Richtlijn van de Raad d.d. 21 mei 1973, nr. 73/148/EEG, Pb EG 1973, nr. L1 72.

Vergelijkbare documenten
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

C14-1 Richtlijn voor de coördinatie van de voor vreemdelingen geldende bijzondere maatregelen ten aanzien van verplaatsing en verblijf, die

Associatiebesluiten van de Associatieraad EEG- Turkije BETREFFENDE DE TENUITVOERLEGGING VAN ARTIKEL 12

- b Onderdanen van een van de Lid-Staten van de E.E.G. die zijn:

Datum : 21/10/2002 BS : 29/10/2002

RICHTLIJN 93/ 109/EG VAN DE RAAD. van 6 december 1993

Nr. L 322/20 Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (Besluiten waarvan de publikatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD

Rapport. Rapport over een klacht over de minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag. Datum: 11 juli Rapportnummer: 2013/084

Voortgezet verblijf secundaire migranten

Koninklijk besluit betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen.

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

I. INLEIDING A. Algemeen kader B. Herinnering : toegang tot het grondgebied van het Koninkrijk en kort verblijf

Inleiding Verblijf in de vrije termijn Visa voor kort verblijf Uitgevers (november )

Wet arbeid Vreemdelingen

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 juni 2003 (06.06) (OR. en) 9748/03 LIMITE VISA 91 FRONT 67 COMIX 326

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 9 januari 2007 *

VreemdelinKencirculaire. 's-gravenhage,11 december 1977

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hoofdstuk 4 Benelux Economische Unie en Europese Economische Gemeenschap. Verschilpunten Benelux- en E. E. G. -verdrag

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

B 19 Voortgezet verbliif 19

C18-4 Uitvoeringsovereenkomst bij het Akkoord van Schengen (excerpt: Titel II, Hoofdstuk 7, artt. 28 t/m 381

(Publicatieblad van de Europese Unie L 158 van 30 april 2004)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 november 2001 (22.11) (OR. fr, en) 13835/01 LIMITE VISA 131 COMIX 716

Verblijfsrechtelijke gevolgen van. (tijdelijk) verblijf buiten Nederland

BERICHT AAN DE GEMEENTEN GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN VAN 14 OKTOBER 2012

Verwerking Overeenkomst EG-Zwitserse Bondsstaat in Vc 2000

(2001/C 270 E/23) COM(2001) 257 def. 2001/0111(COD) (Door de Commissie ingediend op 29 juni 2001)

De Europese Economische Ruimte

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 april 2003 (12.05) (OR. el) 8696/03 LIMITE VISA 70 COMIX 260

8620/01 AL/td DG H I NL

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

Vreemdelingen op wie het Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand van toepassing is

~it~aveüai het ministerie van Justitie, Immigratieen Naturalisatiedienst, maart 1994, 's-grauenhage.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Publicatieblad van de Europese Unie

A 4 1. Vreemdelingen aan wie verblijf in Nederland is toegestaan (art Vw)

Staatlozen. Reisdocumenten

ARREST VAN HET HOF 25 juli 2002 *

B1 O. Onderdanen van de Republiek Suriname

MEDEDELING AAN DE LEDEN

ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 *

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

Voorstel voor een. VERORDENING (EG) nr. /.. VAN DE COMMISSIE van [ ]

INSTRUCTIE VOOR DE ONDERDANEN VAN EU-LIDSTATEN EN VOOR DE FAMILIELEDEN VAN EU-BURGERS

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE 97/0155 (COD) PE-CO S 3608/99 C4-0172/99 ECO 106 UD 43 CODEC 147

Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad. van 18 december 2006

Molukkers. Inleiding. Personen op wie de Wet betreffende de positie van Molukkers van toepassing is

ECLI:NL:CRVB:2009:BK9140

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 158/ 77

1 PB nr. C 24 van , blz PB nr. C 240 van , blz PB nr. C 159 van , blz. 32.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

VERORDENINGEN Publicatieblad van de Europese Unie L 152/1

1) Overal in de tekst wordt de Commissie van de Europese ( 1 ) Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2012 (nog niet

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal

Deze richtlijn dient nog omgezet te worden in Belgisch recht. De termijn voor omzetting verstrijkt op 30 april 2006.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 februari 2006 (OR. fr) 5828/06 AGRIORG 17 OC 100

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 juni 2008 (02.07) (OR. fr) 11253/08 FRONT 62 COMIX 533

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 23 maart 2006 * betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 30 september 2003,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VREEMDELINGEN. Wijzigingen in de formulieren die de gemeentebesturen moeten gebruiken

Status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen *

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575

Publicatieblad Nr. L 018 van 21/01/1997 blz

RICHTLIJN 98/59/EG VAN DE RAAD van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

5 Machtiging tot voorlopig verblijf

B 11 Buitenlandse werknemers 3 4

13502/2/07 REV 2 AL/lg DG H 1 A

Concordantietabel A. 19 januari Vlaamse omzettingsmaatregel(en) Artikel 1 Onderwerp

Publicatieblad van de Europese Unie L 270/67 COMMISSIE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 25 juni 2007;

(Voor de EER relevante tekst)

RICHTLIJN 2009/62/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Transcriptie:

C14-6 Richtlijn inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van onderdanen van de Lid-Staten binnen de Gemeenschap ter zake van vestiging en verrichten van diensten (73/148/EEG) Richtlijn van de Raad d.d. 21 mei 1973, nr. 73/148/EEG, Pb EG 1973, nr. L1 72. a De Raad van de Europese Gemeenschappen, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 54, lid 2, en artikel 63, lid 2' Gelet op de Algemene Programma's voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten 1, inzonderheid op titel 11, Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Europese Parlement 2, Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité 3, Overwegende dat het in het Verdrag en in Titel I1 van de Algemene Programma's voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten genoemde vrije verkeer van personen met zich meebrengt, dat de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf binnen de Gemeenschap voor onderdanen van de Lid-Staten die zich op het grondgebied van een der Lid-Staten willen vestigen of aldaar diensten willen verrichten worden opgeheven; a Overwegende dat de vrijheid van vestiging slechts volledig kan worden verwezenlijkt indien aan de begunstigden een permanent verblijfsrecht wordt toegekend; dat het vrij verrichten van diensten met zich meebrengt dat de persoon die de dienst verricht en degene te wiens behoeve de dienst wordt verricht, verzekerd zijn van een verblijfsrecht voor de duur van de dienstverrichting; Overwegende dat bij de richtlijn van de Raad van 25 februari 1964 inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van onderdanen van de Lid- Staten binnen de Gemeenschap ter zake van vestiging en verrichten van diensten 4, de voorschriften zijn vastgesteld welke op dit gebied van toepassing zijn op de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden; Overwegende dat bij de richtlijn van de Raad van 15 oktober 1968 inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers van de Lid- Staten en van hun familie binnen de Gemeenschap 5, die in de plaats is gekomen van de richtlijn van 25 maart 1964 6 met dezelfde titel, inmiddels de voorschriften, die in 1. PB nr. 2van 15.1.1962, blz. 32/62 en36162. 2. PB nr. C19van28.2.1972, blz.5. 3. PB nr. C67 van 24.6.1972, blz. 7. 4. PB nr. 56van4.4.1964, blz. 845164. 5. PB nr. L257 van 19.10.1968. blz. 13. 6. PB nr. 62 van 17.4.1964, blz. 981164. Sdu J&F - VC (juli 1994, Aanv. 10)

dezen van toepassing zijn op werknemers in loondienst, zijn gewijzigd; Overwegende dat het wenselijk is, de bepalingen inzake de verplaatsing en het verblijf binnen de Gemeenschap voor de anders dan in loondienst werkzame personen en hun familie eveneens te verbeteren; Overwegende dat de coördinatie van de uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid gerechtvaardigde bijzondere regelingen voor vreemdelingen inzake verplaatsing en verblijf reeds het onderwerp vormt van de richtlijn van de Raad van 25 februari 1964 l, Heeft de volgende richtlijn vastgesteld: Artikel 1 1. De Lid-Staten heffen, onder de in deze richtlijn omschreven voorwaarden, de beperkingen op van de verplaatsing en het verblijf van: a. onderdanen van een Lid-Staat die zijn gevestigd of zich willen vestigen in een andere Lid-Staat ten einde daar een werkzaamheid, anders dan in loondienst, uit te oefenen of die er een dienst willen verrichten; b. onderdanen van Lid-Staten die zich naar een andere Lid-Staat willen begeven in de hoedanigheid van personen te wier behoeve een dienst wordt verricht; c. de echtgenoot en de kinderen beneden de 21 jaar van bovengenoemde onderdanen, ongeacht hun nationaliteit; d. de verwanten in opgaande of neergaande lijn van deze onderdanen en van hun echtgenoot, die te hunnen laste komen, ongeacht hun nationaliteit. 2. De Lid-Staten begunstigen de toelating van ieder ander familielid van de in lid 1, sub a) en b), bedoelde onderdanen of hun echtgenoot dat te hunnen laste komt of in het land van herkomst bij hen inwoont. Artikel 2 1. De Lid-Staten verlenen aan de in artikel 1 bedoelde personen het recht, hun grondgebied te verlaten. Voor de uitoefening van dit recht behoeft slechts een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort te worden overgelegd. Dit recht is voor de familieleden hetzelfde als voor de onderdaan van wie zij afhankelijk zijn. 2. Overeenkomstig hun wetgeving verstrekken de Lid-Staten hun onderdanen een identiteitskaart of een paspoort, waarin met name de nationaliteit wordt vermeld, of verlengen zij deze documenten. 3. Het paspoort dient ten minste geldig te zijn voor alle Lid-Staten alsook voor de landen die een rechtstreekse verbinding tussen de Lid-Staten vormen. Ingeval het paspoort het enige document is waarmee men het land mag verlaten, moet zijn geldigheidsduur ten minste vijf jaar bedragen. 1. PB nr. 56van4.4.1964, blz. 850164. 2 - c14-6 Sdii J&F - VC (juli 1994. Aanv. 10)

4. De Lid-Staten kunnen aan de in artikel 1 bedoelde personen geen uitreisvisum voorschrijven of een gelijkwaardige verplichting opleggen. Artikel 3 1. De Lid-Staten laten de in artikel 1 bedoelde personen op vertoon van een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort zonder meer op hun grondgebied toe. 2. Er kan geen inreisvisum worden voorgeschreven of gelijkwaardige verplichting worden opgelegd, behalve aan de familieleden die niet de nationaliteit van een der Lid-Staten bezitten. De Lid-Staten verlenen aan deze personen alle faciliteiten om de door hen benodigde visa te verkrijgen. Artikel 4 1. Iedere Lid-Staat verleent een permanent verbliifsrecht aan de onderdanen van de overige Lid-Staten die zich opzijn grondgebied vestigen ten einde daar een werkzaamheid, anders dan in loondienst, uit te oefenen, wanneer de beperkingen betreffende deze werkzaamheid krachtens het Verdrag zijn opgeheven. Het recht van verblijf wordt vastgesteld door de afgifte van een document, 'verblijfskaart van onderdaan van een Lid-Staat der Europese Gemeenschappen' genoemd. De geldigheidsduur van dit document bedraagt ten minste 5 jaar na de datum van afgifte; het kan automatisch worden verlengd. Onderbrekingen van het verblijf van niet meer dan zes opeenvolgende maanden en afwezigheid wegens het vervullen van militaire dienstplicht hebben geen invloed op de geldigheid van de verblijfskaart. De nog geldige verblijfskaart kan niet worden ingetrokken enkel op grond van het feit dat de in artikel 1, lid 1, sub a), bedoelde onderdaan, wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte of ongeval, geen werkzaamheden meer uitoefent. De onderdanen van een Lid-Staat die niet zijn genoemd in de eerste alinea, doch die op het grondgebied van een andere Lid-Staat krachtens de wetgeving daarvan worden toegelaten om daar een werkzaamheid uit te oefenen, verkrijgen een verblijfsvergunning waarvan de duur ten minste gelijk is aan die van de machtiging tot uitoefening van die werkzaamheid. De in de eerste alinea genoemde onderdanen, op wie, ingevolge verandering van werkkring, de bepalingen van de vorige alinea van toepassing zijn, behouden evenwel hun verblijfskaart tot de vervaldag daarvan. 2. Voor de personen die diensten verrichten en degenen te wier behoeve de dienst wordt verricht, komt het verblijfsrecht overeen met de duur van de dienstverrichting. Indien deze duur meer dan drie maanden bedraagt, geeft de Lid-Staat waar de dienstverrichting plaats heeft, ten bewijze van dit recht een verblijfsvergunning af. Indien deze duur drie maanden of minder bedraagt, geldt de identiteitskaart of het paspoort, waarmee de betrokkene het grondgebied heeft betreden, als verblijfsverl Sdu J&F - VC (juli 1994, Aanv. 10) c14-6 - 3

gunning. De Lid-Staat kan evenwel de betrokkene de verplichting opleggen kennis te geven van zijn aanwezigheid op het grondgebied. 3. Wanneer een familielid niet de nationaliteit van een Lid-Staat bezit, wordt hem een verblijfsdocument verstrekt dat dezelfde rechtskracht bezit als het document, afgegeven aan de ingezetene van wie hij afhankelijk is. Artiiel 5 Het verblijfsrecht geldt voor het gehele grondgebied van de Lid-Staat. Artikel 6 Voor de afgifte van de verblijfskaart en van de verblijfsvergunning kan de Lid-Staat van de aanvragers slechts verlangen: a. het document waarmee zij zijn grondgebied hebben betreden te overleggen; b. aan te tonen dat zij behoren tot een van de in de artikelen 1 en 4 bedoelde categorieën. Artikel 7 1. De aan de onderdanen van een Lid-Staat verstrekte verblijfsdocumenten worden kosteloos afgegeven en verlengd dan wel tegen betaling van een bedrag, dat de voor de afgifte van een identiteitskaart aan eigen onderdanen verlangde rechten en belastingen niet te boven gaat. Deze bepalingen zijn tevens van toepassing op de voor de afgifte of verlenging van vorengenoemde verblijfsdocumenten vereiste documenten en certificaten. 2. De in artikel 3, lid 2, bedoelde visa worden kosteloos verstrekt. 3. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om de formaliteiten en de procedures voor het verkrijgen van de in lid 1 genoemde documenten zoveel mogelijk te vereenvoudigen. Artiiel 8 De Lid-Staten kunnen slechts om redenen in verband met de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid van deze richtlijn afwijken. Artikel 9 1. Binnen een termijn van zes maanden volgende op de kennisgeving van deze richtlijn treffen de Lid-Staten de nodige maatregelen voor het volgen van deze richtlijn; zij stellen de Commissie onverwijld daarvan in kennis. 2. Voorts stellen zij de Commissie in kennis van de wijzigingen die zij aanbrengen in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om ter zake van vestiging en verrichten van diensten de formaliteiten en de procedures te vereenvoudigen voor de afgifte van de documenten die nog noodzakelijk zijn voor de verplaatsing en het verblijf van de in artikel 1 bedoelde personen. 4 - c14-6 Sdu J&F - VC (juli 1994, Aanv. 10)

Artikel 10 1. De richtlijn van de Raad van 25 februari 1964 inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van onderdanen van de Lid-Staten binnen de Gemeenschap ter zake van vestiging en verrichten van diensten blijft van toepassing totdat door de Lid-Staten uitvoering is gegeven aan de onderhavige richtlijn. 2. De verblijfsdocumenten die zijn afgegeven uit hoofde van de in lid 1 genoemde richtlijn en die nog geldig zijn op het ogenblik van de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, blijven geldig tot hun eerstvolgende vervaldag. Artikel 1 1 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten. Sdu J&F - VC (juli 1994. Aanv. 10)

Sdu J&F - VC (juli 1994. Aanv. 10)