen (soms meer dan 45 graden) komt in de functieuitoefening regelmatig 7- Buigen (soms meer dan 45 graden) komt in de functieuitoefening veelvuldig Torderen van het bovenlichaam: 1- Torderen van het bovenlichaam komt in de functieuitoefening vrijwel niet 2- Torderen van het bovenlichaam komt in de functieuitoefening af en toe 3- Torderen van het bovenlichaam komt in de functieuitoefening regelmatig 4- Torderen van het bovenlichaam komt in de functieuitoefening veelvuldig Duwen en trekken: 1- Duwen en trekken komt in de functieuitoefening vrijwel niet 2- Duwen en trekken (tot 10 kg) komt in de functieuitoefening af en toe 3- Duwen en trekken (tot 10 kg) komt in de functieuitoefening regelmatig 4- Duwen en trekken (tot 10 kg) komt in de functieuitoefening veelvuldig 5- Duwen en trekken (tot meer dan 10 kg) komt in de functieuitoefening af en toe 6- Duwen en trekken (tot meer dan 10 kg) komt in de functieuitoefening regelmatig 7- Duwen en trekken (tot meer dan 10 kg) komt in de functieuitoefening veelvuldig Tillen en dragen: 1- Tillen en dragen komt in de functieuitoefening vrijwel niet 2- Tillen en dragen (tot 1 kg) komt in de functieuitoefening af en toe 3- Tillen en dragen (tot 1 kg) komt in de functieuitoefening regelmatig 4- Tillen en dragen (tot 1 kg) komt in de functieuitoefening veelvuldig 5- Tillen en dragen (tot 5 kg) komt in de functieuitoefening af en toe 6- Tillen en dragen (tot 5 kg) komt in de functieuitoefening regelmatig 7- Tillen en dragen (tot 5 kg) komt in de functieuitoefening veelvuldig 8- Tillen en dragen (tot 10 kg) komt in de functieuitoefening af en toe 9- Tillen en dragen (tot 10 kg) komt in de functieuitoefening regelmatig 10- Tillen en dragen (tot 10 kg) komt in de functieuitoefening veelvuldig 11- Tillen en dragen (tot 15 kg) komt in de functieuitoefening af en toe 12- Tillen en dragen (tot 15 kg) komt in de functieuitoefening regelmatig 13- Tillen en dragen (tot 15 kg) komt in de functieuitoefening veelvuldig 14- Tillen en dragen (tot meer dan 15 kg) komt in de functieuitoefening af en toe 15- Tillen en dragen (tot meer dan 15 kg) komt in de functieuitoefening regelmatig 16- Tillen en dragen (tot meer dan 15 kg) komt in de functieuitoefening veelvuldig Extreme hoofdbewegingen: 1- Het maken van extreme hoofdbewegingen komt in het werk niet 2- Het maken van extreme hoofdbewegingen komt in het werk af en toe 3- Het maken van extreme hoofdbewegingen komt in het werk regelmatig Lopen: 1- Lopen komt in de functieuitoefening vrijwel niet 2- Lopen (tot 5 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening af en toe 3- Lopen (tot 5 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening regelmatig 4- Lopen (tot 5 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening veelvuldig 5- Lopen (tot 15 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening af en toe 6- Lopen (tot 15 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening regelmatig 7- Lopen (tot 15 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening veelvuldig 8- Lopen (tot 30 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening af en toe 9- Lopen (tot 30 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening regelmatig 10- Lopen (tot 30 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening veelvuldig 11- Lopen (tot 60 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening af en toe 12- Lopen (tot 60 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening regelmatig Trappen lopen: 1- Trappenlopen komt in de functieuitoefening vrijwel niet 2- Trappenlopen komt in de functieuitoefening af en toe 3- Trappenlopen komt in de functieuitoefening regelmatig 4- Trappenlopen komt in de functieuitoefening veelvuldig 5
Klimmen: 1- Klimmen komt in de functieuitoefening niet 2- Klimmen komt in de functieuitoefening af en toe 3- Klimmen komt in de functieuitoefening regelmatig 4- Klimmen komt in de functieuitoefening veelvuldig Knielen of hurken: 1- Knielen of hurken komt in de functieuitoefening niet 2- Knielen of hurken komt in de functieuitoefening af en toe 3- Knielen of hurken komt in de functieuitoefening regelmatig 4- Knielen of hurken komt in de functieuitoefening veelvuldig Zitten: 1- Zitten komt in de functieuitoefening vrijwel niet 2- Zitten (tot 15 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening af en toe 3- Zitten (tot 15 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening regelmatig 4- Zitten (tot 15 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening veelvuldig 5- Zitten (tot 30 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening af en toe 6- Zitten (tot 30 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening regelmatig 7- Zitten (tot 30 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening veelvuldig 8- Zitten (tot 60 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening af en toe 9- Zitten (tot 60 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening regelmatig Staan: 1- Staan komt in de functieuitoefening vrijwel niet 2- Staan (tot 5 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening af en toe 3- Staan (tot 5 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening regelmatig 4- Staan (tot 5 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening veelvuldig 5- Staan (tot 15 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening af en toe 6- Staan (tot 15 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening regelmatig 7- Staan (tot 15 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening veelvuldig 8- Staan (tot 30 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening af en toe 9- Staan (tot 30 minuten aaneengesloten) komt in de functieuitoefening regelmatig Knielen/hurken: 1- Knielen of hurken gedurende een lange aaneengesloten periode komt in de functieuitoefening niet 2- Knielen of hurken komt in de functieuitoefening niet meer dan 1 minuut aaneengesloten 3- Knielen of hurken komt in de functieuitoefening niet meer dan 5 minuten aaneengesloten Gebogen of getordeerd actief zijn: 1- Gebogen en/of getordeerd actief zijn gedurende een lange aaneengesloten periode komt in de functieuitoefening niet 2- Gebogen en/of getordeerd actief zijn komt in de functieuitoefening niet meer dan 1 minuut aaneengesloten 3- Gebogen en/of getordeerd actief zijn komt in de functieuitoefening niet meer dan 5 minuten aaneengesloten Boven schouderhoogte actief zijn: 1- Boven schouderhoogte actief zijn gedurende een lange aaneengesloten periode komt in de functie niet 2- Boven schouderhoogte actief zijn komt in de functieuitoefening niet meer dan 1 minuut aaneengesloten 3- Boven schouderhoogte actief zijn komt in de functieuitoefening niet meer dan 5 minuten aaneengesloten Hoofdfixatie: 1- Het hoofd in een bepaalde stand houden komt in functieuitoefening niet 2- Het hoofd in een bepaalde stand houden komt in functieuitoefening niet meer dan 5 minuten aaneengesloten 3- Het hoofd in een bepaalde stand houden komt in functieuitoefening niet meer dan 15 minuten aaneengesloten 4- Het hoofd in een bepaalde stand houden komt in functieuitoefening niet meer dan 30 minuten aaneengesloten 5- Het hoofd in een bepaalde stand houden komt in functieuitoefening niet meer dan 1 uur aaneengesloten Afwisseling van houding: 1- Afwisseling van houding, zitten, staan of lopen kan niet afgewisseld worden tijdens de functieuitoefening. 2- Afwisseling van houding, zitten, staan en lopen kan soms afgewisseld worden. 3- Afwisseling van houding, staan en lopen kan soms afgewisseld worden. 4- Afwisseling van houding, zitten en staan kan soms afgewisseld worden. 6