De eindigheid van de PIJ-maatregel

Vergelijkbare documenten
Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Adolescentenstrafrecht

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

VAN PIJ NAAR TBS. Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer:

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Maatregelopties voor jong volwassenen: Gedragsbeïnvloedende Maatregel, Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen. Terbeschikkingstelling

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

INHOUD. Afkortingen / XIII

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994)

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds jeugdinrichtingen in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Omzetting van de PIJmaatregel

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Als uw kind in aanraking komt met de politie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

Van straf naar zorg: een zorg minder?

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K ADVIES. inzake

ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ9048

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Samenvatting. Vraagstelling en aanpak. Conclusies

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Het adolescentenstrafrecht

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Tweede Kamer der Staten-Generaal

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 Inleiding. Beleidskader nachtdetentie, januari 2010

Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Een kritische blik op het Nederlandse beleid ten aanzien van jeugdige delinquenten met een (ernstige) psychiatrische stoornis

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

ECLI:NL:PHR:2016:382 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 15/01533

Is multisysteemtherapie een passend alternatief voor jeugddetentie?

Inleiding. 1 Strafrecht

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

De TBS anno Toegang tot de tbs en de dilemma s

Slachtofferhulp. concept wetsvoorstel betreffende hétieggen van conservatoir beslag door de staat voor slachtoffers van misdrijven.

Van pij naar bij. advies over de verbetervoorstellen ten aanzien van de pij-maatregel. Advies d.d. 29 september 2006

Als uw kind in aanraking komt met de politie

De afdoening van jeugdstrafzaken in de praktijk Mr. Sonja de Pauw Gerlings Döhrn

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Onderzoeksrapport Taskforce TBS Den Haag, december 2012

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

advies. Strekking wetsvoorstellen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 december 2011 Onderwerp Meerdaadse samenloop

Tenuitvoerlegging van sancties

Verkorte inhoudsopgave

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

De voorgestelde wettekst, alsmede de daarbij behorende memorie van toelichting geven de NVvR aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK

De omzetting van de pij-maatregel in de tbs-maatregel in het licht van artikel 37 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

ECLI:NL:GHSGR:2010:BN8822

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Transcriptie:

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht De eindigheid van de PIJ-maatregel Mogelijke oplossingen voor het probleem dat kan ontstaan na het van rechtswege eindigen van een PIJ-maatregel na zeven jaar Naam: Susanne Collenteur ANR: S936387 Scriptiebegeleidster: Mw. mr. F.G.M. de Kort Tweede lezer: Mw. mr. R. Heerkens Afstudeerrichting: Jeugdstrafrecht Afstudeerdatum: 12-07-2013

Voorwoord Deze scriptie is geschreven in het kader van de Master opleiding Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht, gevolgd aan de Tilburg University. Het onderwerp van deze scriptie is de eindigheid van de PIJ-maatregel. Door het vak Jeugdstrafrecht is mijn interesse in dit onderwerp gewekt en heb ik besloten mijn scriptie aan dit onderwerp te wijden. Ik wil graag van de mogelijkheid gebruik maken een aantal mensen te bedanken die het schrijven van deze scriptie mogelijk hebben gemaakt. Tijdens het schrijven van deze scriptie ben ik in eerste instantie begeleid door mevrouw mr. V.M. Smits. Deze begeleiding is later overgenomen door mevrouw mr. F.G.M. de Kort. Ik wil hen dan ook allebei bedanken voor alle feedback, tijd, moeite en de goede begeleiding. Ten tweede wil ik mevrouw mr. R. Heerkens als tweede lezer bedanken voor haar bereidheid in mijn afstudeercommissie plaats te nemen. Ook wil ik mijn ouders graag bedanken die het voor mij mogelijk hebben gemaakt om aan Tilburg University te studeren en mij daarbij ook altijd hebben gesteund. Als laatste wil ik mijn vriend bedanken voor de bemoedigende woorden en de hulp bij de lay-out. 3

Afkortingenlijst BJJ EHRM EVRM GBM IBS IVRK Jeugd-tbr JJI OM P.i.b.b. PIJ-maatregel RM RSJ RvdK RvdR Sr STP Sv TBS-maatregel Wet BOPZ Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen Europees Hof voor de Rechten van de Mens Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Gedragsbeïnvloedende maatregel Inbewaringstelling Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Maatregel tot terbeschikkingstelling van de regering Justitiële Jeugdinrichting Openbaar Ministerie Plaatsing in een inrichting voor buitengewone behandeling Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen Rechterlijke Machtiging Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Raad voor de Kinderbescherming Raad voor de Rechtspraak Wetboek van Strafrecht Scholings- en Trainingsprogramma Wetboek van Strafvordering Terbeschikkingstelling Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen 4

Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Afkortingenlijst... 4 Inhoudsopgave... 5 Inleiding... 8 Hoofdstuk 1 Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen... 11 1.1 Inleiding... 11 1.2 De plaats van de PIJ-maatregel in het jeugdstrafrecht... 11 1.3 Geschiedenis... 12 1.4 De aard van de PIJ-maatregel... 12 1.5 Voorwaarden voor het opleggen van de PIJ-maatregel... 14 1.6 Duur van de PIJ-maatregel... 17 1.6.1 Verlenging... 18 1.6.2 (Voorwaardelijke) Beëindiging... 19 1.7 Tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel... 20 1.8 Conclusie... 21 Hoofdstuk 2 Problematiek rondom de (tenuitvoerlegging van de) PIJ-maatregel... 23 2.1 Inleiding... 23 2.2. Eindigheid van de PIJ-maatregel... 23 2.3 Knelpunten... 25 2.3.1 Veiligheid in de justitiële jeugdinrichtingen... 25 2.3.2 Doorlooptijden... 26 2.3.2.1 De tijd tussen het eerste verhoor en de beslissing in eerste aanleg... 26 2.3.2.2 De tijd tussen het opleggen van de maatregel en behandeling... 27 2.3.3 Recidive... 27 5

2.4 Conclusie... 28 Hoofdstuk 3 Mogelijke oplossingen voor de eindigheid van de PIJ-maatregel... 29 3.1 Inleiding... 29 3.2 Omzetting van de PIJ-maatregel in (volwassen)tbs... 30 3.2.1 Advies van de RSJ... 32 3.2.1.1 Advies over het voorstel van Donner... 32 3.2.1.2 Advies over het voorstel van Teeven... 32 3.2.2 Advies van de RvdR... 34 3.2.2.1 Advies over het voorstel van Donner... 34 3.2.2.2 Advies over het voorstel van Teeven... 35 3.2.2.3 Omzetting van de PIJ-maatregel in strijd met het IVRK?... 37 3.3 Toepassing van volwassenrecht in gevallen waarin de maximale duur van de PIJmaatregel niet toereikend lijkt... 38 3.3.1 Advies van de RSJ... 40 3.3.2 zestien- en zeventienjarigen met TBS in strijd met het IVRK?... 40 3.4 Verlenging van de maximale duur van de PIJ-maatregel... 42 3.5 Voortzetting van de behandeling in het kader van de wet BOPZ... 43 3.5.1 de wet BOPZ... 43 3.5.2. Voortzetting van de behandeling... 45 3.6 Conclusie... 47 Hoofdstuk 4 Conclusies en aanbevelingen... 50 4.1 Inleiding... 50 4.2 Conclusies... 50 4.2.1 Omzetting van de PIJ-maatregel in (volwassen)tbs... 50 4.2.2 Toepassing van het volwassenrecht in gevallen waarin de maximale duur van de PIJ-maatregel niet toereikend lijkt... 52 4.2.3 Het verlengen van de maximale duur van de PIJ-maatregel... 52 4.2.4 Voortzetting van de behandeling in het kader van de wet BOPZ... 52 6

4.3 Aanbevelingen... 53 Literatuurlijst... 55 Jurisprudentie... 55 Kamerstukken... 55 Literatuur... 56 World Wide Web... 57 Rapporten en adviezen... 58 Wet, aanwijzingen en besluiten... 59 Artikelen en overige bronnen... 60 7

Inleiding In Nederland bestaat er binnen het strafrecht een speciaal jeugdstrafrecht. Jongeren vanaf 12 jaar tot 18 jaar worden zelf verantwoordelijk gehouden wanneer zij strafbare feiten plegen. 1 Binnen het jeugdrecht kent men straffen en maatregelen. De hoofdstraffen zijn jeugddetentie, de taakstraf of een geldboete. De maatregelen zijn plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel), maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige, onttrekking aan het verkeer, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en schadevergoeding. 2 De PIJ-maatregel geldt voor de duur van drie jaar, waarvan het derde jaar voorwaardelijk. Deze termijn staat vast. Deze termijn kan in sommige gevallen verlengd worden tot maximaal zeven jaar. De maatregel mag alleen verlengd worden wanneer het gaat om een misdrijf dat is gericht tegen, of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. 3 De PIJ-maatregel mag maximaal vijf jaar duren wanneer het gaat om een jeugdige met een gezond geestesvermogen. Wanneer een jeugdige een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens heeft, kan de PIJ-maatregel maximaal zeven jaar duren. 4 Na zeven jaar in een inrichting voor jeugdigen te zijn verbleven keert de jeugdige weer terug in de maatschappij. Het probleem is echter dat niet iedere jeugdige na zeven jaar PIJ-maatregel uitbehandeld is. Zo komt het dus voor dat een jeugdige na zeven jaar weer terugkeert in de maatschappij, maar daar eigenlijk nog helemaal niet klaar voor is. Een jeugdige zou nog recidivegevaarlijk kunnen zijn op het moment dat de PIJ-maatregel eindigt vanwege het bereiken van de maximale duur. 5 Er zijn geen strafrechtelijke mogelijkheden meer voor verdere behandeling in een gedwongen kader. Hier ligt dan ook een probleem. In deze scriptie heb ik onderzocht of er (mogelijke) oplossingen zijn voor dit probleem. In de literatuur en in de politiek worden oplossingen aangedragen met betrekking tot dit probleem. Staatssecretaris Teeven komt bijvoorbeeld met het idee de PIJ-maatregel na zeven jaar om te zetten naar TBS. 6 Deze termijn is zeven jaar omdat alleen jeugdigen met een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens zeven jaar 1 Doek 2009, p.516. 2 Artikel 77h Wetboek van Strafrecht. 3 Doek 2009, p. 547 e.v. 4 Artikel 77t Wetboek van Strafrecht. 5 Kamerstukken II 2005/06, 24 587 en 28 741, nr. 183, p.9. 6 Wetsvoorstel en memorie van toelichting adolescentenstrafrecht, Kamerstukken II 1974/75, 13 229, nr. 3, p.7. 8

(inclusief verlenging) een PIJ-maatregel opgelegd kunnen krijgen. Om TBS opgelegd te kunnen krijgen is er op het moment van het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens nodig. Dit blijkt uit art. 37a Sr. Aan deze ingangsvoorwaarde voor TBS is dan dus in elk geval voldaan. Op deze manier krijgen jeugdigen die nog niet uitbehandeld zijn TBS opgelegd zodat ze alsnog verder behandeld kunnen worden. Een belangrijke vraag hierbij is of het omzetten van de PIJ-maatregel naar TBS in strijd is met art. 37 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (hierna: IVRK). In de praktijk komt het voor dat het volwassenrecht bij zestien- en zeventienjarigen wordt toegepast wanneer de duur van de PIJ-maatregel niet toereikend is. 7 In deze scriptie wordt onderzocht of dit een (mogelijke) oplossing is voor het probleem van eindigheid van de PIJmaatregel. Een andere mogelijke oplossing zou de voortzetting van de behandeling in het kader van de wet BOPZ kunnen zijn. 8 Ik heb in deze scriptie dus ook gekeken naar een mogelijke civielrechtelijke oplossing. Verder heb ik onderzocht of de (aangedragen) oplossingen voor het probleem van de eindigheid van de PIJ-maatregel in overeenstemming zijn met art. 37 en 40 IVRK en ik heb bekeken hoe er door de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (hierna: RSJ) en de Raad voor de Rechtspraak (hierna: RvdR) over deze oplossingen wordt geadviseerd. De hoofdvraag van deze scriptie is: Zijn de aangedragen oplossingen voor het probleem van de eindigheid van de PIJ-maatregel in overeenstemming met artikel 37 en 40 IVRK en welke mogelijke oplossing(en) draagt/ dragen het meest bij aan het oplossen van dit probleem?. Het doel van dit onderzoek was een beeld vormen van de problematiek rondom het beëindigen van de PIJ-maatregel en onderzoeken of deze aangedragen mogelijke oplossingen bijdragen aan de oplossing van het probleem van de eindigheid van de PIJ-maatregel. Dit heb ik gedaan door eerst het probleem te omschrijven en vervolgens de (aangedragen) oplossingen te onderzoeken. Dit heb ik gedaan aan de hand van literatuur, wetsvoorstellen en jurisprudentie en door te toetsen aan de verdragen. Het is niet alleen in het belang van de jeugdige dat er een oplossing komt voor de lacune in het jeugdstrafrecht, maar ook in het belang van de maatschappij. Ten eerste is het voor een jeugdige, die niet is uitbehandeld na zeven jaar PIJ-maatregel, van belang dat er een oplossing 7 Hof s Gravenhage, 23 december 2004, LJN: AR8112. 8 Kamerstukken II 2005/06, 24 587 en 28 741, nr. 183, p.10. 9

komt zodat hij toch verder behandeld kan worden. Ten tweede is het voor de maatschappij een groot risico om een nog niet uitbehandelde jeugdige weer terug te laten keren. De kans op recidive is dan groter en dit kan gevaren opleveren voor de maatschappij. 9 De maatschappij heeft er dus baat bij dat er een oplossing komt voor deze lacune in het jeugdstrafrecht en daarom is dit onderzoek maatschappelijk relevant. Dit onderzoek is wetenschappelijk relevant omdat er een lacune in het jeugdstrafrecht te vinden is. Door te onderzoeken hoe en of dit valt op te lossen draagt dit onderzoek bij aan een mogelijke verbetering van de wetgeving. In hoofdstuk 1 wordt besproken wat een PIJ-maatregel is en wat de plaats is van de PIJmaatregel in het jeugdstrafrecht. Er zal worden ingegaan op de aard en de duur van de PIJmaatregel en ook de tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel komt aan bod. In het tweede hoofdstuk zal de problematiek rondom de eindigheid van de PIJ-maatregel centraal staan. Een aantal andere knelpunten rondom de (tenuitvoerlegging van de) PIJmaatregel zullen kort worden aangestipt. In hoofdstuk 3 worden mogelijke oplossingen voor de eindigheid van de PIJ-maatregel getoetst aan artikel 37 jo. 40 IVRK. Ook de adviezen van de RSJ en de RvdR worden besproken. In hoofdstuk 4 staan de conclusies en aanbevelingen. 9 Kamerstukken II 2005/06, 24 587 en 28 741, nr. 183, p.9. 10

Hoofdstuk 1 Plaatsing in een inrichting voor jeugdigen 1.1 Inleiding De PIJ-maatregel is een maatregel die alleen binnen het jeugdstrafrecht kan worden opgelegd. In de volksmond wordt de PIJ-maatregel ook wel jeugd-tbs genoemd. 10 Een jeugdige die zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een (ernstig) misdrijf kan de PIJ-maatregel opgelegd krijgen. Deze maatregel is bedoeld om criminele jeugdigen te behandelen en her op te voeden. 11 In dit hoofdstuk zal eerst de plaats van de PIJ-maatregel in het jeugdstrafrecht en de geschiedenis van de PIJ-maatregel worden besproken. Ten tweede zal worden ingegaan op de aard en de duur van de PIJ-maatregel. Daarna komt de tenuitvoerlegging van de PIJmaatregel aan bod. Dit hoofdstuk zal eindigen met een conclusie. 1.2 De plaats van de PIJ-maatregel in het jeugdstrafrecht In Nederland is er binnen het strafrecht voor jeugdigen een apart jeugdstrafrecht. Jongeren vanaf twaalf tot achttien jaar worden zelf verantwoordelijk gehouden voor door hen strafbaar gepleegde feiten. In principe geldt er een minimum leeftijdsgrens van twaalf jaar en een maximum leeftijdsgrens van achttien jaar voor het toepassen van het jeugdstrafrecht. In de wet zijn twee uitzonderingen te vinden. Uit artikel 77b Sr blijkt dat zestien- en zeventienjarigen in bepaalde omstandigheden berecht kunnen worden volgens het volwassenrecht en uit artikel 77c Sr blijkt dat achttien- tot en met twintigjarigen in bepaalde gevallen volgens het jeugdstrafrecht berecht kunnen worden. 12 Binnen het strafrecht wordt een onderscheid gemaakt tussen straffen en maatregelen. Een straf is in beginsel bedoeld als leedtoevoeging en vergelding. 13 Het doel van een maatregel is in beginsel het herstellen van de oude toestand of het beveiligen van de maatschappij. 14 In het jeugdstrafrecht is het onderscheid tussen een straf en maatregel niet altijd geheel duidelijk. Een straf heeft in het jeugdstrafrecht ook vaak een pedagogisch aspect terwijl een maatregel ook vaak een bestraffend karakter heeft. Veel jeugdigen die een PIJ-maatregel opgelegd krijgen zullen de PIJ-maatregel als een straf ervaren vanwege het vrijheidsbenemende 10 <www.delingeburght.nl> (zoek op wat is PIJ?) website bezocht op 17 juni 2013. 11 <www.rijksoverheid.nl> (zoek op wat is een PIJ-maatregel?) website bezocht op 29 mei 2013. 12 Doek 2009, p. 517-518. 13 Mevis 2006, p. 136. 14 <www.judex.nl> (zoek op maatregelen in het strafrecht (TBS)) website bezocht op 29 mei 2013. 11

karakter van de maatregel. 15 Soms is er een overloop van straf en maatregel. Bijvoorbeeld wanneer een geheel toerekeningsvatbare jeugdige een behandelingsmaatregel opgelegd krijgt. Zoals de naam al aangeeft, is de PIJ-maatregel een maatregel en tevens de enige maatregel die vrijheidsbenemend is binnen het jeugdstrafrecht. 16 1.3 Geschiedenis In 1995 is het jeugdstrafrecht herzien. De PIJ-maatregel is in de plaats gekomen van twee maatregelen, namelijk de maatregel tot terbeschikkingstelling van de regering (jeugd-tbr) en de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor buitengewone behandeling (p.i.b.b.). 17 Het doel van jeugd-tbr was heropvoeding terwijl het doel van de p.i.b.b. het behandelen van de jeugdige met ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens was. Terbeschikkingstelling kon alleen worden opgelegd wanneer de dader toerekeningsvatbaar en minderjarig was. De buitengewone behandeling kon alleen worden opgelegd wanneer er sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens van de jeugdige. 18 Met de komst van de PIJ-maatregel zijn deze twee maatregelen als het ware samengevoegd. Het doel van de PIJ-maatregel is dan ook behandeling en heropvoeding. 19 1.4 De aard van de PIJ-maatregel Er zijn veel overeenkomsten tussen de PIJ-maatregel en volwassen-tbs, maar er zijn ook een aantal belangrijke verschillen. Het belangrijkste verschil is dat TBS alleen kan worden opgelegd aan personen die tijdens het begaan van het strafbare feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens hebben (artikel 37a Sr). De PIJmaatregel kan ook aan jeugdigen met een gezonde geestesvermogens worden opgelegd. Dit in tegenstelling tot volwassen-tbs. In artikel 37 Sr staat dat TBS alleen opgelegd kan worden wanneer het strafbare feit gepleegd is wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens. Met andere woorden, een verdachte die honderd procent toerekeningsvatbaar is kan geen TBS opgelegd krijgen. 20 15 <www.doggershoek.nl> (zoeken op onze jongeren) website bezocht op 29 mei 2013. 16 Raad voor de Kinderbescherming 2009, p.48 e.v. 17 Brand 2008, p.14 e.v. 18 Bruning 2011, p. 21. 19 Brand 2008, p.14. 20 Doek 2009, p. 544. 12

Wanneer een jeugdige niet strafbaar is doordat het strafbare feit hem niet kan worden toegerekend vanwege een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens (artikel 39 Sr) kan de PIJ-maatregel worden opgelegd. De PIJ-maatregel kan worden opgelegd omdat het om een maatregel gaat en niet om een straf. Een jeugdige van zestien jaar of zeventien jaar kan ten tijde van het plegen van het delict, onder toepassing van het volwassenenstrafrecht worden veroordeeld tot TBS (art. 77b Sr). Hiervan kan alleen sprake zijn indien artikel 39 Sr van toepassing is en de jeugdige dus (gedeeltelijk) ontoerekeningsvatbaar is. 21 Het opleggen van de PIJ-maatregel is aan strenge voorwaarden gebonden (artikel 77s lid 1 Sr), die zowel op de ernst van het strafbare feit als op de persoon van de dader betrekking hebben. De rechter hoeft bij het opleggen van een PIJ-maatregel geen uitspraak te doen over de toerekeningsvatbaarheid van de jeugdige. 22 Een PIJ-maatregel kan immers ook bij jeugdigen zonder gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens worden opgelegd. In gevallen waarin een jeugdige bijvoorbeeld weigert mee te werken aan onderzoek naar zijn geestelijke toestand 23 of wanneer een jeugdige het delict ontkent, is het lastig uitspraak te doen over de toerekeningsvatbaarheid van de jeugdige. 24 Wanneer de rechter de maatregel verlengt, is het wel van belang dat hij bepaalt of er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van het geestesvermogens van de dader. Alleen wanneer er ten tijde van het plegen van het delict sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van het geestesvermogens van de dader kan de PIJmaatregel maximaal zeven jaar duren (artikel 77s Sr jo artikel 77t Sr). Het is enorm complex om het verband tussen een stoornis en delict te bepalen omdat er een oordeel over de toerekeningsvatbaarheid op een moment uit het verleden geveld moet worden. 25 Het oordelen over toerekeningsvatbaarheid van jeugdigen is dermate complex dat afgevraagd kan worden of het zin heeft hier uitspraak over te doen en zo ja, vanaf welke leeftijd. 26 Naar mijn mening is het om die reden het beste om direct bij het opleggen van een PIJ-maatregel uitspraak te doen over de toerekeningsvatbaarheid van een jeugdige omdat de tijd tussen het plegen van het delict en het onderzoek naar de toerekeningsvatbaarheid dan nog niet heel groot is. 21 Doek 2009, p. 545. 22 Doek 2009, p. 544-545. 23 Rb. Rotterdam, 25 april 2013, LJN: BZ8796. 24 Rb. Amsterdam, 6 september 2010, LJN: BN6061. 25 Broeders 2008, p. 88. 26 Broeders 2008, p. 88. 13

Wanneer er pas bij een verlenging over de toerekeningsvatbaarheid geoordeeld wordt is er al minimaal een jaar overheen gegaan. 1.5 Voorwaarden voor het opleggen van de PIJ-maatregel Het opleggen van de PIJ-maatregel is aan drie criteria verbonden. Deze criteria staan omschreven in artikel 77s lid 1 Sr: a. het moet gaan om een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten; b. de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist het opleggen van de PIJ-maatregel, en c. de PIJ-maatregel is in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de verdachte. Aan alle drie deze voorwaarden moet zijn voldaan om de PIJ-maatregel op te mogen leggen. De ernst van het feit en de persoon van de dader spelen ook een belangrijke doorslaggevende rol bij het wel of niet opleggen van deze maatregel. 27 Uit artikel 37 IVRK blijkt dat de aanhouding, inhechtenisneming of gevangenneming van een kind slechts wordt gehanteerd als uiterste maatregel en voor de kortst mogelijke passende duur. Dat dit ook geldt voor het opleggen van een PIJ-maatregel blijkt uit het feit dat er aan alle drie de voorwaarden van artikel 77s lid 1 Sr moet zijn voldaan. De rechter behoort terughoudend te zijn wanneer hij een jeugdige een straf of (vrijheidsbenemende)maatregel oplegt. 28 Sub a, het delictscriterium 29, geeft aan dat de PIJ-maatregel alleen mag worden opgelegd wanneer er sprake is van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. De misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan staan vermeld in artikel 67 Sv. Door verruiming van de gevallen waarin voorlopige hechtenis is toegestaan, kan de PIJ-maatregel ook bij minder zware misdrijven worden opgelegd. 30 Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld eenvoudige mishandeling of verduistering (art.67 lid 1 sub b Sv). Toch zal de PIJ-maatregel niet of zelden opgelegd worden bij een minder zwaar misdrijf. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een uitspraak van de rechtbank in Zutphen. 31 In deze zaak heeft een vijftienjarige verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling, diefstal, bedreiging en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Deskundigen hebben geadviseerd een PIJ-maatregel 27 Bruning 2011, p. 21-22. 28 Bruning 2011, p. 21-22. 29 Bruning 2011, p. 22. 30 Doek 2009, p. 545. 31 Rb. Zutphen, 15 september 2009, LJN: BJ7995. 14

op te leggen omdat er bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een zwakzinnig intelligentieniveau en een ernstige gedragsstoornis. Toch heeft de rechtbank besloten geen PIJ-maatregel op te leggen omdat de bewezenverklaarde feiten vergeleken met feiten waar normaliter een PIJ-maatregel voor wordt opgelegd van relatief geringe zwaarte zijn. De rechtbank is van mening dat de verdachte in het kader van een civiele maatregel behandeld kan worden en omdat de PIJ-maatregel een ultimum remedium dient te zijn is zij van mening dat een PIJ-maatregel een te zware sanctie is. Een ander voorbeeld is de uitspraak van de rechtbank Utrecht. 32 In deze zaak ging het om een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis was toegelaten, maar de rechtbank vond de feiten niet ernstig genoeg om een PIJ-maatregel te rechtvaardigen. 33 Sub b, het gevaarscriterium of beveiligingscriterium, 34 gaat over de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen en goederen. Met het gevaar voor de veiligheid van anderen wordt een rechtstreeks gevaar voor individueel bepaalde personen bedoeld. 35 Met het gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen wordt de veiligheid van het lichaam van bredere kringen van personen of goederen, ten aanzien waarvan de willekeurige aantasting als ernstig wordt ervaren, bedoeld. Aan het gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen dienen over het algemeen zwaardere eisen te worden gesteld dan aan het gevaar voor de veiligheid van anderen. 36 Bij het gevaar voor de algemene veiligheid moet worden aangetoond dat er een zeer groot gevaar is voor ernstige recidive waardoor de oplegging van de PIJ-maatregel vereist is. De rechtbank Arnhem heeft op 12 september 2012 een negentienjarige verdachte veroordeeld voor het plegen van een overval, verboden wapenbezit en rijden onder invloed. 37 De verdachte is vanwege zijn grote ontwikkelingsachterstand veroordeeld volgens het jeugdstrafrecht tot jeugddetentie gelijk aan het voorarrest en tot een PIJ-maatregel van twee jaar. In deze zaak motiveert de rechtbank het gevaarscriterium. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, het opleggen van een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen eist, omdat de kans op herhaling van soortgelijke feiten of erger zeer reëel lijkt, indien de verdachte niet behandeld wordt. Dat de kans op recidive of het 32 Rb. Utrecht, 21 juni 2000, NJ 2000, 549. 33 Bruning 2011, p. 22. 34 De Jonge 2007, p. 147. 35 De Jonge 2007, p. 145. 36 Cleiren 2006, p. 222. 37 Rb. Arnhem, 12 september 2012, LJN: BX7045. 15

plegen van nog ernstigere feiten in deze zaak zeer reëel was bleek uit de rapporten van een psycholoog en een psychiater. Sub c, het ontwikkelings- of hulpverleningscriterium 38, geeft het pedagogische karakter van het jeugdstrafrecht weer. 39 De maatregel mag alleen worden opgelegd in het belang van de jeugdige. In een uitspraak van het Hof s Hertogenbosch motiveert het Hof waarom de PIJmaatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte was. 40 In deze zaak gaat het om een zestienjarige verdachte, welke zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van kinderporno, openlijke geweldpleging en het meermalen medeplegen van verkrachting. De Raad voor de Kinderbescherming en deskundigen adviseren het Hof om een PIJ-maatregel op te leggen. Bij de verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een gedragsstoornis, beginnend in de adolescentie. De PIJ-maatregel wordt in het belang geacht van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van deze verdachte omdat hij naast het verkrijgen en volhouden van dagbesteding tijdens het verblijf in de PIJ-inrichting onder meer seksuele voorlichting zal krijgen aangeboden en een training met daarin het element sociale vaardigheid. Een langdurig intensieve behandeling wordt noodzakelijk geacht. In een brief van 18 januari 2011 geeft de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: RvdK) aan dat wanneer de verdachte in een PIJ-inrichting behandeld wordt er op dit moment nog enige kans is om zijn gedrag in positieve zin om te buigen. 41 Het zal niet gemakkelijk zijn maar er zijn wel middelen voor. Het Hof gaat hierin mee en veroordeeld de verdachte tot jeugddetentie van 8 maanden en tot een PIJ-maatregel. Uit artikel 77s lid 2 Sr blijkt dat de rechter de PIJ-maatregel slechts oplegt nadat hij zich een met redenen omkleed gedagtekend en ondertekend advies heeft doen overleggen van tenminste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines. Er wordt advies gegeven over de ontwikkeling en het karakter van de jeugdige. Dit advies wordt gegeven naar aanleiding van een persoonlijkheidsonderzoek waarin onder meer onderzocht wordt of er bij de jeugdige sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis en in hoeverre het strafbare feit toerekenbaar is. 42 Wanneer het gaat om een verdachte die tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn 38 De Jonge 2007, p. 147. 39 Bruning 2011, p. 22. 40 Hof s Hertogenbosch, 23 februari 2012, LJN: BV6694. 41 Hof s Hertogenbosch, 23 februari 2012, LJN: BV6694. 42 <www.delingeburght.nl> (zoek op wat is PIJ?) website bezocht op 29 mei 2013. 16

geestesvermogens had, dient één van de twee gedragsdeskundigen een psychiater te zijn (artikel 77s lid 3 Sr). Het advies mag niet ouder zijn dan één jaar, tenzij er toestemming is gegeven door de verdachte en het Openbaar Ministerie (hierna: OM) hiermee instemt. De gedragsdeskundigen mogen gezamenlijk advies uitbrengen of mogen ieder afzonderlijk adviseren. De gedragsdeskundigen adviseren de rechter over het wel of niet opleggen van de PIJ-maatregel aan de hand van de criteria b en c uit art. 77s lid 1 Sr. De rechter mag dit advies echter naast zich neerleggen, maar hij zal dit wel duidelijk moeten motiveren. 43 Wanneer een jeugdige weigert mee te werken aan onderzoeken die de gedragsdeskundigen verrichten om een advies uit te brengen, zullen zij zover mogelijk een rapport opmaken met de reden van weigering (artikel 77s lid 4 Sr). Lid 2 van artikel 77s Sr zal dan buiten toepassing blijven. De rechter zal dan proberen een ander rapport of advies te laten overleggen waaraan de jeugdige wel zijn medewerking wil verlenen. Indien de jeugdige weigert hieraan mee te werken wordt er door de deskundigen een advies op basis van de beschikbare gegevens opgesteld. De rechter dient dan bij zijn beslissing zoveel mogelijk gebruik te maken van andere adviesrapportages, zoals adviezen van de RvdK en Bureau Jeugdzorg. 44 Bij het weigeren van medewerking kan de rechter wel een PIJ-maatregel opleggen. 45 De rechter hoeft geen uitspraak te doen over de toerekeningsvatbaarheid van een jeugdige. 46 Wel wordt hij hierover ingelicht door de gedragsdeskundigen. 1.6 Duur van de PIJ-maatregel Op 1 juli 2011 is de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (hierna: BJJ) gewijzigd. De belangrijkste wijziging is dat jeugdigen na een PIJ-maatregel verplicht één jaar nazorg moeten ontvangen. 47 Vanwege deze aanpassing is artikel 77s lid 6 Sr ook per 1 juli 2011 gewijzigd. Voorheen werd de PIJ-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar. Dit is gewijzigd naar drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. Na twee jaar eindigt de maatregel van rechtswege voorwaardelijk, tenzij de maatregel wordt verlengd (artikel 77t Sr). Met de wet van 13 december 2010 is voorzien in een stelsel van voorwaardelijke beëindiging van de PIJmaatregel en verplichte nazorg. 48 Wanneer de PIJ-maatregel voorwaardelijk eindigt komt er 43 Doek 2009, p.546. 44 El Hessaini 2013, P.2. 45 Doek 2009, p, 544. 46 Doek 2009, p. 545. 47 Kempes 2012, p.17. 48 Wet van 13 december 2010 tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten, in verband met de aanpassing van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende jeugdsancties, Stb. 2010, 818. 17

een periode van reclasseringstoezicht. 49 De uitvoeringsverantwoordelijkheid ligt bij de reclassering. 50 In deze periode zal de jeugdige zich aan de voorwaarden van artikel 77ta lid 1 Sr moeten houden. Het OM is belast met de executieverantwoordelijkheid. 51 Dit houdt in dat wanneer een jeugdige zich niet aan de voorwaarden houdt de reclassering dit zal melden aan het OM. De rechter zal dan beslissen wat er met de jeugdige zal gaan gebeuren (artikel 77tb lid 3 sub c Sr). De rechter kan dan bijvoorbeeld beslissen tot verlenging van de voorwaardelijke beëindiging of tot terugplaatsing van de jeugdige in een justitiële (jeugd)inrichting. De rechter kan, in het kader van nazorg, bijzondere voorwaarden aan de beëindiging van de maatregel verbinden (artikel 77tb lid 3 sub a Sr). Hierbij moet gedacht worden aan voorwaarden met een begeleidend karakter. De (jeugd)reclassering biedt hulp en steun. De jeugdige kan bijvoorbeeld verplicht worden om wekelijks contact te onderhouden met de jeugdreclassering. De rechter kan ook beslissen dat de PIJ-maatregel gedeeltelijk of geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd (artikel 77x Sr). De rechter kan aan het niet ten uitvoer leggen bijzondere voorwaarden verbinden (artikel 77z Sr). Deze bijzondere voorwaarden zijn opgenomen in artikel 3 van het Besluit Gedragsbeïnvloeding Jeugdigen. Voorbeelden van bijzondere voorwaarden zijn de verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie, een contactverbod, een omgevingsverbod, etc. 52 1.6.1 Verlenging De PIJ-maatregel kan worden verlengd door de rechter op vordering van het OM (artikel 77t lid 1 Sr). Die verlengingsvordering wordt behandeld door de meervoudige kamer (artikel 77t lid 4 Sr). 53 Bij de vordering worden een recent opgemaakt advies, afkomstig van het hoofd van de inrichting, en een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de jeugdige overgelegd. De maatregel kan met ten hoogste twee jaar worden verlengd. Het OM kan hiervoor een vordering indienen die niet eerder dan twee maanden en niet later dan een maand voor het tijdstip waarop de maatregel door tijdsverloop zal eindigen, wordt ingediend. 54 Verlenging is slechts mogelijk indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat was gericht of gevaar heeft veroorzaakt voor de 49 Regioplan beleidsonderzoek 2010, p.44; Kamerstukken II, 2011/12, 33 008, nr. 6, p. 1. 50 Regioplan beleidsonderzoek 2010, p.45. 51 Regioplan beleidsonderzoek 2010, p.45. 52 Artikel 3 Besluit Gedragsbeïnvloeding Jeugdigen. 53 Doek 2009, p. 549. 54 Doek 2009, p. 548. 18

onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen (artikel 77t lid 3 Sr). 55 De verlenging moet het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige zijn en ter bescherming van de maatschappij. Dit blijkt uit een uitspraak van Rechtbank s-hertogenbosch. 56 In deze zaak gaat het om een verlenging van de PIJ-maatregel van negen maanden. De maatregel is in 2009 opgelegd voor een poging tot doodslag, bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Er wordt geadviseerd de PIJ-maatregel nog eenmaal te verlengen ten behoeve van een Scholings- en Trainingsprogramma (STP). Er zijn nog een aantal risicofactoren voor de jeugdige. Er zijn schulden en hij heeft nog geen betalende baan. Daarom is het in zijn belang dat hij hierbij verder begeleid zal worden. In het verlengde daarvan is de rechtbank van oordeel dat indien thans tot beëindiging van de PIJ-maatregel zou worden overgegaan, dit de verdere ontwikkeling van de jeugdige onherroepelijk in de weg zou staan waardoor ook de vereiste beveiliging van de maatschappij (op langere termijn) in het gedrang zou komen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn die twee voorwaarden voor een verlenging in het geval van veroordeelde onlosmakelijk met elkaar verbonden. 1.6.2 (Voorwaardelijke) Beëindiging De PIJ-maatregel kan tussentijds worden beëindigd. De Minister van Justitie kan de maatregel zowel voorwaardelijk als onvoorwaardelijk beëindigen (art. 77s lid 8 Sr). Hij moet dan eerst advies inwinnen bij de RvdK. De uitwerking hiervan is te vinden in artikelen 5 tot en met 13 van het Besluit Tenuitvoerlegging Jeugdstrafrecht 1994. De Minister van Justitie kan overgaan tot beëindiging van de maatregel wanneer het doel van de maatregel is bereikt of wanneer het doel op een andere manier kan worden bereikt. Het initiatief tot beëindiging van de maatregel ligt in beginsel bij de directeur van de inrichting. 57 De Minister van Justitie kan ook ambtshalve besluiten de maatregel (on)voorwaardelijk te beëindigen, maar uit artikel 5 lid 2 Besluit Tenuitvoerlegging Jeugdstrafrecht 1994 blijkt dat de directeur van de inrichting waar de jeugdige op dat moment verblijft wel moet worden gehoord. De Jeugdreclassering kan een voorstel tot voorwaardelijke beëindiging doen bij de Minister van Justitie. Dit zal in samenspraak gaan met de directeur van de justitiële jeugdinrichting (hierna: JJI). 58 55 Doek 2009, p. 547. 56 Rb. s Hertogenbosch, 16 mei 2012, LJN: BW5814. 57 Doek 2009, p. 553. 58 Doek 2009, p.553. 19

1.7 Tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel Na de veroordeling van de jeugdige tot een PIJ-maatregel, zal de maatregel ten uitvoer worden gelegd. De jeugdige dient binnen drie maanden nadat de veroordeling onherroepelijk is geworden in een inrichting geplaatst te worden. De selectiefunctionaris, aangewezen door de Minister van Justitie en belast met de plaatsing van de jeugdige, kan deze termijn telkens met drie maanden verlengen. Tegen deze verlengingsbeslissing kan de jeugdige bezwaar maken (art. 18 lid 1 sub a BJJ). Is de veroordeelde jeugdige niet binnen 6 maanden nadat de veroordeling onherroepelijk is geworden in een inrichting geplaatst, dan heeft hij recht op financiële compensatie. 59 Een dergelijk lange wachttijd is in strijd met artikel 5 lid 1 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) volgens de Beroepscommissie van de RSJ. 60 De tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel is geregeld in BJJ 61 en in het Reglement justitiële jeugdinrichtingen (hierna: RJJ). 62 De Minister van Justitie is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging. Hij draagt de tenuitvoerlegging op aan een inrichting als bedoeld in artikel 1 sub b van de BJJ, of hij laat de veroordeelde elders plaatsen. In de praktijk zal de Minister van Justitie voornamelijk gebruik maken van de eerste optie. De jeugdige zal dan worden opgenomen in een JJI en zal hier worden behandeld. In het tweede geval zal de plaatsing van de jeugdige worden afgestemd op de bijzondere behoeften van de jeugdige. Een jeugdige kan bijvoorbeeld worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis (artikel 51 lid 3 Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (hierna: BOPZ)) bijvoorbeeld wanneer hij een gevaar vormt en het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. De rechter die de PIJ-maatregel oplegt, kan advies uitbrengen met betrekking tot de plaats en de manier waarop de jeugdige zal worden behandeld (artikel 77v lid 1 Sr). Een voorbeeld hiervan is te vinden in een uitspraak van de rechtbank Zwolle. 63 Deskundigen gaven aan dat het van belang was dat de jeugdige in een inrichting werd geplaatst waar het gevaarsrisico van zijn onvoorspelbare agressie en de stoornissen voldoende onderkend en behandeld werden. Het advies was dat hij niet geplaatst zou worden in een inrichting waar overwegend 59 Doek 2009, p.551. 60 Beroepscommissie RSJ, 12 september 2005, 05/1351/JW en Beroepscommissie RSJ, 28 maart 2007, 06/3181/JW. 61 Wet van 2 november 2000, Stb. 2000, 481. 62 Besluit van 5 juli 2001, Stb. 2001, 350. 63 Rb. Zwolle, 21 januari 2010, LJN: BL3203. 20

zwakbegaafden verbleven omdat de kans dan groot was dat hij de groep zou gaan overheersen en hij onvoldoende tegenwicht kreeg. De rechtbank is hier in mee gegaan en was van oordeel dat de jeugdige het best in Den Hey-Acker geplaatst kon worden. De Minister van Justitie wijst een selectiefunctionaris aan die wordt belast met de plaatsing van de jeugdige. De selectiefunctionaris zal rekening houden met het advies van de rechter over de gewenste plaats, maar hoeft in beginsel geen rekening te houden met de wensen van de ouders of de jeugdige. Wanneer de jeugdige het niet eens is met de beslissing van de selectiefunctionaris kan hij tegen deze beslissing bezwaar maken en eventueel beroep instellen bij de RSJ. 64 Eenmaal opgenomen in de inrichting zorgt de directeur ervoor dat er binnen drie weken na binnenkomst een perspectiefplan wordt opgesteld (art. 20 BJJ). Hierin staat welke trainingen en cursussen de jeugdige moet volgen, hoe de ouders betrokken worden bij de behandeling, welk onderwijs er gevolgd moet worden, of de jeugdige onder behandeling van een psychiater komt en dergelijke. 65 Het perspectiefplan wordt opgesteld aan de hand van intakegesprekken en een screening. Er worden doelen gesteld en de jeugdigen worden begeleid om die te bereiken. 66 Vanaf het moment van binnenkomst valt de jeugdige onder de verantwoordelijkheid van de directeur, dit geldt zowel voor het intramurale gedeelte van de tenuitvoerlegging als voor de extramurale fase. 67 De intramurale fase is de periode waarin jeugdigen in een JJI verblijven. Deze periode begint twee weken na uitspraak van de rechter en zal eindigen wanneer de PIJ-maatregel wordt beëindigd of wanneer het STP begint. De extramurale fase begint wanneer de jeugdige aan het STP begint. In artikel 5 lid 2 van het RJJ staan drie situaties beschreven wanneer het STP gedurende de PIJ-maatregel kan worden ingezet. 68 1.8 Conclusie De PIJ-maatregel is de enige vrijheidsbenemende maatregel binnen het jeugdstrafrecht. Het doel van een PIJ-maatregel is behandeling en heropvoeding van criminele jeugdigen. Er zijn een aantal overeenkomsten tussen een TBS-maatregel en een PIJ-maatregel, maar er is een belangrijk verschil. De PIJ-maatregel kan, in tegenstelling tot TBS, ook aan personen met een gezond geestesvermogen worden opgelegd. 64 Doek 2009, p. 551. 65 Dienst Justitiële Inrichtingen 2009, p.1. 66 <www.dji.nl > (zoek op perspectiefplan) website bezocht op 29 mei 2013. 67 Rijksoverheid 2007, p. 2. 68 a Campo 2012, p.11 e.v. 21

In artikel 77s lid 1 Sr staan de drie criteria waaraan het opleggen van de PIJ-maatregel is verbonden. Deze drie criteria zijn: a. het moet gaan om een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten; b. de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist het opleggen van de PIJ-maatregel, en c. de PIJ-maatregel is in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de verdachte. De PIJ-maatregel wordt door de rechter opgelegd nadat hij zich een met redenen omkleed gedagtekend en ondertekend advies heeft doen overleggen van tenminste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines. De PIJ-maatregel wordt opgelegd voor de duur van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De maatregel kan twee maal verlengd worden met maximaal twee jaar per keer en de maatregel kan tussentijds beëindigd worden door de Minister van Justitie. Na de veroordeling tot een PIJ-maatregel wordt de maatregel ten uitvoer gelegd. De jeugdige dient binnen drie maanden nadat de veroordeling onherroepelijk is geworden in een inrichting geplaatst te worden. 22

Hoofdstuk 2 Problematiek rondom de (tenuitvoerlegging van de) PIJ-maatregel 2.1 Inleiding De PIJ-maatregel is een veel bekritiseerde maatregel. In de praktijk zijn er een aantal problemen gesignaleerd rondom de (tenuitvoerlegging van de) PIJ-maatregel. Vaak zijn deze punten concreet in de wet geregeld maar is het in de praktijk lastig om aan die criteria te voldoen. Het probleem dat centraal staat in dit hoofdstuk en in deze scriptie is het probleem van de eindigheid van de PIJ-maatregel. Wanneer een jeugdige na het van rechtswege beëindigen van de PIJ-maatregel terugkeert in de maatschappij kan deze jeugdige nog gevaarlijk zijn.69 Op dit moment is er nog geen oplossing voor dit probleem gevonden. In dit hoofdstuk zal nader worden ingegaan op dit probleem. In hoofdstuk drie zal er worden gezocht naar een oplossing. Omdat het probleem van de eindigheid van de PIJ-maatregel in deze scriptie centraal staat zal ik andere problemen rondom de (tenuitvoerlegging van de) PIJ-maatregel slechts kort toelichten. In dit hoofdstuk zal ik ook kort ingaan op de (mogelijke) oplossingen voor deze problemen. De problemen die in dit hoofdstuk aan bod komen zijn de doorlooptijden, welke vaak worden overschreden, de veiligheid in de JJI s welke nog niet optimaal is70, en het hoge percentage van jeugdigen dat recidiveert na het uitzitten van een PIJ-maatregel71. 2.2. Eindigheid van de PIJ-maatregel De PIJ-maatregel kan maximaal zeven jaar duren bij een jeugdige met een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens. Het probleem dat zich hier voordoet is dat de PIJ-maatregel na deze zeven jaar van rechtswege beëindigd zal worden, ongeacht of de jeugdige is uitbehandeld of niet. De toenmalige Minister van Justitie spreekt in een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer over de zorg van behandelaars dat een deel 69 Kamerstukken II 2005/06, 24 587 en 28 741, nr. 183, p.9. 70 De Inspectie Jeugdzorg 2010, p.3 e.v. 71 Kempes 2012, p. 136 e.v. (Bron: WODC-Recidivemonitor (2011)). 23

van de jeugdigen met een PIJ-maatregel aan het einde van de maatregel nog niet is uitbehandeld en daardoor mogelijk nog een gevaar voor de maatschappij vormt. 72 Het is niet exact duidelijk om hoeveel jeugdigen het hier gaat. Omdat de maximale duur van de PIJ-maatregel pas sinds juli 2011 is verlengd ga ik er in mijn onderzoek vanuit dat de maximale duur vier jaar is voor jeugdigen met een gezond geestesvermogens en zes jaar voor jeugdigen met een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens. In 2011 is er een extra jaar bijgekomen waarin verplichte nazorg wordt gegeven. In 2005 is de PIJ-maatregel ongeveer 225 keer onvoorwaardelijk opgelegd en in 2010 was dit ongeveer 70 keer. 73 In 2005 is in ongeveer 60 gevallen de PIJ-maatregel één keer verlengd en in ongeveer 50 gevallen twee keer verlengd. In bijna 70 gevallen is de PIJ-maatregel méér dan twee keer verlengd. Dit wil niet zeggen dat in alle gevallen waarin de maatregel één keer is verlengd de maatregel vier jaar heeft geduurd of de gevallen waarin de maatregel twee keer is verlengd zes jaar heeft geduurd. Gemiddeld genomen wordt de PIJ-maatregel tussen 1996-2005 de eerste keer met één jaar verlengd, terwijl bij tweede en derde verlengingen zelden met langer dan een jaar wordt verlengd. 74 Hieruit kan worden afgeleid dat het aantal jeugdigen dat de PIJ-maatregel volledig uitzit (zeven jaar) zeer gering is. Het aantal jeugdigen dat niet uitbehandeld is na zeven jaar zal nog lager liggen. Ondanks dit geringe aantal, is dit probleem niet te verwaarlozen. Wanneer een jeugdige nog niet is uitbehandeld, is de kans op recidive groot en kan deze bij terugkeer in de maatschappij voor ernstige problemen zorgen. 75 Er is geen mogelijkheid meer binnen het (jeugd)strafrecht om deze jeugdigen, na het van rechtswege beëindigen van de PIJmaatregel, nog langer gedwongen te behandelen. Een groot gedeelte van de jeugdigen die de PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen recidiveert na behandeling. 76 De voormalige Minister van Justitie geeft aan dat hij de balans tussen veiligheid van de maatschappij en het (eindige) karakter van het jeugdstrafrecht laat doorslaan naar het algemeen belang. Hij wil voorkomen dat alleen vanwege het feit dat de maatregel niet meer verlengd kan worden mensen de maatschappij in gaan terwijl deskundigen dat op inhoudelijke gronden niet verantwoord vinden en zich vervolgens zeer ernstige incidenten voordoen. 77 In het volgende 72 Kamerstukken II 2005/06, 24 587 en 28 741, nr. 183, p.9. 73 Kempes 2012, p.61. 74 Kempes 2012, p.62 e.v. (bron: Tulp JJI in combinatie met Access database PIJ-verlengingen). 75 Kamerstukken II 2005/06, 24 587 en 28 741, nr. 183, p. 9. 76 Wartna 2008, p.4. 77 Kamerstukken II 2005/06, 24 587 en 28 741, nr. 183, p. 9. 24

hoofdstuk zal verder worden ingegaan op het probleem van de eindigheid van de PIJmaatregel. In de politiek en literatuur wordt er veel gediscussieerd over de eindigheid van de PIJmaatregel. Er worden verschillende oplossingen aangedragen. De RSJ heeft bijvoorbeeld een voorkeur voor de mogelijkheid om de duur van de PIJ-maatregel te verlengen. 78 De heer Donner, voormalig Minister van Justitie, stelt voor dat de PIJ-maatregel omgezet kan worden naar volwassen-tbs. 79 Mogelijk zijn er ook in het civielrecht oplossingen te vinden voor het probleem van de eindigheid van de PIJ-maatregel. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan voortzetting van de behandeling in het kader van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (hierna: wet BOPZ). 80 In hoofdstuk 3 zal er worden ingegaan op de mogelijke oplossingen voor het probleem van de eindigheid van de PIJ-maatregel. Er zal worden onderzocht of de oplossingen niet in strijd zijn met het IVRK. 2.3 Knelpunten 2.3.1 Veiligheid in de justitiële jeugdinrichtingen Er zijn drie groepen jeugdigen te onderscheiden binnen een JJI. Één van die groepen bestaat uit jeugdigen die een PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen. 81 Dit is wel de kleinste van de drie groepen. Van de in totaal 2255 jeugdigen in 2010 die in een JJI verbleven waren er maar 45 jeugdigen die daar verbleven in het kader van een PIJ-maatregel. 82 In 2007 is er onderzoek gedaan naar de veiligheid in de veertien justitiële jeugdinrichtingen in Nederland. Hieruit is het rapport Veiligheid in justitiële jeugdinrichtingen: opdracht met risico s voortgekomen. Uit het rapport bleek dat alle inrichtingen (grote) risico s liepen op een onveilig leef-, behandel- en werkklimaat waarvan zes inrichtingen ernstige risico s liepen. 83 In 2010 is er een vervolgonderzoek gedaan naar de veiligheid van de veertien justitiële jeugdinrichtingen. Uit dit onderzoek is gebleken dat in geen één inrichting op dat moment meer sprake was van een ernstig risico. Op alle risicogebieden was verbetering zichtbaar. De inspectiediensten kwamen wel tot de conclusie dat dit resultaat erg kwetsbaar is. Dit komt doordat het beleid in 78 Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming 2006, p. 8 e.v. 79 Kamerstukken II 2005/06, 24 587 en 28 741, nr. 183, p.9-10. 80 Kamerstukken II 2005/06, 24 587 en 28 741, nr. 183, p.9-10. 81 Algemene Rekenkamer 2012, p. 7. 82 Algemene Rekenkamer 2012, p. 7. 83 De Inspectie Jeugdzorg 2007, p.3. 25

alle inrichtingen niet of nauwelijks geborgd is en doordat er veel ontwikkelingen rondom de JJI s zijn. 84 2.3.2 Doorlooptijden In de praktijk blijkt vaak dat de doorlooptijden in jeugdstrafzaken te lang zijn. Voor de effectiviteit van de PIJ-maatregel is het van groot belang dat de jeugdige zo snel mogelijk geconfronteerd wordt met de reactie op het gepleegde delict. 85 Dat vraagt dus een snelle berechting en plaatsing. 86 Er zijn twee categorieën doorlooptijden; de tijd die zit tussen het eerste verhoor door de politie en de beslissing van de rechter in eerste aanleg en de tijd die zit tussen het opleggen van de maatregel en de start van de behandeling. 2.3.2.1 De tijd tussen het eerste verhoor en de beslissing in eerste aanleg In 2001 zijn er (Kalsbeeks)normen opgesteld voor de afdoening van jeugdstrafzaken. 87 Volgens een van deze normen moet tachtig procent van de jeugdstrafzaken binnen zes maanden afgehandeld zijn. Complexe zaken vallen buiten dit percentage. 88 Het doel van deze Kalsbeeknormen is het sneller en consequenter afhandelen van jeugdstrafzaken. In de praktijk worden deze normen dikwijls niet gehaald. In 2011 werd slechts zevenenvijftig komma acht procent binnen zes maanden op zitting afgedaan, terwijl de norm op tachtig procent ligt. 89 Dit komt doordat onderzoeken voor het uitbrengen van gedragskundige rapportages veel tijd kosten. Bovendien zijn er te weinig deskundigen en vergt het veel tijd om een gedragsdeskundig rapport op te stellen. 90 In de Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen uit 2012 wordt verwezen naar de Kalsbeeknormen. 91 Uit een evaluatie van de normen blijkt dat er sinds het ontstaan van de Kalsbeeknormen een grote verbetering van de doorlooptijden in het jeugdstrafrecht is te zien. 92 Toch is de RSJ van mening dat meer verbeteringen noodzakelijk zijn. Een snelle 84 De Inspectie Jeugdzorg 2010, p.3. 85 Kamerstukken II 2005/06, 24 587 en 28 741, nr. 183, p.7. 86 Kamerstukken II 2005/06, 24 587 en 28 741, nr. 183, p.7. 87 Kamerstukken II 2001/02, 27 400 VI, nr. 60, p.2 e.v. 88 Felix 2009, p.5 e.v. 89 <www.jaarberichtom.nl> (zoeken op doorlooptijden volgens Kalsbeeknormen) website bezocht op 29 mei 2013. 90 Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming 2006, p. 3 e.v. 91 Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen, geldend op 08-09-2012. 92 Felix 2009, p.5 e.v. 26