Bergeenden in de Westerschelde

Vergelijkbare documenten
Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Spreeuwen tellen op hun slaapplaats

Recreatietellingen Westerschelde 2005

Vleermuisinventarisatie aan de Hofstraat te s- Heerenberg

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Johan de Wittlaan 2 te Woerden

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2006

(De boodschap uit de verantwoorde chocolade reep die we alleen op de Engelsmanplaat eten.)

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2003

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren /2015 S. Lagerveld (IMARES)

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2015 en januari 2016

Protocol Oog voor het Wad

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2017 en januari 2018

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2013 en januari 2014

Zomerganzen in Zeeuws-Vlaanderen in 2011

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Recreatietellingen Westerschelde 2005

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015

Bijlage(n) Rijkswaterstaat Zeeland Telefoon (0118)

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Jaarverslag Bijeneters 2017

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw

B i j l a g e : I n v e n t a r i s a t i e H u i s m u s e n v l e e r m u i z e n i n h e t k a d e r v a n d e F l o r a - e n fau n a w e t

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001

Kleine wintervlinders (Operophtera brumata) in de koplamp 2014 Hans Hollander

Notitie. Inleiding. S. Bek REA-ORO, gemeente Leiden. aan. G. Bakker & A. de Baerdemaeker. van. Quick scan Aalmarkt II en III.

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied IJsselmeer

Aanvullend onderzoek huismussen t Haantje Midden in Rijswijk. Notitie. Juni 2017 P17-087/W1321 Auteur: M.E.Dubbeldam

Hoog en droog genoeg

Protocol Oog voor het Wad

Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna

De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2016 en januari 2017

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren /2016 Ir. S. Lagerveld (IMARES)

Vogeltellingen in de Westerschelde. Meetverslag

Middels deze brief ontvangt u de resultaten van het nader ecologisch onderzoek op de projectlocatie Scheveningen Bad.

De belangrijkste conclusies die op basis van de tellingen in 2018 (in vergelijking met 2016) kunnen worden getrokken zijn:

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

Vleermuisonderzoek De Schoof te Wervershoof

Protocol zomertelling ganzen

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Veldonderzoek effect anti-hagelkanon op vogels Westerschelde

Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer

Weidevogelnieuws. Landbouwkundige situatie vroeger en nu. Rijswijkse Veld

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling

Ruitrek van Canadese Ganzen Branta canadensis Over veiligheid rond vliegvelden

Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde

IMARES Wageningen UR. Aantallen en verspreiding van Eiders in de Waddenzee in het voorjaar van 2011 en van ruiende Bergeenden in augustus 2010 en 2011

Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde

Documentnummer AMMD ( )

Versie Maart Verslag Inventarisatie kansen roofvogels Zuidas- Zuidasdok Maart 2016

Veldrapportage vogelwaarnemingen bij drone-opnamen Koehoal-Westhoek

Rapportage onderzoeken vleermuizen, huismus en gierzwaluw Locatie Campagne, Medoclaan te Maastricht

(O, Omgevingsdienst regio Utrecht

Oostroute Lelystad Airport

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

ZONDAGSMETING PARKEERDRUK 2016 STADSDEEL WEST

Ornithologisch jaarverslag Texel 2008

VERSLAG VAN DE MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2011

Bataviastad. Parkeeronderzoek Parkeerdrukmeting en inzittenden telling

S o v o n N o t. Olaf Klaassen & André de Baerdemaeker Telling van Huiskraaien in Hoek van Holland op 4 maart Sovon-Notitie

Geringde Grauwe Ganzen in Limburg

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2011

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

Notitie flora en fauna

Ontwerplijst zwemwaterlocaties 2016 in de provincie Zeeland

Hoofdstuk 3. Getijden- en Stromingsleer. Algemene inhoud 27/09/2012. Topografie, kennis van zee & strand. Getijdenleer.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004

memo Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur Algemeen

Inventarisatie Stadsganzen 2016 in vier gemeenten in de Provincie Utrecht

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Projectnummer: B Opgesteld door: Ons kenmerk: :0.2. Kenmerk PBZ: PZDB-M-1nS3. Kopieën aan:

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

ZEEUWS GESCHIEDENIS. Sindsdien vormt het gebied een eldorado voor talloze, vaak unieke, planten en dieren.

M i d w i n t e r t e l l i n g v a n z e e - e i n d e W a d d e n z e e e n d e N e d e r l a n d s e k u s t w a t e r e n, j a n u a r i

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Nader onderzoek plangebied Insulindeblok, Amsterdam

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

Hoofdstuk 3. Getijden- en Stromingsleer. - Jonathan Devos -

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties mei 2009: Veldbezoek ivm monitoring. Wouter Suykerbuyk, Laura Govers, Laura Glasbergen, 10 juni 2009

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties: begin augustus Wouter Suykerbuyk en Laura Govers

nieuw sturmvioeclvoorspellings systeem

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Memo Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat 31 AUG Afschrift aan

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Verslag telling aalscholvers en blauwe reigers in het Kippenest in De Wieden op 9 mei 2009

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren - december april 2014 S. Lagerveld (IMARES)

Transcriptie:

Een telling van ruiende Bergeenden in 2004 B.W.J. Oosterbaan R.E. Brouwer W.A. den Boer 2004 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Van der Goes en Groot Ecologisch Onderzoeks- en Adviesbureau G&G-rapport 2004-24

Mariëndijk 73 Otterkoog 14a 2675 SZ Honselersdijk 1822 BW Alkmaar www.vandergoesengroot.nl

Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inleiding...7 1.1 Aanleiding en doel van het onderzoek... 7 1.2 Het onderzoeksgebied... 8 2 Methode...9 2.1 Tijdstip van tellen... 9 2.2 Bergeendentelling... 10 3 Resultaten... 11 3.1 Aantallen en gedrag... 11 3.2 Verspreiding...11 4 Discussie en conclusies... 12 5 Dankwoord... 13 6 Literatuur... 14 Bijlage 1. Verspreidingskaart Bergeenden... 15 Bijlage 2. Verspreidingskaart ruiende Bergeenden... 16 Bijlage 3. Verspreidingskaart niet-ruiende Bergeenden... 17 3

Samenvatting In opdracht van Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) heeft Ecologisch Onderzoeksen Adviesbureau Van der Goes en Groot in augustus 2004 een telling van Bergeenden uitgevoerd in de Westerschelde. Het doel van dit onderzoek was om de aantallen en de verspreiding van Bergeenden te bepalen. De telling was met name gericht op ruiende Bergeenden. Er is 17, 18 en 19 augustus 2004 vanaf een boot geteld. Aanvullende waarnemingen vanaf het land zijn op 18 en 19 augustus 2004 gedaan. Er zijn 11.758 Bergeenden op en langs de platen en slikken in de Westerschelde geteld, waaronder zich 1071 juvenielen bevonden. Het aantal ruiende exemplaren bedroeg 5195 (44% van het totaal). De meeste Bergeenden, zowel ruiend als niet-ruiend, zijn in het westelijke deel van de Westerschelde op de Hooge Platen aangetroffen. In de vaargeulen zijn vrijwel geen Bergeenden waargenomen. 5

6 Bergeenden in de Westerschelde

1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel van het onderzoek In opdracht van Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) heeft Ecologisch Onderzoeksen Adviesbureau Van der Goes en Groot in augustus 2004 een telling van Bergeenden uitgevoerd in de Westerschelde. Het doel van dit onderzoek was om de aantallen en de verspreiding van Bergeenden te bepalen. De telling was met name gericht op ruiende Bergeenden. Er zijn maar weinig plaatsen in Noordwest Europa waar Bergeenden de slagpenrui doormaken. Tijdens deze periode in de nazomer kunnen de vogels niet vliegen en zijn ze erg gevoelig voor verstoring. Dergelijke plaatsen moeten dus een hoge mate van rust hebben. De Westerschelde is één van de plaatsen die Bergeenden gebruiken als ruigebied. Bovendien bevindt zich regelmatig meer dan één procent (dit zijn 3000 individuen) van de biogeografische populatie in de zomer in de Westerschelde. Hierdoor is de Westerschelde aangewezen in het kader van de Europese Vogelrichtlijn. Een vergelijkbaar onderzoek naar ruiende Bergeenden in de Westerschelde is reeds in 2002 uitgevoerd (GEELHOED & SWAAN, 2002). Dit rapport behandelt de resultaten van de telling in 2004. 7

8 Bergeenden in de Westerschelde 1.2 Het onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied beslaat de gehele Westerschelde vanaf Vlissingen tot de grens met België. Het is de enige Zeeuwse zeearm die nog in open verbinding met de zee staat. Hierdoor is er tot ver in het estuarium een aanzienlijk tijverschil van ruim 4 meter. Het onderzoek concentreerde zich voornamelijk op de slikken en platen in de Westerschelde. Grote delen van de platen komen bij eb droog te liggen, maar vrijwel alle platen lopen bij vloed geheel onder. De Westerschelde is een belangrijke vaarroute voor schepen die de Antwerpse haven en die van Terneuzen en Vlissingen aandoen. De vaargeul wordt dan ook druk bevaren. Verder wordt er in de Westerschelde gevist en op relatief bescheiden schaal gerecreëerd. Het onderzoeksgebied is opgedeeld in drie stukken: een westelijk deel, een centraal deel en een oostelijk deel, zie figuur 1. In elk deel zijn de slikken en platen met nummers weergegeven. Middelburg Goes N Vlissingen Borssele 10 11 Kruiningen Breskens 1 2 3 4 Ellewoutsdijk 7 6 5 9 8 Perkpolder 12 13 14 Bath 15 Terneuzen Verdronken land van Saeftinghe 0 5 10 15 kilometer westelijke deel: centrale deel: oostelijke deel: 1. Hooge Platen 6. Slikken van Everingen 12. Platen van Valkenisse 2. Hooge Springer 7. Plaat van Baarland 13. Geul Zimmerman 3. Lage Springer 8. Platen van Hulst 14. Marlemonsche Plaat 4. Suikerplaat 9. Rug van Baarland 15. Ballastplaat 5. Middelplaat 10. Brouwerplaat/Molenplaat 11. Platen van Ossenisse Figuur 1. Ligging van het onderzoeksgebied met de verdeling in west, centraal en oost.

2 Methode Voor de telling in 2004 is zoveel mogelijk de methode aangehouden, die in 2002 is gebruikt (zie GEELHOED & SWAAN, 2002). 2.1 Tijdstip van tellen De telling van Bergeenden in de Westerschelde diende gebiedsdekkend in drie dagen vanaf een boot te worden uitgevoerd. De telling moest in de periode eind juli - eind augustus plaatsvinden, omdat dan de Bergeenden ruien. Het had de voorkeur om drie dagen aansluitend te tellen om verplaatsingen van Bergeenden zoveel mogelijk uit te sluiten. Verder moet het tijdstip van laagwater zoveel mogelijk midden overdag vallen, omdat dan de platen droogvallen en de Bergeenden beter te tellen zijn. Tenslotte moest het weer gunstig zijn Tabel 1. Overzicht telomstandigheden. Laag- en hoogwater geldt voor Terneuzen. (geen regen of mist, maximaal windkracht 5). In Tabel 1 staan de datums van de uitgevoerde tellingen. De gevolgde vaarroutes zijn met GPS vastgelegd en staan weergegeven in figuur 2. Er is steeds gestart in de haven van Terneuzen. De tellingen zijn aan de westkant van de Westerschelde begonnen, zodat met de verschuiving van het tij naar het oosten is meegegaan. Op twee dagen (18 en 19 augustus) zijn aanvullende tellingen verricht vanaf het land. Evenals in 2002 zijn alleen die plaatsen geteld, die vanaf de boot moeilijk of niet te zien zijn. Dit zijn de slikken en platen bij Ellewoutsdijk en bij Bath, en de Platen van Ossenisse. In de ochtend van 19 augustus stormde het langs de Nederlandse kust (tot windkracht 9), waardoor een telling vanaf de boot zinloos zou zijn geweest. Ook de volgende dagen bleef het weer onstuimig, zodat het oostelijke deel pas de 23 e kon worden geteld. datum vanaf deel gebied laagwater hoogwater tijd weer 17-8-04 boot west Hooge Platen t/m Lage Springer 10:32 16:28 8:45-16:00 21 o C, ZZW (2) 3, 25% bewolking 18-8-04 boot centraal Suikerplaat t/m Molenplaat 8:30-17:00 20 o C, Z 5, Slikken van Everingen, Plaat van 11:11 17:01 18-8-04 land centraal 9:00-15:15 40% bewolking Baarland, Platen van Ossenisse 19-8-04 land oost Bath, Ballastplaat 11:45 17:36 12:00-16:00 20 o C, ZW 7, 70% bewolking 23-8-04 boot oost Platen van Ossenisse t/m 21 o C, ZO 3 (4), 14:14 20:17 9:30-20:30 Ballastplaat 50% bewolking N 17-8-2004 18-8-2004 23-8-2004 0 5 10 15 kilometer Figuur 2. Vaarroutes op de drie teldagen. 9

10 2.2 Bergeendentelling De telling is uitgevoerd vanaf de Denick II, een boot van Rederij Denick, die ook door Rijkswaterstaat wordt gebruikt voor peilingen in de Westerschelde. Tijdens de tellingen zijn de volgende gegevens genoteerd: plaats aantal ruistadium leeftijd gedrag Bergeenden in de Westerschelde gemaakt tussen adulte en juveniele vogels. Indien de groep te groot of te ver weg was, is een percentage juvenielen geschat. Dit percentage is genomen over de vogels die het best zichtbaar, dus het meest dichtbij, waren. Het gedrag is op dezelfde manier als de leeftijd bepaald: bij grote groepen is een percentage geschat. Bij het gedrag werd foerageren, rusten (staan of zitten) en zwemmen onderscheiden. Gedurende de tellingen van Bergeenden rond de platen is herhaaldelijk de omgeving gescand op verplaatsingen. Ook is tijdens het varen speciaal gelet op al dan niet ruiende Bergeenden, die zich in de vaargeul bevonden. Met behulp van GPS en kompas zijn groepen Bergeenden zo nauwkeurig mogelijk gekarteerd. De GPS legt de coordinaten van de boot vast en met behulp van het kompas kan de richting van de groep worden bepaald. Hierbij werd een schatting gemaakt van de afstand waarop de Bergeenden zich bevonden. De locatie van het midden van een groep is bepaald, omdat groepen Bergeenden al gauw enkele honderden meters bestrijken. Dit geldt vooral voor verspreid staande, foeragerende Bergeenden. Meerdere keren is tevens door middel van kruispeilingen de exacte locatie van de groep vastgesteld. Dit is vooral gedaan om groepen op grote afstand nauwkeurig in te kunnen tekenen. Er werd vanaf het dak van de boot geteld, omdat dan een beter zicht over de zandplaat is te krijgen. De twee (de eerste dag drie) waarnemers bevonden zich ruim twee meter boven het wateroppervlak. Bergeenden zijn geteld met behulp van tien maal vergrotende verrekijkers. Meestal werd voor nauwkeurige waarnemingen eveneens twintig tot zestig maal vergrotende telescopen gebruikt. Deze werden vaak op een vergroting van circa dertig maal gebruikt. Er werd geteld terwijl de boot langzaam doorvoer (enkele km/uur). Er is zo voldoende tijd om alle gegevens te verzamelen. Alleen bij grote aantallen of onoverzichtelijke groepen werd de boot stilgelegd. Bij grote groepen zijn de aantallen zo nauwkeurig mogelijk geschat. Er is onderscheid gemaakt tussen wel of geen rui. Bij verreweg de meeste individuen kon dit onderscheid goed worden gemaakt. Zelfs op grote afstand is het ontbreken van de zwarte handpennen nog goed te zien. Bovendien zwemmen de ruiende individuen vrijwel altijd in compacte groepen in tegenstelling tot niet-ruiende exemplaren. Bij losstaande individuen, die midden op de plaat foerageren, is nooit rui vastgesteld. Van zoveel mogelijk individuen is getracht de leeftijd vast te stellen. Hierbij is onderscheid

3 Resultaten 3.1 Aantallen en gedrag In onderstaande tabel worden alle resultaten van de tellingen in 2004 weergegeven. Tabel 2. Overzicht Bergeenden in ruistadia, leeftijd en gedrag. niet ruiend ruiend Gedrag/Leeftijd ad juv totaal ad totaal foerageren 3692 744 4436 657 5093 rusten 1800 324 2124 1089 3213 zwemmen 3 3 3449 3452 totaal 5492 1071 6563 5195 11758 In totaal zijn er 11.758 Bergeenden in de Westerschelde geteld. Ruim duizend hiervan betrof juveniele vogels (9,1%). Het aantal ruiende exemplaren bedroeg bijna 5200, wat neerkomt op 44% van het totaal. In figuur 3 zijn de totale aantallen weergegeven. Ter vergelijking zijn eveneens de aantallen van half augustus 2002 vermeld. 12000 10000 8000 6000 4000 2000 2002 2004 De verspreidingskaart van de tellingen van alle Bergeenden is te vinden in Bijlage 1. In Bijlage 2 staat de verspreiding van alleen de ruiende Bergeenden weergegeven en in Bijlage 3 die van de niet-ruiende Bergeenden (uitgesplitst naar adult en juveniel). De meeste Bergeenden, zowel ruiend als nietruiend, bevinden zich in het westelijke deel van de Westerschelde. Dit komt terug in figuur 4, waarin ook een onderverdeling naar ruiend en niet-ruiend is gemaakt. 8000 6000 4000 2000 0 west centraal oost totaal ruiend niet ruiend Figuur 4. Verdeling van ruiende en niet-ruiende Bergeenden over westelijke, centrale en oostelijke Westerschelde. De meeste ruiende Bergeenden bevonden zich aan de noordkant van de Hooge Platen en de Hooge Springer. Ook op de Middelplaat, de Rug van Baarland en de Platen van Ossenisse bevonden zich concentraties ruiende exemplaren. De hoogste aantallen niet-ruiende Bergeenden zijn eveneens op de Hooge Platen waargenomen. Ze foerageerden of rustten hier midden op de plaat. Geregeld vlogen kleine groepjes van de ene kant van de plaat naar de andere kant. Op vrijwel elke andere zandplaat in de Westerschelde zijn niet-ruiende vogels waargenomen. 0 totaal ruiend niet ruiend Figuur 3. Aantal ruiende en niet-ruiende Bergeenden in 2002 en 2004. Uit Tabel 2 blijkt verder dat vrijwel zonder uitzondering alle zwemmende Bergeenden in de rui zijn. Behalve zwemmend zijn in 33% van de gevallen deze ruiers ook rustend of foeragerend langs de waterlijn waargenomen. Bij de niet-ruiende en juveniele vogels is het aandeel foerageerders veel hoger: ruim tweederde. 3.2 Verspreiding 11

12 4 Discussie en conclusies De totale aantallen zijn iets toegenomen ten opzichte van 2002. Dit past in de algemene trend. Het aantal Bergeenden in augustus in de Westerschelde neemt al sinds begin jaren negentig toe. Van enkele duizenden stijgen de aantallen geleidelijk tot meer dan 7.000 eind jaren negentig en tot boven de 10.000 sinds 2001. De getelde aantallen van de laatste jaren staan in Tabel 3. Tabel 3. Aantallen Bergeenden in de Westerschelde tijdens de augustusmonitorig (gegevens Rijkswaterstaat). jaar aantal Bergeenden aug 1999 5122 aug 2000 8693 aug 2001 10725 aug 2002 8438 aug 2003 16882 Het aantal ruiers was in 2004 wat lager dan in 2002. Dit kan worden veroorzaakt door het tijdstip van de telling. De aantallen ruiers in 2004 (5195 vogels op 17-23 augustus) liggen tussen die van 13-15 augustus (6113) en 28-30 augustus 2002 (1763) in (GEELHOED & SWAAN, 2002). De hoogste aantallen ruiers zijn in de eerste helft van augustus te verwachten. Vergeleken met 2002 is de verspreiding meer naar het westen opgeschoven. De Hooge Platen waren verreweg het belangrijkste in 2004, terwijl in 2002 ook grote groepen bij de Rug van Baarland en de Platen van Ossenisse zijn gezien. Op deze laatste locatie waren wel veel Bergeenden present, maar waarschijnlijk was een aanzienlijk aantal al doorgeruid. Binnen een grote groep Bergeenden ging een compacte groep ruiers geleidelijk over in een verspreid staande groep niet-ruiers. Bij een telling een week eerder zou een groter deel van de groep nog als ruier zijn geclassificeerd. Bergeenden in de Westerschelde waarschijnlijk afkomstig van de groep ruiers bij Ellewoutsdijk en op weg naar de grote groep ruiers op de Middelplaat. Tijdens de landtellingen en tijdens het varen zijn sommige platen ter controle twee keer geteld (zitten de aantallen die we gisteren telden er nog?). Dit geldt bijvoorbeeld voor de Middelplaat, de Rug van Baarland en de Platen van Ossenisse. Vooral bij deze laatste is nauwkeurig gekeken of er verschillen waren tussen de landtelling van 18 augustus en de boottelling van 23 augustus. Het bleek echter dat zowel de aantallen als de verdeling over ruiers en niet-ruiers goed overeen kwamen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er van grote verplaatsingen tussen de teldagen geen sprake is geweest. Bij platen die zowel vanaf het land als vanaf de boot zijn geteld, zijn alleen de gegevens van de boottelling in deze rapportage opgenomen. De tellingen vanaf het land zijn alleen dan opgenomen als ze een aanvulling op de boottellingen vormden. Ook in 2004 is speciaal gelet op ruiende Bergeenden in de vaargeul, maar ook nu zijn deze nauwelijks waargenomen. Slechts twee keer zijn Bergeenden gezien, die zich verder van de platen op open water begaven. Eenmaal is een groep van 21 ruiende Bergeenden zwemmend ten noorden van de Suikerplaat waargenomen. Het is wel zeer toevallig dat de enige in de vaargeul zwemmende groep, die GEELHOED & SWAAN (2002) hebben waargenomen, zich eveneens in deze omgeving ophield en ook uit 21 ruiers bestond! Het andere geval betrof één ruiende Bergeend, die net de vaargeul was overgezwommen. Hij was

5 Dankwoord Graag willen wij hierbij de mensen van Rederij Denick bedanken voor het verhuren van de boot. Alexander de Vries stond elke dag voor ons klaar, verzorgde een prima lunch aan boord en regelde op de achtergrond dat de tellingen goed konden verlopen. Ook toen het weer tegen zat en we genoodzaakt waren een andere dag de telling te doen, konden we met hem snel tot een oplossing komen. Speciale dank gaat ook uit naar de schipper Leen Herebout. De boot lag elke dag voor ons klaar en aanwijzingen omtrent de vaarroute en het benaderen van Bergeenden werden altijd serieus genomen. Ondanks het feit dat wij door de smalste en ondiepste wateren wilden varen hebben we slechts één keer kort vastgezeten op een zandbank! En tussen de tellingen door werden we vermaakt met verhalen over de Westerschelde in vroegere tijden. De samenwerking met hun beiden hebben wij als zeer prettig ervaren. Verder willen we Peter Meininger en Cor Berrevoets van het RIKZ bedanken voor het kritisch doorlezen van het concept van dit rapport. 13

14 Bergeenden in de Westerschelde 6 Literatuur GEELHOED, S.C.V. & A.H. SWAAN, 2002. Ruiende Bergeenden in de Westerschelde. 0055 BFO Bureau Fauna Onderzoek, Egmond-Binnen.

Bijlage 1. Verspreidingskaart Bergeenden S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S Aantalsklassen ruiend S nietruiend 1-25 S S S S S 26-50 51-250 251-500 501-1000 > 1000 15

S S S S S 16 Bergeenden in de Westerschelde Bijlage 2. Verspreidingskaart ruiende Bergeenden S S S S S S S S S S S S S S S S S S S Aantalsklassen ruiend S S S S S S 1-25 26-50 51-250 251-500 501-1000 > 1000

Bijlage 3. Verspreidingskaart niet-ruiende Bergeenden S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S S Aantalsklassen niet-ruiend adult juveniel 1-25 26-50 51-250 251-500 501-1000 > 1000 17